het kantoorleven gefileerd
Japke-d. Bouma: ‘Leidinggevenden maken zo graag zichzelf en hun bezigheden belangrijker dan ze eigenlijk zijn’
Japke-d. Bouma (53) weet dat in de kantoortuin de magnolia niet kan bloeien. De kruldistel daarentegen! In haar columns voor NRC Handelsblad beschrijft Bouma immer geestig de wereld van wie werkt, in haar boeken en lezingen is ze de schrandere observator die even boos als bijdehand fulmineert tegen flexplekken, slechte managers en de landstaal van LinkedIn: het kuttige koeterwaals. ‘Ben jij een team player met een hands-on approach, Jeroen?’
HUMO Goed nieuws: we delen een robuuste afkeer van managementtaal en kleffe newspeak. Wie werkloos is, is in between jobs…
JAPKE-D. BOUMA «…en vindt vervolgens geen nieuwe baan, wel een nieuwe uitdaging. O, ja! Het is een soort van collectieve verdwazing: dat mooie Nederlands gaat aan kantoorclichés ten onder. Veel mensen ergeren zich eraan, maar het lijkt niet tegen te houden. Alles is een proces, met content, stakeholders, en targets waar we hands-on aan werken. Normale taal lijkt wel verboden op het werk.»
HUMO Waar komt al die pompeuze, vaak naar het Engels lonkende taal vandaan? Waarom doen we dat? Spreekt daar het verlangen om van weinig veel te maken, om de werkelijkheid wat op te tillen?
BOUMA «Dat is één van de redenen die ik onderscheid, ja: mensen willen zichzelf en hun bezigheden belangrijker maken dan ze in wezen zijn. Vaak zijn het de leidinggevenden die dat doen. In veel bedrijven wordt het ook niet gewaardeerd als je ertegenin roeit. Er heerst een soort cultuur waaraan je je moet onderwerpen: ‘Zo praten we hier.’
»Daarnaast wordt die onduidelijke taal ook gebruikt om dingen mee te verbloemen. ‘Ontdek hier onze nieuwe tarieven’: als je dát mailtje krijgt van je bank, weet je dat het duurder wordt, maar dat staat er niet.
»Nog een logische verklaring: vaak weten mensen zelf niet precies waarmee ze bezig zijn, en kunnen ze het niet concreet maken. En dan gaat het plots over pilots uitrollen, beleidswijzigingen implementeren, en over toolboxen die gevuld moeten worden.
Lees ook:
Tom Waes: ‘Sinds mijn relatiebreuk neig ik heel hard naar verloren tijd met ouders en vrienden inhalen’
De 7 hoofdzonden van Goldband: ‘Bier, bacardi-cola en onze dealer: de drie voorwaarden voor een geslaagd avondje’
De reis met een urne van Jeroom en zijn vrienden Bockie De Repper en Jonas Geirnaert: ‘Het was alsof ik mijn broer weer tot leven wekte’
»Vaak zit er ook gewoon een verdienmodel achter. Je draagt niets bij, maar je gebruikt wel dure woorden – en met die dure woorden kun je workshops geven, en allerlei vage maar goed betaalde consultancyopdrachten binnenharken.
»Maar misschien wel de verrassendste verklaring: moeilijk praten is makkelijker dan helder praten. Bij elke tv-zender die een jeugdjournaal maakt, zullen ze dat bevestigen: het is een hele klus om complexe onderwerpen in heldere, duidelijke, begrijpelijke taal te vatten. Het is veel makkelijker om daar wollige termen overheen te smeren. Om eromheen te praten in jeukwoorden, zoals ik ze noem.»
HUMO Je geeft ook lezingen over het onderwerp.
BOUMA «Klopt: ook voor mij is het een verdienmodel (grijnst). Doorgaans wordt er dan goed gelachen in de zaal, maar waar mensen vaak wél ernstig van opkijken, zijn de kosten van al dat protserige gebrabbel. Al die consultancyrapporten die niemand leest, al die persberichten die worden verstuurd zonder dat iemand ze begrijpt, al die instructies van de overheid die excelleren in wolligheid… Het kost allemaal ontzettend veel geld als je later alsnog moet uitleggen wat er nou écht stond.»
HUMO Een bijzondere categorie vind ik wat jij ‘de loze vulwoorden in vacatures’ noemt.
BOUMA «Ben jij een team player met een hands-on approach, Jeroen? Ben je flexibel, of nog beter: agile? Kun je snel schakelen? Heb je geen negen-tot-vijfmentaliteit? Nou? (lacht)»
HUMO De taakomschrijving in zo’n vacature klinkt ook altijd alsof je de volgende president van de VS wordt. Zou het werken als bedrijven eerlijk zouden zijn? Als ze gewoon zouden schrijven: ‘Het is een beetje een rotjob en is niet zo belangrijk, maar misschien wil jij ’m wel doen?’
BOUMA «Misschien wel! Maar het gebeurt niet. Nochtans denk ik dat mensen niet gek zijn. Natuurlijk heeft iedereen wel een bepaalde wolligheid nodig om zich comfortabel te voelen: ik snap dat je de dingen soms wat mooier moet omschrijven dan ze zijn, omdat mensen nu eenmaal de behoefte voelen om ergens bij te horen. Maar ze zijn natuurlijk ook niet stom. Sollicitanten weten heus wel dat hun niet het walhalla wacht dat in de vacature wordt geschetst.
»Het argument van werkgevers is altijd: ‘Als we niets verbloemen en gewoon eerlijk zijn in zo’n vacature, komt er niemand op af.’ Maar is het dan zoveel beter om een hoop mensen te lokken die vervolgens besluiten dat het toch niets voor hen is? Je moet die dan allemaal te woord staan: dat kost tijd en geld. En wat heeft een werkgever eraan als iemand afgaat op een vrolijk klinkende vacature, aangenomen wordt, na een maand doorheeft dat het helemaal iets anders is dan gezegd, en vervolgens vertrekt?»
HUMO We zijn plots ook allemaal managers geworden. Zeg niet poetsman of -vrouw, zeg floor manager.
BOUMA «Ja! Je kunt iemand een voice data executive noemen, maar het ís een telefonist? Ik geloof dat vooral jonge mensen best gevoelig zijn voor zo’n duur klinkende term. Toen ik een beginnende journaliste was, noemde ik mezelf ook een nieuwscoördinator. Naarmate ik ouder werd en een beter zicht kreeg op wie ik ben en wat ik doe, had ik dat minder nodig.
»Door meer te maken van je job dan die werkelijk is, verberg je je onzekerheid. Daarom ook gebruiken mensen ingewikkeld jargon: doorgaans is dat een manier om te verbloemen dat ze eigenlijk niet zo heel veel te vertellen hebben. Sommigen stellen hun LinkedIn-profiel in het Engels op. Waarom in hemelsnaam? Maar het is heel menselijk. Ik heb het zelf ook nog gedaan, omdat ik dacht dat het zo hoorde. Die bullshit zal altijd blijven bestaan.»
WATJE!
HUMO Je buigt je in je columns over meer dan alleen de taal. Eigenlijk ben je de gloedvolle socioloog van het moderne kantoorleven. Laten we eens enkele van je dada’s wat licht geven. De quiet quitters, bijvoorbeeld: jonge mensen die zich op hun werk strikt beperken tot wat de jobomschrijving stipuleert.
BOUMA «Daar speelt misschien toch een generatieverschil. Wij werkten ons als twintiger de pleuris. Dat was de cultuur: wie jong was, moest zich bewijzen en zei nooit nee. Nu willen veel jongeren vooral duidelijkheid: wat houdt hun baan exact in, wat wordt er van hen verwacht, en hoelang moet dat precies duren? Ik vond het normaal dat ik als beginnende journaliste tot ’s avonds laat op de krant was, ook al had ik geen avonddienst. Nu zeggen jonge mensen: ‘Wacht eens even, waarom zou ik dat doen? Dat staat toch niet in mijn taakomschrijving? Ik heb een contract voor 36 uur, en dus werk ik ook 36 uur.’
»De oudere generatie is daar vaak boos over. ‘Het zijn watjes!’ hoor je dan. Op LinkedIn raasde iemand dat zulke werknemers het bedrijf kapotmaken, en dat we zo links en rechts voorbijgestoken worden door China. (Schudt het hoofd) Ik denk dat deze generatie gewoon verstandiger is. Jongeren hebben geen zin om ziek te worden, en een burn-out wordt nu eenmaal vaak veroorzaakt doordat werkgevers niet duidelijk uitspreken wat ze van werknemers verwachten. Als ze dat wel zouden doen, zou er tenminste een keuze zijn. Je zegt eerlijk tegen jonge mensen dat er van hen verwacht wordt dat ze langer en harder werken dan strikt genomen moet, en vervolgens kunnen die beslissen om daarin mee te gaan of iets anders te zoeken. En misschien moeten die hoge eisen ook eens ter discussie gesteld worden. Als overwerk nódig is, dan klopt er iets niet in een organisatie. Ik vind het niet meer dan logisch dat jongeren daar vraagtekens bij plaatsen. Dat is overigens ook beter voor ons, ‘oudjes’, want anders zijn er straks te weinig jongeren aan het werk om onze pensioenen te kunnen betalen.
»Het is voor oudere mensen – zeg maar: mijn generatie – ook een confrontatie met het eigen werkethos, en met de vraag of dat wel zoveel heeft opgeleverd. Ik heb het zelf meegemaakt: twee keer werd ik geveld door een burn-out. Het komt dus ook met een prijs, al die ambitie, die werklust en die overuren. Tegelijk vind ik wel dat er een zekere collegialiteit moet zijn. Als alleen de jonge mensen er om halfzes vandoor gaan, omdat dat zo in hun contract staat, en de oudere werknemers vervolgens voor de klussen opdraaien die blijven liggen, dan leidt dat natuurlijk tot begrijpelijke frustratie.»
HUMO De grondslag van die kwestie is een boeiende filosofische vraag: in hoeverre moet ons werk onze identiteit bepalen? Het lijkt me best gezond dat er een correctie wordt aangebracht op de gedachte dat ons werk ons leven is, en ons leven ons werk.
BOUMA «In de cultuur die mij heeft gevormd – de Nederlandse journalistiek van de jaren 80 en 90 – werd dat erg aangemoedigd: je leeft voor je baan. Je bént je werk. En dat gold voor veel bedrijfstakken. Ik vind het gezond dat dat nu ter discussie wordt gesteld. Oudere werknemers nemen dat vaak persoonlijk: ‘O, dus je vindt dat ik het niet goed deed?’ Maar daar gaat het niet om. Wel: kunnen we ervoor zorgen dat minder mensen ten prooi vallen aan burn-outs?
»Zelfs als je het als werkgever principieel niet eens bent met die nieuwe zienswijze, zul je er louter uit pragmatisch opzicht aandacht aan moeten besteden. Door de aard van onze bevolkingspiramide zijn er nu eenmaal minder jonge dan oude werknemers. Wie jong bloed in zijn bedrijf wil, zal attent moeten zijn voor die nieuwe mentaliteit. En als oudere collega moet je daar niet over beginnen te schreeuwen. Zeg liever: ‘O, jij denkt er zo over? Laten we kijken op welke manier we elkaar kunnen vinden.’
»Veel werkgevers vinden het makkelijker om die confrontatie uit de weg te gaan. De teammanagers en de naaste collega’s moeten het maar oplossen. Dat is een vorm van lafheid.»
HUMO Ook los van het gezondheidsrisico lijkt het me zinnig om niet volledig samen te vallen met je baan. Ik vind het altijd zo treurig als iemand na decennia werken met pensioen gaat, en plots ontdekt dat alles even vlot gaat zonder jou. En dan blijk je ook vergeten te zijn een identiteit op te bouwen als partner, als ouder, als vriend.
BOUMA «Je moet er inderdaad voor zorgen dat er naast je werk nog andere ijkpunten in je leven zijn. Tegelijk pleit ik ervoor om je baan niet louter als een noodzakelijk kwaad te beschouwen. Die richting gaat het nu wel uit: werk wordt weer iets dat nu eenmaal nodig is om je hypotheek af te betalen. En dat vind ik als denkwijze toch wat te schraal. De vreugde die je kunt halen uit samenwerken met collega’s, uit met z’n allen iets bereiken, die is ook heel waardevol.
»Je werk hoeft ook niet je hele loopbaan lang dezelfde betekenis voor je te hebben. Ik heb me vroeger de pleuris gewerkt, omdat ik het fantastisch vond om te voelen dat ik ergens bij hoorde, en zo ontzettend genoot van de lol die we samen hadden. Nu zit ik in de fase waarin ik meer voor mezelf probeer op te bouwen, en er tegelijkertijd over waak dat ik gezond blijf. Dat lijkt me een logisch parcours. Als je jong bent, werk je ook heel inefficiënt. Wil je iets bereiken, dan zul je inderdaad meer uren moeten kloppen. Investeren in je werk kost soms bloed, zweet en tranen. Maar met de jaren komt de ervaring, en met de ervaring de efficiëntie: je wordt simpelweg beter in je vak, en je doet jezelf zo tijd en rust cadeau. Vergelijk het met moeder of vader worden! Als je net een baby gekregen hebt, is het alsof er een bom is ontploft in je leven. Je moet dat nieuwe, grootse wonder alles geven dat het nodig heeft, en je hebt er geen idee van hóé je dat moet doen. Maar langzamerhand kom je erachter hoe het werkt, en vind je de manier die jou zelf het lekkerst zit. Zo is het ook met een carrière.»
HUMO Stiekem heb ik wel een zwak voor de slacker, voor wie vindt dat gewoon goed al goed genoeg is. Een zesjescultuur, noemen anderen het. Ben je het aan je talent verschuldigd om er het maximum uit te puren?
BOUMA «Helemaal niet. Ik ben wel de laatste die mensen wil zeggen hoe ze moeten leven. Maar: als je dat talent ernstig neemt en er wat mee doet, word je wél veel gelukkiger. Zo is het met mij gegaan. Natuurlijk kun je je hele leven elke dag om halfzes naar huis gaan, de borrels en feestjes van je werk vermijden, en geen vriendschappen aanknopen met je collega’s. Het kan allemaal, maar ik vrees dat je dan niet gelukkig wordt op de plek waar zich hoe dan ook een aanzienlijk deel van je leven afspeelt. Ik kijk opnieuw naar mezelf: ik heb voldoening, vreugde en comfort gevonden in mijn baan, en dat heeft toch te maken met de mate waarin ik erin heb geïnvesteerd.»
HUMO Maar niet iedereen heeft een uitgesproken talent.
BOUMA «Klopt. En niet elk talent valt te gelde te maken. Je kunt heel goed zijn in op de bank liggen, maar daar bouw je geen carrière op. Je moet het geluk hebben dat je talent samenvalt met iets waar ook de economie op zit te wachten.
»Ik ben me ervan bewust dat ik vooral over thema’s schrijf die vastkleven aan mensen die doorgaans hoger opgeleid zijn, en tot op zekere hoogte hun baan kunnen kiezen en zelf beslissen hoe ze die invullen. Ze kunnen van werk veranderen, ze worden doorgaans goed betaald, ze mogen zichzelf ontwikkelen: dat zijn privileges. En net daarom moeten mensen al die zaken waar ik over schrijf ernstig nemen. Als je het geluk hebt in een positie te zitten waarin verandering en verbetering mogelijk zijn, mag je daar niet licht overheen gaan.»
HUMO Maar het leidt wel tot ongelijkwaardigheid. Tijdens de pandemie konden mensen met een kantoorbaan thuiswerken en filosoferen over hoe ze na corona hun beroepsleven zouden organiseren. Maar wie in een fabriek schroefjes indraait, moest wel elke dag stipt op de werkplek zijn.
BOUMA «Ja, dat is waar. En dan vernoem je de mensen in de zorg nog niet, of in het onderwijs, of bij de politie. Mensen met jobs die ertoe doen. Het goede is wel dat velen uit de meer geprivilegieerde klasse daar tijdens corona voor het eerst écht over begonnen na te denken.»
HUMO Heeft de pandemie ons denken over de organisatie van het werk echt veranderd?
BOUMA «De vanzelfsprekendheid dat je elke dag naar je kantoor rijdt, is weg. Ik vind het heel interessant dat mijn generatie dat mag meemaken. Het stond lang in graniet gebeiteld, hè: ‘Je zult elke dag naar kantoor gaan.’ De pandemie heeft het deurtje naar het beste van twee werelden geopend: enkele dagen per week erg betrokken zijn op kantoor, en enkele dagen thuiswerken en over je rust waken. Ik vind dat een heel goede evolutie. Het is alleen afwachten hoe standvastig ze is.»
SCHUNNIGHEDEN
HUMO Toen de Volkskrant met een fors dossier kwam over Matthijs van Nieuwkerk en de angstcultuur die hij op de redactie van zijn talkshow ‘De wereld draait door’ had geïnstalleerd, focuste jij op een argument dat her en der te zijner verdediging werd aangehaald: je kunt niet iets voortreffelijks maken zonder potjes te breken. ‘Zonder wrijving geen glans,’ zoals jij dat filosofietje beschreef en vervolgens fileerde.
BOUMA «Er was een cultus rond Van Nieuwkerk opgetrokken: hij was onaantastbaar, want hij maakte de beste televisie van Nederland. Je kunt je ten eerste afvragen of dat wel zo was – ‘De wereld draait door’ was goeie televisie, zeker, maar…»
HUMO …ook maar dat: goeie televisie. Ik heb tv-mensen nog nooit het equivalent van een Vincent van Gogh of een Hugo Claus zien maken. Ook al denken ze meestal van wel.
BOUMA (glimlacht) «Die is voor jouw rekening. Maar ten tweede, en veel belangrijker: schreeuwen en vernederen hoort er helemaal niet automatisch bij. Je kunt gerust vinden dat wrijving nodig is, je mag denken dat hardheid en conflict de noodzakelijke voorwaarden zijn om tot iets goeds te komen. Maar wrijving kan niet betekenen: mensen een burn-out in schreeuwen. Dat je baas je systematisch uitscheldt, kan nóóit logisch zijn.»
HUMO En toch wordt het nog vaak als de normale gang van zaken beschouwd.
BOUMA «Daarom is het goed dat die verhalen komen bovendrijven. Je zou kunnen zeggen: de zaak-Van Nieuwkerk is een particulier geval. Maar er zijn heel veel mensen voor wie dat soort hufterigheid de realiteit van elke dag is, die een baas hebben die hen slecht behandelt, die hun een onveilig gevoel geeft.»
HUMO Dat een werkplek en bij uitbreiding elke sociale ruimte veilig moet zijn, is een relatief nieuw gegeven.
BOUMA «Inderdaad. Toen ik in 1994 mijn eerste echte baan had, had niemand het over een onveilig werkklimaat. De dingen waren heel eenvoudig: je baas was een man, en je lachte om zijn grapjes – ook als dat foute opmerkingen of van seksisme doordrongen schunnigheden waren, want dat hoorde er gewoon bij. Nu komt die daar niet meer mee weg. Dat is een goeie evolutie, al moet je er wel op toezien dat je geen heksenjachten ontketent.»
HUMO Precies dat is de kritiek op die nieuwe alertheid: ‘We mogen niets meer zeggen.’
BOUMA «Meestal gaat het dan over dingen die je vroeger ook al niet hoorde te zeggen. Alleen werd er toen niet op gereageerd, en volgt nu wel een antwoord. Mensen – lees: mannen – die het gewend waren om hun eigen gang te gaan, zonder ooit een zuchtje tegenwind te krijgen, voelen dat als een bedreiging aan.
»Het is aan de leidinggevenden om de weg te wijzen in dat nieuwe klimaat. Ze moeten rekening houden met de nieuwe eisen die we stellen aan een werkomgeving, maar ze moeten er ook voor waken dat het niet escaleert.»
HUMO Het basisprincipe van woke, om die vier onelegante letters maar eens te gebruiken, is eigenlijk betrekkelijk eenvoudig: luister naar wie niet zo luid kan roepen als jij. Waarom roept dat zoveel wrevel op?
BOUMA «Als machtsstructuren worden aangetast, komen veel mensen daartegen in opstand. Dat is niet zo gek: wie al veertig jaar op een bepaalde manier leeft, zal niet meteen aanvaarden dat jongere mensen met correcties komen. Het is moeilijk om je in anderen te verplaatsen als je dat nog nooit hebt gedaan, en als jou dat vroeger ook nooit is gevráágd. Gewoon kijken of je misschien anderen kwetst, of je mogelijk mensen over het hoofd ziet: het klinkt eenvoudig en vanzelfsprekend, maar het is een grote stap. Je mag dat niet onderschatten, want je eist van mensen dat ze hun wereld en hun gedachtegoed ter discussie stellen. Maar het moet wel gebeuren.»
STOMME EEND
HUMO Kan een samenleving ook té veilig willen zijn? De voorzitter van het Britse Food Standards Agency vindt de verjaardagstraditie op de werkvloer maar niets: op zoetigheid trakteren oogt sympathiek, maar je zet je collega’s aan tot ongezond eten.
BOUMA «Op je verjaardag trakteer je nu eenmaal je collega’s. Je koopt wat lekkers, of je gaat zelf aan het bakken. Dat hele ritueel heeft iets ontroerends: mensen doen erg hun best en trakteren op het afgesproken uur. En dan zit je bij elkaar, soms heel ongemakkelijk, soms gezellig. Maar het leidt wel tot sociale druk, en je bindt de kat op het spek, want daar liggen vette of zoete lekkernijen te lonken.»
HUMO Maar is dat erg? Zodra ‘rekening houden met de ander’ verglijdt in ‘elkaar betuttelen’, haak ik af.
BOUMA «Dat was ook mijn eerste reactie, maar op zich heeft die vrouw natuurlijk wel gelijk. Het is boeiend om vraagtekens te plaatsen achter dingen die ik al mijn hele leven vanzelfsprekend vind.
»Op Twitter werden veel mensen ontzettend boos: ‘Mag ik m’n collega’s nu al niet meer trakteren op een stuk taart? Is er eigenlijk íéts dat nog mag?’ Dat zegt vooral veel over die mensen. Als je zo’n opmerking over een stuk taart al als bedreigend ervaart… Het is ook geen betutteling, want dat stuk taart wordt helemaal niet verboden. Er wordt alleen gezegd: ‘Hey, denk er eens over na.’
»Hetzelfde soort reacties was er ook toen de autogordelplicht werd ingevoerd. ‘Bemoeizucht! Ik weet zelf wel hoe ik veilig met een auto rijd!’ Maar het bleek een hoop doden te schelen, en nu hoor je er niemand nog over. En roken op de werkplek: toen ik begon te werken, was dat normáál. Nu kun je je dat toch niet meer voorstellen?
»Het is heus niet voor het eerst dat dingen veranderen: zaken evolueren al eeuwen. Je kunt dat niet zomaar opzijschuiven. Ik ben nu 53 en ik zou de seksistische grappen die ik twintig jaar geleden zelf maakte, koppig kunnen blijven maken. Maar ik kan ook denken: de tijdgeest is veranderd, ik ga eens m’n mond houden en kijken wat er gebeurt als ik die ene grove opmerking níét maak.»
HUMO Dat soort dingen wordt vaak herleid tot de generatiekloof. Maar is leeftijd zo’n bepalende factor? De manier waarop ik in het leven sta, associeer ik vooral met een bepaald soort mensen, en veel minder met mijn geboortejaar.
BOUMA «Je hebt gelijk: dat hele generatiemodel slaat nergens op. Dat is ook al lang uitgezocht en bewezen. Maar leeftijd is wel degelijk een factor. Zoals ik vroeger de grapjes van oudere collega’s soms stom vond, zo denken ze nu over míj! En we hebben ook graag een helder houvast: daarom kennen we kenmerken toe aan leeftijdsgroepen. In mijn stukjes steek ik daar graag de draak mee.»
HUMO Zoals toen je in je column met de babyboomers en al hun eigenaardigheden lachte en een week later hetzelfde deed met de millennials.
BOUMA «Ik vind het geestig om in te zoomen op de clichés. Dat kantoorboomers, de generatie X, zoveel documenten printen bijvoorbeeld. (Geamuseerd) Veel millennials begrijpen daar echt niets van.
»Ook al zijn ze dus niet zo bepalend als we denken, leeftijdsverschillen houden ons wel bezig. Ik herinner me nog hoe ik in mijn jeugd naar 50-plussers keek: dat waren oude, uit de tijd gevallen nostalgici. Nu kijken jongeren zo naar mij, en zo hoort het. Ik kan ook niet ontkennen dat ik in een andere tijd ben opgegroeid. Als je het geluid van een inbelmodem hebt gekend, kom je voor een twintiger van een andere planeet.
»Hetzelfde geldt voor humor. Millennials krijgen vaak het verwijt dat ze nergens om kunnen lachen, maar dat is niet waar: ze snappen gewoon de referenties niet. De generatie ouder dan 40 is gehecht aan zelfspot: we nemen onszelf eens goed op de hak. Millennials kijken een stuk serieuzer naar zichzelf. En terwijl ik dit uitspreek, denk ik: dat geldt natuurlijk niet voor álle boomers en álle millennials. Maar het leidt soms wel tot spanning op de werkvloer. Ik vind het dan grappig om daar op een wat overdreven manier over te schrijven. Grappig én belangrijk, want hopelijk gaan mensen zo met wat meer begrip naar hun collega’s kijken. Het is per slot van rekening niet érg dat er verschillen zijn. En je kijkt op je 30ste nu eenmaal anders naar het leven en de wereld dan op je 50ste.»
HUMO Nog een laatste vraagje: klopt het dat je moeder één van de eerste vrouwelijke politieagenten in Nederland was?
BOUMA «Helemaal. Nu, lang is ze dat niet geweest, want ze werd ontslagen toen ze met mijn vader trouwde. Zo ging dat in die tijd: je mocht als vrouw niet samenwonen met een man als je niet getrouwd was. En als je getrouwd was, mocht je geen overheidsbaan hebben en moest je voor het gezin zorgen.
»Ik koester een oude foto van mijn moeder, genomen tijdens een schietles op de politieschool: ze richt haar dienstwapen op de roos en kijkt intussen zelfverzekerd in de lens. Ik vind het zo’n prachtig beeld: je ziet een vrouw die er erg uitziet als een vrouw, maar je ziet óók iemand die koel en professioneel is, en zich niet wil laten wegdringen. Dat was ook de boodschap die ze me meegaf: ‘Laat je niet intimideren! Ga studeren! Wórd iemand!’ Ik moest de kansen grijpen die zij niet gekregen had. ‘Want als je dat niet doet, ben je een stomme eend.’ En kijk, dat is dus wat ik probeer te doen: geen stomme eend zijn. Ik heb gelukkig nog mogen meemaken dat ze trots op me was.»