Schoonheidsidealen
Van het zandloperfiguur van Kardashian naar het broodmagere van Moss: brengt de nineties-trend het ultradunne schoonheidsideaal terug?
Heupbroeken en naveltruitjes zoals in de jaren negentig maken een comeback in de mode. Moeten we ons ook schrap zetten voor het graatmagere schoonheidsideaal van toen?
Spaghettibandjes, blote buiken en minirokjes: ze duiken steeds vaker op in het straatbeeld, in modewinkels en in tijdschriften. De mode-items uit de jaren negentig gingen toen ze voor het eerst hun intrede deden gepaard met ultradunne modellen, zoals een piepjonge Kate Moss. Heroin chic werd zo’n uiterlijk genoemd: zo dun, dat je kon betwijfelen hoe gezond het was.
Zal zo’n sprieterig uiterlijk binnenkort weer en vogue zijn nu de jaren negentig aan een onstuitbare opmars bezig zijn? Schoonheidsidealen verschillen per tijd, plaats en bevolkingsgroep, legt onderzoeker Sylvia Holla van de Erasmus Universiteit Rotterdam uit. ‘Het is een culturele norm, een gedeeld idee over wat mooi is en wat niet. Een schoonheidsideaal verbindt groepen in de samenleving.’
Zo’n ideaal kan veranderen onder invloed van verschillende factoren. ‘Specifieke industrieën, zoals de schoonheids-, porno- en mode-industrie, maar ook de showbusiness zijn heel visueel en beïnvloeden ons denken over wat mooi is. Maar het is een wisselwerking: die sectoren worden op hun beurt ook weer beïnvloed door het heersende ideaal.’
De laatste jaren werden juist gedomineerd door een ideaalbeeld dat tegengesteld is aan dat uit de jaren negentig: een zandloperfiguur met volle vrouwelijke vormen, zoals realityster en zakenvrouw Kim Kardashian dat heeft. Dat schoonheidsideaal is door internet wijdverspreid: het gezicht dat erbij hoort, met volle lippen, amandelvormige ogen en een lichtgetinte huidskleur, staat ook wel bekend als the Instagram face.
‘Kim Kardashian heeft een enorme revolutie teweeggebracht’, zegt Liesbeth Woertman, emeritus hoogleraar psychologie van de Universiteit Utrecht en auteur van het boek Psychologie van het uiterlijk: Hoe ons lichaamsbeeld ontstaat. ‘Ze vertegenwoordigt een niet-wit schoonheidsideaal, dus meer mensen kunnen zich erin herkennen. En ze is niet zo vreselijk dun.’
Die omwenteling, samen met de body positivity-trend van de afgelopen jaren, kan niet zomaar ongedaan worden gemaakt doordat heupbroeken weer terug in de mode komen. ‘De kern van mode is vernieuwing en daarmee ook vergankelijkheid’, legt Holla uit. ‘Als mode wordt overgenomen door de massa, raakt het zijn aantrekkingskracht kwijt. Dan is het uit en zoeken we weer wat nieuws. In iedere trend zit dus al het zaadje van de eigen ondergang. Dat is wat de Duitse filosoof Georg Simmel de dialectiek van de mode noemde.’
Of de schoonheidsnorm door het huidige lichaamsactivisme écht gekanteld kan worden, valt echter nog te bezien, stelt Holla: ‘Schoonheidsidealen zitten veel dieper ingesleten in onze cultuur en zijn daardoor minder snel te veranderen. Dat betekent ook enerzijds dat de nadruk op slank zijn niet zomaar verdwijnt, maar anderzijds ook dat we vanuit het huidige ideaal van extreme rondingen met een slanke taille, niet zomaar terugspringen naar het jaren negentig-ideaal van lange benen, platte buik en smalle heupen.’
Woertman: ‘Body positivity is niet één beweging, je kan er geen lid van worden. Maar als burgers zouden we onze macht veel meer kunnen gebruiken. Als wij zeggen: we kopen een bepaald product niet meer omdat ons een onbereikbaar ideaalbeeld wordt verkocht, dan heeft dat een enorme invloed.’
(Trouw)