drievoudig winnaar van de Ronde van Vlaanderen
Johan Museeuw: ‘Pogacar is voor mij het grootste talent van allemaal’
Na een turbulent leven is Johan Museeuw (57) tot rust gekomen in de Vlaamse Ardennen. Volledig in het reine met zichzelf brengt hij zijn dagen het liefst door op de fiets, alsof hij nog altijd dat jongetje is dat de Ronde van Vlaanderen wil winnen. Dat deed hij driemaal met verve, ook al werd hij daarna ongenadig van het erepodium geduwd. Aan de schaduw van de woelige jaren 90 kan hij niet ontsnappen, en als die ter sprake komen, brult hij als vanouds. ‘De renners die hebben bekend, zijn te zwaar aangepakt.’
Het is zoeken naar de nieuwe woonst van Johan Museeuw, op onverharde wegen tussen de glooiende velden. Net als we denken hopeloos verdwaald te zijn, ontwaren we zijn ouders in de tuin. Altijd zijn ze in de buurt, het is nooit anders geweest. Ook Museeuw staat ons op te wachten, en met-een valt zijn stevige postuur op – sterk en onverwoestbaar, het prototype van de klassieke renner. Trots leidt hij ons rond in zijn piekfijn gerenoveerde hoeve, die hij In ’t Hol van de Leeuw heeft gedoopt. En hij toont ons de vergezichten vanuit zijn tuin: hij woont nu te midden van de hellingen die zijn leven hebben bepaald. ‘Daar ligt de Koppenberg, achter mij de Paterberg en ginds zie je de Oude Kwaremont, de vip-tenten staan al klaar.’
HUMO Wat een oase van rust!
JOHAN MUSEEUW «Tijdens een fietstocht zag ik deze hoeve te koop staan. De tuin stond in bloei, en ik wist meteen: hier zie ik mezelf oud worden. Ik heb alles verbouwd, met de bedoeling om van hieruit mijn fietstochten te organiseren. Mensen kunnen hier enkele dagen logeren, om met mij als gids door de streek te fietsen. Je moet er natuurlijk tegen kunnen, wildvreemden binnenlaten in je huis. Maar ik fiets graag, en ik ben graag bij mensen die graag fietsen.»
HUMO Je liefde voor de fiets is aandoenlijk.
MUSEEUW «Ik ben vorige week een aantal keer alleen in de regen gaan trainen. Ik wilde in vorm zijn, want in het weekend kwam er een groep jonge gasten om zes uur met mij door de Vlaamse Ardennen te rijden. Ik zat met een ei in mijn broek, want ik wilde niet afgaan. Na de tocht zei ik trots tegen mijn vriendin: ‘Godverdomme, ik was goed vandaag.’ Het was alsof ik de Ronde van Vlaanderen had gewonnen (lacht).»
HUMO Waarom maakt fietsen je gelukkig?
MUSEEUW «De natuur brengt me tot rust. Eigenlijk ben ik nog altijd dat jongetje dat renner wil worden. Doe het me niet aan een boek te moeten lezen, ik smijt het weg na twee bladzijden. Ik heb zelfs nog nooit in mijn leven een boek uitgelezen. Maar laat mij morgen zes uur fietsen, en ik ben zo blij als een kind.
»Vanmorgen ben ik met mijn vader gaan fietsen. 100 kilometer. Hij is 77 jaar, en fietst nagenoeg elke dag. Als ik hem bezig zie, denk ik: ik heb nog veel mooie jaren tegoed. De band met mijn ouders is nog altijd sterk. Ze wonen in Oostende, en zijn hier nu twee dagen op vakantie. Ik heb ze graag rond mij. Je ziet, het is allemaal goed gekomen met mij.»
Lees ook:
Tadej Pogacar: ‘Ik wil dit jaar liever de Ronde van Vlaanderen winnen dan de Tour’
Aanstormend wielertalent Arnaud De Lie: ‘Ik kan goed drinken, net als Eddy Merckx en Bernard Hinault’
HUMO Je bent gelukkig.
