BOEK★★★★★
Lees Sergej Dovlatov: in zijn eentje heeft hij de grenzen van de Russische literatuur verlegd
Vraag een Rus naar zijn favoriete Russische schrijver en de kans is groot dat het antwoord ‘Dovlatov’ luidt. Sergej Dovlatov (1941-1990) is de auteur van een relatief klein maar eigenzinnig en nog altijd immens populair oeuvre. Als geen ander wist hij de tragiek van het beklemmende leven in de voormalige Sovjet-Unie vast te leggen. Helaas heeft hij nooit meegemaakt hoe geliefd hij in zijn eigen land is geworden. Voor de censoren liep hij ideologisch uit de pas, ze vonden zijn werk te individualistisch en onpubliceerbaar. In de Sovjet-Unie circuleerden slechts een paar stukken in de clandestiene samizdat. Pas vijf dagen vóór zijn ontijdige dood, tijdens de perestrojka, verscheen zijn eerste boek in zijn moederland. Toen Dovlatov in 1978 een uitreisvisum voor de VS kreeg, kwam zijn literaire carrière daar wel van de grond. Al snel kocht The New Yorker enkele verhalen, die Kurt Vonnegut ‘truly deep and universal’ noemde. In de twaalf jaar tot zijn dood publiceerde hij evenveel boeken, vooral bij Russischtalige emigré-uitgevers in New York.
Van de acht romans die Dovlatov heeft geschreven, zijn er nu vier verzameld als ‘Omtrekkende bewegingen’, in een uitstekende vertaling van Robbert-Jan Henkes. Het fraai uitgegeven vierluik opent met ‘Compromis’ (1981), over Dovlatovs dagen als correspondent in de Estse hoofdstad Tallinn. Elk hoofdstuk begint met een krantenartikel in ronkende Sovjetretoriek, gevolgd door de laconieke onthulling van de ware toedracht. In ‘Die van ons’ (1983) beschrijft Dovlatov zijn familiegeschiedenis, verspreid over vier generaties, vanaf zijn grootvader uit Vladivostok tot een naar België uitgeweken oom en zijn in New York geboren zoon. Het verhaal laat mooi zien hoe Dovlatovs werk in de kern autobiografisch is. Op het eerste gezicht althans, want door details licht te wijzigen mystificeert hij voortdurend en vermengt hij gloedvol feit en fictie. ‘Ambacht’ (1985), het tweedelige relaas van Dovlatovs pogingen in Leningrad een uitgever te vinden en zijn avonturen bij de New Yorkse emigrékrant die hij samen met anderen heeft opgericht, opent met deze vraag: ‘Wie interesseert zich voor de bekentenissen van een literaire mislukkeling?’ Het boek is te lezen als Dovlatovs poëtica, vermomd als roman. ‘Omtrekkende bewegingen’ sluit af met ‘Filiaal’ (1990), waarin zijn alter ego Dalmatov als radiojournalist naar een symposium met dissidente schrijvers in Los Angeles wordt gestuurd. Per toeval ontmoet hij daar zijn eerste grote liefde en intussen ex-vrouw, waarna hij begint te mijmeren over zijn jeugdjaren.
Een bladzijde van Sergej Dovlatov herken je meteen aan de snelle, spitse dialogen, de kernachtige, onopgesmukte zinnen, zijn overvloedige gebruik van beletseltekens én de indeling in sketchachtige alinea’s. Zijn aforistische stijl maakt zijn boeken bovendien erg citeerbaar. Omdat hij naar eigen zeggen te makkelijk vertelde, legde hij zichzelf een beperking op: geen twee woorden in een zin mochten met dezelfde letter beginnen. Een spartaanse regel die hij ‘mijn gekte’ noemde. Het verklaart waarom zijn zinnen zo gebald zijn, en waarom hij amper bijzinnen of adjectieven gebruikt. In het Russisch is die beperking relatief makkelijk vol te houden, maar niet in een vertaling, zoals Henkes in zijn nawoord uitlegt.
Journaliste Masha Gessen van The New Yorker prees Dovlatov omdat hij de eerste Russischtalige auteur was die stedelijke spreektaal gebruikte. In bedrieglijk eenvoudige zinnen maakte hij literatuur van de taal van de straat. De toon van zijn vertelstem blijft ongeëvenaard. Zoals Joseph Brodsky ooit zei over het ritme in zijn zinnen: ‘Hij vertelt niet, hij zingt.’ In z’n eentje heeft Dovlatov de grenzen van de Russische literatuur verlegd. Lees hem.