BOEK★★★★☆
‘Paradijs’ is een rijke, veelomvattende reflectie op kolonialisme, slavernij, thuisloosheid, godsdienst en de kracht van verhalen
Had u er geld op ingezet, dan was u intussen vast en zeker eigenaar van een jacht dat Gert Verhulsts Evanna tot de proporties van een opblaasbootje zou herleiden. Maar u bent niet de enige die kansen mist: zelfs wijze grijsaard Stefan Hertmans moest even na bekendmaking toegeven dat hij nog niet gehoord had van de winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur van 2021. Dat is ene Abdulrazak Gurnah (°1948), een Britse schrijver die opgroeide in Tanzania. Hij werd bekroond ‘voor zijn compromisloze en empathische behandeling van de effecten van het kolonialisme en het lot van de vluchteling in de golf tussen culturen en continenten’.
Toch komt Gurnah niet helemaal uit de lucht vallen. Het boek dat zijn doorbraak betekende, ‘Paradise’ (1994), stond op de shortlist van de Booker Prize en was genomineerd voor de Whitbread Prize (de voorloper van de huidige Costa Book Awards). ‘Paradijs’, de Nederlandse vertaling die in de jaren 90 verscheen en toen behoorlijk onopgemerkt bleef in de Lage Landen, is nu opnieuw uitgegeven. Het vizier van de Zweedse dames en heren blijkt verrassend goed afgesteld: ‘Paradijs’ is een rijke, veelomvattende reflectie op kolonialisme, slavernij, thuisloosheid, godsdienst en de kracht van verhalen, dat enigszins te vergelijken valt met het betere werk van Salman Rushdie. Daarbovenop is het ook nog eens een meeslepend avonturenverhaal in de stijl van Yann Martels ‘Het leven van Pi’. Alleen heb je na lectuur het idee dat je heel wat niet meehebt, simpelweg omdat de modale lezer de nodige achtergrond mist over Swahili-mythologie, de Koran, het kolonialisme in Oost-Afrika en de onderlinge verhoudingen tussen volken in de smeltkroes die Tanzania is.
In de roman schetst Gurnah de volwassenwording van de kleine Yusuf. Op zijn elfde is de Mswahili-jongen door zijn ouders afgestaan aan ‘oom Aziz’, een rijke koopman die niet echt zijn oom is, als onderpand voor schulden die ze niet meteen kunnen afbetalen. Een gebruikelijke praktijk, zo blijkt, want ook Khalil, de moslimman bij wie hij als winkelhulpje werkt en die zich als een grote broer over Yusuf ontfermt, is op die manier bij oom Aziz terechtgekomen. Naast het winkeltje staat een grote villa waar de geheimzinnige ‘meesteres’ woont, de vrouw van Aziz, over wie het gerucht de ronde doet dat ze gek is. Een zwijgzame islamitische man onderhoudt de tuin bij die villa, een soort hof van Eden waar Yusuf graag vertoeft. Elk jaar onderneemt Aziz met een flink gevolg een tocht naar het binnenland, waar de ‘wilden’ wonen. Van dorp tot dorp trekt hij, de stamhoofden gunstig stemmend met cadeaus, om er ruilhandel te drijven: stoffen en voedsel voor ivoor en goud. De eerste keer moet Yusuf achterblijven bij de eerste stopplaats: hij is nog te jong. Maar de tweede keer mag hij wel mee op expeditie: het is zijn eigen afdaling in het hart van de duisternis, waar de meest wonderbaarlijke natuurpracht het land een paradijs doet lijken, maar waar de menselijke wreedheid alleen als hels kan worden omschreven.
Deze dubbelzinnigheid, door Gurnah briljant en subtiel gedoseerd in het verhaal geweven, verleent ‘Paradijs’ een voortdurende, broeierige spanning. Zo goed als alle personages laten zich sturen door mythen, religieuze verhalen, gefantaseerde vertellingen – verhalen blijken, samen met een opgepompt eergevoel, de enige manier om betekenis te geven aan een leven in onvrijheid. Ook Yusufs verliefdheid op Amina, het zogezegde zusje van Khalil, blijkt niet meer dan een onmogelijk hersenspinsel. Langzaamaan begint het hem te dagen: uit zijn dubbelzinnige paradijs is geen ontsnappen mogelijk. Wie geen plek heeft om naar terug te keren, kan het nooit beter hebben dan waar hij op dat moment is. De onvrijheid is onomkeerbaar.
Dankzij Humo steekt er geen andere onzin in je broekzak. Download nu de app van Humo en ontdek de interessantste verhalen, grappigste cartoons en scherpste meningen. Klik hier.