BOEK★★★☆☆
In lange zinnen met minimale interpunctie beschrijft Jack Kerouac het leven van een losbol die overal en nergens naartoe gaat
‘Eenzame reiziger’ trapt af met een zin van zestien regels waarin Jack Kerouac (1922-1969) over de kade van San Pedro sjokt, en eindigt met een elegie voor de zwerver in een overgeregeld Amerika: ‘De bossen zitten vol met opzieners.’ Daartussen zit ‘een mengelmoes van het leven zoals geleid door een onafhankelijke goed opgeleide arme losbol die overal en nergens naartoe gaat’. Deze bundel non-fictiestukken, voor het eerst vertaald bij Kerouacs honderdste geboortedag, illustreert perfect de schrijfdrift van een ‘gekke zwerver en engel’, net als zijn brein vol spontaan proza, dat we kennen uit de ultieme beatroman ‘On the Road’. De schrijver als jazzmuzikant, heftig toeterend in lange zinnen met minimale interpunctie, de gedachtestreep als pauze voor de volgende zintuiglijke ademstoot.
We zien Kerouac dwalen door New York, op een stoomboot, als remmer bij de spoorlijn en als brandwacht in de bergen. Hij reist door Europa (‘Parijs is een vrouw, maar Londen is een onafhankelijke man die in de pub zijn pijp rookt’) en holt met William S. Burroughs door de medina van Tanger. ‘Eenzame reiziger’ viert de voortdurende beweging van lijf en geest als verzet tegen de gevestigde orde. Een onvolmaakt en soms afmattend boek, maar vreemd relevant: onvrede is van alle tijden.
MEER BOEKEN VAN DE WEEK: