BOEK★★★½☆
Vooral verstokte comiclezers en B-filmfanaten zullen de groteske scènes in ‘De menseneter’ kunnen waarderen
Op basis van zijn debuut ‘Lyssa’, een met vaste hand geschreven verhaal in de geest van de oude Russen, werd Tom Hofland in 2018 door de Volkskrant uitgeroepen tot literair talent van het jaar. Zijn tweede boek, ‘Vele vreemde vormen’ (2020), overtuigde niet helemaal. Het sympathieke aan zijn nieuwe, derde roman ‘De menseneter’ is dat het Hofland overduidelijk niets kan schelen of hij beloftes inlost. Hoe haal je het anders in je hoofd een kluchtige pastiche op een B-horrorfilm te schrijven?
Tom Hofland is een echte verzinner, hij doet niet aan autobiografisch schrijven, tegen de heersende trend in. Hij beleeft plezier aan fantaseren, verdraaien en vervreemden. Uit de bocht vliegen hoort daar ook bij, als het maar met een beetje flair is. In de proloog word je al gewaarschuwd: dit gaat op zijn minst merkwaardig worden. We lezen over een man die door een jonge vrouw in een restaurant van dichtbij in de borst en in het oog wordt geschoten. Even later staat de neergeschoten man op en loopt hij vloekend weg met een servet in zijn oog. Je fronst even en leest verder, het vreemde voorval vergetend omdat we in een herkenbaar heden terechtkomen.
Lute, hoofd van de afdeling Sales & Quality van een medisch bedrijf, krijgt van zijn bazin de opdracht al het personeel van zijn ‘boventallige’ afdeling te ontslaan. Zomaar ontslaan gaat niet, dus moet hij ervoor zorgen dat de werknemers zelf ontslag nemen, een even ondankbaar als onmogelijk klusje. We komen erachter dat Lute niet zo’n stabiele figuur is: ‘Hij staat op. Gaat weer zitten. Hij heeft het gevoel dat hij moet rennen: maar waarheen?’ Lutes onmacht komt tot uiting in het aantal onbeantwoorde e-mails dat dagelijks op zijn scherm verschijnt. Ook in zijn persoonlijke leven loopt weinig op rolletjes. Dan ontmoet hij in een café een vreemde kerel die zegt hem te kunnen helpen. Hij presenteert zich als de assistent van een soort headhunter genaamd Lombard, die in enkele dagen orde op zaken belooft te stellen. Deze Lombard, met een geweer op de schouder en altijd in gezelschap van een griezelige hond, neemt het headhunten nogal letterlijk, zo blijkt, en binnen de kortste keren verdwijnen er werknemers. Lute ontdekt dat Lombard iedere nacht in de laadbak van zijn pick-uptruck slaapt, onder een dikke laag aarde. Maar tegen die tijd kan hij er niets meer aan doen, het spel is op de wagen, hij heeft zijn ziel aan de duivel verkocht.
Dit alles is net zo vreemd, gewelddadig en zwart-komisch als het klinkt. En het wordt zelfs nog vreemder, in een kinderlijk aandoende, droogkomische stijl vol snedige dialogen. Doorlezen wil je wel, eerder uit nieuwsgierigheid naar de volgende bizarre scène dan omdat je je het lot van Lute en zijn collega’s zo aantrekt.
Er is nog een tweede, sympathiekere hoofdpersoon, de naar liefde hunkerende Mea. Zij lijmt de brokstukken van deze wat richtingloze horrorklucht aan elkaar. Hoewel, richtingloos? Het motto van het boek is een uitspraak van Macbeths vriend Banquo, die hem wil waarschuwen voor de profetieën van de drie heksen: wie de verdraaide waarheden van the instruments of darkness gelooft, komt in een maalstroom van gruwelen terecht. ‘De menseneter’ is een Tarantino- of David Lynch-achtige uitwerking van die uitspraak, maar als satire op, of aanklacht tegen iets (managementtaal en ontmenselijking in bedrijven?) werkt de roman minder goed dan Hofland misschien beoogt. Het verhaal zelf doet je fronsen, lachen, walgen soms. Vooral verstokte comiclezers en B-filmfanaten zullen de groteske scènes waarderen. Het is ook gewoon erg goed gedaan: tijdens het lezen kun je Hoflands sardonische lachje bijna horen.
MEER FILMS VAN DE WEEK:
‘In de marge’ is smakelijke kost voor literatuurwetenschappers en Ferrante-groupies (★★★☆☆)