BOEK★★★★☆
‘De zeven manen van Maali Almeida’ is een roetsjbaan vol sardonische humor, een gogoliaans gevoel voor absurditeit en een magisch-realistisch aroma dat naar Salman Rushdie geurt
De tweede roman van de Sri Lankaan Shehan Karunatilaka werd vorig jaar bekroond met de Booker Prize en is nu in het Nederlands vertaald. Daarin krijgen we net als in zijn debuut ‘Chinaman’ opnieuw te maken met de queeste van een behoorlijk onbetrouwbare verteller.
Malinda Albert Kabalana Almeida is een zelfverklaarde fotograaf, gokker en slet. Hij ontwaakt dood in het Tussenin, een bureaucratisch vagevuur met lange rijen wachtenden en een vrouw in een witte sari achter de balie. Voor hij het tijdelijke met het eeuwige verwisselt, heeft hij zeven dagen om zijn zaakjes op orde te krijgen. In dit geval: achterhalen hoe hij het loodje heeft gelegd én zijn doos foto’s terugvinden, beelden die ‘overheden kunnen omverwerpen en oorlogen voorkomen’.
Karunatilaka zet de lezer vierhonderd pagina’s lang op de rug van de jij-verteller op een roetsjbaan in het door een burgeroorlog verscheurde Sri Lanka in de jaren 80. Dat doet hij met sardonische humor, een gogoliaans gevoel voor absurditeit en een magisch-realistisch aroma dat naar Salman Rushdie geurt. Een exuberant verhaal van een bloedig conflict, dat net zoals Maali’s foto’s een tegengif moet zijn tegen de vergetelheid, want ‘vergeten lost niets op’.
MEER BOEKEN VAN DE WEEK: