BOEK★★½☆☆
‘In de naam van de zoon’ gaf ons te vaak het gevoel dat we uitgenodigd waren op andermans bezoekje aan de psych. Ongemakkelijk!
In zijn nieuwste roman doet Oscar van den Boogaard een dure belofte: dit wordt het allerlaatste boek over zijn illustere vader, hierna slaat hij die bladzijde definitief om en kijkt hij alleen nog vooruit. Voor wie de voorbije vijf jaar toevallig even de andere kant op keek: in 2018 outte Van den Boogaard zich als de buitenechtelijke zoon van wijlen prins Bernhard, en dus de halfoom van koning Willem-Alexander. In ‘Kindsoldaat’ en ‘Jachthuis’ verkende de schrijver die opmerkelijke stamboom al uitgebreid, en met succes. Beide boeken lazen als familieromans in de beste Tolstoj-traditie, vol ongeluk dat vrolijk van generatie op generatie wordt doorgegeven. Ook ‘In de naam van de zoon’ is onmiskenbaar vanuit een hoogstpersoonlijke, dwingende noodzaak geschreven. In dit laatste vaderboek wil Van den Boogaard zijn knoert van een jeugdtrauma finaal onder de zoden krijgen. Zijn zelfverzekerde, maar ook ouderwetse schrijfstijl verheft dat trauma zeker tot literatuur, maar toch hopen we samen met de auteur dat hij nu eindelijk verder kan. ‘In de naam van de zoon’ gaf ons te vaak het gevoel dat we uitgenodigd waren op andermans bezoekje aan de psych. Interessant voor even, maar daarna toch vooral ongemakkelijk.
MEER BOEKEN VAN DE WEEK: