Vandaag is het dertig jaar geleden dat Nathalie Geijsbrechts verdween. Ze verdween op 26 februari 1991 in het Vlaams-Brabantse Leefdaal. Ze stond er te wachten op de bus naar school, maar werd vermoedelijk ontvoerd. Nathalie werd nooit gevonden. 13 jaar na haar verdwijning sprak haar moeder Anita Pintjens met Humo. Lees hier het interview:
(Verschenen in Humo op 12 oktober 2004)
‘Zo’n onderbroekje had Nathalie ook,’ zei Anita Pintjens toen ze een paar jaar geleden de lijst zag met alle spullen die de Nederlandse politie had aangetroffen in het huis van kindermoordenaar Michel Stokx: ‘Een wit kinderslipje met roze stippen.’ Mocht ze het misschien even zien, om zeker te zijn dat het van haar verdwenen dochter was? Jammer maar helaas: het onderbroekje was verdwenen, moest de Nederlandse politie schoorvoetend toegeven, samen met een boel ander bewijsmateriaal. ‘Snapt u dat? Ik niet!’ Dertien jaar na de verdwijning van haar dochter wil Anita Pintjens haar vérhaal kwijt ‘Als de Nederlandse politie niet zulke grove blunders had gemaakt, had ik nu misschien mijn kind terug.’
25 september 2001, het politiegebouw in de Parkstraat in Leuven. Bij commissaris Gilbert Houben van het zedenteam rinkelt de telefoon: een Nederlandse collega aan de lijn. ‘Moet je nou wat weten... Stokx is dood!’ Het duurt een paar seconden voor het nieuws tot de commissaris doordringt; dan trekt hij bleek weg en begint stilletjes te vloeken. ‘Nu vinden we haar nooit meer terug.’ Michel Stokx (58) was de hoofdverdachte in de verdwijning van Nathalie Geijsbregts. Het meisje van tien verdween op de ochtend van 26 februari 1991, toen ze op de schoolbus stond te wachten in Leefdaal, tussen Leuven en Brussel. Stokx was om het leven gekomen bij een merkwaardige brand in de gevangenis van Scheveningen, waar hij een straf van achttien jaar uitzat voor de ontvoering, verkrachting en moord op drie andere kinderen. ‘Van Nathalie weet ik niks,’ had hij altijd volgehouden. De Leuvense onderzoekers waren ervan overtuigd dat hij loog: ze haalden hem naar België en legden hem maanden op de rooster, maar hij gaf geen krimp. Soms zat hij uren te zwijgen in de verhoorkamer, wiebelend op zijn stoel, handen in de nek. Hij loog, manipuleerde, charmeerde. Ontweek lastige vragen: ‘Zoek het zelf maar uit. Jij bent de rechercheur, toch?’ Lachte zijn ondervragers uit: ‘Derrick lost zo’n zaak in dertig minuten op. Jullie doen er nu al jaren over.’
Drie moorden had Stokx eerder al bekend. Op 22 juni 1989 ontvoerde hij in het Duitse Mainz de dertienjarige Marco Weiser. Hij verkrachtte de jongen, wurgde hem en verborg het lijkje in de berm langs de snelweg bij Paderborn, onder wat takken en blaren. Een jaar later, op 15 augustus 1990, lokte hij de negenjarige Salim Thattil met een smoes in zijn auto, dit keer in het Duitse Neustadt. Ook Salim werd verkracht, gewurgd en langs de snelweg gedumpt. Op 27 juli 1991 was het slachtoffer een meisje. De 11-jarige Jessica Laven liep nabij het zwembad van het Nederlandse Zwaag naar haar fietssleuteltje te zoeken; Stokx bood aan haar te helpen; hij lokte het meisje met een smoes mee naar zijn flat, waar hij haar misbruikte en wurgde met een stuk touw. Vier dagen later werd het lijkje teruggevonden in een Groningse wegberm. Niet lang na die moord werd Stokx opgepakt door de Nederlandse politie. Bekennen deed hij pas toen de speurders hem harde bewijzen onder de neus schoven: DNA-sporen, en een trui van één van zijn slachtoffertjes, die was teruggevonden in zijn auto. En dus werd hij ‘in 1992 in Amsterdam veroordeeld tot 18 jaar opsluiting, waarvan vijf jaar terbeschikkingstelling (dwangverpleging, red.).
De Nederlandse politie was ervan overtuigd dat de trucker nog veel meer kindermoorden op zijn geweten had, maar hij zweeg. Pas zes jaar later kreeg het Belgische gerecht Stokx in het vizier: anonieme brieven wezen hem aan als de ontvoerder van Nathalie Geijsbregts. Leuvense speurders ontdekten dat hij zich een vals alibi had verschaft voor de dag van haar verdwijning: hij had met de tachograafschijf van zijn vrachtwagen zitten knoeien. Naarmate hun onderzoek opschoot, raakten de speurders er steeds meer van overtuigd dat Stokx de dader was. Alleen: ze konden het niet hard maken. Van de man zelf moesten ze geen hulp verwachten: ‘Ik heb drie moorden bekend, een vierde zal er nooit bijkomen.’
Pedofielen zijn het uitschot van de gevangenis; het beetje respect dat Stokx na jaren in de Scheveningse bajes bijeengeschraapt had, wilde hij niet kwijt. Hij stond er bekend als de ‘Belgische frietboer’ en bakte patat voor zijn medegevangenen. Stokx: ‘Nog een kindermoord, dat zouden de jongens in de gevangenis nooit aanvaarden.’ Op 25 september 2001 maakte de plotse dood van de hoofdverdachte onverwacht een eind aan het Leuvense onderzoek. Volgens de officiële versie zou Stokx bezweken zijn aan brandwonden, opgelopen bij een ongeluk tijdens schilderwerken. Iemand had een fles terpentijn omgestoten, Stokx kreeg het spul over zich heen, brak in paniek een TL-lamp en vatte vuur door de vonken die uit de lamp sprongen. Volgens het Nederlandse gerecht had hij nog een week voor zijn leven gevochten in het brandwondencentrum.
Stokx en Fourniret
Maar als dat klopt, waarom hebben de Nederlandse onderzoekers dan gewacht tot Stokx dood was om hun collega’s in Leuven op de hoogte te brengen? ‘Dat is nog altijd een raadsel,’ zegt Anita Pintjens.
ANITA PINTJENS «Achteraf hebben we vernomen dat Stokx op zijn sterfbed nog één en ander had verteld, maar volgens de Nederlandse onderzoekers ging dat ‘zeker niet over Nathalie’. Ze deden ook verschrikkelijk hun best om te laten weten ‘dat er geen misdrijf in het spel was!’ Tja. Eén ding staat vast: dat verhaal van die terpentijn en die lamp slaat nergens op, dat hebben branddeskundigen bevestigd. Er moet iets gebeurd zijn waar het Nederlandse gerecht verschrikkelijk mee verveeld zit. Misschien een afrekening onder gedetineerden of zo, ik weet het niet.»
HUMO Hoe reageerde u op het nieuws dat Stokx dood was?
PINTJENS «Eerst was ik enorm opgelucht: dat stuk vuil is opgeruimd, hopelijk was het een pijnlijke doodsstrijd. Maar na een paar dagen begon het tot mij door te dringen dat we nu waarschijnlijk nooit zouden weten wat er met Nathalie gebeurd was. Eigenlijk mocht Stokx niet dood - nog niet.»
HUMO Voor u staat het vast dat hij de ontvoerder van Nathalie is?
PINTJENS «Toch voor 95 procent. Alle sporen wezen in zijn richting. Als ik bedenk hoe dicht we bij een oplossing stonden...»
HUMO U hebt zich altijd wat op de achtergrond gehouden, in tegenstelling tot Eric Geijsbregts, de vader van Nathalie (van wie Pintjens inmiddels gescheiden is, red.). Wat heeft u ertoe aangezet nu naar buiten te komen?
PINTJENS «Een hoop opgekropte woede. In Nederland zijn allerlei dingen fout gelopen, maar zolang het onderzoek liep, moest ik zwijgen. Ik wilde de Leuvense speurders geen stokken in de wielen steken; zij moesten tenslotte nog werken met hun Hollandse collega’s.
»Maar begin juli, toen Michel Fourniret gearresteerd werd en de kleine Elisabeth Brichet teruggevonden, ben ik ontploft. Alles kwam weer boven. Bij Fourniret ging het ook om een klein blond meisje, en liep de samenwerking tussen speurders uit verschillende landen ook mank - in dit geval uit België en Frankrijk. Fourniret werkte ook erg methodisch, net als Stokx.
»Ik heb toen wekenlang door het huis gedoold, en ik werd alleen maar kwader. Want eigenlijk komt het hierop neer: als de Nederlandse politie niet zulke grove blunders had gemaakt, dan had ik nu mijn dochter misschien terug.»
Even de gedachten verzetten
Pedofiel zijn is geen pretje, heeft Michel Stokx zijn ondervragers altijd bezworen. ‘Je vráágt er niet om, je wordt ermee geboren’ - in zijn geval op 17 januari 1942, als zoon van een Vlaamse moeder en een Nederlandse vader. Hij groeit op in Lochristi, en de rest van het verhaal is klassiek: vader drinkt, moeder geeft hem meer slaag dan eten. Een pater op de Broederschool in Sint-Niklaas misbruikt hem. Zijn eerste zedenfeiten pleegt Stokx als jonge puber: hij wordt van school gestuurd omdat hij een tienjarig meisje heeft aangerand. Er volgt een lange weg langs instellingen en heropvoedingstehuizen.
Zijn éénentwintigste verjaardag viert hij in het Rijksopvoedingsgesticht in Mol. Daarna gaat hij op eigen benen staan, trouwt en wordt vader. In 1974 loopt hij zijn eerste veroordeling op, onder meer wegens de ontvoering van een kind. Stokx gaat voor drie jaar achter de tralies. In de gevangenis in Brugge leert hij via een contact-advertentie een vrouw uit Noord-Nederland kennen: bij haar trekt hij na zijn vrijlating in. In Nederland gaat hij gewoon door met het ontvoeren en verkrachten van kinderen. In tien jaar tijd pleegt hij zowat tachtig ontvoeringen, schatten de speurders. `Een tweestrijd tussen drift en verstand’: zo omschrijft Stokx zijn gemoedstoestand als hij voelt ‘dat er weer wat zal gebeuren.’
MICHEL STOKX (in een politieverhoor) «De drift bouwt zich langzaam op. Je lijf vraagt erom. Wat krijgt de overhand? Soms de drift, soms het verstand. Vandaag heb ik bijvoorbeeld seks gehad met mijn vriendin: ik kan er weer een tijdje tegenaan. Maar dan bouwt het zich weer langzaam op.»
Stokx vertelt hoe hij stapels pornovideo’s gaat huren als hij ‘de drang’ voelt opkomen.
STOKX «De eerste keer kijk je naar een paar van die films en - nou ja, dan kijk je. Vier dagen later kijk je met een heel ander oog naar dezelfde film, en veertien dagen later krijg je een erectie. Nou, dan moét er wat gebeuren om die drang kwijt te raken.»
Er móét ook een kind zijn, vindt Stokx. Aanvankelijk pikt hij zijn slachtoffertjes op, misbruikt ze en zet ze nadien ergens af. Maar die werkwijze heeft zo zijn nadelen, beseft hij: getuigen kunnen hem opmerken; het kind kan hem achteraf herkennen; hij kan gepakt worden. In 1985 wordt Stokx opgesloten in de Van Mesdagkliniek, een psychiatrische instelling in Groningen. ‘Een hel,’ vindt hij zelf. Hij zweert een dure eed: ‘Als ik hier uitkom, pakken ze mij nooit meer.’ Als hij in 1987 weer wordt losgelaten, begint hij zijn slachtoffers te vermoorden - de twee jongetjes in Duitsland, de elfjarige Jessica in Nederland. ‘Als ik zo’n kind laat gaan, halen ze er mij bij de grenscontrole zo uit, en moet ik terug naar de Van Mesdagkliniek,’ redeneert hij.
SPEURDER «Het kind moet dan weg? Het levert een gevaar op?»
STOKX «Dat risico heb je altijd. En daar ben ik me heel goed van bewust.»
SPEURDER «Als het gevaar te groot wordt, kan zo’n kind ook doodgemaakt worden?»
STOKX «Dat zou kunnen.»
Een lieve opa
ANITA PINTJENS «Stokx bereidde zijn ontvoeringen altijd minutieus voor: soms was hij al dagen op voorhand bezig met het construeren van een alibi.
»In de dagen voor hij Nathalie ontvoerde, deed hij precies hetzelfde als in de dagen voor hij Jessica Laven meelokte naar zijn flat: stapels pornofilms huren. Dat weten de speurders van de videotheekuitbater: twintig films bij Jessica, achttien bij Nathalie. Tussen die twee ontvoeringen liggen ook maar een paar maanden: Nathalie verdween in februari 1991, Jessica in juli dat jaar.
»Na de feiten vertoonde Stokx plotseling ook ongewoon veel interesse voor buitenlandse kranten. Jessica had hij gedumpt aan de Nederlands-Duitse grens, met een exemplaar van Die Rheinische Post in haar badpak. De weken daarna kocht hij elke dag een exemplaar van die krant, om de zaak te volgen. Na de ontvoering van Nathalie vroeg hij zijn krantenboer elke dag de Gazet van Antwerpen en Het Laatste Nieuws voor hem opzij te houden.»
HUMO In de zaak-Jessica Laven legde hij ook een vals spoor.
PINTJENS «Hij belde naar de speurders met een anonieme tip: op het moment dat Jessica verdwenen was, had hij aan het zwembad van Zwaag naar eigen zeggen een groene Mercedes gezien met het kenteken van Hamburg. De Nederlanders hebben er drie maanden naar gezocht, maar ze hebben die wagen natuurlijk nooit gevonden. Uiteindelijk zijn ze toch bij Stokx uitgekomen dankzij de robotfoto: hij had een dikke, herkenbare kop.
»Naar het schijnt kon niemand uit zijn omgeving geloven dat Stokx een kindermoordenaar was: als je hem zag, zou je denken dat er een lieve opa voor je stond... Een wolf in schaapsvacht.»
HUMO Al in 1991 kwam Stokx even in beeld als verdachte in de ontvoering van Nathalie. Toch duurde het zes jaar voor de speurders hun aandacht echt op hem gingen concentreren.
PINTJENS «Stokx is acht maanden na de verdwijning van Nathalie aangehouden. De Belgische onderzoekers hebben meteen aan hun Nederlandse collega’s gevraagd of hij in aanmerking kwam als verdachte voor de ontvoering van Nathalie. Nee, was het antwoord: de tachograafschijf van zijn vrachtwagen toonde aan dat hij die dag in Frankrijk had gezeten, in Colmar en Saverne, in de Elzas.
»Toen kwam de zaak-Dutroux, en kregen vermiste kinderen in België plots erg veel aandacht. In Leuven, waar ze altijd erg met het onderzoek begaan waren geweest, besloten de speurders nog eens met een fijne kam door het dossier te gaan, om te kijken of ze niks over het hoofd hadden gezien. Toen hebben ze gemerkt dat Stokx had geknoeid met zijn tachograaf, en dat zijn alibi voor de ontvoering van Nathalie dus vals was.»
HUMO Nederland had niet goed opgelet?
PINTJENS «Helaas niet, nee. Nathalie was hun zaak niet; voor hen was Jessica Laven belangrijk. Dat heeft het onderzoek naar Nathalie wel met een paar jaar achteruitgeslagen.»
HUMO Hoe had Stokx precies met de tachograaf geknoeid?
PINTJENS «Elke trucker weet hoe je de rust- en rijtijden kunt ‘aanpassen’ door de klok met een schroevendraaier vooruit te draaien. De nacht voor Nathalie verdween, had Stokx volgens zijn tachograaf tien uur stilgestaan in het Franse Colmar. Maar diezelfde nacht werd zijn tankkaart om 1 uur gebruikt in Metz, driehonderd kilometer dichter bij de Belgische grens. En dat parkeerterrein in Colmar wordt ‘s nachts afgesloten met ijzeren hekken - daar had hij dus ook over gelogen.
»De Leuvense speurders denken dat Stokx die nacht via Luxemburg naar België is teruggereden. Ze hebben hem daar zes maanden lang over aan de tand gevoeld, maar hij maakte er een spelletje van. ‘Zoek het zelf maar uit,’ zei hij altijd. Hij kon urenlang zwijgen - of klagen over de kanker in zijn neus, en dat hij door de bestraling zijn snor niet meer kon laten groeien.
»Hij heeft de Belgische speurders ook eens haarfijn zitten uitleggen hoe makkelijk het was om een vals alibi te construeren. De dag dat hij Jessica ontvoerde, had hij in zijn agenda geschreven dat hij een ijsje had zitten eten in een ijssalon. In werkelijkheid is hij daar pas daags nadien geweest; hij betaalde met een biljet van honderd gulden en schold de verkoper nog eens goed uit. Toen de speurders achteraf het alibi kwamen natrekken, bevestigde die verkoper dat natuurlijk: ‘En of die man hier is geweest! Ik kan me hem nog héel goed herinneren!’ Alleen de dag wist hij niet meer zo precies... » Over dat soort dingen praatte Stokx altijd heel uitvoerig. Maar over Nathalie: geen woord.»
HUMO Waarom heeft hij wel bekentenissen afgelegd voor de moord op drie andere kinderen, maar niet voor Nathalie?
PINTJENS «Die andere kinderen zijn teruggevonden. En hij heeft pas bekend toen ze de bewijzen onder zijn neus duwden - hij kon er niet meer onderuit.
»Volgens de speurders heeft hij waarschijnlijk meer dan tien kindermoorden op zijn geweten, maar buiten die drie heeft hij nooit iets bekend. Een verdwijningszaak uit 1985, van het Nederlandse meisje Sheryl Moriën, is pas opgelost geraakt toen Stokx al dood was: getuigen hadden hem met het kind gezien. Ook in die zaak verdacht de politie hem al jaren.»
Bewijzen verbrand
HUMO Op een bepaald moment is de politie wel gaan graven naar Nathalie.
PINTJENS «Ze waren nagegaan welke weg Stokx die 26ste februari 1991 met zijn truck had afgelegd en waar hij had stilgestaan. Twee stroken langs de snelweg hebben ze onderzocht, in Frankrijk en in Maastricht. De beek gedregd, de grond gezeefd, de riolering onder de snelweg leeggehaald... maar ze vonden alleen botjes van dieren. Het is ook niet zeker dat Stokx Nathalie meteen ergens gedumpt heeft - met het lijk van die Duitse jongen heeft hij nog twee dagen lang rondgereden, het lag verstopt onder de matras in zijn vrachtwagen.
»En wat bleek, drie jaar na die zoektocht in Maastricht? Vlak bij de plek waar ze gekeken hadden, lag een visvijver, en in die vijver was zes maanden voor de zoekactie een menselijke schedel gevonden! Denk je dat de Nederlanders daar iets van gezegd hebben? Niet dus.
»Onderzoeksrechter Raymond Decoux en commissaris Houben zijn toen zélf naar ginder gegaan met de vraag of hij de schedel kon zien. Probleem: die was vernietigd! Na veel vijven en zessen is hij erachter gekomen dat de schedel afkomstig was van een man, vermoedelijk een oorlogsslachtoffer, maar op die manier is er wel weer heel wat tijd verloren gegaan. En zeggen dat dat allemaal niet nodig was geweest als de Nederlanders ons bij het begin van de zoekactie correct geïnformeerd hadden.»
HUMO Maar u bent vooral boos omdat er bewijsmateriaal is verdwenen.
PINTJENS «Toen Stokx in 1991 werd aangehouden, heeft de Nederlandse politie een huiszoeking verricht in zijn woning in Assen. Jaren later heb ik de inventaris van de in beslag genomen spullen te zien gekregen. Er waren onder meer drie kinderslipjes gevonden, waarvoor Stokx geen enkele verklaring kon geven.
»De beschrijving van één van de slipjes kwam me heel bekend voor: een wit onderbroekje met roze stippen. Nathalie had er zo drie: één met groene, één met gele, en één met roze stippen. Ik kon me niet meer herinneren of ze op de dag van haar verdwijning het broekje met de roze stippen droeg, maar ik wist: als ik het zag, zou ik het zeker herkennen.
»Toen we de Nederlandse politie daarnaar vroegen, hielden ze zich eerst van de domme: ‘Slipjes? Hebben we niet.’ Later kwam de aap uit de mouw: ze hadden ze voor vernietiging aan de douane gegeven. Ze waren verbrand! Ongelooflijk toch? Ze vinden kinderslipjes in het huis van een man die verdacht wordt van meer dan tien kindermoorden, en ze laten ze gewoon vernietigen!»
HUMO Wie had die beslissing genomen?
PINTJENS «De Onderzoekers in Leuven hebben navraag gedaan bij de Nederlandse politie, maar daar werden ze van het kastje naar de muur gestuurd. ‘Ze moeten verloren gegaan zijn in een verhuis,’ klonk het eerst. Toen hebben ze gevraagd of er foto’s van waren, en of ze die dan konden bekijken. Maar ook die bleken er niet te zijn. Misschien zijn ze er zelfs nooit geweest.
»Toen ik dat hoorde, was ik natuurlijk woest. Hadden we maar een DNA-test kunnen doen op dat slipje! Dokter Cassiman van het Centrum voor de Menselijke Erfelijkheid van de K.U.Leuven had een DNA-staal van Nathalie - van een haarborstel die ze altijd gebruikte. Als we dat naast het broekje met de roze stippen hadden kunnen leggen, hadden we meteen geweten of Nathalie dat ooit had gedragen: volgens Cassiman speelde het geen rol of het slipje achteraf gewassen was of niet.»
HUMO En nu?
PINTJENS «Nu niks meer. Weg is weg. Het laatste concrete spoor naar mijn dochter is uitgewist. De Leuvense speurders zeggen mij dat de Nederlandse politie haar uiterste best gedaan heeft tijdens de zoektocht in Maastricht, maar daar heb ik niks aan. Dat slipje had mijn leven kunnen veranderen.»
HUIMO Hoe was uw relatie met onderzoeksrechter Decoux, die onlangs met pensioen ging?
PINTJENS «Die man deed dat onderzoek met hart en ziel, en van de speurders weet ik dat de zaak van Nathalie hem erg geraakt had. Er waren twee verdwijningen die hij voor zijn pensioen nog had willen oplossen: die van Nathalie, en die van Ilse Stockmans (tienermeisje uit Aarschot, verdwenen in 1987 en nooit teruggevonden, red.). Op zijn afscheidsfeestje, een paar maanden geleden, zag je duidelijk dat hij het er echt moeilijk mee had dat hij die twee zaken niet had kunnen oplossen.»
HUMO Hoopt u soms nog dat Nathalie nog leeft?
PINTJENS «Nee. Ik hoop alleen nog dat ik mijn kind ooit terugvind; dat ik haar zelf kan begraven. Al is ook die kans nu wel ontzettend klein geworden.
»Officieel is Nathalie ook nog niet gestorven: ik kan het niet over mijn hart krijgen haar dood te laten verklaren. Niet voor ik haar gezien heb.
»Weet u, voor ons huis ligt een grasveld. Vorige week zag ik daar een meisje lopen dat ongeveer even oud was als Nathalie toen ze werd ontvoerd. Ze liep ergens naar te zoeken. Ik vroeg haar wat er scheelde, en ze zei dat haarwitte konijntje was weggelopen. ‘Ik zal je helpen zoeken,’ zei ik. En samen hebben we de hele buurt uitgekamd, in alle tuinen en grasperkjes gekeken... Dat heeft mij weer aan het denken gezet. Hoe makkelijk is het niet om het ver-trouwen van een kind te winnen? Als ik had gewild, had ik dat meisje zo meegenomen in mijn auto. Waarschijnlijk is er zoiets met Nathalie gebeurd. Alleen: zeker zullen we het nooit weten.»