BOEK★★★½☆
Sylvie Marie schrijft herkenbaar en prangend over het alledaagse leven van jonge dertigers
Vandaag is het moeilijk nog iets origineels te doen, zegt een personage aan het einde van ‘Alles valt’. Sylvie Marie slaagt er in haar nieuwe roman toch in. Het doordachte verhaal cirkelt rond een al te menselijke emotie: het verlangen naar medelijden van anderen, om via dat medelijden de banaliteit van het leven te overstijgen. ‘Alles valt’ presenteert netelige scènes aan en vooral onder de oppervlakte van het dagelijkse leven van de jonge ouders Roderik en Caro en hun zoontje Cas. Marie maakt puntige observaties over de verloren vrijheid, de zelfhaat en de schaamte waar ook de beste vrienden van het paar, Mara en Arne, door worden geplaagd. Schaamte is, zo formuleert Arne het fraai, ‘het verschil tussen verdriet waarmee je kunt uitpakken en verdriet dat je voor jezelf moet houden’. Met precieze beeldspraak (drankzucht als ‘bijtende motten in de maag’) en een geslaagde imitatie van de lokale tongval schrijft Humo’s voormalige huisdichteres herkenbaar en prangend over het alledaagse leven van jonge dertigers. In de gesprekken tussen het koppel broeit voortdurend een onderhuidse spanning. Er sluipt wel wat ballast in het verhaal, maar het blijft stekelig en beklemmend. Geen rooskleurige, wel een levensechte psychologische spiegel voor dertigers.