BOEK★★½☆☆
Nicola Lagioia maakte van ‘Stad van de levenden’ een vermoeiend verslag van een boeiende misdaad
Op 5 maart 2016 krijgt de centrale meldkamer van de Romeinse politie een verontrustend telefoontje. Ene Manuel Foffo beweert samen met een kennis een onbekend slachtoffer met een hamer en een mes te hebben vermoord. In de dagen die volgen, zullen de namen van Manuel en zijn kompaan Marco Prato alle voorpagina’s in Italië domineren: de twee jonge, welopgevoede mannen die, onder invloed van grote hoeveelheden cocaïne en alcohol, een 23-jarig slachtoffer op beestachtige wijze martelen en om het leven brengen. Hun enige motief: ‘We wilden weten hoe het zou voelen.’
Nicola Lagioia was één van die journalisten die het proces dat volgde versloeg. In ‘Stad van de levenden’ (ondertitel: ‘Een nietsontziend portret van de schaduwkant van Rome’) reconstrueert de schrijver de zaak vanuit verschillende perspectieven. Dat Lagioia uitstekend is ingevoerd, staat buiten kijf: hij sprak met tientallen betrokkenen, en correspondeerde uitvoerig met één van de daders. Helaas achtte Lagioia het onvoldoende om de feiten weer te geven, en besloot hij deze te omlijsten met poëzie over de stand van de samenleving, en met zijn eigen arbitraire gedachten en belevenissen. Samen met een krukkige schrijf- en vertaalstijl maakt dit ‘Stad van de levenden’ tot een vermoeiend verslag van een boeiende misdaad.