man van taalguy mortier 80
Heleen Debruyne: ‘Dankzij Humo ontsnapte ik aan de benepenheid’
West-Vlaanderen, rond de millenniumwissel. De dagen volgen elkaar op in een waas van benepenheid. Benepen stadje, benepen leerkrachten, benepen leeftijdsgenoten. Behalve de dinsdagen. Dan ga ik – nog in pyjama – naar de oprit, om de Humo uit de brievenbus te vissen. Ik lees terwijl ik naar school wandel, in de pauzes, op de toiletten – het blad is beter gezelschap dan de meeste andere pubers. Tijdens het verplichte studie-uur verstop ik Humo in een map.
Ik ben een nieuwsnerd, kijk elke dag naar ‘Het journaal’, blader soms door de immer droge Knack en begin zo’n beetje te begrijpen hoe de wereld werkt. Maar Humo is anders, laat me lezen hoe de wereld kan vóélen. Groots, meeslepend. Humo is ook een beetje cynisch, soms. Humo is het hoge en het lage. Popcultuur en onderzoeksjournalistiek. En dat alles in een taal die ik in geen enkel ander Vlaams blad lees.
De dinsdag is tegelijk een genot en een kwelling. Door Humo te lezen ga ik hopen dat de benepenheid die me omringt niet onvermijdelijk is, dat er ergens een ander leven met andere mensen en andere ideeën mogelijk is. Tegelijk word ik moedeloos: ik ben nog zo lang aan dit stadje gekluisterd. En wat als ik die andere mensen ook later niet kan vinden, als ik een volwassene word zoals alle andere volwassenen die me omringen? Maar wel eentje die altijd gefrustreerd zal dromen van de mogelijkheid van een ander leven.
(Als ik die Humo’s van toen vandaag zou herlezen, had ik er ongetwijfeld van alles op aan te merken. Te veel een mannenclubje. Te veel vrouwelijk schoon op de cover – mij niet gelaten, maar waar is dat mannelijke schoon? Intellectuele interviewees zijn bijna altijd mannen, vrouwen doen meestal ‘iets voor televisie’.
En op het vlak van diversiteit is het ook al geen feest. Maar het is een beetje flauw om mijn standaarden van nu op te leggen aan de Humo’s van toen. Humo lift onvermijdelijk mee op de zeitgeist. En zelfs in die tijden voelde het blad nog ánders genoeg om iets in me wakker te maken.)
Ik heb geluk gehad, ben aan de benepenheid weten te ontsnappen. Ik weet niet of ik zonder Humo zelfs maar op het idee zou zijn gekomen. En ergens onderweg heb ik leren schrijven. Goed genoeg voor Humo, tot mijn verbazing.