Het Lieve Leven en hoe het te lijdenArno Hintjens (63)
‘Als iedereen je graag ziet, zit je in de stront’
En als Het Lieve Leven ons nu ’ns helemaal niets zou leren? Die beangstigende vraag dringt zich bij tijd en wijle aan me op, maar zelfverklaarde flopster Arno Hintjens (63) maakt mijn week goed: Le Plus Beau (dixit Jane Birkin) heeft net een nieuwe en uitstekende cd uit, ‘Future Vintage’. En laat dat werkstuk nu net uitpuilen van de levenslessen, de bon mots en de diepzinnigheden!
‘La cigarette est mauvais
pour la voix
L’alcool est mauvais pour le foie
Les parfums
tuent les bonnes odeurs
Les ordinateurs
tuent les facteurs’
(‘Chanson d’amour’)
In het Oostendse Hotel du Parc wordt Arno ontvangen als een vorst. We zitten er aan een tafeltje onder twee foto’s van Hintjens met enkele vrienden. Het gesprek zal herhaaldelijk worden onderbroken door fans die een praatje met onze European Cowboy willen maken. Arno neemt op een schitterende wijze de honneurs waar. Twee kirrende, zwaar opgemaakte babes van over de zeventig maken hun opwachting. ‘Waarom heb je mij bedrogen, lief kind?’ fluistert hij de knapste van de twee in het oor. ‘Ik heb ervan afgezien, hoor.’ De twee moeikes hebben de tijd van hun leven.
Om op temperatuur te komen beginnen we met wijn: Arno witte (mauvais pour la voix) en ik rode (mauvais pour le foie). Zo’n zeven keer zal ik de ober moeten terugroepen voor een nieuwe tankbeurt. Halfweg het interview verhuizen we naar Le Chevalier voor een Oostendsche bouillabaisse, ook overgoten met een koppel flessen chardonnay. En cours de route pikken we twee bloedmooie madammen op – allebei fan van Arno, wat had u gedacht. Met Arno al interviewend op de lappen gaan is een rollercoaster. Hij omarmt je, trekt aan je mouw, valt je om de hals, maakt je aan het lachen, doceert, imiteert, steelt vijf uur aan een stuk de show. Hoelang houdt hij dit nog vol, vraag ik me bezorgd af, wanneer ik omstreeks middernacht terug naar Brussel rijd.
HUMO Uit de lyrics van ‘Future Vintage’ blijkt nog maar ’ns dat je een uitstekende tekstschrijver bent. Je Frans is op een zeer on-Franse wijze direct en to the point. En wie dieper op de tekst ingaat, stuit op handig in grap en grol verpakte, pertinente levenslessen.
Arno «Ik schrijf teksten zoals ik spreek. Mijn eigen soort Frans – ik zing in het Arnolais (bulderlach). Ik ben een zoon van het surrealisme, en dat hoor je ook in mijn nummers. Wie surrealisme zegt, denkt meteen aan Brussel. Of aan Oostende.
»In Frankrijk vragen sterren me om lyrics voor hen te schrijven. Fransmannen! Voor Julien Doré heb ik ‘De mots’ geschreven. Die gast verkoopt bijna één miljoen platen. Ik vind: Frans is geen rock’nrolltaal. De Fransen vinden dat ik één van de enigen ben die erin slaag toch in het Frans te rocken. Bij hen staat niet de melodie, maar de tekst van een liedje centraal. Zo producen ze ook hun nummers: de stem moet helemaal naar voren. De traditie van het chanson berust erop.
»In Parijs vergelijken ze me nu met Jacques Brel, zeer bizar. Ik reik nog niet tot aan zijn enkels, maar ’t doet toch deugd. Vroeger kende ik hem nauwelijks; ik heb hem echt ontdekt door Josse De Pauw. Mijn vader, díé was een fan van Brel (lacht).»
HUMO Als ik je dan toch met iemand dien te vergelijken, zou ik eerder denken aan Serge Gainsbourg.
Arno «Ik ben zéér bevriend met Jane Birkin (een ex van Gainsbourg, red.). Zij is als een zus voor mij. Maar ik kén Gainsbourg en zijn werk nauwelijks. In mijn kast zit niet één plaat van ’m. Alle respect, maar hij is vooral een meesterlijke dief. ‘Je t’aime, moi non plus’: dat is Franz Liszt. Hij heeft ook van Boris Vian gestolen. A propos: hij was zeer jaloers op Brel. Weet ik van Jane.»
HUMO Stelen, doet niet iedereen dat in deze business, Arno? Jij toch ook?
