BOEK★★★½☆
Door de onpersoonlijke vertelstijl voelt ‘Het boek van de huizen’ soms als een uit de kluiten gewassen schrijfoefening, maar Bajani compenseert dat door een hele wereld tot leven te wekken met piepkleine details
Wat dragen we met ons mee van de huizen die we ooit bewoonden? De negende roman van de veelvuldig bekroonde Italiaanse schrijver Andrea Bajani neemt die vraag onder de loep. Hij volgt het hoofdpersonage ‘Ik’ van zijn eerste ledikant in het ‘Huis onder de grond’ tot het huis van zijn huisdier na Iks dood. Daartussen springt het boek lustig van huis tot huis en van jaar tot jaar. In Iks kleurrijke levensverhaal staan de bewoners zelden centraal, maar de objecten, kamers en geluiden des te meer. Bajani is een meester van de ‘kleine polyfonie’ van huizen: potten en pannen die tegen elkaar tinkelen, ritmisch druppelende kranen, de peristaltiek van afvoerbuizen. Zijn reeks poëtische plaatsbeschrijvingen is verweven met spraakmakende gebeurtenissen uit de Italiaanse geschiedenis. Voor de meeste Nederlandstaligen zullen die weinig betekenen, tenzij de moord op ex-premier Aldo Moro (‘Gevangene’) uit 1978 nog kraakvers in uw geheugen zit. Bij de les blijven is dus de boodschap. Door de onpersoonlijke vertelstijl voelt het soms als een uit de kluiten gewassen schrijfoefening, maar Bajani compenseert dat door een hele wereld tot leven te wekken met piepkleine details. Het is alsof je zélf in al die huizen gewoond hebt, en je kijkt achteraf met andere ogen naar de kamers om je heen.
MEER BOEKEN VAN DE WEEK: