man van taalguy mortier 80
Tom Lanoye: ‘Matador Mortier’
Hoe doet hij het? Al meer dan tachtig jaren?
Geboren en getogen met een snor
Te zijn, en toch – geen mens kan het verklaren –
Meer fans te kweken dan de wielerspor.
Ja zelfs qua sexappeal de halvegaren
Te overstijgen die zulk vak bedrijven…
Hoe doet hij dat? Al meer dan tachtig jaren?
(En ’t is zelfs zo gebleven toen zijn knevel –
Zoals wel meer bij drukke regelneven –
Nooit aan de Côte d’Or of Périgor
Afdoende werd gelucht en dus, zodoende,
Meer stof en grijze pluizen ging vergaren
Dan er soms huizen in een vliegenhor
Vol opgedroogde snot en kattenharen.)
Maar hoe speelt hij ook dít al jaren klare?
Dat neustapijt als van een heus señor
Ten spijt laat hij zich zelden evenaren
In snel en helder uitgedrukte witz,
Waarmee hij bores and oude whores galore
Met zwier aan zijn verbale sabel spietst.
Blaséë padden prikt hij lek, saté
Maakt hij van hun gedachtemacramé.
Geen stier, laat staan de shit van dat slag dier,
Ontsnapt aan de Besnorde Matador
En zijn rapier. Die bovendien ook híér-
Voor dik verdient dat hij gehuldigd wor:
Hij maakte ons zijn roersels altijd diets
In foutloos Nederlands en eiste stieds
Bij een vertelling de correcte spelling.
‘En zuinig aan met Engels! Dat wordt kitsch –
Te veel aan rock-’n-roll is ook een kwelling.’
Dat koppige, geduldige devies?
Het hangt hem levenslang al aan de fiets.
De man die generaties lang volbracht
Waar menig volksverheffer nooit aan dacht:
Alvorens men zijn stam kan leren lezen,
Moet men het van zijn saaie ernst genezen.
En liefst dankzij een blad waar, zonder zever,
Zelfs over zever lekker wordt geschreven.