BOEK★★★½☆
Michael Palin onderzoekt hoe Irak, de bakermat van de beschaving, zo verscheurd kon worden door oorlogen allerhande
Zelfs na een hartoperatie en een pandemie laat Michael Palin zijn reispas geen stof vangen. De erudiete Britse globetrotter trekt deze keer naar Irak voor een antwoord op de vraag hoe de bakermat van de beschaving zo verscheurd kon worden door oorlogen allerhande. Hij bezoekt de kapotgeschoten paleizen van Saddam Hoessein en drinkt thee met oliemagnaten, maar Palin heeft ook oog voor de trage, maar zekere culturele heropleving van het bloedende Bagdad. Als geen ander kan hij mijmeren over dwarrelende plastic zakken (‘als een vlucht verdwaalde vogels’), boekenmarktjes, fraaie minaretten en levendige cafés, zodat je denkt dat ‘Naar Irak’ het hoopvolle dagboek van een wederopbouw wordt.
Helaas breit Palin een trieste moraal aan zijn verhaal: in Irak zal olie het nooit van water winnen. Terwijl de Tigris slechts met moeite zijn monding bereikt, kleuren de eeuwig brandende vlammen van de raffinaderij de lucht fake roze. Palin sluit af met een rake oproep om de Irakezen vooral niet in de steek te laten: ‘Niet alleen omdat ze alle vrienden nodig hebben die ze kunnen krijgen, maar ook omdat wij alle vrienden nodig hebben die we kunnen krijgen.’
MEER BOEKEN VAN DE WEEK:
‘Grijze bijen’ is een virtuoos gecomponeerde roman, hoogst relevant en actueler dan ooit (★★★★☆)