OverledenDesmond Tutu
Anti-apartheidsheld bisschop Desmond Tutu (90) overleden: ‘Een symbool van vriendelijkheid en vrede’
De Zuid-Afrikaanse aartsbisschop Desmond Tutu is overleden op 90-jarige leeftijd. Dat heeft het presidentschap van Zuid-Afrika bekendgemaakt. Tutu is overleden in Kaapstad.
President Cyril Ramaphosa heeft 'uit naam van alle Zuid-Afrikanen’ zijn diepe bedroefdheid uitgesproken vanwege het overlijden van aartsbisschop Desmond Tutu. ‘De dood van emeritus aartsbisschop Desmond Tutu is een nieuw hoofdstuk van rouw in het afscheid een generatie uitzonderlijke Zuid-Afrikanen die ons een bevrijd Zuid-Afrika hebben nagelaten,’ aldus president Cyril Ramaphosa.
‘Een man van buitengewone intelligentie, oprecht en onoverwinnelijk tegen de krachten van de apartheid, hij was ook teder en kwetsbaar in zijn medeleven met degenen die onder de apartheid hadden geleden die leden onder onderdrukking, onrecht en geweld, en voor de onderdrukten en voor de onderdrukkers over de hele wereld,’ voegde Ramaphosa toe.
De boog, zoals veel Zuid-Afrikanen Tutu noemden, was al enkele maanden verzwakt. Hij sprak niet meer in het openbaar, maar begroette nog steeds de camera’s die aanwezig waren op elk van zijn reizen. Steeds was er die glimlach of de ondeugende blik, ook tijdens zijn vaccinatie tegen het coronavirus in een ziekenhuis of toen hij op kantoor was in Kaapstad om in oktober zijn laatste verjaardag vieren.
Woord
De Zuid-Afrikaanse aartsbisschop Desmond Tutu was een man van het woord. Hij preekte in de anglicaanse kerk vol vuur en humor en gebruikte directe taal tegen de onderdrukkers van deze wereld. De man met de korte gestalte was een reus in het maken van rake opmerkingen. Tegelijkerijd was hij een toonbeeld van verzoening. De kiem daarvoor werd al gelegd toen hij als jongen met zijn moeder door Johannesburg liep. Tot zijn verbazing zag hij daar hoe een blanke priester die ze tegenkwamen z’n hoed af nam voor Desmonds moeder. Het maakte diepe indruk op hem.
Desmond Mpilo Tutu, geboren in Klerksdorp in de provincie Transvaal op 7 oktober 1931, begon in de zeventiger jaren naam te maken als anti-apartheidsactivist. Hij liep vooraan in protestmarsen tegen het blanke apartheidsregime en ging discussies aan met verblufte agenten die de opdracht hadden met geweld demonstraties uiteen te slaan. Terwijl de meeste leiders van de anti-apartheidsstrijd noodgedwongen vanuit het buitenland het regime in Zuid-Afrika aanvielen, liet Tutu zich in eigen land de mond niet snoeren. Voor zijn inzet ontving hij in 1984 de Nobelprijs voor de vrede.
Tutu was de eerste zwarte anglicaanse aartsbisschop van Kaapstad, de hoogste positie binnen de kerk in Zuid-Afrika. Hij bestempelde zijn eigen kerk ooit als ‘uitermate homofoob’. De benoeming van homoseksuele bisschoppen heeft de anglicaanse kerk ernstig verdeeld. Tutu verweet de internationale leiding van de kerk onvoldoende duidelijk te maken dat God er voor iedereen is, ongeacht de seksuele geaardheid. ‘Als God homofoob zou zijn, zou ik hem niet aanbidden,’ aldus de aartsbisschop.
Net als zijn vader werd Desmond Tutu leraar tot hij in 1957 besloot theologie te gaan studeren. Nadat hij in 1960 tot anglicaans priester was gewijd, kreeg hij in 1962 de kans om een verdere theologiestudie te doen in Londen. Daar maakte hij voor het eerst mee hoe het was om als zwarte man gelijkwaardig te worden behandeld.
Desmond Tutu verwierf bekendheid over heel de wereld tijdens de ergste uren van het racistische apartheidsregime. Als priester organiseerde hij vreedzame marsen tegen segregatie en pleitte hij voor internationale sancties tegen het blanke regime in Pretoria. Na zijn terugkeer in Zuid-Afrika, eind 1966, hield hij zich naast zijn pastorale werk - hij was onder meer kapelaan aan een universiteit - steeds meer bezig met de anti-apartheidsstrijd. In 1977 sprak hij tijdens de begrafenis van Steve Biko, de jonge zwarte activist die was gestorven na zware mishandeling in een politiebureau. Tutu zei in zijn grafrede dat de kerk een politieke rol moest spelen om een eind te maken aan het bloedvergieten. Toch trachtte hij steeds in gesprek te blijven met de leiders van de apartheid zoals Vorster, Botha en De Klerk.
