BOEK★★★★★
‘Kassa 19' is met geen enkel ander boek te vergelijken, maar leidt tot leesgenot in overvloed
De Britse Claire-Louise Bennett slaat in haar uitmuntend vertaalde essaybundel ‘Kassa 19’ een onontgonnen weg in die zigzagt tussen een gefictionaliseerde autobiografie, literaire kritiek en een stoutmoedige blik op het schrijverschap. Ze geeft haar stem aan een naamloze vrouw die via herinneringen en verzinsels vertelt over hoe een leven vol boeken en verbeeldingskracht haar heeft gevormd als individu, lezer en schrijfster. Over hoe ze een met menstruatiebloed doordrenkt slipje op de toonbank van Dior wilde leggen en zeggen: ‘Dit is het volmaaktste rood ter wereld’; hoe die ene onvergetelijke leraar haar allereerste verhaaltjes wilde lezen; hoe in de supermarkt waar ze werkte (aan kassa 19, inderdaad) een Rus twee vingers van zijn vrouw liefkozend in zijn mond stopte; hoe ze door haar eigen lief werd verkracht.
Een simpele opsomming van thema’s en anekdotes schiet tekort: onverwachte wendingen, herhalingen en zijpaadjes die zomaar tien bladzijden in beslag nemen, geven je meermaals het gevoel alsof je in een vijvertje duikt dat uiteindelijk een meer blijkt. De meeste bijdragen worden doorspekt met titels van romans en namen van collega-schrijvers, van E.M. Forster tot Anaïs Nin, want: ‘Een goed boek sluit je niet echt. Dat blijft terugkeren en infiltreren in je leven.’ Voor Bennett dient literatuur als gids voor het leven en als aanvulling, niet als afleiding: ‘We lezen om tot leven te komen.’
‘Wil je de vogels binnenbrengen?’ is de titel van het formidabele moederessay waarrond de andere stukken wentelen. Bennett heeft het daarin over haar eerste, mislukte poging een roman te schrijven over ene Tarquinius Superbus, in een bewustzijnsstroom waarbij ze uit vage herinneringen een nieuw verhaal modelleert dat ze voortdurend afbreekt en weer opbouwt. Personages ontspringen uit haar fantasie, maar lijken ook hun eigen leven te leiden, los van de auteur. Het is revolutionair hoe loepzuiver en daardoor haast onmerkbaar Bennett heen en weer springt tussen beschouwingen over het schrijfproces, de buigzaamheid van de verbeelding en de impact van lezen.
Met oog voor de muren waartegen een auteur kan botsen (de eigen achtergrond en sekse, de correctheid bij historische fictie), vraagt ze zich af hoe vrij ze werkelijk is. Die zoektocht loodst haar naar een ongekende vrijheid, want boven elke regel en elk obstakel overheerst ‘dat constante verlangen om uit je eigen huid en naar een andere werkelijkheid te ontsnappen’. Elke situatie – tot een wachtrij aan een saaie supermarktkassa toe – kan een aanleiding vormen voor een mentale vlucht.
Wie denkt dat dit boek geen hapklare brok is, heeft niet meteen ongelijk, maar de uitdaging wordt haalbaar door de verfijnde humor, de sympathieke zelfspot, de geveinsde nonchalance en de variatie in de taal, van alledaagse spreektaal tot afgemeten poëzie. Bennett balanceert op een slappe koord tussen uitersten: ‘Kassa 19’ is met geen enkel ander boek te vergelijken en staat bol van vrije associatie en referenties, maar bevat voldoende zuurstof en leidt tot leesgenot in overvloed. Net als in die andere fenomenale vertelmozaïek, ‘De jaren’ van Annie Ernaux, ontwaren we in het weefsel uiteindelijk de contouren van de schrijfster zelf. Boekenliefhebbers en dagdromers aller landen, koop dit onovertroffen eerbetoon aan lezen en schrijven in honderdvoud, en leg het overal te vondeling.
MEER BOEKEN VAN DE WEEK:
‘Te waar om mooi te zijn’ vergt wel wat schakeltalent van de lezer (★★★★☆)