BOEK★★★☆☆
Na vijf maanden in de stal weet Kristoffer Hatteland Endresen nog niet wat hij van varkens moet denken
De moderne mens heeft een dubbele relatie met het varken: het ‘onreine’ wezen is op de kip na de meest gegeten diersoort op aarde. Tegelijk bedenken we het varken steevast met termen als ‘vet’, ‘lui’ of ‘dom’. De Noorse journalist en historicus Kristoffer Hatteland Endresen wilde het dier beter leren kennen en onderzocht voor ‘Het varken’ het leven in de varkenshouderij. Dat ging niet vanzelf: de Noorse boerenbond wilde hem ‘wegens persoonsbescherming’ geen informatie over varkenshouders verschaffen. Maar uiteindelijk krijgt hij vijf maanden lang toegang tot de stallen van boeren Leiv en Eirik, waar de lucht van aceton en ammoniak hem braakneigingen bezorgt. Endresen ziet hoe bij biggen de vlijmscherpe tandjes worden afgevijld. Hij bevrucht ook zeugen via kunstmatige inseminatie – het inspireert hem tot een beschouwing over bestialiteit. Endresen neemt een prima journalistieke houding aan: hij noemt zichzelf ‘noch idealist, noch onwetend’. Maar al te vaak neemt hij zijn toevlucht tot filosofische excursies, alsof hij liever in de leeszaal vertoeft dan in de varkensstal, en de kernvraag van zijn onderzoek blijft onbeantwoord: ‘Zijn dit varkens die ik met een zuiver geweten kan eten?’ Hij raakt er simpelweg niet uit. Als schrijver overtuigt Endresen redelijk, als journalist blijft hij te onbeslist.