Arno «Nee. Ik niet. Als ze mij daarop pakken, stop ik. Bart van het Groenewoud (Arno bedoelt natuurlijk Raymond, red.): als die ‘Meisjes’ zingt, hoor ik ‘Vicious’ van Lou Reed.
»Enfin, ze hebben me in Parijs ooit gevraagd om de hoofdrol te spelen in ‘L’homme à tête de chou’, een musical over het leven van Gainsbourg. Ik heb dat geweigerd. Te veel werk, ook: al die teksten vanbuiten leren.»
HIGH MET MARVIN
HUMO Oostende lijkt voor jou een magisch centrum, een plaats waar alle lijnen samenkomen, je alfa en je omega?
Arno «Ik ben hier ontmaagd door een Engelse, Belinda uit SSSSussex (hilariteit). Alles heb ik geleerd in Oostende. De menu’s waren hier in vier talen: Vlaams, Duits, Engels en Frans. Man, hier was een club, The Groove, waar ik Wilson Pickett en Otis Redding nog aan het werk heb gezien. Of The Fifties, daar kon je makkelijk een madame oppikken, indertijd. Geen hoer, hè, gewoon een lekker kind.
»Ik ging hier in de jaren 50 op café met mijn grootvader. Zijn Engelse vrienden zongen alle liedjes van Vera Lynn: ‘I say goodbye, hello, cheerio...’ Iedereen weende als dat nummer weerklonk – tránen met tuiten. Zattemanstranen, natuurlijk, maar toch. ’t Was de grote verbroedering tussen Oostendse nachtraven, Amerikaanse GI’s die in reusachtige Oldsmobiles en Buicks vanuit Duitsland tot hier reden om uit te gaan, en Engelsen die met de ferry waren gekomen. Sfeer!
»Marvin Gaye heeft in Oostende ‘Sexual Healing’ geschreven. Ik kende hem goed, we liepen samen over het strand, langs de golven joints te roken. Marvin had het erg voor de madames, en ik dus ook. Dat schept een band (lacht).»
HUMO Gaye kwam hier naar het schijnt afkicken van de drugs?
Arno «Bullshit. Hij kwam hier uit liefdesverdriet, om een lief te vergeten: ‘Arno, vertel nooit aan een vrouw dat je haar graag ziet. Behalve aan je bomma.’ Ik heb nog demo’s liggen waarop hij ‘Sexual Healing’ zingt, zonder begeleiding. Je gelooft je oren niet: wat een stem! Ik heb hem met geluidsman Mike Butcher in contact gebracht, en met gitarist Danny Bossaer. We repeteerden in hetzelfde lokaal in Bredene, ik met T.C. Matic en Marvin met zijn muzikanten. Toen ‘Sexual Healing’ een wereldhit werd, is hij terug naar de States getrokken. En daar heeft zijn pa hem doodgeschoten – nota bene een dominee. Fuck!
»Ach, Oostende... Er bestaat een foto waarop Ensor, Magritte en Albert Einstein hier samen pootjebaden. (Kijkt mij samenzweerderig aan) En wie, denk je, heeft zijn ‘Communistisch Manifest’ hier op een Oostendse hotelkamer geschreven?»
HUMO (plagerig) Friedrich Engels?
Arno «Nee, vint. Der Karl. Karl Marx! Hij woondege in Brussel, maar in Oostende kwam hij de beest uithangen. Marx vogelde overal. Hij had een appartement in de (onverstaanbaar)-straat, hier niet ver vandaan.»
HUMO Je moeder stel ik me altijd voor als een soort Oostendse Coco Chanel. Een demi-mondaine die graag plezier maakte, très rock-’n-roll avant la lettre.
Arno «Zeg liever: Zizi Jeanmaire. Ze had zeer kort haar, was modebewust en extravagant. Haar grootvader was een Nederlander en heette Vanden Kieboom – hij was de eerste directeur van de haven van Oostende. Twee van zijn zoons zijn getrouwd met madams van Oostendse maisons closes.»
HUMO Bordelen?
Arno «Een maison close was geen hoerentent, hè. Het ging er zeer geraffineerd toe. De kunstenaars kwamen er samen en de dames waren zeer gecultiveerd, maar ook een beetje excentriek (lacht). Soms ging ik met mijn vader op bezoek bij die tantes. Het stond daar vol met kunst, en overal lagen boeken. Die tantes praatten over cultuur, vint. En ik proefde er mijn eerste glas rode wijn.
»Eén van die tantes bezat etsen van Ensor, en tekeningen van Léon Spilliaert. Eigenlijk ben ik opgevoed door mijn moeder en die twee tantes. Ze hadden het over het existentialisme, over Jean Cocteau, over Sartre en Simone de Beauvoir en Juliette Gréco. Dat geeft je een idee waar ik vandaan kom. Mijn moeder heette Lulu en mijn tante mocht ik Tati noemen – naar Jacques Tati, de filmregisseur. Mijn tantes en mijn moeder spraken Frans en Oostends, en mijn vader Engels.»
HUMO Je bent, net als Mauro Pawlowski, opgegroeid in een smeltkroes van culturen?
Arno «Fantastische gast, Mauro. In hem herken ik veel van mezelf. Hij schrijft ook erg goed. Net zoals hij voel ik me geen echte Vlaming. ’t Schijnt dat ik zelfs Joods bloed in mijn aderen heb vloeien, één van mijn tantes is dat aan het uitvogelen.
»Oostende is naar mijn smaak ook geen typisch Vlaamse, maar een internationale stad. Het Oostends is zéér zwaar beïnvloed door het Engels.»
HUMO Arno de artiest, dat is je moeder. Maar Arno de voorzichtige, de berekende, de charlatan: dat is je vader. Een vader die tijdens de oorlog met een Spitfire heeft gevlogen bij de Royal Air Force.
Arno «Met alleen de genen van mijn moeder was ik allang dood geweest. Ik zou me te pletter hebben geleefd. Geen remmen, hè. Maar mijn vader heeft me altijd geleerd met mijn voeten op de grond te blijven. Mijn moeder was thuis de baas, maar mijn vader zorgde voor rust. Hij was een socialist en een syndicalist voor het ABVV. Politiek zéér geëngageerd. Bij ons in de keuken kwamen Achiel Van Acker (premier in de jaren 40 en 50, red.) en Louis Major (sterke man van het ABVV, red.) koffie drinken. Moeder is vroeg gestorven, maar mijn vader leeft nog. Ik hoor ’m nog zeggen: ‘Arno, don’t follow leaders.’ Ik heb er indertijd een nummer over geschreven. Nog één van zijn uitspraken: ‘Een mens is niet veel meer dan een trekhond.’
»We hadden het al over mijn teksten. Eigenlijk zijn dat de woorden van een straatfilosoof – net zoals mijn vader een straatfilosoof was. Mijn teksten zijn niet du n’importe quoi: ik heb iets te zeggen. Het leven plakt als een nat laken aan mijn lichaam. Weet je, ik hou van mensen. Mijn inspiratie komt voort uit die liefde. Mensen zijn wreed, maken oorlog, maken kinderen, wenen, worden zat, zijn soms verschrikkelijk. Maar tegelijk zijn ze teder, liefdevol, moedig, vrijgevig, opofferingsgezind. Die tweeslachtigheid, daar gaat het me om. De mens in zijn totaliteit is... fascinerend.
»Zonder de anderen ben ik a fucking nobody. Een goudvis in een bokaal, da’s weinig inspirerend, hè. Ik heb de mensen zo nodig, vint. Ze kopen mijn platen, ze komen naar mijn optredens, ze luisteren naar mijn liedjes. Dankzij hen zit ik hier nu met jou te praten. Ze hebben me álles gegeven, en daarom treed ik zo graag voor ze op. Dat is mijn manier om iets terug te geven. En tegelijk wil ik niet dat iederéén mij graag ziet (lacht).»
On s’endort dans nos comforts
Et dans le gras de notre corps
(‘Chanson d’amour’)
HUMO ‘Future Vintage’ staat bol van de maatschappijkritiek. De mensen zijn niet meer alert, ze worden vet en verzuipen in het comfort.
Arno «We lopen naar de Delhaize en we hebben de keus uit vierhonderdduizend soorten yoghurt: light, extra light, soja, noem maar op. Twintig soorten brood, duizend flessen wijn: dat is niet meer normaal, hè. De mensen zijn rotverwend. We lopen een halfuur te dubben over welke wijn we gaan kopen. We hebben alles, maar eigenlijk hebben we niets.
»Ik ben bang van die luxe, van die overvloed, van die embarras du choix. Verse lakens, heet water uit de kraan, elke dag tarte tatin als dessert, vijftig zenders op tv, is dat vooruitgang? En alles is geprocessed en steriel – maar wel in een mooi papiertje verpakt. Geef mij dan maar een gezonde lekkere pêche, of een smeuïge, vettige, licht-jes stinkende camembert. Dáárover gaat dat nummer.
»(Mijmerend) Eigenlijk was ‘Future Vintage’ voor 2013 gepland. Maar in november vorig jaar viel ik plotseling in het zwarte gat. Ik had net getourd in Canada – lange tournees en plots niets meer: dat vreet je op. Je slaapt maandenlang in hotels, je hoeft geen inkopen te doen, je hebt ’s ochtends je petit déjeuner, de gebraden chicks vliegen je in de mond: on the road leef je in een roes. Je hebt de adrenaline van het optreden nodig. En als beloning: de bedwelming van het hotelcomfort. Maar als dat allemaal wegvalt...
»Met de jaren wordt dat erger: als ik niks omhanden heb, word ik depressief. Ik zei: ‘Shit, ik moet beginnen schrijven.’ Zo kwam ‘Future Vintage’ er dus, één jaar te vroeg. Ik schreef over wat me bang maakte. Ik zie hoe het populisme opkomt. Niet alleen hier, maar in de hele wereld. We leven weer in de jaren 30, man: de financiële crisis, Griekenland – dat speelt allemaal door mijn hoofd. En vorig jaar was de eerste vraag die iedereen me in het buitenland stelde: ‘Bestaat België nog?’ Die vraag maakte me verdrietig, want ik hou zeer veel van ons land.
»Kortom: het moest eruit.»
HUMO Arno als cultuurpessimist?
Arno «Ik ben bang – voor de eenzaamheid, en voor wat er op ons afkomt. Een artiest is een medium, hè, hij heeft gevoelige antennes. Ik voel wat er staat te gebeuren. En ik voel dat eerder dan een brave bankbediende die met zijn ogen dicht in de shit staat, zonder dat hij het zelf beseft. Ik kén mijn geschiedenis. Een jonge gast van twintig die zegt: ‘Hitler? Who the fuck... Was dat een punker of zo?’ Ze denken over Hitler zoals wij vroeger over Napoleon dachten: iemand uit lang vervlogen tijden.
»Het is hier ook allemaal zo eng, zo narrow-minded. ‘Petit pays, petit esprit,’ zei koning Leopold II destijds. Vlaanderen met z’n zes miljoen inwoners, dat is niet meer dan een Londense wijk. Vlamingen zijn bang van Brussel, want: ‘In Brussel spreekt niemand Vlaams.’ Motherfuckers! Brussel vandaag, dat is rock-’n-roll, vint.»
HUMO Laten we het ’ns over de kern van je cultuurpessimisme hebben: ‘Les ordinateurs tuent les facteurs.’ Kernachtiger kan niet. Hoe kom je er in jezusnaam op?
Arno «Dat komt me zomaar aangewaaid. De mensen schrijven tegenwoordig geen brieven meer, ze mailen of ze chatten. Vroeger had ik nog een beetje contact met mijn postbode, maar ik zie ’m bijna nooit meer. Door den ordinateur, verdomme!»
HUMO De computer is de schuld van alles?
Arno «Onder andere (grijnst). Ik zat onlangs met mijn zoon van 19 op café. En wie ziet hij daar enkele tafeltjes verder zitten: één van zijn beste vriendinnen, met haar moeder. Dus neemt hij meteen zijn smartphone en hij stuurt haar een sms’je: ‘Coucou! ‘k Ben hier ook.’ Terwijl die godverdomme tien meter verder zat! Ik dacht: ‘Move your fucking ass, man!’ Maar zo zitten die gastjes in elkaar.
»De jongens met wie ik optreed, zijn ook allemaal zo. Als ik tijdens de repetitie een break inlas, grijpen ze met zijn allen hun dozeke en beginnen ze te tikken. Er valt meteen een stilte. Een moderne familie zit rond de open haard, ieder met zijn phone, en ze communiceren met de hele wereld, behalve met elkaar. Zo’n voorval geeft mij inspiratie.»
I watch the passing show
Like a tourist in the sun
(...) Life rains, rains down
Leaving me untouched
(‘I don’t believe’)
Arno «Ik kijk rondom me, ik trek mijn conclusies en ik maak er een nummer over. Dankzij de mensen kan ik een tekst bedenken. Ik kijk naar de show van het leven zoals een toerist naar de zon. Au fond ben ik bang van de wereld, maar ik gebruik mijn angsten om iets te creëren. Ik ben niet bang om een slag op min mule te krijgen, het is een existentiële angst. Zonder die angst functioneer ik niet. Hier komt een levensles: gebruik je zorgen, je angs-ten, je pijn, en buig ze om tot iets positiefs. Optreden is mijn prozac én mijn viagra. Ik hoef niet naar de apotheker – laat mij maar creëren en performen. Zo blijf ik gezond. Ook dat speelt mee in de dankbaarheid die ik tegenover mijn publiek voel.»
HUMO Precies: de hele cinema van een gitaar grijpen en voor tienduizend man je ding doen is niets anders dan een ingewikkelde vorm van zelfmedicatie. Zoals een junk ook aan zelfmedicatie doet.
Arno «Tuurlijk is dat zo. Kijk naar al die dwergen die per se het podium op willen: Bob Dylan is klein, David Bowie is klein, Iggy Pop is een vuist hoog, Prince is een lilliputter, zelfs Mick Jagger is een kabouter. Ze staan daar op de planken hun frustratie uit te schreeuwen: ‘Zie mijn lijden! Kijk naar mijn pijn!’ Alleen Neil Young is echt groot. En Boy George. Dat is een bouwvakker. Als je van hem een lap tegen je toot krijgt...»
HUMO Kun je je het lot inbeelden van iemand die voelt en denkt als jij, maar net dat beetje talent ontbeert om door te breken?
Arno «Dat moet... verschrikkelijk zijn.»
HUMO Een gast die alles heeft wat jij hebt, maar toevallig geen aangename stem.
Arno «Maar ik heb óók geen aangename stem. En ik s-s-stotterde. Je moet van je handicaps je troeven maken, zo simpel is het. Als dat geen mooie levensles is! Ik heb... geluk gehad. Er zijn er zoveel met meer talent dan ik die er op de één of andere wijze níét zijn geraakt. Hoe komt dat? Geluk. Simpelweg dom geluk.»
HUMO Komaan, Arno, geen valse bescheidenheid, alsjeblieft. Live ben je fantastisch, toch als je niet in the booze bent gedoken. Je stem gaat nooit stuk, je teksten zijn van ijzer, je muziek stáát er. Bandjes verschijnen, bandjes verdwijnen, maar Arno blijft.
Arno «Net als Will Tura (hilariteit). Ook een West-Vlaming. Het geheim is dat ik verslaafd ben aan wat ik doe. Verslaafd aan de adrenaline. En adrenaline... she’s a fucking bitch. Het is een drug die je zelf aanmaakt. Je hoeft er niet voor naar de dealer. Nee, óptreden moet je, om te kunnen scoren.»
HUMO Dat valt me vandaag op: de rockstar die ik gisteren op het podium zag staan, die messias, die god met een paar duizend mensen aan z’n voeten...
Arno «...heeft in niets te maken met de loser die hier nu tegenover jou zit (hilariteit).»
HUMO Een angstaanjagend verschil: Arno on stage en Arno in mens verkleed.
Arno «’t Is zoals een marathonman: die kickt ook op de endorfines die hij zelf aanmaakt. En, geloof me, iedere dag twee uur optreden, dat is sport. Soms zak ik door tot vier uur ’s ochtends. Ik sta met een vreselijke kater op en ik zit de rest van de dag in the twilight zone door de drank. Zo erg dat ik niet meer kan bewegen, vint, dat zelfs mijn haar me pijn doet. En toch moet ik dat podium op, want dat contract is getekend, die organisator zit daar te shaken van de stress, en het publiek wordt ongeduldig. Wel, ik strompel dat podium toch maar op, ik doe mijn ding, en ik word... euforisch. En na het optreden is die kater wég: volledig verschwunden. Alle alcohol is ver-dampt, omgezet in energie.
»Dat is precies wat ik in Canada op het einde van mijn vorige tournee meemaakte: de leegte, de depressie. Geen adrenaline meer. Alleen pijn en grijsheid. Dan ga ik heelder dagen op café zitten, of als een zombie door de straten dolen. Op tournee ben ik in topvorm: ik sta scherp, en mijn bloeddruk is 12 op 8 – terwijl hij, als ik niet op-treed, naar 14 op 10 opschuift. Ik zwéér het je. The Never Ending Tour van Dylan kan ik zeer goed begrijpen. En Jane is ook zo. Overmorgen ga ik haar bezoeken, want het gaat niet zo best met haar (zwijgt). Ze is... een madame met kloten. Heeft leukemie overwonnen. Nu zit ze met hartproblemen. Maar ze gaat door, man, rechtdoor. Haar tour is wel afgelast, jammer genoeg.
»Weet je dat haar oom in Engeland in hetzelfde bataljon als dat van mijn pa zat, tijdens de Tweede Wereldoorlog? Over toeval gesproken! Je weet dat ik in Parijs tot Chevalier des Arts et du n’importe quoi werd geslegen...»
HUMO Van charlatan tot chevalier...
Arno (grijnst) «Wel, voor één keer was mijn vader erbij. Pa en Jane raken in gesprek, daar in Parijs. ‘Birkin,’ zegt mijn pa, ‘ik heb een Charles Birkin gekend in de oorlog.’ En Jane: ‘Well, that was my uncle.’ Toeval, hè.
»Charlotte, haar jongste dochter met Serge Gainsbourg, ken ik niet goed, maar wel Lou, de dochter die ze heeft met de Franse filmregisseur Jacques Doillon. Die Lou heeft onlangs een fan-tas-ti-sche plaat gemaakt. Ze is niet alleen een uitstekend actrice, ze is ook model, ze tekent prachtig en ze heeft de beste stem van de hele familie.»
Let’s kill youth, let’s kill age
Life’s too short to get old
(‘Die Lie’)
HUMO Arno staat voor ruige sexappeal, voor eeuwig jong blijven, maar ondertussen tikken de jaren.
Arno «Ik denk wel ’ns over mezelf als een soortement Baron von Münchhausen, die zo snel liep dat zijn schaduw niet meer kon volgen. ‘Life’s too short to get old’: ik bedoel dat létterlijk. Ik heb geen tijd om oud te worden.»
HUMO En hoe zie je jezelf evolueren? Zul je zachtjes aftakelen? Of eeuwig jong blijven en plotseling op het podium in elkaar zakken?
Arno «Ik wil blijven doorgaan, zoals een oude bluesneger. Wat betekent dat precies, oud worden? Mijn pa zegt altijd: ‘Arno, wanneer word je nu ’ns volwassen?’ Wat is dat dan, (spuwt het uit) volwassen worden? ’t Lijkt wel alsof ze het over berusting hebben. Over de mediocriteit aanvaarden.»
HUMO Op je nieuwe cd zing je: ‘Quand on est amoureux de soi-même / On n’a pas de concurrence’.
Arno «Toen ik achttien was, vond ik een gast van vijfentwintig een ouwe zak, want die had de oorlog meegemaakt. Iemand van dertig, daar sprák je niet mee. Die liep anders gekleed, die luisterde naar andere muziek. Iemand van zestig, die was al dood. De mensen stierven toen vóór ze met pensioen konden gaan.
»Oud... Als ik ’s ochtends in de spiegel kijk, zeg ik tegen mezelf: ‘Arno, t’es le plus beau... quand tu es tout seul.’ (hilariteit).
»Ze vroegen de 90-jarige Winston Churchill wat het geheim van zijn lange leven was. ‘Above all: no sport,’ was het antwoord. Al vele jaren rook ik niet meer. Ik verzorg me goed, en ik drink met mate (grijnst). Een kater verdraag ik van langsom minder, en door de drank heb ik al verschrikkelijk domme dingen verteld. En gedaan. Ik weet dat ik dom ben. Maar met drank op word ik nog dommer (lacht). Ik sta nu 43 jaar op het podium, maar in al die jaren heb ik welgeteld vier keer dronken opgetreden. Vier keer! Voor mij is dat heilig: optreden doe je nuchter, anders is het einde zoek.
»De laatste keer dat ik zat op het podium stond, was hier in Oostende. Twee dagen voordien had ik pikuren gekregen tegen de gele koorts – ik moest op het einde van die maand naar Afrika voor een concert. De dokter zei: ‘Zo’n inspuiting werkt in op je systeem. Enkele dagen oppassen dus, Arno.’ Nu had ik de dag van dat optreden toevallig een interview gedaan met Ivan Heylen, voor ‘Klein en groot Pierke’ (Arno bedoelt Ivans broer, Martin Heylen, presentator van het tv-programma ‘God en klein Pierke’, red.). Niet meer dan twee whisky’s gedronken, tijdens dat interview. Goed, ik klim op het podium en ik krijg me daar een patat. Totale black-out. Ik wist niet meer waar ik stond. En die motherfucker van een Ivan Heylen heeft dat gefilmd. Ik was echt zwáár weg. Van twee whisky’s, vint! En van die pikuren, natuurlijk.»
HUMO Er hangt een kluwen van verhalen rondom jou: Arno de Poeper, Arno de Cokehead, Zatte Arno.
Arno «Zatte Arno, dat is bullshit, man. Arno de Poeper, dat spreek ik niet tegen. En coke? Vroeger, ja, één enkele keer, om het af te leren. Weet je, Lou Reed heeft in de jaren 70 in de AB een concert gegeven waarbij hij speelde dat hij aan de heroïne zat. Spéélde. Het is natuurlijk zeer dom om je eigen mythes te cultiveren. Maar, zoals ge-zegd: ik bén dom (hilariteit).
»(Abrupt) Ik heb nog een kus gekregen van Neil Young, in Werchter. En toen ik eens in Parijs optrad, wilde David Bowie mij spreken. ‘I like your music,’ zei hij. Hij was toen samen met een zwarte madame. Ook hij is naar het schijnt ziek: de lever. Ik ben uit geweest met Debbie Harry van Blondie. Met Carla Bruni...»
HUMO Geen last gekregen met Sarkozy?
Arno «Nee, man, dat was lang vóór die tijd. Nu is Carla BCBG geworden (bon chic, bon genre, red.) maar toen was ze... een tijger. Charles Aznavour is een fantastische gast. En één van mijn beste vrienden is Michel Piccoli. Piccoli in ‘La grande bouffe’: dat is... onvergetelijk. Ik heb in twee films met Piccoli gespeeld, waarvan hij er één zelf heeft geregisseerd. Ik heb ook muziek voor enkele van zijn films gemaakt. De mensen weten dat niet, hier in België.
»In november treed ik vier keer na elkaar in Parijs op, in de Olympia: vier keer uitverkocht. In Londen, in New York: overal volle bak. Ik relativeer dat, hoor. Maar ik vind wel dat men hier in België niet goed beseft waar ik echt sta. Eén of ander Vlaams bandje speelt in Engeland in het voorprogramma van pakweg Coldplay. Maar wat nie-mand weet, is dat ze ervoor betalen om daar te mógen spelen! Dat komt hier dan op tv!
»Ach, ik respecteer dat. Ik heb het ook zo moeten doen, vroeger. In de jaren 70 moest ik met Tjens Couter in het voorprogramma van Cockney Rebel spelen, in Vorst Nationaal. Bon, we arriveren daar met tram 55 van station Brussel-Zuid. We lopen naar de artiesteningang en we bellen aan: ‘Wij zijn Tjens Couter.’ ‘En ik ben Napoleon,’ zegt die bodyguard, en hij gooit de deur voor onze neus dicht. Yaggg! En we hadden geen geld om de trein terug naar Brugge te nemen...
»Ach, vint, we speelden ooit in Londen, zonder PA. Vóór we de PA van de groep na ons mochten gebruiken, moesten we drie gram coke kopen voor de roadies. PIL (de groep rond Johnny Rotten, red.) was zogezegd zot van ons, maar ze vroegen wel vijftigduizend frank (1.250 euro, red.) per optreden om in hun voorprogramma te mogen spelen. We hebben ook het voorprogramma van Simple Minds gedaan, maar toen betaalden zíj alle onkosten. Ik ben toen Jim Kerr backstage opzoeken: ‘Merci, Jim.’ En hij: ‘Ik begrijp dat, Arno. Ik weet wat het is om een jonge band te zijn.’»
HUMO Je hebt ons al tal van rock-’n-rollwijsheden meegedeeld. Maar wat zijn de ultieme levenslessen die je uit 43 jaar on the road aan de jonge generatie wilt meegeven?
Arno «Don’t follow leaders, and watch the parking meters (bulderlach).
»Nee, serieus, als ik het in twee woorden mag samenvatten: be yourself. Wees je fucking zelve, mate, door dik en door dun. En dus niet een kopie van een ander. Wees niet de Vlaamse Lou Reed, de Belgische Mick Jagger, de nationale Bruce Springsteen. Jezelf zijn is ook het makkelijkst, want als je per se de kopie van iemand anders wilt zijn, dan moet je wérken. En op je hoede zijn. Verloren energie. En muziek maken, dat is niet werken, en zeker niet op je hoede zijn. Dat is spélen. Oscar Wilde – een zéér toffe gast – zei ooit: ‘Wie vandaag in de mode is, blijkt de dag erna verouderd.’
»Levensles twee: aanvaard kritiek en leer ervan. Als iedereen je graag ziet, zit je in de stront. Zo klinkt het ook op ‘Future Vintage’: ‘Quand tout le monde t’aime / Tu as un problème’.»
HUMO Omringd worden door vleiers: het ergste wat er bestaat. Wie zegt jou de waarheid? Een madame, als het uit is geraakt?
Arno «En mijn eigen kinderen.»
HUMO Zijn ze trots op hun pa?
Arno «Dat weet ik niet. Ze spreken geen waardeoordeel over mij uit. Ik wilde ze graag een vakantie gunnen, dus nam ik ze mee op tournee. De oudste was toen een jaar of 12, schat ik. Nu is hij 23 en in de vakantiemaanden is hij nog altijd roadie bij ons.
»Mijn kinderen zijn erg belangrijk voor mij. Ze vinden dat hele Arno-gedoe dikke bullshit. Ze lachen met het stardom, ze relativeren álles.»
HUMO Vind je jezelf terug in hen?
Arno «Ik zie mezelf terug zoals toen ik twintig was. Ze inspireren me. Maar ze hebben me nooit gezien met een stuk in mijn voeten, of als ik een mamzel dragueer. Als ze Arno op tv zien, zappen ze mij weg. En ze hebben gelijk (luide lach).»
HUMO Hou je nog altijd geen enkel souvenir van jezelf bij: geen foto’s, geen gouden platen, geen posters?
Arno «Helemaal níéts. Fuck souvenirs. Ik leef niet in het verleden, ik leef in de toekomst. Vandaar: ‘Future Vintage’. Maar ik moet er nog altijd voor vechten, voor die toekomst. Ik heb een nieuwe videoclip gemaakt, met een bruine zak over min kop. Nog vóór de heisa met Pussy Riot opgenomen! Ik hou er niet van dat de mensen naar mijn kop kijken. Een fotoreportage, daar gruw ik van. Ik ben geen f-f-fucking fotomodel.
»Nu we het toch over levenslessen hebben; hier komt er nog één: fight for your rights. Deze business loopt over van de dieven en de gangsters. Die moet je van je afhouden, desnoods met geweld. Dat is mijn vader, de syndicalist, die spreekt: ‘Durf op te komen voor jezelf. Laat niet op je kop kakken.’
»En les drie: trek je altijd met je linkerhand af.»
HUMO Hoezo, met links?
Arno «Als je het met je rechterhand doet, lijkt het alsof iemand anders met je pilou bezig is (bulderlach).
»(Abrupt) Sommige lieden die het goed met me menen, zeggen weleens: ‘Arno, zorg dat je niet de Vlaamse Herman Brood wordt.’ Maar die kennen me niet. Herman was niet hard genoeg voor deze business. Hij was overgevoelig, veel te lief voor deze hondse wereld. Telkens als ik in Nederland speelde, kreeg ik een telegram van hem: ‘Wish you good luck, mate.’ Ik zat ooit met hem jenever te drinken in een bar in Amsterdam. ‘Wacht even, Arno,’ zegt hij, en hij verdwijnt. Een kwartier later komt hij terug met twee schilderijen en drie etsen bij zich: ‘Hier, die zijn voor jou.’ Ik begon bijna te blèten!
»Goed, we drinken voort, en ’s ochtends word ik wakker in een vreemd bed. Het eerste waar ik aan denk is: ‘Shit! Die etsen!’ Ik had ze godverdomme laten staan. Ik dus terug naar dat café: ‘Waar zijn mijn schilderijen, vint?’ En die man: ‘Schilderijen? I’m from Barcelona, man. I know nothing.’ Fuck! Fuck! Fuck!»
HUMO Hij is ten onder gegaan aan zijn eigen imago.
Arno «Ach, hij was ziek. Hij droeg een pamper op het eind. Al die drugs: hij kon niet meer terug.»
HUMO Als je bij leven al een mythe bent, zorg dan dat die mythe niet met jou aan de haal gaat.
Arno «Ja, misschien. Nog een laatste wijntje? One for the road? Cause it’s a long way to the top, if you want to rock ‘n’ roll.»
★★★
De ochtend na onze gedenkwaardige ontmoeting belt een verdwaasde Arno me met de vraag of hij geen dwazekloterij heeft uitgekraamd tijdens het interview. Van het gesprek herinnert hij zich niets meer, alleen dat hij laat die avond nog diep in de pousse-café is gedoken: ‘Ik ben wakker geworden naast een mamzel, maar wáár ik haar aan de haak heb geslegen, ik zou het niet weten.’ Hij wordt oud, oordeelt hij: vroeger zouden die paar wijntjes hem zeker niet onderuitgehaald hebben. Maar nu, de ochtend na het interview, ‘kloppen ze met een voorhamer een ijzeren baar door min kop, vint.’ Zo zie je maar: ook de allertaaisten zijn niet van beton...
(Verschenen in Humo 3758 op 11 september 2012)