reconstructie
De ‘moeder aller bergingen’ die de wereld in de ban hield
Een vastgelopen containerschip met de oppervlakte van vier voetbalvelden blokkeert exact één jaar geleden, op 23 maart 2021, het Suezkanaal. De economische impact is enorm, de paniek groot. In al die hectiek houden de bergers van de Nederlandse baggermaatschappijen Boskalis het hoofd koel, blijkt uit het boek ‘De Berging van de Ever Given’.
Op maandag 29 maart ziet Peter Berdowski, CEO van baggeraar en maritiem dienstverlener Boskalis, op de monitor voor zich een stipje in het Suezkanaal langzaam in beweging komen. Meteen belt hij het bergingsteam van dochteronderneming Smit Salvage om te horen of het vastgelopen schip Ever Given is geborgen. ‘Ik hoorde gejuich en getoeter, ik hoefde niet te vragen of het was gelukt. Ik kreeg een man aan de telefoon die bijna huilend zei: hij is los, hij is los.’
Vooral voor de 10.000 medewerkers publiceerde Koninklijke Boskalis Westminster NV deze maand het boek ‘De Berging van de Ever Given’ dat leest als een filmscript. In vijf scènes beschrijft Berdowski de ‘moeder aller bergingen’ die de wereld bijna een week in de ban hield en tevens de kwetsbaarheid van de wereldhandel blootlegde. ‘Toch heb ik nooit getwijfeld dat het zou lukken, maar moeder natuur heeft een handje geholpen.’
Lees ook
Seppe Nobels van ‘Restaurant Misverstand’: ‘Als jij tien keer per dag hoort dat je slecht bezig bent, dan denk je ook: foert, doe het dan zelf, hè’
Humo sprak met schrijver Tom Lanoye: ‘Ik betwijfel of sancties tegen Rusland zullen volstaan, we zullen ons moeten bewapenen’
Scène 1: de gestrande walvis
De Ever Given is met een lengte van 400 meter, een breedte van 59 meter en de oppervlakte van vier voetbalvelden één van de grootste containerschepen ter wereld. Inclusief lading weegt het schip van de in Taiwan gevestigde Evergreen Group 240.000 ton. Het heeft 18.350 containers aan boord met goederen ter waarde van 1 miljard euro. Berdowski spreekt van een ‘varende wolkenkrabber’, die zich door het 300 meter smalle Suezkanaal moet wurmen.
Tijdens een zandstorm gaat het mis. De Ever Given belandt met de boeg en de achtersteven in de klei van de oostelijke en westelijke oever en blokkeert het Suezkanaal. Overal ter wereld rinkelen de alarmbellen. En Berdowski beseft dat snelheid geboden is om de ‘gestrande walvis’ los te krijgen. Meteen schakelt hij een team van Smit Salvage in om zo snel mogelijk de place delict te bereiken.
‘Het is altijd een race tegen de klok wie het eerste aanwezig is, ik vergelijk het met strandjutten. Wie er het eerst bij is, heeft de beste spullen. Daarom hebben we een uitgebreid netwerk en scannen we 24/7 het scheepsverkeer. Het komt voor dat wij eerder weten dan de reder dat een schip in nood is. Wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Die krijgt meestal de opdracht om te bergen.
‘Zeker tijdens de pandemie is zo’n reis naar Egypte als een pitstop voor Max Verstappen. Snel, snel, snel is het devies. Wie kunnen we mobiliseren, wat is de snelste route? In samenwerking met het Erasmus-ziekenhuis in Rotterdam hebben we faciliteiten gecreëerd om onze medewerkers meteen een PCR-test te laten ondergaan om ze zo vlug mogelijk aan boord te krijgen.
‘Hier lag een schip zo fors in de weg dat een unieke druk ontstond. Er was een economische noodzaak om dat schip los te krijgen. We vragen dan meteen het bouw - en beladingsplan op, een schip als de Ever Given is veel fragieler dan men zich realiseert. Dat schip kan scheuren als je het verkeerd ontlaadt, het wordt echt een ramp als hij in tweeën breekt.’
Scène 2: elk woord op een goudschaal
De Suez Canal Authority (SCA) is verantwoordelijk voor de berging en rapporteert rechtstreeks aan de Egyptische president. Het Suezkanaal is immers de belangrijkste bron van inkomen voor Egypte. ‘Voor de bühne liet de SCA zien dat ze er bovenop zaten’, zegt Berdowksi. Uit het boek: ‘Naast de gigantische boeg van de Ever Given doen de graafmachines denken aan peuters die met speelgoedemmertjes de zee willen leegscheppen.’
De berging wordt een geopolitiek spel, waarbij elk woord op een goudschaaltje ligt. Berdowski: ‘Reders willen niet graag in de publiciteit met een schip dat in de problemen is geraakt. Eerst mochten we niks communiceren, tot de Japanse eigenaar van de Ever Given zei: het probleem is opgelost.
‘En de SCA ging er overheen met: het schip is al los. Uiteindelijk mocht Boskalis de communicatie verzorgen en wij wensten het eerlijke verhaal te vertellen. De Ever Given zat muurvast en het zou een helse opgave worden om het los te krijgen.
‘Wereldwijd groeide de onrust, de blokkade hield ongeveer 400 miljoen dollar per uur aan goederen tegen. Het werd een gezelschapsspel met telkens dezelfde vraag: hoe lang duurt het nog? Na een snelle inventarisatie constateerde ons team al dat twee zware zeeslepers nodig waren om de Ever Given los te trekken. Maar de Nederlandse ALP Guard en de Italiaanse Carlo Magno hadden minstens vijf dagen nodig om het Suezkanaal te bereiken.’
Scène 3: simultaanschaak
Zo hoog is de tijdsdruk dat Boskalis zich niet kan permitteren om te wachten of plan A, het gewicht verminderen en het schip lostrekken, slaagt. Plan B is het hanteren van baggertechnieken om het schip te ‘onderspoelen’, bij plan C worden minstens duizend containers gelost om het gewicht van de Ever Given te verminderen. Smit Salvage schaakt bewust op drie borden tegelijk.
Berdowski: ‘We konden niet wachten tot één paard kreupel bleek, we lieten meerdere paarden aan de race meedoen om er zeker van te zijn dat we de finish zouden halen. Plan C, om containers los te halen, noemde ik het horrorscenario. Vergelijk het met containers die op de zestiende verdieping van een flat staan, zo hoog als de Arc de Triomphe.
‘Er staat een flinke wind, je moet het vanaf een drijvende bak doen. We konden hooguit drie tot zes containers per uur van het schip afhalen, terwijl meer dan duizend containers moesten worden gelost. Wekenlang containers plukken had tot een wereldwijde klaagzang geleid, het moest echt anders. Ik kon met mijn hoofd tegen een muur bonken, we moesten wachten tot die zeeslepers ter plekke waren.’
De Ever Given krijgt een welhaast allegorische waarde: hij is de slapende reus die niet in beweging valt te krijgen. En Berdowski heeft ook na zes dagen geen optimistische boodschap. ‘Er is 50 procent kans dat we het schip loskrijgen.’
Scène 4: kabels branden
Telkens maken het bergingsteam en de specialisten op het hoofdkantoor van Boskalis in Papendrecht op basis van data nieuwe rekensommen. Berdowski: ‘We kwamen tot de conclusie dat we het niet alleen zouden redden met die zeeslepers. Het springtij zou een enorme massa water onder het schip brengen, maar het effect van die stuwing was onvoorspelbaar. Het was geen wetenschap, we waren overgeleverd aan de natuur.’
Op de zevende dag van de reddingsactie zijn de zeeslepers gearriveerd. De Carlo Magno wordt aangelijnd, de ALP Guard zit al vastgeklonken om de Ever Given in positie te houden. Het wonder geschiedt, het schip komt los. Dan maakt de Suez Canal Authority een bijna fatale beoordelingsfout.
Berdowski: ‘Bij de SCA vond een wisseling van de wacht plaats, de ene ploeg had de andere niet volledig geïnstrueerd. De man die op de brug staat, ziet de Ever Given loskomen en gebiedt de motoren te starten. Het lukt wonderwel, waarna hij opdracht geeft om volle kracht vooruit te varen. Hij realiseert zich niet dat er nog twee sleepboten achter hangen die de andere kant opgaan en niet zo snel achteruit kunnen varen.
‘Ook nu waren we voorbereid, mochten de Egyptenaren zich niet aan het plan houden. Gelukkig hebben we altijd een noodprocedure achter de hand. En dus pakken onze mensen aan boord meteen de snijbranders om de kabels los te maken. Ik kan je verzekeren dat er stevig gevloekt is aan boord, dit verzin je niet. Die twee sleepboten waren omgetrokken als de kabels niet waren losgemaakt, de kracht is dan zo groot. Het was een kwestie van seconden, niet van minuten.’
Bergingsmeester Jules Martina krijgt in het boek een bijna James Bond-achtige allure met zijn ‘refloatingplan’, zijn medewerker Peter Smits brandt de kabels door. Lachend toont Berdowski een deel van de kabel. ‘Als een aandenken aan onze samenwerking.’
Scène 5: het Verstappen-moment
Berdowski weet nu hoe Christian Horner, baas van het Red Bull Racing Formule 1-team, zich voelde toen Max Verstappen in de laatste race in Abu Dhabi in de laatste bocht zijn rivaal Lewis Hamilton passeerde en de wereldtitel veroverde. ‘Kippenvel, dit was ons Verstappen-moment. Het was Hollands glorie, het leek echt of we wereldkampioen waren geworden.
‘In technische zin was het geen moeilijke berging, al was het zonder dat springtij nooit gelukt. Met plan A zijn we door het oog van de naald gekropen, we zijn geholpen door de natuur. Toch heb ik nooit getwijfeld aan de goede afloop, al had ik mijn geld gezet op plan B. En dan hadden we een paar dagen langer nodig gehad. Maar net als Verstappen hebben we niet aan onszelf getwijfeld.
‘Als je in ogenschouw neemt wat er in economisch opzicht vanaf hing, was het de moeder aller bergingen. We hadden miljarden hits op sociale media, een week na de berging scoorden we de hoogste naamsbekendheid ooit gemeten in Nederland. De volgende dag plaatsten we een advertentie met de slogan: ‘Boskalis heeft heel wat losgemaakt.’ Zie het als een knipoog.’
Was het achteraf niet onverantwoord om een varende kathedraal als de Ever Given door de flessenhals van het Suezkanaal te sturen? Berdowski: ‘Volgens Pianc, de internationale organisatie die richtlijnen uitvaardigt over waterwegen en havens, is het Suezkanaal te smal voor schepen als de Ever Given. En als je er toch doorheen wilt, zet er dan een sleepboot voor om dit soort incidenten te voorkomen. Het was dus op en over het randje.’
(VK)