BOEK★★★½☆
‘Paviljoen 3' is een subtiele en geestige waarneming van een verblijf in de psychiatrische afdeling
Bette Howland is 31 wanneer ze onder de druk van geldtekort en alleenstaand moederschap bezwijkt. In de flat van vriend Saul Bellow neemt ze in het najaar van 1968 een handvol slaappillen in, maar ze ontwaakt weer. Een tijdlang woont ze in Paviljoen 3, de psychiatrische afdeling van een ziekenhuis in Chicago. Het literaire verslag van dat verblijf verscheen al in 1974, maar is pas een paar jaar geleden herontdekt. Op aanbevelen van Caro Van Thuyne, die ook het voorwoord heeft geschreven, is het nu vertaald.
De omstandigheden in het paviljoen zijn weinig verheffend. De keuken serveert ‘vloeibare sauzen’ die doen denken ‘aan het vocht dat uit Gerda’s brandwonden lekte’ of ‘het snot dat uit Jesses neus droop’. Toch legt Howland een geamuseerde empathie aan de dag als ze de gang van zaken en haar medebewoners portretteert, zoals de vrijpostige Trudy, die te pas en te onpas met haar edele delen wappert. Ze fileert scherpzinnig haar eigen ontreddering, met paniekaanvallen waarin haar bloed ‘als accuzuur’ voelt, en de kleinerende betutteling van de verzorgers: ‘Dat is niet gepast,’ luidt het mantra.
Om een meesterwerk te zijn blijft ‘Paviljoen 3’ net iets te veel hangen in de beschrijving, maar Howland neemt subtiel waar, kijkt kritisch en schrijft geestig neer. Een ontdekkinkje, toch wel.
MEER BOEKEN VAN DE WEEK: