BOEK★½☆☆☆
‘Kerozine’ van Adeline Dieudonné staat bol van de platte, scabreuze grappen en totaal van de pot gerukte plots
Hoewel ze met haar debuut ‘La vraie vie’ renommee vergaarde in de hele Franstalige wereld, is de Brusselse Adeline Dieudonné boven de taalgrens niet bijzonder bekend. Vrij Nederland kroonde de vertaling van haar debuut in 2020 wel tot thriller van het jaar en ze werd bij ons in de markt gezet als de Waalse Lize Spit.
De verwachtingen voor de opvolger ‘Kerozine’ waren bijgevolg hooggespannen, maar in de Franstalige pers werd die met de grond gelijkgemaakt. Volgens Dieudonné ligt dat aan het feit dat zij in een typisch mannelijke stijl schrijft, maar haar tweede worp blijkt toch al te bol te staan van de platte, scabreuze grappen en totaal van de pot gerukte plots.
De uitwerpselen en lichaamssappen vliegen je om de oren, het verhaal is een samenraapsel van korte verhalen dat wordt verkocht als roman, en teert bovendien op het schokeffect (een dolfijn die een kind verkracht, bijvoorbeeld). Het ergste van al is dat het niet oprecht aanvoelt, maar gezocht. Alsof Dieudonné alle positieve opmerkingen over haar vorige boek tot het uiterste heeft willen doordrijven: ja, het moet zo rauw, agressief en absurd mogelijk.
Een nieuwe, gedurfde stem is altijd welkom, maar zo’n gewaagde toon aanhouden zonder uit de bocht te vliegen is aartsmoeilijk.
MEER BOEKEN VAN DE WEEK:
‘Te waar om mooi te zijn’ vergt wel wat schakeltalent van de lezer (★★★★☆)