null Beeld shutterstock
Beeld shutterstock

De ondergang van de bankoverval

De eerste Belgische bankovervaller: ‘Met een Duits geweer uit de wereldoorlog en een nylonkous van Gino’s vrouw over ons hoofd stormden we binnen’

De gouden tijd voor bankovervallers ligt achter ons. Vorig jaar was er maar één bandiet die zich eraan waagde. ‘Er valt geen cash meer te rapen en de kantoren zijn te goed beveiligd, dus steken criminelen er geen energie meer in,’ klinkt het bij de Federale Politie. Dat was ooit anders. Toen begin jaren ‘60 de eerste hold-ups werden gepleegd in onze contreien waren banken en politiediensten totaal onvoorbereid. Humo sprak met de eerste Belgische bankovervaller.

Annemie Bulte

(Verschenen in Humo in januari 2005)

Het verhaal begint in 1962, wanneer drie Brusselaars hun eerste bank overvallen om hun speelschulden te betalen. Chauffeur van de beruchte bende van Havelange was Romain Van Thournout, vandaag een kwieke grootvader van 71 jaar en zowat de enige overlevende uit die pionierstijd. In het Ukkelse appartementsgebouw waar hij woont, kent niemand zijn verleden. ‘Ik word hier gerespecteerd,’ zegt Van Thournout. Daarom wil hij alleen onherkenbaar op de foto, met een nylonkous over zijn gezicht, zoals in de goeie ouwe tijd. ‘Wie weet hoe mijn buren reageren als ze mij herkennen. De mensen zijn zo rap bang tegenwoordig.’

Vertellen wil hij wel, breedvoerig en in rasecht Brussels: over de jaren waarin hij en zijn twee kompanen de schrik van elke bankdirecteur in het Brusselse waren. Over de spannende avonturen met Gino en Gillet, die hem redden van een grijs bestaan als beenhouwersknecht, maar hem ook voor het assisenhof brachten en hem acht jaar gevangenisstraf opleverden.

In zijn bescheiden vrijgezellenappartement staan foto’s van kinderen en kleinkinderen.

ROMAIN VAN THOURNOUT «Ik ben twee keer getrouwd, maar eigenlijk ben ik toch het liefst alleen. De gevangenis hé. Als je twaalf jaar alleen in een kamertje hebt doorgebracht, is het moeilijk om je leven nadien weer te delen met iemand.»

Aan zijn voorkomen zal het niet gelegen hebben: weinig zeventigers zien er nog zo jong en vitaal uit.

VAN THOURNOUT (lacht) «Dat is dan weer de goeie kant van de gevangenis. Vroeg slapen, geen stress: dat houdt je jong.»

Over zijn woelige verleden praat hij haast nooit meer, maar als hij eenmaal van wal is gestoken, klinkt in al zijn verhalen de nostalgie naar zijn golden years als bankovervaller door.

VAN THOURNOUT «De mensen spraken geen kwaad over ons hoor. Wij waren geen bandieten, wij maakten geen slachtoffers. Wij deden het meer voor de sport. Proper. Rap. Zonder slag of stoot. Zonder te schieten. Nu bestaat dat niet meer. Nu leggen ze een mens op straat al omver voor een sacoche met 20 euro in.»

NYLONKOUSEN VAN MOEDER DE VROUW

HUMO Wanneer hebt u uw eerste bankoverval gepleegd?

VAN THOURNOUT «In 1962, in een klein bankkantoor in Jette. Ik was een jaar of dertig, en ik werkte bij mijn vader in het slachthuis van Anderlecht. Ik had er de pest in: om vijf uur ‘s ochtends opstaan om in de kou dode beesten te gaan versnijden - gezellig is anders. ‘s Middags gaan slapen om de volgende dag weer fit te zijn. Dat was echt geen leven.

»Toen kwam Gino met dat voorstel op de proppen. Gino Govaert en ik waren al lang vrienden. Hij en zijn maat wilden een grote slag slaan in een bankkantoor in de avenue Charles Woeste. Ze hadden alleen nog een chauffeur nodig. En aangezien ik nogal goed met auto’s overweg kon...

»Wij dus met z’n drieën naar die bank: Gino Govaert, Albert Gillet en ik. Twee man was te weinig voor een overval, dus moest ook ik, de chauffeur, mee naar binnen. De auto lieten we gewoon voor de deur staan, met draaiende motor!

»Wij komen die bank binnen, alledrie met een nylonkous over ons hoofd - kousen van de vrouw van Gino. Onze wapens zaten verstopt onder onze regenjas: zware Duitse mitrailletten uit de oorlog, echte Sehmeissers. Er waren drie loketten: voor elk één. Wij halen ons wapen daar boven, ‘Couchez par terre!’, al die klanten en het bankpersoneel plat op hun buik, behalve de bankbediende aan mijn loket: die zat te telefoneren en was de hele tijd aan het lachen... Ik stomp mijn mitraillette tegen zijn hoofd en die mens duikt direct naar de grond. Op het assisenhof heb ik gehoord waarom hij zo zat te lachen: die man had een zenuwcrisis gekregen.»

Terwijl ik daar met mijn wapen sta te zwaaien, scheurt ineens die kous van mij in tweeën. De rotte kousen van de vrouw van Gino! Ik heb daar de hele tijd mijn gezicht moeten wegdraaien van iedereen!»

HUMO De loketten zaten toen nog niet achter een glazen wand.

VAN THOURNOUT «Bijlange niet. Albert Gillet, onze acrobaat, sprong over de balie, alle lades en kasten open, Frans geld, Duits geld, alles mee! Toen was het allemaal nog heel simpel: je sprong over de balie, je pakte het geld en je maakte dat je wegkwam. Enfin, wij weer naar buiten, de auto in, en ervandoor. Onderweg zien we de ene politiewagen na de andere voorbijrijden met loeiende sirenes, allemaal naar de bank in Jette. En wij tuffen op het gemak naar het huis van Gino, in de omgekeerde richting. Daar gingen we het geld tellen.

»We hadden toch zeven- of achthonderdduizend frank. Lang had het allemaal niet geduurd: een halfuurtje, hooguit. In die tijd was dat allemaal veel gemakkelijker dan nu. Er was veel minder verkeer en er bestonden ook nog geen alcoholcontroles.

»Na die eerste bank zijn de andere snel gevolgd: de KB op de Ninoofse Steenweg in Scheut... Kleine dorpskantoortjes rond Brussel. ‘t Was gemakkelijk hé! Om de veertien dagen sloegen we toe: In totaal hebben we er een stuk of negen, tien gedaan. We hadden ons wel eerst sterkere kousen aangeschaft.»

HUMO Hoe reageerde de politie op die eerste bankovervallen?

VAN THOURNOUT «Die hadden dat nog nooit gezien. Ze wisten niet wat er gebeurde. En de pers: oeioei! Iedere keer was dat groot nieuws, en liepen daar tientallen journalisten rond. De kranten stonden er vol van.»

EEN HYPE

In Nederland werd in 1965 al even verbijsterd gereageerd toen een zwaarbewapende bende Fransen een bankkantoor in Tilburg binnenviel op vrijdagavond, net voor sluitingstijd. De daders hadden hun slag goed voorbereid, maakten bijna een miljoen gulden buit en vluchtten via een vooraf uitgestippelde route terug naar Frankrijk. ‘Dat was nooit gezien,’ zegt Paul Ruigrok, die een documentaire gemaakt heeft over de geschiedenis van de hold-up in Nederland. ‘Mannen die zomaar binnenvielen bij de bank. Het lef!’

PAUL RUIGROK «De overval in Tilburg was het begin van een golf hold-ups in heel Nederland. Toen we op zoek gingen naar archiefmateriaal, bleken er immens veel beelden te bestaan uit de jaren ‘60. Elke bankoverval was toen blijkbaar groot nieuws: klanten, bankmedewerkers en toevallige voorbijgangers werden uitgebreid geïnterviewd. Een echte hype.»

Zowel in België als in Nederland legden de overvallen de achillespees van de banken bloot: de totale afwezigheid van beveiliging. Kogelvrij glas en stille alarmen waren toen nog volstrekt onbekend.

RUIGROK «Eigenlijk gaat het ook over de onschuld die onze samenleving in die tijd typeerde. De banken waren ontzettend naïef. ‘s Middags ging het personeel gezamenlijk lunchen, en dan lieten ze de bank leeg achter, met de achterdeur open. Geldtransporten deed een bankmedewerkster gewoon even met de fiets, met 50.000 gulden in haar broekzak.»

STILLEVEN MET HONDJE

HUMO Hoe bereidden jullie je hold-ups voor?

VAN THOURNOUT «Niet. Gino ging wel altijd postzegels kopen in de bank, om te zien hoe het daar uitzag. En dan maakte hij een plannetje aan de keukentafel.

»We pikten ook altijd een auto om naar de bank te rijden. Altijd een Citroën DS: daar moest je alleen een schroevendraaier in het contact steken en je was vertrokken. Na de overval reden we daar vier-, vijfhonderd meter verder mee, en daar stapten we over in een andere auto. De Citroën lieten we achter, voor de politie.»

HUMO Wie was eigenlijk op het idee gekomen een bank te overvallen?

VAN THOURNOUT «‘t Was altijd Gino die met zulke dingen afkwam. Hij was een Vlaming uit Lebbeke, maar hij zag eruit als een Italiaan, met een dikke moustache. Hij en Albert Gillet waren verslaafd aan gokken. Casino-casino-casino, iets anders bestond er niet voor Gino - die had in Las Vegas moeten wonen. Als we een bank hadden bezocht, kon hij weer een tijdje voort, maar twee weken later was Gino alweer platzak. Dan zei hij: ‘Kom, het wordt tijd dat we nog eens een bank omverleggen.’

»Albert Gillet heb ik pas in de business leren kennen. Hij had een grote drukkerij in de Fabrieksstraat, maar hij verspeelde al zijn geld aan de goktafels in Oostende. Op het einde van de maand bleef er meestal niks over om zijn personeel te betalen. Ha ja, dan ging hij het in de bank halen, hé.

»Op het assisenhof heb ik vernomen dat Albert Gillet een verzetsstrijder was in de oorlog. Hij had een trein overvallen in de Ardennen, vol wapens van de Duitsers. Daar had hij verschillende decoraties voor gekregen, maar op het assisenhof hebben ze hem die allemaal weer afgenomen.»

HUMO De wapens die jullie gebruikten voor de overvallen waren een oorlogssouvenir uit die trein?

VAN THOURNOUT «Hoh, dat weet ik niet hoor! Het waren wel zware mitrailletten. Met één schot kon je een boom omleggen.»

HUMO Hebt u ooit geschoten?

VAN THOURNOUT «Nee. Dat was niet nodig. Gino zei altijd: ‘Als je het goed doet, moet je niet schieten.’ Als de mensen een man met zo’n wapen en een kous over zijn kop zien binnenkomen, zijn ze zo verrast dat ze de eerste seconden niet kunnen bewegen. En tegen dan was Gillet al lang over de toonbank gesprongen en het geld aan het bijeenrapen.

» Ik herinner mij nog dat we eens een heel kleine dorpsbank overvallen hebben. De kluizen van de klanten bleken gewoon achter de toonbank te staan - niet eens in een aparte ruimte. Enfin, we komen daar binnen, en er was niemand, behalve een oude dame met haar hondje, die net haar kluisje aan het openmaken was. Gehuil! Paniek! Tranen! Enfin, Albert Gillet begint het geld in te pakken en ik ga bij dat madammeke staan om haar gerust te stellen. ‘Niet bang zijn madame, we komen niet aan uw geld, we pakken alleen het geld van de rijken.’ Ik streel dat hondje, ik babbel met die madame, tot Gillet klaar is en we weer kunnen vertrekken.

»Die vrouw is later voor het assisenhof komen getuigen. Ze komt binnen, ze ziet ons zitten, en meteen: ‘Bonjour, bonjour, bonjour.’ Dat was al niet naar de zin van de openbare aanklager. Het werd nog erger toen ze begon te getuigen: ‘Ho maar dat zijn brave jongens, meneer. Die ene heeft mijn hondje zelfs eens vastgepakt.’ Het gezicht van die openbare aanklager werd steeds langer, en mevrouw mocht vertrekken. ‘Het is goed, stop maar, u mag gaan madame.’ (lacht)»

VERDACHT HEERSCHAP

VAN THOURNOUT« En zo gingen wij maar door, de ene bank na de andere. Stilaan begonnen die natuurlijk hun voorzorgen te nemen. Vroeger hingen ze altijd affiches in hun etalages, maar nu namen ze die weg om te kunnen zien wie er aankwam. Als er dan een verdacht heerschap voor de deur stond, konden ze de bank snel sluiten.

»(lacht) Ook daar had Gino al iets op gevonden. Hij wilde dat we ons als pastoors zouden verkleden. Een pastoor zouden ze nooit verdenken. Hij is daar weken over blijven zagen, maar uiteindelijk hebben we het niet gedaan.»

HUMO Hadden de banken geen alarm?

VAN THOURNOUT «Alleen heel primitieve modellen. Ik weet nog dat collega Julien Montel een bank aan de Place Duchesse in Molenbeek heeft overvallen. Daar hadden ze buiten een alarm hangen: een soort buis die begon te loeien als je op een knop drukte. Hij heeft daar een brandblusser in leeggespoten, en het was gedaan met het alarm.»

DE GOUDEN JAREN

Het voorbeeld van de eerste bankovervallers kreeg al snel navolging van andere bendes in Nederland en België. Iedereen had gezien hoe gemakkelijk het was.

PAUL RUIGROK «Er werden ook steeds meer bankkantoren geopend: de gouden jaren ‘60, hé. De welvaart nam toe, er werden nieuwe woonwijken gebouwd, er kwamen winkelcentra bij en dus moesten er ook meer banken komen. Bovendien was er ontzettend veel geld in omloop: de lonen werden nog cash uitbetaald.»

BELGISCHE POLITIEMAN «De overvallers werden ook alsmaar gewelddadiger, en er werd steeds sneller geschoten. Na de bende van Havelange (met Romain Van Thournout, red.) volgde de bende van Caporale, die veel driester te werk ging. En toen de Franse bendes naar België afzakten was het hek helemaal van de dam: die gangsters trokken hun geweer echt voor een niemendal. In 1965 werd de eerste politieman gedood in het centrum van Brussel. Agent De Leener wilde ‘s nachts een verdachte wagen van een Franse bende controleren. Ze hebben die man gewoon met een kogel afgemaakt, en daarna begraven in de duinen aan de kust.»

VAN THOURNOUT «Dat was de bende van Sarti, een roekeloze Fransman. Het lichaam van de politieagent is pas twee jaar later teruggevonden, nét op het moment dat wij voor het assisenhof moesten verschijnen. Ik zag ineens briefjes rondgaan bij de advocaten: ‘...retrouvé le corps de De Leener á la cóte.’ Een slechtere timing kon voor ons niet.»

TEGEN DE LAMP

HUMO Jullie stonden bekend als de bende van Havelange. Vanwaar die naam?

VAN THOURNOUT «Eigenlijk was dat een farce. Armand Havelange had niks met ons groepje te maken. Hij was een Luikenaar die ook in de hold-ups wilde gaan, een echte prutser. We noemden hem de Platte Keis. Bij zijn eerste overval in Luik liep het al meteen mis: iedereen is beginnen te schieten. Daarmee heeft hij alles naar de kloten geholpen voor ons.»

HUMO Hoezo?

VAN THOURNOUT «Die Havelange was zo’n m’-as-tu-vu-type. Hij reed rond in een chevrolet décapotable, die hij lila had gespoten. Ik geloof niet dat er zo twee auto’s in België waren.

»Enfin, hij kende onze wisseltruc met de auto’s en hij wilde dat ook proberen voor die hold-up in Luik. Maar het loopt dus mis, Havelange en zijn makkers vluchten schietend in de auto en scheuren weg. Toevallig rijdt daar een onderwijzer voorbij, en die begint hen onopvallend te volgen. Een kilometer verder ziet die mens de gangsters stoppen en overstappen in een andere wagen... De lila décapotable, waarvan hij de nummerplaat nog net kan noteren.

»De Platte Keis heeft niks in de gaten en zet koers naar Brussel via de binnenwegen. Onderweg stoppen ze bij een café waar hij gaat telefoneren naar zijn liefje, die in een bar werkte. Controle hé... Ze vertrekken weer, en de onnozelaar vergeet toch niet zijn portefeuille in dat café zeker! Met al zijn papieren erin! Kan het nog stommer? Als wij naar de bank gingen, hadden we nooit iets bij ons: geen papieren, geen uurwerk, geen manchetknopen, geen ringen, niks. Als je zoiets verliest, hang je.

»Bon, toen onze Platte Keis in Brussel arriveerde, was hij zich nog altijd van geen kwaad bewust en ging hij vrolijk pintelieren in een kroeg op de Vismarkt, le Grisbee, bij Georges l’Espagnol. Met zijn lila décapotabie voor de deur geparkeerd, nota bene. Het duurde niet lang of de mannen van de gerechtelijke politie stonden daar: commissaris Frans Reyniers en zijn ploeg.

»Havelange heeft nog net de tijd om naar boven te vluchten, en terwijl de GP het gebouw begint te doorzoeken, kruipt hij door een raam, en kan zich nog net naast de venster op een smalle richel tegen de buitenmuur drukken. En de GP maar zoeken in het gebouw. Havelange ribbedebie.

»Maar de politie hield de Grisbee natuurlijk in de gaten en een paar weken later hadden ze hun mannetje toch te pakken. We wisten direct dat Havelange zou klikken, en dat hij bereid was om het even welke naam te noemen om zijn eigen vel te redden. Ik ben aangehouden op 6 juni 1964, ik zal het nooit vergeten. Ik kwam ‘s morgens thuis na een sortie. Ik deed mijn jas uit en knipte het licht aan. Ineens werd ik van alle kanten besprongen: die mannen van de GP hadden zich achter mijn fauteuils en onder tafel verstopt!

»Gino, Gillet en ik hadden nog een eitje te pellen met de Platte Keis. En dus hebben wij de schuld helemaal in zijn nek geschoven. Havelange, dat was de chef van onze bende. Al die overvallen, dat was zijn idee. Wij waren La bande d ‘Havelange. Haha! De chef... Hij had ocharme een halve hold-up gepleegd en ‘t was al gedaan met hem.»

HUMO En wat zei Havelange daar zelf van?

VAN THOURNOUT «Hij vond dat wel tof, bendeleider zijn. Tijdens het assisenproces hing hij de grote Jan uit tegenover de journalisten. Hij was de vedette (lachje). Maar de vedette heeft betaald hoor: vijftien jaar cel. Hij zag wit toen hij zijn straf hoorde, hij is moeten gaan zitten. Ha ja. dat is de tol van de roem.

»Het assisenproces heeft drie weken geduurd. Alle bankbedienden, alle klanten kwamen getuigen. Daarna de experts, psychiaters... In die tijd lachten ze niet met gewapende overvallen hoor. De kranten stonden er vol van. Ik kreeg acht jaar. Ik heb er zes jaar van uitgezeten, vooral in Leuven Centraal. Daar zaten Gino en Gillet ook, maar ik kreeg ze nooit te zien. Ik kwam buiten in augustus 1969 - veel vroeger dan de rest.»

PANG PANG

VAN THOURNOUT «Na mijn vrijlating heb ik een tijdje een kroeg opengehouden in Brussel: de Pan-Pan. Boven de deur hingen twee grote neonrevolvers: Smith&Wessons. Het café lag aan het Sint-Goriksplein, waar nu De Zebra is. Tegenwoordig zit daar alleen chiqué volk, maar in mijn tijd was het een gewone kroeg voor het milieu.»

HUMO Toen bestond er nog een milieu.

VAN THOURNOUT «En of. Iedereen kende iedereen. En iedereen had zijn eigen specialiteit. Om brandkasten te kraken moest je bij Barabas zijn. Of we nu wapens nodig hadden, springstoffen, of valse paspoorten, we wisten altijd aan wie we het moesten vragen. Nu bestaat dat allemaal niet meer. Van het milieu is niks meer overgebleven.

»In die tijd kwamen al die jongens nog bij mij in de kroeg. Na een paar maanden werd ik bij commissaris Frans Reyniers van de GP geroepen. iedereen die wij tegenwoordig aanhouden, heeft een visitekaartje van de Pan-Pan in zijn zak,’ zei hij. (Lacht) Ik antwoord: ‘Wie wilt ge dan dat er bij mij komt? Prins Alexander?’ Op de duur kwamen de mannen van de gerechtelijke politie zelf hele nachten in de Pan-Pan zitten, om alles in het oog te houden.»

ANDERE TIJDEN

Toen Van Thournout in ‘69 vrijkwam, was de bankwereld volop aan het veranderen: er werd druk geëxperimenteerd met moderne alarmsystemen en andere veiligheidsmaatregelen.

RUIGROK «Kogelvrij glas was verschrikkelijk duur, en de banken waren eerst niet zo happig op zulke grote uitgaven. Begin jaren ‘70 kregen alle banken in een paar jaar tijd dan toch een scheidingswand van kogelvrij glas, op aandringen van de overheid. Dat glas werd geleverd door een firma in Engeland. In ons archief hebben we beelden teruggevonden van een groep bankdirecteurs in driedelige maatpakken die op de schietbaan het kogelvrije glas aan het testen zijn. In het begin liep er erg veel mis. De glazen wand was vaak veel te zwaar voor de balies, en dan zakten die gewoon in elkaar.

»Ook de alarmsystemen worstelden met kinderziekten. Zo had een bank in Groningen een stil alarm geïnstalleerd. Het personeel was die middag gaan lunchen en er komt een klant binnen. Niemand te zien. De klant merkt een knop op en denkt: ‘Dat is vast om het personeel te roepen.’ Maar in plaats van een loketbediende ziet hij even later zes loeiende politieauto’s voor de deur stoppen.»

DOOD EN BEGRAVEN

Hoe beter de banken zich gingen beveiligen, hoe professioneler de overvallers werden. Begin jaren ‘70 maakte een ordinaire garagehouder uit Luik opgang in de wereld van het banditisme: Marcel Habran en zijn commando’s zouden dertig jaar lang terreur zaaien met bloedige overvallen op postkantoren, geldtransporten en banken. Romain Van Thournout hield zich al die tijd ver van schietgeweren en overvallen. Hij had een nieuwe passie gevonden: tweedehandswagens, al dan niet op rechtmatige wijze verworven. Hij werd nog een paar keer opgepakt wegens gesjoemel met auto’s, vloog een paar jaar achter de tralies, en trok zich ten slotte terug in zijn appartementje om er een rustige oude dag te slijten.

VAN THOURNOUT «Ik heb Gina en Gillet nog één keer gezien na onze gevangenisstraf. Gino is kort nadat hij vrijgekomen was gestorven aan een hartaanval. Gillet heeft zich op de drugstrafiek gestort. Het laatste wat ik van hem gehoord heb, was dal hij in New York ondergedoken zat. Niemand weet of hij nog leeft. Jules Montel werd op een morgen neergeschoten in Molenbeek toen hij zijn hondje uitliet - door een van zijn eigen kompanen, die vermoedde dat Montel geklikt had. De Fransman Sarti is gesneuveld door een politiekogel in Zuid-Amerika. Ook de Platte Keis is dood. iedereen is uit elkaar, al die kroegen van vroeger zijn verdwenen.

»Onze wapens heeft Gino achteraf ergens in een bos begraven. Ik weet niet waar. Spijtig, want tegenwoordig zijn die Duitse oorlogswapens veel geld waard. Maar ze zullen die wel over drie- of vierhonderd jaar wel terugvinden.»

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234