MUSEEUW «Ja, maar je moet jezelf gelukkig máken. Dat is de les die het leven me geleerd heeft. Ik leef voor mezelf en voor de mensen die ik graag zie. Ik weet ondertussen wat vrienden zijn, en ik weet ook dat ik ze op één hand kan tellen. Het was al twee keer bijna gedaan met mij (legt ostentatief zijn knie op tafel). Mijn zware knieblessure en mijn hersentrauma hebben mijn kijk op het leven veranderd.»
HUMO Er waren nog een resem andere tegenslagen ook.
MUSEEUW «Ja, maar ik kan enorm veel aan.»
HUMO Kinesist Lieven Maesschalck, die alle groten uit de sport in zijn praktijk heeft zien passeren, zegt: ‘Qua wilskracht stijgt Museeuw boven iedereen uit.’
MUSEEUW «Ik ben al drie keer gaan revalideren bij hem, maanden aan een stuk. Onlangs opnieuw, met mijn nieuwe heup. Ik zei: ‘Maat, het is te hopen dat het nu gedaan is.’ Lieven is één van de mensen die belangrijk zijn voor mij. Als ik hem bel, weet ik dat hij me zal helpen.
»Ik ben trots dat ik alles overwonnen heb: mijn revalidaties, maar ook dat ik mijn plaats opnieuw heb verdiend na mijn dopingbekentenis. Dat blijft het moeilijkste hoofdstuk in mijn verhaal.»
HUMO Waarom?
MUSEEUW «Omdat ik enorm diep heb gezeten. Na mijn biecht ben ik verstoten. Dat is de prijs die ik moest betalen, maar ik kon niet meer leven met die geheimen. Ik was één van de eersten van mijn generatie die heeft bekend. Het achtervolgt me nog altijd, maar ik heb het een plaats gegeven. Ik denk alleen nog aan de positieve dingen, en sluit me af voor het negatieve.»
HUMO Onbevangen kun je de wereld al lang niet meer tegemoet treden.
MUSEEUW «Nee, maar ik heb een hard karakter. Ook al ben ik best emotioneel. Ik huil heel snel, maar op het podium heb ik dat nooit laten zien. Jamais. Daar draaide ik de knop om. Dat harde karakter heb ik nodig gehad, want ik heb een turbulent leven gehad. Héél turbulent.»
HUMO Ik was haast vergeten dat ook je avontuur met je fietsenfabriek slecht is afgelopen.
MUSEEUW «Ik was op zoek naar iets nieuws en dacht dat een fietsenfabriek een goed idee was. Niet dus. Topsporters worden na hun carrière niet goed opgevangen. Jarenlang wordt alles voor jou gedaan, maar zodra je stopt, is het: ‘Zoek het zelf uit!’ Net dan heb je hulp nodig. Want wat moet je doen met je centen? En vooral: wat niet?
»De wielerwereld is ook totaal anders dan de echte wereld. Je hebt geen benul wat er daarbuiten gaande is: renners zijn alleen bezig met de koers. Als er ergens een oorlog uitbreekt, gaat dat aan je voorbij. In het peloton draait alles gewoon door. De ene dag zit je in Nice, de volgende in Milaan. En dan ben je plots vijftien jaar ouder en stopt alles met draaien.»
HUMO Was je vervreemd geraakt van de echte wereld?
MUSEEUW (knikt) «Door de echte wereld fietsen is véél moeilijker. En afscheid nemen was al moeilijk: ik koerste nog zo graag.»
HUMO Waarom heeft niemand jou een helpende hand gereikt op het einde van je carrière?
MUSEEUW «In de koers zeggen ze: ‘Als je je rugnummer afdoet, is het gedaan.’ Zo is het precies. Je blijft achter, niemand kijkt nog naar je om. Dat voelt bizar, als je jarenlang bent aanbeden.
»Tijdens de moeilijkste momenten heeft fietsen me gered. Dan stopte het in mijn hoofd even met malen. Gelukkig had ik de fiets nog, toen ik aan de rand van het ravijn stond. Ja, ik heb er gestaan. En dan beslis je: spring ik, of spring ik niet? Gelukkig was er een stemmetje dat zei: ‘Komaan, dat ga je toch niet doen?’»
HUMO Je hebt het ooit echt overwogen?
MUSEEUW (zwijgt even) «Eénmaal. Ik stond met mijn auto voor het kanaal. Ik had beslist: ‘Het is genoeg geweest, ik rij erin.’»
HUMO Zat je zo diep?
MUSEEUW «Ik heb een zware periode meegemaakt, maar ik ben eruit. Daarom kan ik er open over praten. Weet je, ik heb mijn dopinggebruik bekend omdat het te veel aan mij knaagde. Zodra ik alles eruit had gegooid, voelde ik me bevrijd. Maar toen begon een nieuwe moeilijke periode, omdat ik voelde dat ik alleen stond. Ik ben door een hel gegaan. Het was vier jaar zoeken naar iets, naar mezelf. Maar ik ben eruit geraakt, en voel me nu sterker.»
HUMO Al in 2012 heb je in de Gazet van Antwerpen gepleit voor een collectief mea culpa, omdat het dopinggebruik in de jaren 90 wijdverspreid was. Uiteindelijk is niemand je gevolgd.
MUSEEUW «Ik heb bekend, dat is voor mij het belangrijkste. Anderen kunnen er misschien wel mee blijven rondlopen en de schijn ophouden, maar ik niet. Nu, ik spreek er nog zelden over. Ik heb twee weken geleden een journalist aan de deur gezet. We zouden het over de voorjaarsklassiekers hebben, maar zijn eerste vraag ging meteen over doping. Dat was niet afgesproken.
»Ik wil het zo weinig mogelijk over doping hebben, uit respect voor de huidige generatie. Het maakt me triest als renners vandaag vragen krijgen als: ‘Is het wel mogelijk om zonder doping zó snel te rijden?’ Zij moeten zich toch niet verantwoorden voor wat er in onze jaren verkeerd is gegaan?»
HUMO Je hebt nooit namen genoemd, en niemand meegesleurd in je val. Vanwaar die grootmoedigheid?
MUSEEUW «Ik ben trots dat ik dat niet gedaan heb. Ik zie het als een overwinning. Voor ieder-een uit die periode blijft het een moeilijk verhaal. Behalve voor mij: ik ben in het reine met mezelf.»
STINKEND POTJE
HUMO Heb je de docureeks ‘Patrick Lefevere, godfather van de koers’ gezien?
MUSEEUW «Nee, en ik ga er waarschijnlijk niet naar kijken – ook al heb ik er een interview voor gegeven. Met alle respect voor Patrick, hoor, hij heeft veel verwezenlijkt. Mijn dopingaffaire komt op een gegeven moment aan bod in de reeks, dat hoef ik niet terug te zien.
»Ik voel dat ik door die reeks opnieuw in de vuurlinie lig. Er hebben vandaag weer twee journalisten gebeld. Ik vind het ook jammer voor mijn kinderen en mijn toenmalige echtgenote Véronique dat alles opnieuw wordt opgerakeld. Véronique is een geweldige vrouw, met wie ik nog altijd goed kan opschieten en die me – als één van de weinigen – door dik en dun is blijven steunen. Mijn familie heeft zware momenten gekend.
» Ik ben eigenlijk te zacht voor dit verhaal. Mijn moeder zegt altijd: ‘Je bent te goed voor deze wereld.’ Dat klopt, ik heb al te veel meegemaakt.»
HUMO Het lijkt wel alsof jij moet boeten voor een hele generatie.
MUSEEUW «Blijkbaar ben ik de enige die gebruikt heeft. Mijn boodschap is: stop met in het verleden te wroeten. Het potje van de jaren 90 is dicht: laat het zo.
»Ik heb gehoord dat Patrick Lefevere in ‘De afspraak’ heeft gezegd dat ik te hard ben aangepakt. Dat deed deugd. Ik heb godverdomme mijn weg moeten zoeken: jarenlang bestond ik niet meer.»
HUMO Ik herinner me hoe je tijdens een vorig interview door een wildvreemde voorbijganger werd uitgemaakt voor dopingzondaar. Wij waren gedegouteerd, jij liet het gewoon passeren.
MUSEEUW «Ik heb talloze keren op mijn lip moeten bijten. Net daarom zeg ik: ik ben trots op mezelf dat ik nog altijd overeind sta.»
HUMO Ik zie dat je het meent.
MUSEEUW «Ik had kunnen zeggen wat ik allemaal weet, maar zou ik dan gelukkiger zijn? Ik heb een fout gemaakt, en ben daarvoor uitgekomen. Ik had ook kunnen zeggen: ‘Wij hebben een fout gemaakt.’ Maar dat heb ik niet gedaan: ik denk te veel aan andere mensen.
»Weet je, het litteken zal altijd blijven. Ik vind het alleen jammer dat mensen het telkens weer openrijten.»
HUMO Het is vooral de hypocrisie die je stoort.
MUSEEUW (knikt) «Richard Virenque wordt op het podium van de Tour gezet, maar Lance Armstrong is niet meer welkom. Ik vraag je: wat is het verschil?»
TOM HAAL Z’N GRAM
HUMO Hoe kijk je naar het huidige wielrennen?
MUSEEUW «Het is nu veel moeilijker om prof te zijn. Er ligt veel focus op hoogtestages en voeding. Té veel. Met de eisen die nu aan de renners worden gesteld, gaan we geen lange carrières meer zien – zo kun je geen vijftien jaar leven. Kijk naar Peter Sagan: die mens ziet dat niet meer zitten. Vorig jaar zat ik in hetzelfde hotel als Tom Dumoulin, toen ik hem een portie havermout zag afwegen aan het buffet. Ik zeg: ‘Tom, wat doe jij nu?’ ‘Dat moet, want het staat zo in onze app.’ Die app bepaalt wat en hoeveel ze mogen eten, tot op de gram. Hij en zijn ploegmaats schepten bijna niks op, terwijl ik me rijkelijk liet gaan. Enkele dagen later heeft Tom er de brui aan gegeven, hij kon het niet meer aan.
»Weet je waar ik ook een probleem mee heb? Ze maken van elke wedstrijd een klimkoers. In de Ruta del Sol eindigde ik ooit nog op het podium, dat zou nu niet meer kunnen. Tirreno-Adriatico: idem. Als sprinter moet je nu al een halve klimmer zijn om nog de spurt te halen. Behoud toch de eigenheid van zulke wedstrijden!»
HUMO Vragen ze te veel van de renners?
MUSEEUW (knikt) «Die steile hellingen zijn leuk voor de kijker, maar zo krijg je telkens dezelfde winnaars: de renners die 500 à 550 watt kunnen duwen. Degenen die ‘maar’ 400 à 450 watt halen, zitten op de laatste helling al steendood. En het niveau is nochtans gestegen: er is geen pannenkoek meer te vinden in het peloton.»
HUMO En jij vindt dat geen goede evolutie.
MUSEEUW «De ploegen hebben dat zelf in de hand gewerkt, door iedereen zo hard te laten trainen en door jonge renners vroeg te screenen. Alle beloften die 400 watt kunnen duwen, nemen ze al onder contract. Vervolgens gaan ze die jongens tot in de puntjes begeleiden, zodat ze nóg rapper gaan rijden. Thomas De Gendt heeft het al gezegd: ‘Ik duw nog steeds dezelfde wattages als enkele jaren geleden, maar vandaag kan ik niet meer mee.’ Of neem Greg Van -Avermaet: dat is geen slechte renner geworden. Hij traint waarschijnlijk nog meer dan vroeger. Alleen is de rest gewoon gaan vliegen.»
HUMO Had jij kunnen aarden in die hyperprofessionele context?
MUSEEUW «Ja, want ik deed er vroeger ook alles voor. Ik at tijdens het voorjaar zelfs geen kaas, omdat het mijn spieren zou verzuren. Geen idee of dat klopte. Mijn eerste jaren als profrenner at ik nog biefstuk voor de start: dat gaf je kracht, zeiden ze. Uit die periode stam ik: het ging er weinig wetenschappelijk aan toe, terwijl de renners van nu alles weten. Jumbo-Visma steekt er ver bovenuit, met hun data en research. Wout van Aert is in goede handen.
»Dit jaar hebben ze uitsluitend gefocust op de week van de Ronde en Roubaix: dan zal hij écht pieken. De wedstrijden daarvoor zijn voor hen niet belangrijk. Ze hebben ingezien dat ze scherpte missen als ze er in elke koers vol voor gaan.»
HUMO De wetenschappelijke aanpak lijkt soms meer een gevecht om een hotel-kamer op een berg in Tenerife.
MUSEEUW «Dat is zot: iedereen wil op de Teide zitten, en de plaatsen zijn duur. Een jammerlijke evolutie, want niet iedereen kan zich dat permitteren, hè. De rest moet zo’n hoogtestage simuleren met een hoogtekamer, waarin de luchtdruk wordt aangepast. Nu, ik ben niet eens overtuigd van het effect van een hoogtestage voor een ééndagskoers. Maar er wordt over bijna niks anders meer gepraat.»
HUMO We leven op hoop: Tadej Pogacar is nog niet op hoogtestage geweest.
MUSEEUW «Pogacar zal thuis wel een hoogtekamer hebben.
»Wat ook typisch is voor de wielersport: de geheimdoenerij. Iedereen gaat op stage, iedereen neemt ketonen: maar details houdt men liever voor zich.»
HUMO Toen ik Arnaud De Lie op De Muur zag rondrijden met zijn groot verzet, moest ik aan jou denken. Jij was ook de man van de pure macht.
MUSEEUW «De Lie is de coming man. Hij is een puncher, sprinter én klassiek renner in één. Mocht ik het voor het zeggen hebben bij Lotto-Dstny, zou ik hem voor vijf jaar onder contract nemen, een team rond hem bouwen, en proberen uit te groeien tot een Belgisch Jumbo-Visma. Geef je hem dat contract niet, dan is hij weg. Dat zou jammer zijn, want dat we nu zo’n goeie Waalse renner hebben, is goed voor het land.»
VAFFANCULO
HUMO ‘Van der Poel is mentaal sterker dan Van Aert, hij is meer een killer’, beweerden Tom Boonen en Patrick Lefevere in Het Nieuwsblad. Ben je het daarmee eens?
MUSEEUW «Ik vind het verkeerd om ze te vergelijken. Het zijn twee kampioenen met een verschillend karakter. Mathieu houdt van dure wagens, en eet weleens een zak friet. Daar is niks verkeerd mee, integendeel. Hij is meer oldskool, kijk maar naar de manier waarop hij Milaan-Sanremo wint, met veel panache. Hij is ook nog zo’n renner die koersen moet rijden om in vorm te raken.»
HUMO Wie zijn jouw favorieten om de Ronde en Roubaix te winnen?
MUSEEUW «Dezelfde mannen die je in Sanremo zag: Van der Poel, Van Aert, Pogacar. Ja, zelfs Filippo Ganna. Zeker in combinatie met zijn ploegmaat Tom Pidcock.
»Pogacar is voor mij het grootste talent van allemaal. Hij wint de Tour én ééndagskoersen. Hij kan 50 watt meer duwen dan de rest, op de zware parcoursen zegt hij: ‘Jongens, ik heb nog over, ik ben weg.’»
HUMO Er wordt weleens gezegd dat Wout van Aert te weinig aan zichzelf denkt.
MUSEEUW «Hij is een ploegspeler, dat siert hem. Ik dacht vroeger ook: ik ben deel van een geweldig team, iedereen hier blijft een vriend voor het leven. Maar dat is niet zo. Na je afscheid verdwijnen die contacten. Er is maar één ding dat telt: de eerste plaats. Vergeet de rest. Denk je dat ze over twintig jaar nog gaan zeggen dat Wout van Aert in de Tour op Hautacam voor Vingegaard op kop heeft gereden? De kenners misschien. De anderen kijken op Wikipedia. Hopelijk staat daar dan: twee keer winnaar van de Ronde van Vlaanderen, twee keer Parijs-Roubaix, en één keer Milaan-Sanremo.»
HUMO In zijn ploeg rijdt nu ook een ex-winnaar van Roubaix: Dylan van Baarle.
MUSEEUW «Men zegt: het wordt makkelijker voor Van Aert. Maar dat is niet waar, het wordt makkelijker voor de ploeg. Van Aert zal moeten maken dat hij beter is dan Van Baarle. En hij moet een scenario zien te vermijden waarin Van Baarle wegsprint en hij vast komt te zitten.»
HUMO Hoe moeten we kijken naar het vincere insieme van Mapei destijds? Gold het credo van ‘samen winnen’ maar zolang de hiërarchie werd gerespecteerd: er was één kopman, en dat was jij?
MUSEEUW «Je doelt op die keer toen we samen met drie ploegmaats over de meet kwamen in Roubaix? Dat verhaal is uitvergroot. Ik was die dag de kopman. Er is nooit discussie geweest over wie mocht winnen, wel over wie tweede en derde mocht worden.»
HUMO Omdat jij de natuurlijke leider was? Jij wil het precies niet van jezelf zeggen.
MUSEEUW «Ik heb één groot gebrek: ik zie niet in wat ik gepresteerd heb. Ik ben geregeld in het Verenigd Koninkrijk – mijn vriendin is van daar afkomstig – en tot mijn verbazing staan mensen in de pub daar vol bewondering naar mij te kijken.»
HUMO Geniet je meer respect in het buitenland?
MUSEEUW «Ik was zaterdag in het Centrum Ronde van Vlaanderen en plots stapt er iemand in strak kostuum op mij af. ‘Hello, I’m from Boston and I’m your biggest fan.’ Die man was op zakenreis en kon zijn ogen niet geloven. ‘Mag ik u een hand geven?’ vroeg hij.
»Ja, dan vraag ik me af: wat heb ik eigenlijk verkeerd gedaan in België? Die vraag heb ik me al vaak gesteld. Ik heb in de jaren 90 hetzelfde gedaan als alle anderen, hoor.»
HUMO Ik las in Bahamontes dat je een goed contact hebt met Andrei Tchmil. Dat deed me nochtans terugdenken aan de vloek die je uitsloeg toen hij je remonteerde op de Berendries in de Ronde van Vlaanderen van 1995.
MUSEEUW «Vaffanculo! André en ik waren eerst ploegmaats, maar dat botste. Hij kwam uit een andere cultuur, één van werken en vechten om geld te kunnen verdienen. Hij wist: ik kan zelf winnen, en dan verdien ik een pak meer. Waarop hij gekozen heeft om tegen mij te rijden. Verstandig.»
HUMO Opmerkelijk, hoe je grootste tegenstander na je carrière je vriend werd.
MUSEEUW «Die vloek was pure adrenaline, want we hadden toen al veel respect voor elkaar. Het is vreemd, met de mensen van wie ik toen dacht dat ze er voor de rest van mijn leven zouden zijn, heb ik geen contact meer. Daarom ben ik cynisch als ik ploegmaats elkaar zie omhelzen en zoenen na een overwinning. Dat is een momentopname. Over tien jaar zijn dat je vrienden niet meer.»
HUMO Zie je Van der Poel en Van Aert vrienden worden na hun carrière?
MUSEEUW «Pfff, daar twijfel ik aan. Ik vond hun onderlinge duels deze winter heel bitsig, met het mes tussen de tanden. Op het WK veldrijden vochten ze alsof het de Ronde van Vlaanderen was. Ik vind wel: laat ze doen, pak hun de cross niet af, ook al is het misschien niet de ideale voorbereiding op de klassiekers.
»Ik wilde elk jaar één grote koers winnen, Van der Poel en Van Aert ook. Als dat niet lukt, denken ze dat hun voorjaar niet geslaagd is. Het zijn allebei killers die ziek zijn van een nederlaag: tweede worden is een drama voor hen.»
HUMO Hoe gaat het met je zoon Stefano?
MUSEEUW«Goed, hij rijdt voor een Franse continentale ploeg. Hij geniet van het leven als bescheiden prof. Hij weet wat hij kan, en wat niet. Hij is erg gepassioneerd, maar uiteraard is het niet eenvoudig om met de naam Museeuw rond te rijden in het peloton.»
HUMO Vindt hij de naam zwaar om dragen?
MUSEEUW «Ik wil hem vooral beschermen, daarom schuw ik ook grote woorden in de pers. Anders maak ik het hem nog moeilijker. Het is echt gemeend als ik zeg dat ik deze generatie wil vrijwaren van wat ik heb meegemaakt. Telkens als dat potje opengaat, delen zij mee in de klappen, en zeker Stefano. Maar de media gaat ook in de fout. Als ik zeg dat ik een boek over mijn carrière wil schrijven en niks zal verzwijgen, staan hier morgen honderd journalisten aan mijn deur. Ook zij moeten slimmer zijn. Maar één ding is zeker: de mensen die hebben bekend, zijn te zwaar aangepakt.»
PATERNOSTER
HUMO Bid je nog?
MUSEEUW «Bidden? Je doelt op mijn paternoster, die mijn leven heeft gered? Want echt gelovig ben ik niet. Al is er wel ‘iets’ dat mij beschermt.»
HUMO Van wie had je die paternoster ook weer gekregen?
MUSEEUW «Van een wildvreemde die me op training deed stoppen. Het was in 1992, drie dagen voor het WK in Benidorm. Ik hoor een auto achter mij claxonneren. Die man zegt: ‘Johan, uw -leven is in gevaar, hou dit altijd bij u!’ Hij duwt een paternoster in mijn handen en verdwijnt. Ik kom thuis en smijt die paternoster ergens in een hoek. Tijdens onze eerste trainingsrit in Benidorm schuiven we met de hele ploeg onderuit – ik breek mijn dijbeen, en denk met-een aan de woorden van die man. Sindsdien heb ik hem altijd meegenomen, behalve in Parijs-Roubaix van 1998, waar ik mijn knie brak. Nog straffer: ze wilden toen na vier dagen overgaan tot een beenamputatie. Waarop Véronique die paternoster meebrengt naar intensive care en er ineens geen amputatie meer nodig is. Nóg straffer: twee jaar later lig ik in een coma na mijn motorongeval. Véronique brengt op de 8ste dag de paternoster mee. Diezelfde avond word ik wakker. Toeval of niet?»
HUMO En waar is die paternoster nu?
MUSEEUW «Ik heb die doorgegeven.»
HUMO Juist, aan Tom Boonen?
MUSEEUW (ontwijkend) «Ik heb die aan iemand doorgegeven. Het was een paternoster van de heilige pater Pio. Ik ben naar San Giovanni Rotondo gegaan, de plek waar hij begraven ligt, om een nieuwe paternoster te halen. Helemaal alleen, als een soort bedevaart, toen ik zo diep zat na mijn bekentenis. Ik had dat nodig, en heb er ook sterkte gevonden.»
HUMO We zijn blij dat je hier nog bent. Zelf ben je onderweg heel wat collega’s verloren.
MUSEEUW «Frank Vandenbroucke, Franco Ballerini. Fabio Casartelli, natuurlijk. Ik lag naast hem, in zijn plas bloed. Ik heb zijn hand nog vastgepakt en naar hem geroepen: ‘Fabio, Fabio.’ Maar hij antwoordde al niet meer. Toen ik aan de finish kwam, vroeg ik meteen aan verzorger Dirk Nachtergaele hoe het met Fabio ging. Links van mij zag ik Richard Virenque met de bloemen zwaaien. Iemand sterft en er staat iemand op dat podium: dat kan toch niet?! Is dat de Ronde van Frankrijk? Is dat de wielersport? (Boos) Dat podium mocht er nooit geweest zijn: ze wísten dat hij gestorven was. Schrap die ceremonie, uit respect. Dáár zouden ze beter een tv-programma over maken, in plaats van nog eens de bekentenis van Johan Museeuw op te rakelen.»
‘De ronde van vlaanderen’, Eén, zondag 2 april, 9.15 uur
Wie met vragen zit over zelfdoding kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op zelfmoord1813.be.