BOEK★★★★½
‘De nachten van de pest’ is zowel een geraffineerde als een verfrissende roman van een romanschrijver met een voorliefde voor geschiedenis
In de nieuwe, meesterlijke roman van de Turkse Nobelprijswinnaar Orhan Pamuk vertelt historica Mina Mingerli over Minger, een eiland in de Middellandse Zee dat zich in 1901 van het vermolmde Ottomaanse Rijk losscheurt. De naam van het eiland en die van de personages zijn verzonnen, maar de historische ontwikkelingen die Pamuk schetst, geven een waarheidsgetrouw beeld van de beroerde toestand van het oude rijk, de ‘zieke man van Europa’. In ‘De nachten van de pest’ schetst hij heel precies de tijdgeest van en de machtsverhoudingen in het Ottomaanse Rijk, de spanningen tussen christenen en moslims en de invloed van de Europese grootmachten. Hij spaart de roede niet: zijn kritiek is tegelijk een verdoken j’accuse aan de Turkse republiek. Dat kwam hem al op twee gerechtelijke onderzoeken wegens smaad te staan. Maar Pamuk zou Pamuk niet zijn als hij niet tegelijk een plaats inruimde voor spanning, humor en liefde.
Mingerli is, zoals haar naam laat vermoeden, afkomstig van het eiland Minger. Ze is de achterkleindochter van dokter Nuri en Pakize Sultane, de hoofdpersonages van ‘De nachten van de pest’. Voor haar verhaal baseert Mingerli zich op de brieven van haar overgrootmoeder. Onderweg naar China, staat daarin te lezen, wordt het schip waarop ze zich bevinden, op bevel van de sultan afgeleid naar Minger. Daar heerst een pestepidemie, maar de befaamde epidemiebestrijder Bonkowski pasja is er gruwelijk om het leven gebracht. Aanvankelijk minimaliseert de gouverneur de situatie, maar wanneer hij toch maatregelen neemt, botst hij op tegenstand en complottheorieën. Fatalistische religieuzen zoals sjeik Hamdullah negeren de verplichte quarantaine en werken dokter Nuri tegen.
De tegenstelling tussen Oost en West, waarvan het oeuvre van Pamuk is doordesemd, komt ook terug in het onderzoek naar de moord op Bonkowski pasja. Terwijl de gouverneur uit politiek opportunisme een schuldige aanwijst, trekt dokter Nuri zelf als een Sherlock Holmes op onderzoek uit. Door het makke beleid vliegen de besmettingscijfers de pan uit, en de politieke intriges bereiken een kookpunt. De gelijkenissen met de covidpandemie zijn pijnlijk treffend.
Terwijl de epidemie steeds verder om zich heen grijpt, geeft de eerste president van Minger prioriteit aan de reanimatie van de oude Mingerse taal en het herbenoemen van Mingerse straatnamen. In zijn laatste uren ijlt de man, die sterke gelijkenissen vertoont met de eerste president van Turkije, 109 Mingerse woorden die vervolgens worden geadoreerd. Dat soort nationalisme komt voor Pamuk dichtbij, want wegens doodsbedreigingen uit nationalistische hoek moet een lijfwacht hem nu overal vergezellen. Hij erkent de verdiensten van het nationalisme in de dekolonisatiestrijd, maar onderstreept de lelijke trekjes en de absurditeit ervan.
Met hetzelfde gemak weet Pamuk diverse karakters haarfijn te tekenen. En in één van de weinige romans waarin hij zijn muze Istanbul bedriegt met een andere setting, spatten de mediterraanse geuren, kleuren en geluiden van het blad. Zinnenprikkelende beschrijvingen van het pittoreske eiland, geurige bloemen en bevallige geluiden compenseren de grauwe beelden van pestbuilen. De schrijver weet elegant de essentie van een mediterraans eiland in de combinatie van geschiedenis en genot te vatten.
‘De nachten van de pest’ is zowel een geraffineerde als een verfrissende roman van een ‘romanschrijver met een voorliefde voor geschiedenis’, zoals hij zichzelf bij monde van Mingerli noemt.
MEER BOEKEN VAN DE WEEK: