null Beeld RTBf
Beeld RTBf

110 jaar op de zeebodemtitanic

De ramp was beter dan de film: ‘Schepen zijn nu eenmaal niet gemaakt om tegen ijsbergen te varen’

Moskva, het Russische vlaggenschip, is terug te vinden op de bodem van de Zwarte Zee. Dat mag nu wel wereldnieuws zijn, de kans dat iemand er binnen 110 jaar nog over spreekt, lijkt ons eerder klein. Of er moest iemand een wereldberoemde film over maken, dat zou de zaak natuurlijk veranderen. Vraag maar aan James Cameron, die eigenhandig de legende van de Titanic in leven houdt. Want kijk, daar spreken we éxact 110 jaar wel nog over.

Liesbeth Cooymans

Cameron werkte vijf jaar aan zijn film over de ramp, waarvan een flink deel aan research over wat er die 15de april 1912 precies gebeurde in de North Atlantic. Cameron deed zijn werk grondig; hij ging zelfs filmen in het wrak, dat door een Frans-Amerikaans onderzoeksteam op 1 september 1985 werd teruggevonden, en verwerkte die échte beelden tussen die van minutieus nagebouwde decorstukken.

Maar Cameron wilde in de eerste plaats een avonturenfilm maken, met een love-story als rode draad, en veel scènes die in de film voorkomen, kloppen helemaal niet met wat zich in werkelijkheid heeft afgespeeld. Meer zelfs: ze zijn historisch gezien zelfs onmogelijk. Toch heeft de Nederlandse Titanic-kenner Edward De Groot (tevens auteur van het boek ‘Titanic’, uitg. De Alk bv) zich bij het kijken naar de film niet zitten ergeren aan allerlei details die niet stroken met de werkelijkheid. ‘Titanic is een bijzonder knap gemaakt commercieel product’, zegt hij. ‘Maar Cameron heeft nog een hoop dramatische gebeurtenissen laten liggen’. En De Groot kan het weten: al meer dan dertig jaar verdiept hij zich beroepshalve in alles wat te maken heeft met de ondergang van het grootste en meest luxueuze passagiersschip ter wereld, een dramatische gebeurtenis die in april 1912 en in de weken nadien wereldwijd een schok veroorzaakte, te vergelijken met de dood van Lady Di in augustus ‘97. Ook die heeft alles in zich om over honderd jaar mythologische proporties aan te nemen.

Niks te balzaal

Journalist en maritiem deskundige De Groot kent elke vierkante centimeter van het 269 meter lange schip, citeert moeiteloos namen van eerste- en tweedeklasse passagiers, met vermelding van wie van de geredden in welk reddingsbootje zat, wéét wie van de crew in de fout ging en waarom, en kent de levensloop van de vier officieren die de ramp overleefden tot in de kleinste details. Bij wijze van research voor de boeken die hij over de Titanic schreef, reisde hij naar Engeland en de VS om er overlevenden en familieleden van overlevenden te gaan interviewen, maar bovenal baseert hij zijn kennis over wat er precies misliep met de Titanic op de proces-verbalen van de verhoren door de twee onderzoekscommissies, die meteen na de ramp werden geïnstalleerd in Washington en Londen.

HUMO Om te beginnen ontkent u dat de Titanic zo’n luxueus schip was als men over het algemeen wil laten geloven.

DE GROOT «In vergelijking met de huidige cruise-schepen was de Titanic absoluut niet luxueus. In elk geval niet luxueuzer dan een aantal andere schepen in die tijd. De Titanic had een heleboel dingen niét: de fameuze balzaal die nogal eens ter sprake komt, bestond gewoon niet. De reusachtige kroonluchters die daar zouden hebben gehangen dus ook niet. Dat kon ook niet. Als je heel even nadenkt, is het onmogelijk om op een schip een kroonluchter te hebben: stel je maar eens voor hoe zo’n ding zou hangen te zwaaien bij windkracht acht. Ja, er wàs wel een lamp met glazen pareltjes, maar die had amper dertig centimeter doorsnee en was vastgeschroefd aan het plafond.

»Er was ook geen balorkest, geen theater of filmzaal, geen nachtclub of casino. Er was wél een primitief gymnastiekzaaltje en een klein zwembad, waar amper gebruik van werd gemaakt, ondermeer omdat het bitter koud was buiten.

»In werkelijkheid waren de transatlantische overtochten heel saai. Veel zakenlui die regelmatig van Europa naar de VS reisden verveelden zich te pletter. Destijds werd je geacht de tijd te doden met converseren of lezen. Sommige maatschappijen legden zich erop toe de overtochten met steeds snellere schepen korter te laten duren, maar de White Star Line had de naam wat aan het entertainment van haar passagiers te willen doen. Daardoor had ze de reputatie de meest luxueuze overtochten te verzorgen. Voor de allerrijkste en meest veeleisende passagiers waren er twee suites met een privé-promenadedek; één van die suites wordt in de film gehuurd door de familie van Rose. In werkelijkheid werd ze bezet door moeder en zoon Cardeza uit Philadelphia, die elk twee eigen bedienden bij zich hadden. Ze betaalden voor de (enkele) reis 512,6 pond; nu zou dat ongeveer twee miljoen frank zijn. En dat was dan nog buiten-seizoenstarief.»

Zelfmoord in volle zee

HUMO In tegenstelling tot wat algemeen wordt beweerd, was de Titanic evenmin het grootste schip ter wereld op het moment dat hij werd gebouwd.

DE GROOT «Zeker niet. Op hetzelfde moment waren er drie of vier nog grotere schepen in aanbouw, in Duitsland en in Engeland, met nog meer attracties en luxe als de Titanic. De Aquitania, de Vaterland en de Bismarck waren gigantische schepen, die jarenlang gevaren hebben. De Vaterland en de Bismarck zijn na de Tweede Wereldoorlog overgedragen aan Engeland, en hebben dan onder Engelse namen gevaren.

»Weinig mensen weten overigens dat de Titanic nog twee zusterschepen heeft, die precies even groot waren: de Olympic, die al een jaar voor de Titanic in de vaart was gekomen, en de Gigantic, die uiteindelijk Britanic is genoemd, omdat men na de ramp met de Titanic niet meer de nadruk durfde leggen op de grootte van het schip. Het enige verschil tussen de Olympic en de Titanic was dat de Titanic iets meer hutten had, waardoor er meer ruimte voor passagiers op het schip was.

»De Titanic zou een nauwelijks bekend schip zijn, als hij niet vergaan was. Het bewijs daarvan heb je trouwens al bij de te waterlating en daarna bij het vertrek vanuit Southampton: dat ging helemaal niet met veel feestgedruis en vlaggengewimpel gepaard. Op de kade stond hooguit een honderdtal mensen: dat kan je op de foto’s van toen zien. Er was helemaal niet zoveel belangstelling voor de Titanic: de Olympic was een jaar eerder al in de vaart gekomen en had alle publiciteit gekregen. Over de Titanic was eigenlijk maar weinig nieuws te vertellen.»

HUMO Even terug naar de film. Is het niet een beetje onwaarschijnlijk dat een bohémien uit derde klasse zich zo vlotjes kan mengen tussen de upper class op het eersteklassedek?

DE GROOT «In werkelijkheid was dat onmogelijk. De ruimten voor eerste, tweede en derde klasse waren strikt gescheiden: je kon niet zomaar eventjes overwippen van het ene dek naar het andere. Er waren overal deuren, en die waren op slot. Het is in mijn ogen ook onwaarschijnlijk dat een jong, verloofd stel als Rose DeWitt Bukater en Cal, hoe rijk ze ook waren, zomaar één van de twee luxe suites met privé-promenadedek konden inpalmen: daar had je in de belle époque minstens keurig gehuwd voor moeten zijn. En inderdaad: er waren nogal wat mannen die met hun maîtresse reisden, maar die reisden wél zogenaamd gescheiden, elk met hun eigen bedienden. Eens aan dek sliepen ze in één hut, en gaven de tweede hut aan hun bedienden.»

HUMO Nog meer onwaarschijnlijkheden ontdekt in de film?

DE GROOT «Meer dan genoeg. Kijk, zo’n eerste klassemeisje dat op het achterdek in derde klasse probeert zelfmoord te plegen... Ten eerste zou ze al niet in die derde klasse kunnen geraken, maar ten tweede is het zo dat als er één plek is op een schip waar het bijna uitgesloten is zelfmoord te plegen, dat net het achterdek is. Op de achterbrug staat namelijk permanent een kwartiermeester die het verkeer op zee in het oog houdt, maar die er vooral op let dat er niemand overboord valt.

»Zelfmoorden in volle zee kwamen nogal eens voor, maar dan meestal door zeelui. Je wist onmiddellijk dat er een matroos overboord was gesprongen als er op het dek nog een paar schoenen stond. Dat is nu nog altijd zo: het is een symbool om te zeggen: ‘Het was géén ongelukje’.

»In de film komen Rose en Jack Dawson (Leonardo DiCaprio) voortdurend op allerlei plaatsen waar ze in werkelijkheid nooit hadden kunnen komen, al is dat filmisch allemaal heel mooi natuurlijk. De beelden op de plecht (de voorste punt van een schip, lc) zijn heel romantisch, maar op die plek mag niemand komen, zelfs de bemanning niet. Het is heel gevaarlijk gebied: er liggen ankerkettingen, kabels, en de railing is er gedeeltelijk weg om trossen te kunnen verslepen. Later in de film zien we het jonge koppel in de vrachtruimte, en ze lopen zelfs door het ketelruim. Daar kàn je als passagier helemaal niet komen, dan moet je door een massa deuren die allemaal op slot zitten. De stookruimte naast de laadruimte waar de bewuste Renault waar ze ‘het’ doen stond, was op dat ogenblik bovendien nog niet in gebruik: men wilde de machines daar pas de volgende dag uitproberen.

»De reden daarvoor was dat men een beetje zuinig moest zijn met de kolen, omdat er op het ogenblik dat de Titanic vertrok pas een grote mijnwerkersstaking was geweest, waardoor er een schaarste aan kolen was. Zowat alle beschikbare kolen op de Titanic waren geladen om het vertrek mogelijk te maken. Heelwat passagiers, die zo vlug mogelijk in New York wilden zijn, waren overgeboekt naar de Titanic. Op foto’s die bij het vertrek in de haven van Southampton zijn genomen, kan je goed zien dat er op dat moment abnormaal veel schepen lagen, wat wijst op problemen. Toen de Titanic vertrok, scheelde het trouwens geen haar of het schip werd geramd door een ander schip dat in de haven lag, de New York: door de enorme zuiging van de Titanic in het ondiepe water, brak de New York los van haar trossen en raakte op drift. Het was letterlijk ‘kantje boord’.»

Lijk in zicht

HUMO Wat dan weer wél helemaal klopt in de film, is de schokkende manier waarop passagiers uit eerste klasse konden kiezen of ze gered wilden worden of niet, terwijl de reddingsbootjes zo goed als op waren op het ogenblik dat de mensen uit derde klasse eindelijk op het dek werden toegelaten.

DE GROOT «Zal ik je wat vertellen? Die strenge indeling in klassen werd ook gehandhaafd op het ogenblik dat de geredde passagiers overstapten op de Carpathia. Aan boord van dat schip stond alwéér een mannetje dat vroeg wie eerste-, tweede- en derdeklasse passagier was: de eerste- en tweedeklassepassagiers werden naar de lounge gestuurd voor een kop warme soep en koffie, met voor de mannen een glaasje cognac bovenop, voor de dames chocolade. Derdeklassepassagiers gingen naar de emigranteneetzaal en kregen daar hun soep en koffie.

»Zelfs de lijken uit eerste klasse kregen een betere behandeling dan die uit derde klasse: toen ongeveer een week na de ramp de kabellegger McKay-Bennett vertrok om nog zoveel mogelijk lijken te gaan bergen, had hij maar een beperkt aantal houten doodskisten aan boord. Die waren voor de eersteklassepassagiers die geïdentificeerd konden worden. Tweedeklasselijken werden in een zak gestoken die in een groot laadruim met ijs werd gelegd en derdeklasselijken werden gewoon overboord gegooid. Uiteindelijk heeft men slechts 328 lijken kunnen bergen van de ongeveer 1500.

»In het schip zelf is niemand ooit kunnen komen, maar daar bevonden zich praktisch geen slachtoffers, hooguit een tiental. De meeste slachtoffers zijn in het water gestorven en uiteindelijk naar de bodem gezonken. In de weken na de ramp zijn hier en daar nog een paar lijken uit het water gehaald. Er bestaan foto’s van hoor, maar die zien er niet erg smakelijk uit.»

Tot op het bot

HUMO Onmiddellijk na de ramp werd in Washington een onderzoekscommissie opgericht om de oorzaken van de ramp ‘tot op het bot’ te onderzoeken. Een paar weken later werd ook in Londen een onderzoekscommissie geïnstalleerd, waarbij nog méér mensen werden verhoord. Tot welke conclusies kwamen die commissies?

DE GROOT «Tot de constatatie dat de schuld voor de ramp te zoeken is bij de leiding van het schip, al deden de officieren en andere bemanningsleden die verhoord werden over het algemeen hun best om één en ander goed te praten of te verzwijgen. Van de twee onderzoekscommissies zijn duizenden pagina’s verslagen gemaakt, en in tegenstelling tot wat je misschien zou kunnen denken, is dat geen saaie boel: het leest als een hoorspel.

»Vooral het Amerikaanse onderzoek is interessant, omdat senator William Alden Smith, die de leiding ervan had, de getuigen hun verhaal helemaal liet vertellen. Alle overlevende officieren en alle bemanningsleden die dienst hadden, werden als getuigen opgeroepen. Persoonlijk vind ik het getuigenis van Edward Wilding, de assistent van scheepsbouwer Thomas Andrews (die in de ramp omkwam), veruit de meest interessante, omdat hij precies vertelt wat er gebeurd is: hij zegt tot in de kleinste details welke schade de ijsberg technisch gezien veroorzaakt heeft. Ook de eerste verklaringen van de stokers en de stewards bij hun aankomst in Engeland moeten bijzonder interessant geweest zijn, maar die zijn jammer genoeg niet bewaard gebleven. Waarschijnlijk zijn ze tijdens de Tweede Oorlog in een bombardement vernietigd.»

HUMO Wat is volgens u de echte oorzaak van de ramp geweest?

DE GROOT «Kapitein Edward J. Smith was beter een beetje voorzichtiger geweest in de buurt van al die ijsbergen. Hij was in de dagen ervoor verschillende keren door andere schepen gewaarschuwd. De ijsberg waar ze uiteindelijk tegenaan gebotst zijn, hadden ze een half uur eerder al kunnen zien. De twee mannen die in het kraaiennest op uitkijk stonden - en die het allebei hebben overleefd - spraken elkaar tijdens de hoorzittingen van de commissies nogal eens tegen: de ene sprak over dikke mist, de andere zei dat er helemaal géén mist was. En zo zijn er meer tegenstrijdige verklaringen: ze klaagden er bijvoorbeeld over dat ze niet over een verrekijker beschikten, terwijl zo’n verrekijker op die post compleet overbodig is. Maar hoogstwaarschijnlijk waren ze niet eens aan het uitkijken, maar hadden ze zich in hun hoge uitkijkpost beschut tegen de kou.

»Dat is echter maar één element. De schuld voor de ramp ligt bij de nonchalante houding van de kapitein en de officieren, die alle waarschuwingen negeerden. Het Engels flegmatisme heeft de Titanic de das omgedaan.»

Lord Lafaard

HUMO En dan is er ook nog de onbegrijpelijke houding van de kapitein van de Californian, een vrachtschip dat op nauwelijks vijf mijl van de Titanic voer op het moment dat het noodsignalen ontving. Hierover vinden we niéts in de film. Captain Stanley Lord wilde zijn dutje niet onderbreken, zelfs niet nadat men hem tot driemaal toe was komen zeggen dat er witte noodvuurpijlen waren afgestoken. De schoft!

DE GROOT «Daarover is door Titanic-leken weinig geweten, maar de rol van de Californian is onderwerp van een héél scherpe controverse binnen het Titanic-wereldje. Er is zelfs een boek van bijna vijfhonderd bladzijden over dat incident alléén al geschreven: ‘The ship that stood still’, van de Engelse schrijver Leslie Reade. Het boek verscheen in ‘93 en het is een gedetailleerde beschrijving van de gebeurtenissen op de Californian tijdens de nacht dat de Titanic verging, maar het bevat ook heel boeiend materiaal over de dagen die volgden op de ramp en over de jaren erna, waarin het Titanic-Californian incident zich alsmaar verder toespitste. Zelfs de Titanic-hobbyisten en fanaten van nu zijn nog verdeeld in een pro- en een contra-kamp: de Lordites, die van mening zijn dat de kapitein van de Californian de juiste beslissing heeft genomen, en de anti-Lordites, voor wie Lord ‘de hufter is die duizend man voor zijn ogen heeft laten verdrinken’.»

HUMO En wat denkt u zelf?

DE GROOT «Stanley Lord en al zijn officieren werden door de twee onderzoekscommissies verhoord, en in beide gevallen was de conclusie dat de Californian velen, zoniet àllen had kunnen redden als de kapitein had beslist meteen op de noodsignalen te reageren. Dat staat historisch vast. Maar waarom Lord alle hulp weigerde, is nooit helemaal duidelijk geweest. Het probleem is dat we wél precies weten waar de Titanic lag, maar dat we niet weten waar de Californian lag. Verschillende bronnen geven aan dat de Californian niet meer dan vijf mijl van de Californian kon liggen op het moment dat de Titanic zijn eerste noodsignalen uitzond. De Titanic schoot om 0.45 uur een eerste vuurpijl af. Als de Californian toen meteen gereageerd had, zou het schip om 1.15 uur al bij de Titanic geweest zijn, en zou dus nog ruim een uur tijd hebben gehad om mensen over te laden. De zee was spiegelglad: het was dus perfect mogelijk geweest om de twee boten vlak naast elkaar te leggen. Dat is ook wat de Titanic-officieren die de ramp overleefden, altijd zeiden.

»De leiding van de Californian heeft zo lang mogelijk geprobeerd de zaak te verzwijgen, tot twee bemanningsleden hun mond voorbij hebben gepraat. Zelfs toen bleef Capt. Lord alsmaar volhouden dat hij - tijdens zijn dutje - nooit te horen had gekregen dat het om noodsignalen ging. Hij beweerde dat zijn tweede stuurman hem had gezegd dat het herkenningsvuurwerk was. Maar later heeft die tweede stuurman, Herbert Stone, wel degelijk toegegeven dat hij al vanaf de eerste witte vuurpijl wist dat het schip dat hij voor zich in de verte zag, zwaar in nesten zat. Jammer genoeg was die Stone een zwakkeling, die niet doortastend genoeg is opgetreden. Hij durfde zijn kapitein gewoon niet wekken.»

HUMO Maar wat is volgens u nu ècht de reden dat de kapitein van de Californian geen hulp heeft geboden? Je moet toch een échte hufter zijn om wetens en willens duizenden mensen te laten verdrinken!

DE GROOT «Wat er volgens mij gebeurd is, is dit: kapitein Lord heeft op een bepaald moment in het donker de Titanic gezien, ongeveer een half uur voor die in aanvaring kwam met de ijsberg. De Titanic voer toen in de richting van de Californian, en dus zag Lord de brug, het donkerste deel van het schip, en concludeerde daaruit dat het om een ‘klein vrachtschip’ ging. Toen de Titanic zijn manoeuver had gemaakt om de ijsberg te omzeilen, zag Lord het schip opnieuw langs zijn donkerste kant, want de Titanic was inmiddels weer teruggedraaid. Dus toen hem even later vuurpijlen werden gemeld, moet hij gedacht hebben: ‘Ik ga me voor een vrachtschip niet ‘s nachts tussen het ijs wagen. Ik wacht wel tot het licht wordt’. En zo gebeurde het ook: toen de marconist van de Californian de volgende ochtend via een ander schip het S.O.S.-bericht van de Titanic ontving en de kapitein waarschuwde, heeft die nog eens een halfuur gewacht om ter hulp te snellen. Hij wilde wachten tot het licht werd.»

HUMO De schurk!

DE GROOT «Zeg het nooit tegen een Lordite. Hij wordt héél boos als je zoiets durft beweren en komt zeker aandragen met een hoop belachelijke tegenargumenten.»

HUMO Is die fameuze Capt. Lord eigenlijk ooit gestraft?

DE GROOT «Nee, wel berispt. De twee onderzoekscommissies hebben voortreffelijk hun werk gedaan. Ze hebben de ramp ontzettend grondig onderzocht. Het enige wat men hen zou kunnen verwijten, is dat ze Lord niet hebben vervolgd. Een jaar lang heeft men getwijfeld over al dan niet vervolgen, maar uiteindelijk vond men dat er geen sluitende bewijzen konden worden gevonden voor het feit of Lord al dan niet op de hoogte was dat er in zijn nabijheid een schip in nood was.»

Plaats voor iedereen

HUMO Hoe dan ook heeft die Stanley Lord daar de kans van z’n leven laten liggen. Maar zelfs zonder Lord hadden alle opvarenden gered kunnen worden als er voldoende reddingsboten waren geweest. Was de Titanic een uitzondering, of was het de gewoonte dat men in geval van nood maar aan de helft van de passagiers dacht?

DE GROOT «Alle maatschappijen, alle schepen hadden veel te weinig reddingsboten. Men ging er gewoon van uit dat àls een schip in moeilijkheden zou komen, men via de radio een oproep kon doen en dat er dan wel tijdig een andere boot zou komen die met behulp van zijn eigen reddingsbootjes alle passagiers zou kunnen overladen. Men hield er geen rekening mee dat een schip in z’n eentje de dieperik kon ingaan.»

HUMO Maar uit de verhoren van de onderzoekscommissies blijkt toch dat er zelfs tijdens het bouwen van de Titanic heftige discussies werden gevoerd over het aantal reddingsboten?

DE GROOT «Dat klopt. Er werden in die periode zoveel nieuwe, reusachtige schepen gebouwd, dat men verwachtte dat er binnen afzienbare tijd een nieuwe wet zou worden goedgekeurd, die het aantal reddingsboten strenger zou vastleggen. Er gingen toen al meer en meer stemmen op voor ‘plaats voor iedereen’ in de reddingsboten. En toen men bezig was aan de Titanic, waren er een aantal mensen die voorstelden maar meteen voldoende reddingsboten te voorzien. Helaas...»

HUMO Hoe zit het op de huidige cruise-schepen?

DE GROOT «Nu is de regel ‘plaats voor iedereen’. Al wordt er nog wel eens over gediscussieerd of men eigenlijk niet nog dubbel zoveel reddingsboten moet voorzien: als een schip slagzij maakt, kan immers maar de helft van de reddingsboten worden gebruikt.»

HUMO Ook de regel ‘Vrouwen en kinderen eerst’ geldt tegenwoordig niet meer. Dààr moeten zich op de Titanic de allergrootste drama’s hebben voorgedaan: vrouwen die hun mannen moesten achterlaten, vaders die hun kinderen zagen vertrekken...

DE GROOT «Nu pleit men ervoor de sterkste mannen te laten voorgaan, om een psychologisch effect te creëren: zij moeten laten zien dat het kàn. Families worden ook niet meer uiteengerukt. Want dat leidt inderdaad tot de grootste drama’s. Tot vandaag kan je nog merken dat de mensen die bij de Titanic-ramp familieleden hebben verloren, veel erger getraumatiseerd zijn dan degenen die niemand hebben achter gelaten. Zelfs de kinderen van overlevenden, die zijn geboren lang nà de ramp, weigeren soms nog over de Titanic te praten. Eva Hart, een beroemde Titanic-overlevende, verloor als zesjarig meisje haar vader, terwijl zijzelf met haar moeder in een reddingsboot mocht stappen. Vijftig jaar lang heeft ze niet over de ramp kunnen of willen praten, tot ze uiteindelijk als een soort Titanic-ambassadrice op is gaan treden in allerlei talkshows.»

Na u, Mevrouw

HUMO Klopt het dat er, afgezien van de allerlaatste momenten, eigenlijk heel weinig paniek aan boord was? Dat de passagiers een toonbeeld van beleefdheid en discipline waren?

DE GROOT «O ja! Dat had natuurlijk ook te maken met het feit dat men de ernst van de situatie absoluut niet inzag. Zelfs de leiding van het schip besefte pas na een dik uur - toen het eerste waterdichte schot het begaf - dat het nodig was via de boordradio een SOS-bericht uit te sturen. Men was er absoluut van overtuigd dat het schip zou blijven drijven, zelfs nadat het in tweeën gebroken was. Dat is ook de reden waarom de mannen in eerste klasse hun vrouwen heel galant lieten voorgaan toen men de eerste reddingsboten klaarmaakte. De dames waren daar absoluut niét mee opgezet. Veel vrouwen weigerden gewoon van boord te stappen. Ene Mrs. J. Stuart White heeft zelfs achteraf schriftelijk haar beklag gemaakt bij de White Star Line. Ze was woedend omdat men de mannen aan boord voorstelde als degenen die hun leven hadden opgeofferd voor hun vrouwen. ‘De mannen helden?’, fulmineerde ze. ‘Zij waren ervan overtuigd dat het schip wel zou blijven drijven, terwijl wij in die enge bootjes moesten stappen!’

»Heel opvallend was de loyauteit van de passagiers tegenover de instructies van het personeel. Vooral in de tweede klasse, waar voornamelijk mensen zaten uit de Engelse upper-middle class, gebeurde de evacuatie op een voorbeeldige manier. De mannen uit de tweede klasse hebben het ‘t hardst te verduren gehad. Dààr vind je het hoogste percentage slachtoffers: slechts acht % overleefde de ramp. Niét in eerste, en ook niet in derde klasse: daar zaten de overlevers, de mannen die al de moeilijke beslissing hadden genomen in Europa alles achter te laten en een nieuw leven te beginnen. In derde klasse was het zondermeer een struggle for life en de sterksten hebben het overleefd. Vijfenzeventig mannen uit derde klas konden levend van het schip wegkomen, dat is 16 % van het totaal aantal mannen in derde klas. De mannen uit tweede klasse die zich wél hebben kunnen redden, zijn degenen die stiekem in een reddingsboot zijn gestapt.»

De een zijn dood

HUMO In de film zie je een aantal scènes waarbij derdeklassepassagiers braaf afwachten tot zij aan de beurt zijn om gered te worden. Was die nederige houding algemeen?

DE GROOT «Ja. Het verhaal van de jonge Belgische emigrant Jules Sap is heel typisch voor wat de derde klas mannen moesten doorstaan. Sap had een hut vooraan in het schip, waar alle alleenreizende mannen strikt gescheiden werden gehouden van de vrouwen. Hij was door de schok van de aanvaring wakker geworden, en in zijn lange onderbroek het dek opgevlogen. Omdat één of andere deck-officer hem zei dat er niks aan de hand was, ging hij weer slapen. Toen even later het water zijn hut binnenstroomde, ging hij met zijn vrienden en dorpsgenoten op weg naar het bootdek. In de veronderstelling dat de boten uitsluitend voor de eerste en tweede klas waren, wachtten ze af tot de Titanic tenslotte onder hen verdween. Zelfs toen hij aan enkele wrakstukken in het water hing, meende Sap dat hij nog geen recht had op een plaats in een boot. Toen hij na een tijdje toch werd opgepikt, liet hij zich, verkleumd en wel, onder één van de bankjes wegstoppen, opdat hij maar niet in de weg zou zitten van de eerste- en tweedeklassepassagiers.»

HUMO Onvoorstelbaar!

DE GROOT «Nu moet je met die Jules Sap geen medelijden hebben hoor, want die man deugde eigenlijk voor geen cent. Hij was trouwens niet eens een echte emigrant: in feite was hij op de vlucht naar de VS, nadat hij bij een vechtpartij in een kroeg iemand levensgevaarlijk had verwond. Hij had van zijn broer een ticket voor de Titanic gekregen om hem te kunnen smeren. Toen hij voet aan wal zette in New York, heeft hij van zijn Titanic-verhaal meteen zijn broodwinning gemaakt: samen met twee vrienden kreeg hij een aanbieding om in een circus op te treden voor vijf dollar per dag, een kapitaal in die tijd. Toen de mensen zijn ‘overlevingsverhaal’ beu waren, keerde hij terug naar Vlaanderen, en ook dààr ging hij de boer op met een Titanic-voorstelling, waarbij zijn zoon hem zogenaamd interviewde. Dat deed hij tot zijn dood, ergens in de jaren zestig.»

HUMO Op de Titanic zaten er nogal wat Belgen. Ook in het vijfkoppige orkestje zaten twee muzikanten van Belgische afkomst. Geen enkele muzikant overleefde het, en toch weet u met bijna-zekerheid wat het allerlaatste liedje is dat er gespeeld werd. En dat is niét: ‘Nader tot u, mijn God’.

DE GROOT «Ik ben zo goed als zeker dat het allerlaatste liedje ‘Songe d’Automne’ was, een populair walsje dat destijds vaak in hotels, tearooms en café’s door strijkjes werd gespeeld. De tweede marconist, Harold Bride, die de ramp overleefde, was absoluut zeker dat het het laatste liedje was. Dat gemeenzaam wordt aangenomen dat het de psalm ‘Nader tot U, mijn God’ was, is de schuld van de pers. Met name journalist Charles Hurd stuurde dat verhaal de wereld in na een interview met één van de passagiers, een zekere Elizabeth Nye, die toevallig een Leger-des-Heils-soldate was, met een grote voorliefde voor psalmen. Toen Hurd zijn verhaal had gepubliceerd, had plots iederéén die psalm gehoord. Terwijl het reddingsbootje waarop Elizabeth Nye zat zich al zeker op 2 kilometer afstand van de zinkende Titanic bevond op het ogenblik dat de orkestlieden het voor bekeken hielden.»

HUMO Het wrak van de Titanic werd pas in 1985 teruggevonden. U had op dat ogenblik al jaren een bijzondere belangstelling voor het schip. Wat dacht u toen u het nieuws vernam?

DE GROOT «Niet veel. Ik heb al heel wat scheepswrakken gezien, en ze zien er allemaal hetzelfde uit. Het enige wat me interesseerde, was de exacte positie van het wrak. Dat de positie van de Titanic niet klopte met de positie die door de marconist was opgegeven bij zijn noodoproep, wisten we al.

»Voor mij is het Titanic-wrak niets anders dan een interessante hoop roest. Al het onderzoek dat men na 1985 heeft gedaan, heeft niets opgeleverd wat we niet al wisten: we wisten al dat het schip in tweeën gebroken was, dat alle vier de schoorstenen eraf gevallen waren enzovoort. Het vinden van het wrak heeft geen nieuwe inzichten of informatie opgeleverd, afgezien de vaststellingen van een bioloog dat nu al 20 % van het wrak is opgevreten door micro-organismen. Met andere woorden: over honderd jaar zal er niks meer over zijn.»

Drama’s bij de vleet

HUMO Zijn er belangrijke kunstschatten uit het wrak gehaald?

DE GROOT «Helemaal niet. De Titanic had geen kunst aan boord, en zeker geen Picasso, Degas of Monet (zoals in de film wordt gesuggereerd, lc). Zowat het kostbaarste stuk aan boord was een schilderij van de destijds beloftevolle kunstenaar Norman Wilkinson, dat in de smoking room hing. Wilkinson is later beroemd geworden met zijn maritiem werk.

»Uiteraard hebben schattenjagers allerlei curiosa uit het wrak gehaald. Zelf heb ik een kop en een schoteltje uit het originele servies van de Titanic. Het zat in één van de koffers van Dr. Edward Simpson, die zijn bagage vooruit had gestuurd en die bij aankomst merkte dat uit zijn portemonnee vijf dollar was gestolen. Hij was zo boos dat hij dan maar een kop en schoteltje meepikte. Ik heb het gekregen van zijn schoondochter, die inmiddels ook alweer tachtig is. Ik beschouw het als een curiosum, want geld is het niet waard.»

HUMO Wat fascineert u nu het meest aan die Titanic?

DE GROOT «Wat ik het allermooiste vind, is het menselijk drama. Al die kleine individuele verhalen. In de film zie je er zo één, en dan nog een fictief; maar op en rond de ramp hebben zich honderden kleine en grote drama’s afgespeeld. Zoals het verhaal van Rosa Abbott, een vrouw die met haar twee zonen van negen en vijftien jaar in derde klasse reisde. Rosa Abbott was een gescheiden Engelse vrouw die naar de VS was geëmigreerd, maar heimwee had gekregen en terug naar Engeland was gegaan. Omdat haar zonen niet in Engeland konden aarden, besloot ze terug naar de VS te gaan. Zo kwam ze op de Titanic terecht.

»Op een bepaald ogenblik kreeg ze de kans om in een reddingsboot te stappen, maar haar zonen mochten niet mee. Ze weigerde alleen te gaan. Toen de toestand hopeloos werd, kwam ze samen met haar kinderen in het water terecht. De kinderen verdronken. Zijzelf kon zich vastklampen aan die ene reddingsboot die omgekeerd in het water was terechtgekomen. Bij mijn weten is ze de enige vrouw die levend uit het water werd gehaald.

»Je ziet: de film heeft nog heel wat dramatische gegevens laten liggen. Het verhaal van Ben Guggenheim bijvoorbeeld, die met zijn maîtresse op de Titanic reisde. Guggenheim overleefde de ramp niet, maar zijn vrouw en dochtertje Peggy stonden wél op Pier 54 om zijn maîtresse te komen afhalen. Terwijl de twee vrouwen in elkaars armen uithuilden, stond het meisje er verbaasd bij, niet wetend wat er gebeurde.

»En dan is er nog het verhaal van het jonge, pas gehuwde Spaanse koppeltje Victor en Josefa Penasco de Satode. Hij was achttien, zij zeventien. Ze wilden graag naar New York op huwelijksreis gaan, maar mochten dat niet van Victors moeder, die voor hen een suite had gehuurd in het Majestic Hotel in Parijs. Na een paar dagen hadden ze genoeg van Parijs en ze scheepten in op de Titanic. Om dat voor Dona Penasco geheim te houden, hadden ze haar eerst een groot aantal brieven geschreven, die ze met een flinke fooi aan een piccolo in het hotel hadden gegeven. Josefa overleefde het, maar Victor kwam om in de ramp. Toen de Titanic al lang op de bodem van de oceaan lag, en Victor Penasco’s naam op de lijst van de omgekomenen stond, kreeg zijn moeder nog elke dag brieven waarin hij schreef dat het zo gezellig was in Parijs.»

(Verschenen in Humo op 24 maart 1998)

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234