BOEK★★★☆☆
‘Bloed, zweet en tranen’ is een leerzaam inkijkje in het veranderde perspectief op onze lichaamsvochten
Lichaamssappen roepen schaamte en walging op, aldus historicus Ruben Verwaal, conservator van het Rotterdamse Erasmus Medisch Centrum, maar dat is niet altijd zo geweest. Eeuwenlang vroegen artsen hun patiënten in een glazen fles te plassen. Een pisbrenger bracht die vervolgens naar een piskijker. Kleurde de urine donkergeel en dreef er bezinksel in? Dan leed de patiënt aan geelzucht. Stonk ze ook, dan betekende dat mogelijk het naderende einde. Overgieten kon meer duidelijkheid verschaffen: gezonde urine klonk als goede wijn, ongezonde als bier. Bij twijfel restte de piskijker nog een laatste methode: proeven. En dan is er speeksel. In het antieke Griekenland konden mensen in tempels hun wonden laten likken door heilige honden. Tot ver in de 18de eeuw was het acceptabel een hond de voeten van een jichtpatiënt te laten likken, al overleefde de viervoeter dat vaak niet. Ook de Amsterdamse geneesheer Maarten Houttuyn (1720-1798) geloofde in de heilzame werking van speeksel. Last van jeuk of was je huid aan het ontvellen? Likken. Volgens Verwaal had Houttuyn ook ‘een zekere vriend’ die last had van aambeien, met nare uitstulpingen aan de binnenkant van de anus. Als u wilt weten hoe die behandeld werden, kunt u ‘Bloed, zweet en tranen’, een leerzaam inkijkje in het veranderde perspectief op onze lichaamsvochten, beter zelf lezen.
MEER BOEKEN VAN DE WEEK:
Tussen alle kwellingen in ‘Hemel’ ontluiken wel schoonheid en voorzichtige hoop (★★★★☆)