man van taalguy mortier 80
Herman Brusselmans: Een opzienbarende nacht
Ik zal nooit vergeten hoe ik Guy Mortier voor het eerst ontmoette. Het was in een hoerenkot in Belsele-Waas. Ik was daar samen met Tom Lanoye, die indertijd nog voor de vrouwen was, al vond hij dat een kut naar stront smaakte, een stel tieten naar pis, en een vrouw als geheel naar stront én pis. Ik vroeg aan Tom: “Wie is die man daar met die snor, dat ontblote bovenlijf en die mislukte tepelpiercing?”
“Dat is Guy Mortier,” zei Tom. “Serieus?” zei ik. “Die had ik me helemaal anders voorgesteld.” “Hoe dan?” vroeg Tom. “Alleszins niet als iemand die z’n fluit in een glas champagne heeft hangen.” “Ach,” zei Tom, “Guy werkt zo hard dat hij nu en dan een verzetje nodig heeft. Maar vind je hem geen zeer knappe man?”
“Ongeveer zo knap als m’n nonkel Julien,” zei ik, “en die is ooit verkozen tot op één na lelijkste man van Hamme?” “En wie is verkozen tot de lelijkste?” vroeg Tom. “Nonkel Fons,” zei ik, “de tweelingbroer van nonkel Julien, die vier wratten meer op z’n voorhoofd had dan nonkel Julien, maar voor de rest waren ze twee druppels water. Kun je mij even voorstellen aan Guy Mortier?” Tom begeleidde me tot bij Guy Mortier, die ondertussen z’n eigen reet aan het kietelen was met het lange blonde haar van een meisje met een hazenlip. In hoerenkoten in Belsele-Waas werkte nu eenmaal af en toe een hoer met een afwijking. Er was zelfs ook een hoer die blind was, en die was Guy Mortier aan het muilen. Ik gaf haar een stamp, zodat ze van Guy Mortier wegstuiterde, en Tom zei: “Guy, hier heb je Herman Brusselmans, die wil je graag leren kennen.”
“De hele wereld kent me al,” zei Guy Mortier. “Waarom zou zo’n langharige aap me ook nog ’ns willen kennen?” “Omdat ik veel beter ben dan alle andere columnisten van Humo,” zei ik, “dus je zou al een idioot moeten zijn om mij niet in dienst te nemen.” “Degene die mij een idioot noemt moet nog geboren worden,” zei Guy Mortier, “dus ja, ik neem je in dienst. En als je me voorlopig met rust wil laten, deze dame hier wil m’n ballen likken.” Een meisje dat vol acne stond begon met haar tong z’n testikels af te kammen. Toen werd het nog een gedenkwaardige voortzetting van die opzienbarende nacht, en de week daarop publiceerde ik m’n eerste column in Humo. Ik zal er Guy Mortier en de hoerenkoten in Belsele-Waas eeuwig dankbaar voor zijn.