BOEK★☆☆☆☆
Niets kan ‘De stad in je hoofd’ redden van het bombardement aan slechte zinnen
‘De tweeling’ (1993) zou weleens de succesvolste Nederlandse roman van de jaren 90 kunnen zijn. Ruim een miljoen verkochte exemplaren, wereldwijd vertaald, verfilmd, vermusicald. Een ongekend succes – behalve in de kolommen van de boekenpagina’s: ‘een draak’, schreef een recensent, of ‘extreem slecht geschreven’. Critici als Maarten ’t Hart keerden zich dan weer af van de ‘lapzwansen’ in de kranten en namen het ruimhartig voor De Loo’s ‘meeslepende roman’ op. ‘De stad in je hoofd’, Tessa de Loo’s nieuwe boek, lijkt eenzelfde controverse te beurt te zullen vallen. Hoofdpersoon Twan verliest zijn ouders en zusje bij een bombardement op Nijmegen. We volgen de artistiek begaafde jongen door de oorlog en later door de wederopbouwjaren. Zoals ze in ‘De tweeling’ de clichés van De Foute Duitser en De Nobele Nederlander ontkrachtte, zo is De Loo in deze roman kritisch over de heroïek van de wederopbouw. Die kritische blik is interessant, maar niks kan de roman redden van het bombardement aan gruwelijke zinnen. Je bent verbaasd als je een níét-klungelige zin aantreft. Het is voor De Loo en haar publiek te hopen dat lezers zich ook nu ‘niet laten verneuken door slechte recensies’, zoals ’t Hart destijds schreef. Maar goed geschreven is haar nieuwe boek allesbehalve, en zelfs met de beste wil van de wereld is ‘De stad in je hoofd’ geen meeslepende roman te noemen.
MEER BOEKEN VAN DE WEEK: