Vijf jaar geleden overleed renner Michael Goolaerts tijdens Parijs-Roubaix: ‘Net na het ongeluk had ik een gemiste oproep van Michaels broer. Daar voel ik me nog altijd schuldig over’
Wanneer het peloton zondag 100 kilometer ver is in Parijs-Roubaix, zal het over de kasseien van de ‘Secteur Pavé Michael Goolaerts’ dokkeren: een eerbetoon aan de beloftevolle Vlaamse renner die er vijf jaar geleden op zijn 23ste overleed aan een hartstilstand. Humo sprak met zijn ploegleider Nick Nuyens, mecanicien Stijn Vandenberghe en ploegmaat Sean De Bie. ‘Ik heb lang met een schuldgevoel geworsteld omdat we zijn doorgereden, maar de koers gaat voort.’
Dit artikel verscheen voor het eerst op 8 april 2019
STIJN VANDENBERGHE: 'FIETS ONDER HET STOF'
Een halfjaar voor die fatale dag had Michael Goolaerts zich nog laten screenen: zijn hart bleek in prima conditie. De renner maakte zelfs deel uit van een universitaire studie naar de invloed van intensief sporten op het hart. Het mocht allemaal niet baten: tijdens Parijs-Roubaix zeeg hij neer op een kasseistrook, nadat zijn hart het had begeven. Naar een aanleiding daarvoor blijft het tot op vandaag gissen, maar een autopsie van het Franse parket bracht alvast aan het licht dat Goolaerts geen verboden middelen in het lichaam had. Stijn Vandenberghe, de mecanicien die als eerste van de ploeg bij Goolaerts was na de val, is nog steeds diep onder de indruk.
STIJN VANDENBERGHE: «Het beeld van Michael die daar ligt, zal voor altijd in mijn geheugen gegrift blijven.
»Ik was als eerste uit de volgwagen gesprongen. Valpartijen horen bij de koers, mijn eerste zorg gaat altijd naar de fiets. Ik zag meteen dat er iets niet klopte: Michaels fiets zat nog tussen zijn benen. Normaal beheersen renners de kunst om hem tijdens het vallen van zich af te duwen. Ik zette de fiets aan de kant: er mankeerde niets aan. Een toeschouwer was van het talud naar beneden gelopen en zat op zijn knieën naast Michael. De wedstrijddokter had hem al een brace om de nek gedaan. Ik probeerde met Michael te praten, maar hij reageerde niet. Ik nam zijn pols. Eerst dacht ik iets te voelen, maar er was geen hartslag meer. Daarop ben ik hem beginnen te reanimeren. Twee jaar eerder was mijn pa het slachtoffer geworden van een hartstilstand. Dat was nog bij BMC, mijn vorige ploeg, waar ook mijn vader werkte. We moesten daarna allemaal verplicht op EHBO-cursus. Die kennis heb ik op Michael toegepast, tot de dokter het van me overnam. Eén ogenblik lang heb ik gedacht dat ik hem terug had - hij leek te moeten braken - maar nu vraag ik me af of het wel zo was. Ik weet het niet.
Lees ook:
Johan Vansummeren, ex-winnaar Parijs-Roubaix: ‘Rentenieren lijkt aantrekkelijk, maar je kunt niet elke dag op reis gaan’
Tom Boonen: ‘Een comeback? Als ik écht zou willen, volstaat één telefoontje naar Patrick Lefevere. Maar het is nog te vroeg’
»Ondertussen ging de koers gewoon voort. We hadden ook Wout van Aert nog, die voorin meestreed voor de overwinning. Ik richtte me tot ploegleider Michiel Elijzen en zei ‘We moeten verder!’ Ik heb die dokter mijn telefoonnummer gegeven en we zijn vertrokken. Niemand was er nog met zijn gedachten bij: Nick (Nuyens, red.) niet, Michiel niet, ik niet. Ik had het overzicht van de kasseistroken op papier, maar niets van wat ik zei, klopte. We waren aangeslagen en in de war. We hebben dan maar gezwegen tot we alles weer een beetje op een rijtje hadden.
»Aan de finish in Roubaix zette de politie onze wagen meteen aan de kant: ‘Waar is zijn fiets?’ Ik haalde hem van het dak en ze hebben foto's gemaakt. Toen ze vroegen wie hem had samengesteld, moest ik mijn identiteitskaart afgeven. Alles was onwezenlijk. Ik stond de fietsen in te laden toen de wedstrijddokter naar me toe kwam. Hij gaf me een hand: ‘Sorry, we hebben er alles aan gedaan.’ Toen wist ik het, nog voor het officieel was.
»Ik heb er lang van afgezien: ik zat met een schuldgevoel omdat we hem hadden achtergelaten. Ik had ook nachtmerries. Het beeld van Michael spookte voortdurend door mijn hoofd. Nog altijd is er weinig nodig om het weer op te roepen. Naar een psycholoog ben ik niet gegaan, maar ik heb wel veel gepraat met de mensen dicht bij mij. Zo is het stilletjes voorbijgegaan. Ook de nachtmerries verdwenen. Het is zoals ze zeggen: het leven gaat voort. De koers ook. Toch denk ik nog vaak aan Michael. Bij elke valpartij in het peloton kijk ik angstig opzij. En dan denk ik aan hem. Nick ook, dat heeft hij me al vaak gezegd.»
HUMO Hoe heb je het verwerkt?
VANDENBERGHE: «De dag na Roubaix ben ik met mijn vriendin en de kinderen naar Nederland vertrokken. Last minute geboekt, een week zonder telefoon, om zoveel mogelijk tijd met de kinderen door te brengen. Alleen voor de groepssessie met de traumapsycholoog ben ik even naar België teruggekeerd. De ploeg zat in afzondering voor de Brabantse Pijl. Voor die wedstrijd heb ik gepast, ik kon op dat moment geen koers aan. Michaels ouders waren er ook. Dat was heftig. Ook hier op het hoofdkwartier in Mechelen zijn ze al geweest. Dan wordt er geknuffeld en vloeien er tranen. Michaels mama is nog steeds ontroostbaar, zijn papa is al ietsje beter.
»Twee weken later zijn Stijn Devolder, Stijn Steels en Zico Waeytens - drie renners van de ploeg die in West-Vlaanderen wonen - naar mij thuis gefietst. Stijn Devolder had me ’s morgens een berichtje gestuurd: of het paste dat ze langskwamen. We hebben koffie gedronken op het terras. En veel gepraat. Ook met onze renner Senne Leysen heb ik het er vaak over. Hij had Igor Decraene (de juniorenwereld-kampioen die in 2014 onder een trein belandde, red.) al verloren en was goed bevriend met Michael.
»Ik bouw normaal geen vriendschappen op met renners. Werk en privé probeer ik gescheiden te houden. Maar met Michael klikte het, ook al hebben we elkaar maar een jaar gekend. De dag voor de wedstrijd kwam hij vaak bij mij op het trapje zitten, een babbeltje slaan terwijl ik de fietsen in orde bracht. Ik heb daar nog een mooie foto van, gemaakt de dag voor die fatale Roubaix. Die koester ik. Als ik een zwak moment heb, kijk ik er eens naar. Of naar foto's van de begrafenis. Ik liep voor de kist uit, met zijn fiets aan de hand. Die staat nu in zijn slaapkamer, bij zijn ouders thuis. Precies zoals hij van de kasseien is opgeraapt: vuil en nog onder het stof.»
HUMO Michael viel op de kasseistrook van Saint-Quentin, in Briastre. Twee maanden na zijn overlijden bezochten zijn ouders de plek. Ben jij er al teruggekeerd?
VANDENBERGHE: «Onlangs, toen we het parcours gingen verkennen. We zijn de training gestart aan zijn herdenkingsmonument. Dat was erg emotioneel. Ook zondag zal ik er met een klein hartje bij zijn. Alles zal anders zijn dan vorig jaar. Ik huil niet gauw, maar ik sluit niet uit dat het toch zal gebeuren. Uiteindelijk zijn we allemaal maar mensen.»
HUMO Denk je nog vaak aan Michael?
VANDENBERGHE: «Niet dagelijks, maar toch een paar keer per week. In 'De Ronde 102' (de documentaire over de Ronde van Vlaanderen 2018 die onlangs op Eén te zien was, red.) zag je Michael een paar keer in beeld komen op de teambus. Dat is confronterend, maar ik vond het mooi. Het is niet omdat Michael er niet meer is, dat die beelden eruit moeten. Volgens mij denken zijn ouders daar net zo over. Het zijn momenten die je moet koesteren, niet wegduwen.»
HUMO Heeft Michaels overlijden je veranderd?
VANDENBERGHE: «Vaak hoor je zeggen: ‘Als je tijd gekomen is, moet je gaan.’ Ik besef nu dat het morgen al gedaan kan zijn. Ik word 38 en probeer van de kleine dingen te genieten. En ik ben voorzichtiger geworden in de koers. Ik let wat meer op als ik uit de wagen stap, want het gevaar loert overal.»
NICK NUYENS: 'RUGNUMMER ALS TATTOO'
Ook ploegleider Nick Nuyens zat onlangs naar 'De Ronde 102' te kijken, maar toen hij Michael Goolaerts in beeld zag verschijnen, kreeg hij een klap die hard is aangekomen.
NICK NUYENS: «Het is altijd mijn grote angst geweest dat ik op een dag een renner zou moeten afgeven. Ik heb tijdens mijn carrière wel wat mannen gekend die er ondertussen niet meer zijn. Ze stonden niet zo dicht bij mij als Michael, maar een topsporter die plots overlijdt: dat krijg je niet gerijmd. Ik kan de hele dag van die bewuste Parijs-Roubaix nog navertellen, ook al heb ik hem op automatische piloot beleefd.
»Ik kende Michael van toen hij 15 was. Mijn trainingsmaat was bevriend met de familie Goolaerts, zijn broer Kristof fietste soms mee. Toen ik stilaan einde carrière was, kwam ook Michael er af en toe bij. Hij vroeg me weleens om raad en toen ik samen met mijn vennoot Chris Compagnie met een eigen ploeg begon, heb ik hem zijn eerste profcontract gegeven. Zijn nummer zit nog altijd in mijn telefoon. Als ik de 'M' indruk, verschijnt zijn naam. Zolang ik een team heb, zal de hashtag #All4goolie, die we voor hem hebben bedacht, op onze auto's kleven. Michael zal mij nooit loslaten. Maar tegelijk is er het besef: niets brengt hem nog terug. Je hebt geen andere keus dan ermee om te gaan. Maar hoe doe je dat, als ouder, als broer?»
HUMO Hoe gaat het nu met hen?
NUYENS: «Die mensen zijn één en al verdriet. Wat zij tot op vandaag te verwerken krijgen, grenst aan het onwaarschijnlijke. Michaels lichaam zou de dag na zijn overlijden naar huis mogen. ‘Hartfalen’, luidde het verdict. Tot we de procureur de volgende dag op de Franse televisie zagen verklaren dat het lichaam niet werd vrijgegeven: er werd een onderzoek naar de doodsoorzaak ingesteld. Dat was het begin van een mensonwaardige communicatie die tot op vandaag voortduurt. Dat neem ik de Fransen enorm kwalijk. Het heeft een week geduurd voor de ouders het lichaam van hun zoon mochten zien. En nog eens een week voor hij naar huis mocht.
»Was Michael geen wielrenner geweest, het zou allemaal veel vlotter verlopen zijn. Ik heb in dit onderzoek te vaak de indruk gehad dat ze zijn overlijden per se aan doping wilden linken. Daar heb ik me tijdens mijn ondervraging ook uitdrukkelijk over beklaagd. Er is niets verdachts gevonden, maar ondertussen zijn we een jaar verder en worden zijn ouders nog steeds lastiggevallen. Hoe moeilijk kan het zijn om het truitje van hun overleden zoon aan hen terug te geven?»
HUMO Klopt het dat je enkele weken geleden nog bent opgeroepen voor verhoor?
NUYENS: «Ja, net als de renners die er toen bij waren - Wout (van Aert, red.) is ook moeten gaan. Het verhoor was pure waanzin. ‘Vindt u het normaal dat zo'n jonge renner sterft?’ Nee, natuurlijk niet. ‘Hoe komt dat?’ Tja, als de specialisten het niet weten, dan ik ook niet. ‘Op de plek waar hij is gevallen, lag een fietscomputertje van een andere renner. Hoe verklaart u dat? Goh, van zijn fiets gevallen misschien, door het gebonk op de kasseien? Weet ik veel.
»Nog zoiets: voor elke renner wordt een verzekering afgesloten. Maar ‘hartfalen’: is dat een arbeidsongeval of niet? Volgens de verzekeringsmaatschappij níét. Geld kan het verlies van Michael uiteraard niet compenseren, maar voor zijn ouders is dat een zoveelste klap.»
HUMO Praat je er nog over?
NUYENS: «Ik ga geregeld met mijn vrouw bij Michaels ouders langs. Dan hebben we het over de koers en halen we herinneringen aan hem op. Voor ‘Dwars door het Hageland’ had ik Michaels vader, Staf, uitgenodigd. Hij is gekomen. Michaels mama niet, zij is er nog niet klaar voor. Ook voor Staf is het voorlopig bij die ene keer gebleven.»
HUMO Enkele maanden na Michaels overlijden zei Stijn Devolder dat hij nog elke dag aan hem dacht.
NUYENS: «Stijn lag vaak met Michael op de kamer. Hij had ervaring zat - twee keer de Ronde van Vlaanderen gewonnen, drie keer Belgisch kampioen - en wilde die graag doorgeven. Ik had Michael opgedragen goed naar hem te luisteren. Dat deed hij ook, het klikte wonderwel tussen die twee. Stijn is een gevoelige gast, die al veel heeft meegemaakt. Hij was goed bevriend met Frederiek Nolf (overleden in zijn slaap tijdens de Ronde van Qatar in 2009, red.) en Wouter Weylandt (verongelukt tijdens de Giro van 2011, red.). Michaels overlijden was een zoveelste klap voor Stijn. Hij heeft een tatoeage laten zetten op z'n schouder: '84', Michaels rugnummer en tevens sterfdatum, 8 april.»
HUMO Heb je de kasseistrook waar Michael viel al bezocht?
NUYENS: «Mijn vrouw en ik waren erbij toen Michaels ouders en broer de inhuldiging van dat monument bijwoonden. Ik heb toen ook op die kasseistrook gereden. Dat voelde heel raar aan.»
HUMO Hoe heb je die bewuste dag beleefd?
NUYENS: «Ik ben enkele seconden na Michiel Elijzen en Stijn Vandenberghe uitgestapt. Ik zag dat Michael buiten bewustzijn was en ben niet dichterbij gekomen, ik kan niet goed tegen bloed. Ik ben terug in de wagen gestapt en heb geprobeerd om via de oortjes contact te maken met Michael. Toen dat niet lukte, ben ik nog eens uitgestapt. Aan Stijns gelaat zag ik dat het ernstig was. Nu, op zeker ogenblik kun je niets meer doen. We hadden nog zeven andere jongens in de koers en zijn doorgereden.»
HUMO Volgens Michiel was je helemaal van de kaart.
NUYENS: «Michiel en Stijn hebben geprobeerd de draad van de koers weer op te nemen. Aan mij hebben ze niets meer gehad. Ik heb zelfs een oproep van Michaels broer gemist. Daar voel ik me nog altijd schuldig over. Hij stond met zijn ouders op het einde van de kasseistrook, volledig in het ongewisse.
»Ondertussen riskeerden we ons leven om weer aansluiting te vinden bij de koers. Met een rotvaart scheurden we door het landschap. De ene na de andere auto haalden we in. Zelfs in bochten en op plekken waar supporters over de weg liepen. We hadden geen besef van gevaar meer.»
HUMO Parijs-Roubaix was Michaels droomkoers. Hij moest Wout van Aert in de beste omstandigheden naar de kasseien brengen.
NUYENS: «Michael was bezig stappen voorwaarts te zetten. Hij kon stilaan langer mee in de grote koersen en voerde zijn opdrachten perfect uit. Iemand in de wind naar voor brengen: dat kon hij goed. Als zijn taak volbracht was, mocht hij van ons zijn eigen gang gaan in het tweede deel van de koers. Zover is het niet gekomen.»
HUMO Wat was je laatste contact met hem?
NUYENS: «Tijdens de collectieve sanitaire stop van het peloton is hij een bidon of zes bij ons komen oppikken. Er is een foto gemaakt van hem met die bidons op zijn rug. Die hebben we aan zijn ouders gegeven. Hij staat nu bij hen thuis.»
HUMO Ben je beducht voor de emoties die Parijs-Roubaix zondag zal oproepen?
NUYENS: «Ik kijk er niet naar uit. Het wordt een heftige dag voor iedereen die er toen bij betrokken was. Michiel zit met zijn nieuwe ploeg in hetzelfde hotel als wij. Mocht het nodig zijn, kunnen we bij elkaar terecht. Dat hebben we al besproken. Want hoe je het ook draait of keert: door zo'n gebeurtenis blijf je met elkaar verbonden. Michaels ouders zullen er niet zijn, die hebben geen behoefte aan alle aandacht.»
HUMO Wout van Aert beloofde vorig jaar dat hij naar Roubaix zou terugkeren om er ‘de bloemen te pakken voor Michael’. Acht je hem daartoe in staat?
NUYENS: «Ja. Natuurlijk kan hij winnen. Maar ik ga me er verder niet over uitlaten. Michaels ouders hebben er ook geen boodschap aan.»
SEAN DE BIE: 'ZEVEREN VIA WHATSAPP'
Sean De Bie en zijn hoogzwangere vrouw Sofie zitten aan de keukentafel. Lara, hun 1-jarige dochtertje, slaapt. Rugklachten houden de jeugdvriend en ploegmaat van Goolaerts momenteel weg uit het peloton.
SEAN DE BIE: «We hebben een fietsgroepje dat 'De Zwanezang' heet - de zwaan is het symbool van Heist-op-den-Berg. De broers Sweeck - Hendrik, Laurens en Diether - zitten erbij, Lennert Hoefkens ook, en ik. Allemaal streekgenoten. Michael heeft een hele winter moeten zeuren om erbij te mogen: ‘Ik ben toch óók van Heist?’ (lacht) Onlangs vond ik op mijn laptop een oud filmpje terug van een training met Michael, zijn broer Kristof, mijn broer en ik. Ik heb het meteen in ons groepje gegooid. Iedereen was aangedaan. Naar Kristof heb ik het nog niet gestuurd. Ik durf niet, misschien is het te confronterend.»
HUMO De ochtend van Parijs-Roubaix stuurde Laurens Sweeck een whatsapp'je naar Michael: ‘Zie dat je de uitzending niet mist.’
DE BIE: (lachje) «We zeverden wat af. (Neemt zijn telefoon erbij) Op die ochtend van Roubaix stuurde Michael 's morgens een foto van zichzelf, met naast hem een soldaat: 'Diene mens moet warm gehad hebben, niet normaal. Ik ging al kapot in m'n trainingsvest.' Waarop Diether: 'Vanaf welk uur mag ik mijn tv opzetten om een zwaan op kop te zien?' Hij: 'Liefst zo laat mogelijk.' Dat waren zijn laatste woorden, om zes minuten voor tien. De koers vertrok en ik ben, samen met Hendrik, gaan trainen
»Bij zijn status staat nog altijd 'beschikbaar'. Kristof heeft zijn gsm lang bij zich gehouden. De schermafbeelding is ook een foto van Michael, gemaakt de dag voor de Ronde van Vlaanderen. Die koers is de laatste die we samen hebben gereden. Michael was mee in de vroege vlucht. Hij was goed, al het hele voorjaar, maar moest als eerste lossen op de Muur. Dat vond ik raar. 's Avonds in de bus vertelde hij me dat hij te weinig had gegeten tijdens de eerste uren van de koers.
»Van Parijs-Roubaix heb ik weinig gezien. Hendrik en ik hebben onze gsm's pas opgezet toen we even bij een bakker stopten. Net toen kwam het bericht binnen dat Michael gevallen was. Hendrik had direct een slecht voorgevoel. Ik niet: er vallen wel meer renners. Maar toen ik thuiskwam - we hadden dik vier uur getraind - drong de ernst meteen tot me door. Sofie was er niet, ik heb haar direct gebeld: het zag er niet goed uit, dan ben ik liever niet alleen. Toen het telefoontje met het slechte nieuws kwam, zijn Sofie en ik in de auto gesprongen en naar Hendrik gereden. De volgende dag zijn we met ons groepje samengekomen. Fietstochtje gemaakt, koffie gedronken, gepraat.»
HUMO Praat je er nu soms nog over?
DE BIE: «Eigenlijk niet. Ik geef mijn gevoelens niet makkelijk prijs. Kristof is er wel heel open over. De eerste keer dat hij bij ons kwam, begon hij uit zichzelf te praten. Wij moesten alleen maar luisteren. Hij komt nog geregeld naar de kinepraktijk van Sofie, voor zijn rug. Met haar praat hij makkelijker: haar broer en Michael hebben nog samen gekoerst.»
SOFIE LEEMANS: «De dag na Michaels dood wisten Sean en ik niet wat te doen: moesten we iets van ons laten horen, of net niet? Jij hebt Kristof toen gevraagd of hij erover wilde praten. 'Ik niet,' zei hij, 'maar ons ma en onze pa wel.' Toen zijn we langsgegaan.»
HUMO Hoe was dat?
LEEMANS: «Heel lastig. Je staat voor die deur en weet dat je alleen maar ellende zult aantreffen. De televisie stond op. Net toen we aankwamen, ging het over Michael in het nieuws. We zijn naast zijn ouders gaan zitten en hebben geknuffeld. Zelf niets gezegd, maar gewacht tot zij zijn beginnen te praten.»
DE BIE: «Michaels ouders zaten te huilen, Sofie hield het ook niet droog. Ik wel. Alsof iets in me zei dat iemand het hoofd koel moest houden.»
LEEMANS: «Het is ondertussen even geleden dat we er nog geweest zijn. Dat moeten we dringend weer eens doen. Zeker nu die eerste verjaardag eraan komt.»
HUMO Denk je nog vaak aan Michael?
DE BIE: «Bijna dagelijks. De eerste week was het zwaarst, maar je moet verder. Dat ons dochtertje Lara er was, hielp om over het gemis heen te raken. Vooral als ik voor een trainingsrit vertrek, schiet hij door mijn gedachten: Michael was altijd degene met wie ik... (stokt)»
LEEMANS: «Dat heb je vaak gezegd: 'Met wie moet ik nu gaan trainen?'»
DE BIE: «Aan zowat elke plek kleeft een herinnering: omdat we er samen hebben gefietst, of een sprintje hebben getrokken. Af en toe komt er via de sociale media een oude foto voorbij, maar ik ga er niet bewust naar op zoek. Ik hou me vast aan de herinneringen in mijn hoofd. Zoals ons eerste trainingskamp: toen sliepen we samen, omdat ik hem het best kende van iedereen in de ploeg. Maar Michael ging altijd laat slapen, terwijl ik aan mijn nachtrust gehecht ben: uiterlijk om elf uur wil ik het licht uit. Dat was ons pijnpunt. Later is hij met Stijn Devolder op de kamer gaan liggen. Die gaat ook laat slapen, en hij snurkt. Michael kon daartegen: hij sliep er dwars door.»
HUMO Is er iets van hem dat je koestert?
