jonge leeuwenTomas, zoon van Herman de Coninck
‘Al bij al heb ik heel veel kracht uit zijn dood geput’
Hoewel ik het niet wil denken, denk ik het toch: hij is de zoon van zijn vader. Tomas de Coninck rolt dunne shagjes, heeft een donkere spreekstem, en hij laat in het gesprek stiltes vallen waarbij je geneigd bent je af te vragen of je ondertussen niet beter een ommetje zou maken. Dat doe je niét want je hebt zijn vader wel eens geïnterviewd, waardoor je nu de stiltes van de zoon herkent.
Als kleuter komt hij voor in de aangrijpendste gedichten uit de bundel ‘Zolang er sneeuw ligt’: gedichten die ook over de dood van zijn moeder gaan, over het auto-ongeluk waarbij ze het leven liet, en over het prille weduwnaarschap van zijn toen nog jonge vader, de dichter. Lees die gedichten zelf; ze in mijn eigen woorden navertellen hoort niet. Enkele maanden na de voortijdige dood van zijn vader, interviewde ik zijn zus Laura. Bij die gelegenheid overwogen we allebei eventjes of Tomas de Coninck ook niet bij ons aan tafel had moeten zitten.
TOMAS DE CONINCK «Ik moest het eerst allemaal grondig verwerken om er op een goede manier over te kunnen praten: toen mijn zus dat interview gaf, was het nog niet zover. Bovendien was er ook nog een hoop kwaadheid in me, vooral omdat ik me door mijn vader in de steek gelaten voelde: ik was gewoon boos omdat hij zo vroeg was gestorven, en dan nog uitgerekend op een moment dat het beter tussen ons ging. We hebben lang problemen met elkaar gehad, maar de laatste jaren hadden we daar heel hard aan gewerkt. Ik had daar een enorme behoefte aan, en hij blijkbaar ook. Ik ben blij dat dat gedurende de laatste jaren van zijn leven nog is gebeurd. Doordat die toenadering er is gekomen, kan ik nu denken dat de cirkel rond is. Mijn zus, die jonger was dan ik toen mijn vader stierf, heeft wellicht iets van: “t Was nog niet af en het is dus nog steeds niet af.’ Ik kan stilaan zeggen: “t Is in orde.’»
HUMO Je kunt het aanvaarden.
TOMAS «Ja. Nu durf ik zelfs te zeggen dat ik al hij al heel veel kracht uit zijn dood heb geput: ik geraakte van m’n negatieve aandachttrekkerij af. lk geloof niet erg in het hiernamaals, maar wat ik aan de dood van mijn vader heb overgehouden, heb ik als een kracht ervaren, iets dat mij enorm gestimuleerd heeft om vooruit te willen met mezelf.. Wat nog niet wil zeggen dat het allemaal niet met pijn en verdriet gepaard gaat.»
HUMO Praat je met je zus vaak over je vader?
TOMAS «Te weinig, denk ik. Ik denk dat ze, na mijn vaders dood, ook wel een beetje meer steun van mij had verwacht. Maar ik had het toen zelf te moeilijk.»
HUMO Waaraan kon je merken dat het beter ging tussen je vader en jou?
TOMAS «Aan de inspanningen die we allebei bereid waren te leveren; we maakten ook tijd voor elkaar en vroeger gebeurde dat weinig. In het begin van mijn leven heeft mijn vader het niet zo makkelijk gehad: hij verloor mijn moeder toen ik anderhalf jaar was, en ik weet niet of hij toen al klaar was voor een kind, zeker niet voor een kind waar hij door de omstandigheden in zijn eentje voor moest zorgen, want in die tijd was het nog steeds de gewoonte dat de vrouw zich meer met kinderen bezighield dan de man. Denk ik. Tja, wat wist hij nu van kinderen opvoeden? Ik vermoed dat hij toen heel ongelukkig is geweest.»
HUMO Tot zo’n inzicht kom je pas achteraf, vermoed ik.
TOMAS «Toen ik er zo over begon te denken, zal ik al wel in mijn late puberteit hebben gezeten. Voor die tijd heb ik hem van alles naar het hoofd geslingerd, denk ik. Maar goed, toen ik een jaar of achttien was, begon ik toch na te gaan wat nu zijn aandeel in ons probleem was en wat het mijne.»
HUMO Hoe moeizaam jullie omgang ook was, toch heb je nooit met hem willen breken.
TOMAS « Neen, want ik ben altijd heel erg op hem gesteld geweest: ik was vaders kindje, ook al omdat hij op de duur een van de weinige overlevenden was: ik moest me sowieso tot hem richten. Ik wilde ook iets van hem: een beetje bevestiging van tijd tot tijd, maar - hoe zal ik het zeggen? - op de duur bleef er maar weinig over dat hij kon bevestigen.»
HUMO Je had het te bont gemaakt.
TOMAS (aarzelend) «Ja.»
Goede en slechte tijden
HUMO Ik ken je volstrekt niet, maar mensen die je oneindig veel beter kennen zeiden mij dat ‘het nu goed met je gaat’. Dat betekent, als we de logica mogen geloven, dat het ooit minder goed met je ging.
TOMAS «Wat dat betreft moet ik aan de oppervlakte blijven. Maar ik heb minder goede tijden gekend, ja: de middelbare school niet afgemaakt, hier en daar een beetje aanmodderen, zelden een concreet vooruitzicht. Nu studeer ik al één jaar orthopedagogiek in het volwassenenonderwijs: dat is een van de weinige dingen die ik nog kon doen zonder diploma van de middelbare school. Ik heb net het eerste jaar achter de rug en ik ben geslaagd met grote onderscheiding. Ondertussen werk ik bij A.N.A., Antwerps Netwerk Arbeidszorg: een goeie job in de sociale sector. Ik werk voor mensen die noch in het reguliere noch in het beschermde circuit aan de slag kunnen, kortom: mensen die overal uit de boot vallen. Door middel van arbeid, sociale contacten en persoonlijkheidsvorming proberen we die mensen maatschappelijk te integreren. We willen hun vooral het gevoel geven dat ze iets nuttigs kunnen doen, dat ze er mogen zijn.»
HUMO Ben je spontaan geïnteresseerd in mensen die om een of andere reden uit de boot vallen?
TOMAS «Niet noodzakelijk in zulke mensen, maar wel in mensen in het algemeen.»
HUMO O, je bent een mensenvriend.
TOMAS «Ik ben niet de meest sociale figuur die er rondloopt, maar als ik ergens kan helpen, dan doe ik dat wel.»
HUMO Waarom heb je de middelbare school niet afgemaakt?
TOMAS «Ik was met totaal andere dingen bezig; mijn wereld draaide om vrienden en uitgaan. En ik had ook al een paar keer overgezeten, zodat ik ouder was dan de rest van de klas, kortom: ik had er echt geen zin meer in. In het vijfde jaar had ik wéér drie herexamens, waaronder geschiedenis: ik zag meteen dat ik maar vier van de tien vragen enigszins kon beantwoorden, en toen dacht ik bij mezelf: ‘Oké, ik geef mijn blad blanco af.’ Ik wilde gewoon niet meer.»
HUMO En je maakte je geen zorgen over wat er nadien met je moest gebeuren?
TOMAS «lk heb nooit grote gaten in mijn curriculum gehad, want ik had altijd wel mijn bezigheden: ik heb via de VDAB secretariaat-talen gevolgd, ik heb een halfjaar in de bibliotheek van Kalmthout gewerkt, en ik heb ook drie jaar lang houtbewerking gedaan. Ik werkte toen in een meubelbedrijf: heel fijn werk, want je moet er zowel je handen als je verstand bij gebruiken, en die combinatie vond ik erg rustgevend. En ik had rust nodig.»
HUMO Had je een of andere ambitie toen?
TOMAS «Ik denk dat ik vooral ambitieloos ben, maar nu wil ik me wel inspannen voor wat ik doe, en dat deed ik vroeger niet. Ik ben ook leergieriger dan vroeger; toen koos ik de weg van de minste inspanning. Alles wat met mensen te maken heeft - relaties, vrienden - heeft me altijd het meest geïnteresseerd. lk heb er altijd hard aan gewerkt om goeie vrienden te hebben. Trouwe vrienden, die er voor elkaar zijn. Vrienden die je steunen. Zelfs toen het slechter met me ging, heb ik altijd een beroep op zulke mensen kunnen doen.»
HUMO Je ‘slechte tijden’ hadden dus niets te maken met eenzaamheid en je onbegrepen voelen?
TOMAS «Dat gevoel was er ook wel, maar die vrienden bleven altijd mijn houvast. Ik heb nooit wel vrienden gehad, maar degenen die ik had waren onvoorwaardelijk. Mijn beste vriendin ken ik al van toen ik één was, een andere van toen ik vier was, en mijn beste vriend heb ik op mijn vijftiende Ieren kennen. Maar wat mijn ‘slechte tijden’ betreft: nu denk ik dat ik die nodig heb gehad om te worden wie ik ben. Ik moest, bij manier van spreken, ergens uit kunnen verrijzen. Ik denk dat het me zo’n jaar of tien heeft gekost, van mijn vijftiende tot mijn vijfentwintigste. Zoiets.»
Kindercafé
HUMO Maar rechttoe-rechtane wanhoop heb je in die tien jaar niet beleefd.
TOMAS «Neen, want daarvoor leef ik veel te graag. En ik denk dat mijn omgeving er altijd wel vertrouwen in heeft gehad dat ik wel weer op mijn pootjes zou terechtkomen. Mijn vader had op bepaalde punten een heel juiste manier van denken: het maakte hem niet uit wie mijn vriendjes waren, als ze maar mijn vriendjes waren, en met wat ik later ooit zou doen, daar bemoeide hij zich ook niet mee, als ik maar gelukkig was. Die boodschap heb ik heel goed begrepen.»
HUMO Kortom, hij stond je eigenlijk veel vrijheid toe.
TOMAS «Ja, hij heeft me nooit een of andere richting uitgeduwd. Hij liet het van mij afhangen.»
HUMO Dat soort verantwoordelijkheid dragen lijkt mij ook niet altijd even makkelijk.
TOMAS «Neen, want vrijheid kan wel eens oeverloos zijn. Het hele anti-autoritaire gedoe, tot en met het kindercafé, heb ik ook meegemaakt (lachje), en ik weet niet of dat voor mijn karakter zo ideaal is geweest. Ik denk dat ik net iets meer structuur nodig had. Ik denk nu dat iemands manier van opvoeden heel erg moet afhangen van hoe zijn kind is. Als kind zit je natuurlijk niet te denken dat je meer structuur nodig hebt: ook dat dringt pas achteraf tot je door, als je vaststelt dat je over het algemeen nogal stuctuurloos bent. Ik zet me nog steeds hard af tegen allerlei vormen van autoriteit. Bijna als in een reflex. Het vreemde is dat ik aan de ene kant respect heb voor autoriteit en dat ik er aan de andere kant absoluut niet tegen bestand hen.»
HUMO Wanneer voel je respect voor autoriteit?
TOMAS «Ik heb een aantal leraren gehad die bepaald streng waren, één en al structuur, en ik voelde dat ik geneigd was meer respect voor hen op te brengen dan voor leraren die op een losse manier met ons omgingen. ‘t Is heel dubbelzinnig.»
HUMO Denk je dat je nu nog steeds daadwerkelijk verzet zou bieden tegen autoriteit en autoriteiten?
TOMAS «Ik denk dat ik nu mijn tong in toom zou houden.»
Vader of Dichter
HUMO Wanneer begon de betekenis die je vader in de openbaarheid had, bijvoorbeeld zijn status als gevierd dichter, tot je door te dringen?
TOMAS « O, daar ben ik me nagenoeg altijd van bewust geweest, maar dat was een aspect van hem dat ik gewoonweg niet wilde zien. Ik had niets aan zijn carrière: ik heb altijd iets gehad van ‘Wat hij literair heeft gepresteerd, daar heb ik geen boodschap aan.’ Voor mij was hij mijn vader, niet De Dichter of De Schrijver, en ik wilde in de eerste plaats vaderlijke dingen van hem: aandacht, bijvoorbeeld.
»Medeleven is er altijd wel geweest - ik heb altijd geweten dat mijn vader mij graag zag, maar hij heeft het mij gedurende heel lange tijd nooit echt laten voelen. En daar had ik het moeilijk mee. Nu ja, ik herinner me toch enkele anekdotes, een paar gelegenheden waarbij het gebaar van liefde er wel duidelijk was: toen mijn grootmoeder stierf, zijn moeder, kwam mijn tweede moeder mij troosten, maar gevoelsmatig kon dat niet volgens mij; hij moest me troosten, en dat heeft hij toen ook gedaan: we zaten toen samen op de rand van mijn bed over mijn grootmoeder te praten.
»Een andere keer dat hij me iets heeft laten voelen, was toen ik enkele dagen en nachten was uitgegaan zonder ondertussen een teken van leven te geven: op zaterdag vertrokken en pas ‘s maandags in de vroege avond thuisgekomen. Toen zei hij me: ‘Dat mag je echt niet meer doen’, op zo’n toon dat ik duidelijk kon voelen dat hij doodongerust was geweest. Als kind werd ik in de weekends wel naar mijn grootmoeder gebracht, maar toch weet ik dat hij voor mijn opvoeding wilde blijven instaan. Hij dumpte mij dus niet bij mijn grootmoeder. Al is mijn grootmoeder aan moederskant heel, heel belangrijk voor mij geweest. Zij is er altijd voor mij, in goede én slechte tijden, zal ik maar zeggen (lacht). Ik kon altijd op haar terugvallen, ook financieel.»
HUMO Kortom: ze verwende je.
TOMAS «Tot ergernis van mijn vader. Ik besefte dat ik verwend werd, en ik heb er ook van genoten. Mijn vader gaf me niks omdat bomma me zoveel gaf, en zij gaf mij van alles omdat ik het thuis niet kreeg. Compensatie, zeker?»
HUMO Je was nog een baby toen je je moeder verloor. Wat voor voorstelling heb je nu van die moeder?
TOMAS «Geen. Er schiet in mijn gedachten niets van haar over. Ik heb ook nooit dromen over haar gehad, en eigenlijk heb ik ook nooit gevraagd hoe zij eigenlijk was. Over mijn moeder zei mijn vader dat zij heel anders was dan haar broer, dan haar familie. Maar goed, daar deed ik niets mee, want ik doe iets met wat ik héb en niet met wat ik niet heb. Dat is altijd zo geweest. lk laat mijn moeder rusten, en ik heb geen behoefte om haar beeld scherp te stellen. En ik heb een moeder tot wie ik mij kan wenden als dat nodig is. Zij heeft inspanningen gedaan om mijn vader ervan bewust te maken dat hij degene was die echt belangrijk voor me was.
»Het aandeel van Kristien (Hemmerechts) was ook niet te onderschatten: als we klaar waren met eten, verliet zij altijd de keuken, opdat mijn vader en ik voluit met elkaar zouden kunnen praten. In het begin was dat enorm geforceerd, want we waren niet echt gewoon op een goeie manier met elkaar te praten. Dat moesten we leren, en we hebben het geleerd. We hebben er wel zo’n jaar of twintig over moeten doen (lachje), wat natuurlijk niet twintig jaar pure ellende betekent. Als kind en als jonge puber heb ik ooit heel hard een soort gemis gevoeld, maar wat dat gemis nu precies was, bleef ook voor mij vaag. Ik kon dat gevoel niet plaatsen.»
Verjaardagsvers
HUMO Je vader heeft gedichten over je eigenlijke moeder geschreven. Kun jij daar iets voor jezelf uithalen?
TOMAS «Ze zullen me wel iets verduidelijkt hebben, vooral ‘Verjaardagsvers’, omdat dat gedicht ook een heel goed beeld geeft van hoe mijn vader naar mij keek: ‘…en je ogen die Tomas nu in heeft staan, waarmee hij zegt: papa niet weggaan - je zei nooit wat, hij zegt het, en jij kijkt mij aan.’ Ik denk dat mijn aanwezigheid vaak confronterend voor hem is geweest, want als hij mij zag, zag hij meteen ook zijn overleden vrouw. Dat moet niet altijd makkelijk zijn geweest.
»Ik heb zijn gedichten altijd wel gelezen, maar over het algemeen stelt mijn leesgedrag weinig voor. Dat veel lezen een goede input is, weet ik wel, maar toch lees ik tot op de dag van vandaag weinig. Om me heen werd altijd veel gelezen, en misschien heb ik me daar wel tegen willen afzetten. Ik hing liever voor de televisie, en daar had mijn vader ook genoeg commentaar op (lachje).
»Maar dat ik in een milieu vol boeken ben opgegroeid, zal wel z’n positieve invloed hebben gehad: ik heb op school nooit problemen gehad met taalvakken. En de waarden en normen van dat milieu bevallen mij nu ook wel, al had ik daar vroeger vast iets anders over beweerd. Ik heb het nu over de waarde van vriendschap, de waarde van een goed contact, en de waarde van te mogen zijn wie je bent. Die waarden heb ik van huis uit meegekregen. En ook dat de waarde van een mens niet wordt afgemeten aan zijn carrière: of je nu een intellectueel of een loodgieter bent, het doet er niet toe. Wat je als persoon betekent is belangrijk, en niet wat je ten aanzien van de anderen of van de maatschappij betekent.
»Ik stel nogal dikwijls vast dat mensen opgehemeld worden om datgene wat ze hebben gedaan, en niet om datgene wat ze zijn. Van reputaties raak ik in ieder geval niet snel onder de indruk, want ik heb in mijn vaders vriendenkring vaak genoeg gezien dat mensen in maatschappelijk opzicht wel heel wat konden betekenen, maar toch in hoofdzaak mens bleven: en daar konden ze goed in zijn, maar ze konden er ook in falen.»
HUMO Zijn gedichtenbundels zijn in zekere zin ook een stoffelijk overschot van je vader. Blader of lees je er nog wel eens in?
TOMAS «Weinig. Precies omdat ik hem altijd meer als vader dan als dichter heb gewild.»
HUMO Ik veronderstel dat een kind dat geen moeder meer heeft, veel medelijden opwekt. Kon je goed tegen medelijden?
TOMAS «Ik denk dat ik er me ooit in gewenteld heb. Ook in zelfmedelijden, om mezelf, en dus mijn gedrag, te verantwoorden. Maar ik ben ook wel gelukkig geweest in mijn kindertijd. Ik zeg maar wat: ‘s avonds, als we als gezinnetje vlak voor ik naar bed moest nog even bij elkaar zaten. Om de avond nog wat te rekken, ging ik toen met opzet thee zetten. Ik lag wel eens met mijn hoofd in de schoot van mijn moeder en zij streelde door m’n haar.»
HUMO Ben je huiselijk?
TOMAS «Enorm. Dat ben ik geworden, want vroeger moest ik altijd op stap, altijd op weg naár... Nu wil ik vaak thuiszitten. Thuis ben ik ook m’n eigen baas.»
Taal zonder mij
HUMO In haar boek ‘Taal zonder mij’, waarin Kristien Hemmerechts je vader aan de hand van zijn poëzie herdenkt, staat: ‘Over de grote Tomas, niet de kleuter die in ‘Opluchting’ in een droom uit het raam was gevallen, heeft Herman weinig gedichten geschreven. De jongen liet zich niet in een gedicht kneden, zoals trouwens in ‘Vingerafdrukken’ (p.30) letterlijk te lezen staat: ‘Zoon wil wereld veranderen./ Vader eigenlijk liever zoon./ Maar hij kan alleen een zin veranderen/ tot die niet meer anders wil.’
TOMAS «Ik heb dat boek nog niet gelezen.»
HUMO Het is onder anderen aan jou opgedragen.
TOMAS «Ik weet het.»
HUMO Ben je er dan niet benieuwd naar?
TOMAS (Verveelde zucht) «Ik wil vooral die pijn niet opnieuw voelen, nu niet, en wellicht daarom laat ik dat boek nog eventjes liggen. Ik zal het heus wel lezen, natuurlijk wel, maar pas als ik voel dat ik er klaar voor hen en ik er de tijd voor heb. Maar aan de andere kant heb ik zelf ook wel een vrij realistisch beeld van de hele situatie, een beeld dat ik niet noodzakelijk bevestigd moet zien door een boek. Men kan mij ook niet opleggen om dat hoek te lezen, want als men dat zou doen, zou ik me ertegen verzetten. Het is mijn leven: alles in mijn tempo, dus.»
HUMO Iedereen wil wel eens de wereld veranderen, maar wat zegt de regel ‘Zoon wil wereld veranderen’ jou?
TOMAS «Ach, dat zal wel iets met de puberteit te maken hebben. Ik weet niet of ik ooit de wereld heb willen veranderen... Ja, ik had altijd wel een of ander commentaar klaarzitten, ik ben wel erg kritisch, en dat zal ik wel van geen vreemden hebben, zeker?»
HUMO Je vader heeft voor Humo twee opmerkelijke stukken over pedofilie geschreven. Jij komt daar ook in voor, want als kind heb je eens een pedo meegemaakt.
TOMAS (korzelig) «Pedofilie is wel heel actueel, hè?»
HUMO Dat is laatst nog in Deurne, in de omgeving van het Sportpaleis gebleken.
TOMAS « Ik weet niet of het voor publicatie geschikt is, maar ik kan je wel vertellen dat ik van dat voorval absoluut geen last heb gehad. Ik denk dat mijn vader er erger van is geschrokken dan ik. Zoiets is natuurlijk helemaal niet oké, maar ik heb er niets aan overgehouden. ‘t is dus geen traumatische ervaring geweest. ‘t Is gebeurd, en dat is alles. Voor mij is het absoluut niet belangrijk geweest. Op het moment zelf besefte ik niet eens wat het allemaal te betekenen had.»
Leven & dood
HUMO Voor een jongeman heb je al vaak met de dood te maken gekregen.
TOMAS «Ik heb leren accepteren dat de dood deel uitmaakt van het leven. Zolang je maar niet hoeft mee te maken dat je kinderen sterven, mag je eigenlijk niet klagen.
»Ik vind van mezelf dat ik nogal goed kan leven: dat is mijn inborst. Mijn vader was ook een levensgenieter. Ik ben iemand die geregeld tijd vrijmaakt voor zichzelf; ik heb, ook als ik ergens aan het werk ben, een soort innerlijke klok die mij meldt dat het weer eens tijd is voor mezelf. En ik haal ook veel plezier uit muziek.»
HUMO Als muzikant?
TOMAS «Muzikant is een groot woord. Ik speel nu didgeridoo. Samen met anderen muziek maken geeft mij een heel goed gevoel - ik heb geen groep of zo, ik speel gewoon een beetje samen met vrienden. Je heft als het ware je denken op als je muziek speelt. Het is een feit dat je helemaal kunt opgaan in wat je speelt, en daar is het me om te doen, om dat soort rust. Ik ben nogal een zenuwpees.
»Ik heb nooit hobby’s gehad: als ik niet bij vriendjes was of voor de televisie lag, verveelde ik me stierlijk. In mezelf bezighouden ben ik altijd slecht geweest; ik denk dat muziek - eerst gitaar, daarna die didgeridoo - zowat het eerste was waarmee ik mezelf een beetje kon entertainen. Ik moest mezelf afreageren, en met een elektrische gitaar lukte dat wel.»
HUMO Was je agressief?
TOMAS « Ik ben het nog steeds, maar die agressie is beheersbaar, nu. Dat ik mijn middelbare school niet heb afgemaakt, zal ook wel met agressie te maken hebben gehad. Verbaal vooral, meer dan fysiek.»
HUMO Heb je ooit getracht je vader op een of andere manier te overtreffen?
TOMAS «Neen. Ik pakte er wel niet mee uit, maar ik heb er ook nooit last van gehad dat ik de zoon van Herman de Coninck was. Maar als ik zelf ooit kinderen heb, dan wil ik er meer zijn voor die kinderen.»
HUMO Kunstenaars zeggen wel eens dat ze een offer moeten brengen voor hun kunst, en ja, misschien moeten ze hun gezinsleven wel enigszins opofferen.
TOMAS «Ja, dat zal in zekere mate wel zo zijn, maar voor mij blijft het toch een kwestie van prioriteiten stellen. Je kunt volgens mij én carrière maken én er zijn voor je gezin. Dat heb ik mijn vader ooit gezegd. Vandaar dat het de laatste jaren zoveel beter ging. Waren die er niet geweest, dan zou ik nu op een heel andere toon over hem spreken: vol wrok, denk ik. Misschien zelfs vol haat. Maar dat hoeft gelukkig niet. Ik ben de laatste tijd nog het meest met mijn eigen leven bezig. Binnenkort ga ik trouwen.»
HUMO Betekent dat ook dat je een voorstander van het huwelijk bent?
TOMAS «Ja. Het geeft iets extra’s aan een relatie, en dat huwelijk zal ook wel iets met mijn gevoel voor huiselijkheid te maken hebben, met elkaar willen beschermen. Door het gemis van mijn vader ben ik nu aan de beurt om m’n huisje en m’n tuintje te creëren. Ik kijk uit naar mijn toekomst. lk wil er iets van maken. Alleen jammer dat mijn vader er niet hij zal zijn op mijn huwelijk en dat hij niet weet dat het nu nog beter gaat met mij.»