Reagan
In de eerste helft van de jaren tachtig weigerden de Britse premier Margaret Thatcher en de Amerikaanse president Ronald Reagan mee te doen aan sancties tegen het apartheidsbewind, waartoe ook Tutu had opgeroepen. Reagan beschouwde het apartheidsregime zelfs als gerechtvaardigd: blanken waren volgens hem feitelijk in de meerderheid omdat de zwarte bevolking tot diverse etnische groepen behoorde. ‘Die man is een pure racist,’ haalde Tutu naar Reagan uit. ‘Zijn steun aan de apartheid is immoreel, slecht en volkomen onchristelijk.’
Nadat hij eind jaren zeventig bisschop van Lesotho was geweest, werd Tutu in 1978 secretaris-generaal van de Zuid-Afrikaanse Raad van Kerken. In 1985 volgde zijn benoeming tot bisschop van Johannesburg en anderhalf jaar later al werd hij de eerste zwarte aartsbisschop van Kaapstad.
Na de eerste democratische verkiezingen in Zuid-Afrika in 1994, waarbij de vier jaar eerder vrijgelaten Mandela president was geworden, kreeg Tutu de leiding over de Waarheidscommissie. Mensen die schuldig waren aan wandaden tijdens het apartheidsregime konden hun daden verklaren en om vergiffenis vragen. Anderzijds konden slachtoffers hun ervaringen en gevoelens tot uitdrukking brengen. Soms tot tranen geroerd leidde Tutu de zittingen en in 1998 presenteerde zijn commissie haar eindrapport.
Ondanks zijn gevorderde leeftijd en prostaatkanker ging Tutu daarna niet op zijn lauweren rusten. Zijn aandacht voor onrecht ging de grens over. De dictatoriale Zimbabwaanse leider Robert Mugabe, die zijn land aan de economische afgrond bracht terwijl de Zuid-Afrikaanse president Thabo Mbeki nauwelijks druk om hem uitoefende om het tij te doen keren, kon rekenen op harde kritiek van Tutu. ‘Wij Afrikanen moeten uit schaamte ons hoofd laten hangen omdat wij een wanhopige toestand laten voortduren,’ zei Tutu, waarmee hij ook Mbeki op de korrel nam.
In 2007 werd Tutu opgenomen in de ‘Ouderenraad’ waarin wijze mannen en vrouwen zitten die zich buigen over misstanden in de wereld. Het idee daarvoor was afkomstig van de voormalige Zuid-Afrikaanse president Nelson Mandela. Naast Tutu namen onder anderen de voormalige Amerikaanse en Ierse presidenten Jimmy Carter en Mary Robinson er zitting in. Ook in die rol liet de aartsbisschop menige staatsleider de scherpte van zijn woorden proeven.
Dalai Lama
De Dalai Lama maakte van Tutu zijn ‘spirituele oudere broer’, de Amerikaanse president Barack Obama vond hem ‘een symbool van vriendelijkheid en vrede’. En de laatste blanke Zuid-Afrikaanse president Frederik de Klerk zei dat hij ‘immens veel respect voor zijn vermetelheid’ had. Nelson Mandela verklaarde hem min of meer heilig. ‘God wacht op de aartsbisschop, hij zal hem met open armen ontvangen,’ schreef hij. ‘Als Desmond in de hemel aankomt en de toegang wordt geweigerd, dan zullen we geen van beiden binnenkomen.’ Omgekeerd hekelde de voormalige Zimbabwaanse president Robert Mugabe, die veel kritiek kreeg van Tutu, de bisschop ‘een slechte kleine man in een gewaad’.
Tutu’s creatieve taalgebruik legde ook de basis voor de ‘regenboognatie’, de bijnaam van Zuid-Afrika. Het woord weerspiegelt een land waar, in ieder geval wettelijk, gelijkheid voor alle huidskleuren bestaat. Het woord is afkomstig uit een preek van Tutu waarin hij Zuid-Afrikanen met zijn typische en aanstekelijke grinnikende lach als ‘regenboogmensen’ bestempelde. Hij bleef tot op hoge leeftijd kritisch. Zo veroordeelde hij in 2014 de Zuid-Afrikaanse president Jacob Zuma na beschuldigingen van corruptie in verband met een dure verbouwing van zijn huis ter waarde van 23 miljoen dollar (20 miljoen euro).
In 2012 werd hij benoemd tot Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau. Tijdens zijn bezoek aan Nederland liet hij weten dat de comateuze prins Friso zijn ogen had geopend toen diens vrouw Mabel hem begroette. Dat was waarschijnlijk loslippigheid van Tutu, een bekende van Mabel, omdat de gezondheidstoestand van de prins tot die tijd onderwerp van stilzwijgen was.
(AD)