DE BIE: «Alleen de herinneringen tellen. Naar een graf hoef ik niet te gaan. Het kan ook niet: Michaels urne staat bij zijn ouders thuis.»
LEEMANS: «Zijn kaartje stond bij ons in de keuken. Op een dag heb ik het, zonder er erg in te hebben, verplaatst. Toen werd Sean echt kwaad. Het staat nu op de koelkast, met een pet van Michael ernaast: die hebben we van de familie gekregen.»
HUMO Op de persconferentie twee dagen na Michaels overlijden noemde je zijn ouders ‘superlieve mensen’.
DE BIE: «Ze zijn altijd bezorgd om anderen. Als ik bij hen thuis de oprit kwam opgedraaid - de vreselijkste kasseistrook van Heist! - kwamen ze al vragen of ze mijn bidons moesten vullen. Terwijl ik nog maar 10 minuten voordien thuis vertrokken was (lacht). Michael was precies dezelfde, hij offerde zich weleens op om mij naar het ziekenhuis te brengen als ik een rugscan moest laten maken. Hij had dat van thuis meegekregen. Zijn broer Kristof is net dezelfde, een echte knuffelbeer (lacht). De dag van Parijs-Roubaix moest hij voor zijn werk normaal in Tsjechië zijn. Maar omdat het Michaels eerste keer was, had hij - na lang twijfelen - verlof gepakt. Gelukkig maar, zei hij me achteraf: hij had het zichzelf anders nooit vergeven.»
HUMO Twee maanden later probeerde hij via een oproep op Facebook de wedstrijdbril van Michael terug te vinden. Die was spoorloos gebleven.
LEEMANS: «En dat is hij voor zover ik weet nog altijd. Zijn kleren hebben ze ook nog niet teruggekregen. Over zulke kleine dingen doet het Franse parket nog altijd moeilijk, terwijl het voor de familie net belangrijk is om het allemaal een plaats te kunnen geven.»
DE BIE: «Onlangs moest Nick met enkele ploegmaats gaan getuigen. Dat snap ik dus niet. Het blijft die mensen maar achtervolgen, waardoor ze hun rouwproces niet kunnen afsluiten. Telkens weer wordt de wonde opengereten. Dat zorgt voor frustratie. Voor woede zelfs.»
LEEMANS: «Michael is nog heel aanwezig in dat huis. Overal staan en hangen er foto's van hem.
»Kristof is in december getrouwd met Stefanie, nadat ze heel lang hadden getwijfeld of ze dat wel zouden doen. Michael zou normaal hun getuige zijn. Om hem er toch bij te hebben, heeft Kristof die dag Michaels schoenen gedragen. En aan de binnenkant van zijn jas had hij z'n initialen laten naaien. Een echt feest is het niet geworden, dat voelde verkeerd aan. Er is gegeten en veel gepraat, maar niet gedanst.»
HUMO Heb je de plek waar Michael viel al bezocht?
DE BIE: «Die behoefte voel ik niet. Ik hoef niet bij dat gedenkteken te gaan staan. Dat is voor na mijn carrière. Misschien.»
HUMO Sta je anders in het leven nu?
DE BIE: «Michael is de eerste persoon uit mijn naaste kring die is overleden. Iedereen probeert zich weleens voor te stellen hoe het is als zijn moeder of vader overlijdt. Dat kun je niet. Dit gevoel was nieuw voor mij.»
HUMO Parijs-Roubaix komt er weer aan.
DE BIE: «Door rugklachten sta ik nu even aan de kant, maar die koers stond sowieso niet op mijn programma.
HUMO Wout van Aert is aan een uitstekend voorjaar bezig. Zie je hem zijn belofte - winnen voor Michael - inlossen zondag?
DE BIE: «Ik heb Wout het voorbije jaar maar een paar keer gehoord. Ik heb er geen idee van hoe hij nu denkt over die uitspraak. Maar als hij de bloemen kan pakken voor Michael, mag hij dat altijd doen, natuurlijk.»
Parijs-Roubaix Eén, zondag 9 april, 13.30