BOEK★★☆☆☆
Door zijn voor de hand liggende analyses en houterige metaforen doet Abdelkader Benali afbreuk aan het verdriet dat centraal staat in zijn roman
Al vanaf zijn debuut in 1997 is het werk van Abdelkader Benali sterk verbonden met de moderne samenleving. Niet alleen door zijn Marokkaanse achtergrond worden zijn boeken vaak betiteld als ‘migrantenliteratuur’, de ontmoeting van twee culturen is bijna altijd zijn hoofdonderwerp, zowel in zijn fictie als in zijn non-fictie. Zijn nieuwe roman ‘Paradijsvogel boven de Hoge Woerd’ kan een klassieke Benali genoemd worden: met een waargebeurd verhaal als uitgangspunt schreef hij een poëtische beschouwing over het verschil in rouwverwerking tussen een Nederlandse vrouw en haar Marokkaanse echtgenoot.
Het onderwerp kreeg hij in de schoot geworpen toen een bewonderaar hem het dagboek toestuurde dat ze had bijgehouden nadat haar zoon was overleden bij een ongeval. Benali voerde gesprekken met haar en haar man, en kreeg carte blanche om hun verhaal op schrift te stellen.
Het is geen verrassing dat ‘Paradijsvogel boven de Hoge Woerd’ dicht op de huid geschreven is. De intimiteit van het verdriet is sterk voelbaar, maar de vraag is wat de meerwaarde is ten opzichte van een integraal gepubliceerd dagboek. Benali’s toevoegingen bestaan uit voor de hand liggende analyses, houterige metaforen en opgelegde emotie – alles wat je bij zo’n diep persoonlijk verhaal juist niet wilt.
MEER BOEKEN VAN DE WEEK: