'Wij waren de prinsessen van het luchtruim’ Beeld Thomas Legreve/Humo
'Wij waren de prinsessen van het luchtruim’Beeld Thomas Legreve/Humo

20 jaarna het faillissement van Sabena

De stewardess van Koning Boudewijn: ‘Ik kan nog altijd niet geloven dat ik een fles water over zijn hoofd gegoten heb’

Onze nationale luchtvaartmaatschappij was 78 jaar jong toen ze op 7 november 2001 failliet ging. Tien jaar na het einde zocht Humo de mensen op die Sabena groot maakten: van de pioniersjaren tot de allerlaatste vlucht.

Annemie Bulte

Dit is het verhaal van Amanda ('Mouchka' voor de vrienden) Stassart, wellicht de meest bijzondere stewardess die ooit voor 'de vliegende ambassadeur van België' vloog.

Haar ogen doen het niet meer zo goed, maar voor de rest lijken de jaren - 88 - weinig vat op haar te hebben: ze borrelt nog steeds van levensvreugde, neemt elke dag om 11 uur haar aperitief en gaat nooit de deur uit zonder lippenstift. Elke middag gaat ze lunchen in een Brusselse bistro om de hoek, Le Club, waar ze de ober - een boomlange kerel die ze 'shortie' noemt - vrolijk rondcommandeert.

Ze was 23 toen ze in 1946 in dienst trad bij de Société Anonyme Belge de l'Exploitation de la Navigation Aérienne (S.A.B.E.N.A.), als elfde airhostess uit de geschiedenis van de maatschappij. Ze werd de vaste stewardess van de koninklijke familie en vergezelde koning Boudewijn op al zijn reizen naar Congo.

Ze was de lieveling van de horde journalisten die in 1955 meevlogen op de wekenlange rondreis van de piepjonge vorst door de Belgische kolonie. Tientallen huwelijksaanzoeken kreeg ze van piloten en passagiers - één grootgrondbezitter in Nigeria wilde haar ter plekke ruilen voor een kudde geiten.

En ze was een Dolle Mina avant la lettre: haar hele carrière lang vocht ze voor de gelijke rechten van airhostessen, die niet mochten trouwen, een derde minder verdienden dan hun mannelijke collega's en op hun veertigste ontslag moesten nemen.

Maar haar verhaal begint in Parijs, waar ze als meisje woonde met haar Belgische ouders. In 1940 - ze was zeventien - moest ze haar studie aan de Sorbonne afbreken vanwege de Duitse bezetting. Maar ze was er het type niet naar om de hele dag hoeden te naaien en dactylolessen te volgen, en ze ging in het verzet.

Ze sloot zich aan bij de verzetsgroep Comète, die gestrande geallieerde piloten hielp ontsnappen naar Spanje. Ze redde het leven van 54 vliegeniers, werd verraden en belandde, net als haar ouders, in een concentratiekamp. Zelf overleefde ze de oorlog, maar haar beide ouders kwamen om.

Na de bevrijding besloot ze, met de piloten die ze het land uit had gesmokkeld in het achterhoofd, haar diensten aan te bieden bij het nog jonge Sabena. De Belgische burgerluchtvaart was tijdens de oorlog uitgeweken naar Congo, maar meteen na de bevrijding van Brussel werden de vliegvelden van Haren en Melsbroek heropend.

De vooroorlogse vloot van Amerikaanse tweemotorige DC-3's en Italiaanse Savoia Marchetti S-83's werd uitgebreid met een serie DC-4's en DC-6's, in die tijd het neusje van de zalm - Sabena stond altijd op de eerste rij als het ging om technologische vernieuwing.

In 1947 was Sabena de eerste Europese maatschappij die naar New York vloog, al konden de DC-4's dat niet in één keer aan: er moesten tussenlandingen gemaakt worden in Shannon (Ierland) en Gander (Newfoundland). En ook de beroemde Congo-lijn werd heropgestart. Sabena zou tot het einde van haar dagen een ijzersterke reputatie houden voor haar Afrikaanse netwerk.

In 1946 deed Sabena ook voor het eerst een beroep op airhostessen. Daar was de maatschappij laat mee, want de eerste Amerikaanse airhostess, Ellen Church, ging al in 1930 de lucht in. Church was een verpleegster die werd ingezet om de vliegangst van de passagiers te temperen: een nieuw beroep was geboren.

Stewardessen moesten de passagiers bedienen, hun schoenen poetsen en hen erop attent maken dat ze na het opstijgen geen brandende sigaretten door de raampjes mochten gooien.

'Stewardess was een beroep dat door de goegemeente met een scheef oog bekeken werd,' vertelt Amanda Stassart, terwijl ze met smaak een schotel gamba's verorbert in haar stambistro.

AMANDA STASSART «Een onfatsoenlijk beroep, vond men. Naar het verre buitenland vertrekken in mannelijk gezelschap, logeren in hotels, gaan dansen met piloten en marconisten, ver van huis... Oooh, dat kon niet goed gaan! Vrouwen moesten thuis blijven en voor de kinderen zorgen - zo was de tijdgeest.

»Maar wat moest ik? Ik had mijn twee ouders verloren, ik was alleen en had geld nodig. De enige familie die ik nog had was mijn oude tante Julia, een katholieke kwezel die me wel in huis wilde nemen op voorwaarde dat ik de kerkbibliotheek van Elsene zou runnen.

»Ze had het al op een akkoordje gegooid met de pastoor. Groot was haar ontzetting toen ik zei dat ik airhostess wilde worden! Eerst wist ze niet eens was het was - Sabena was bij de burgerbevolking nauwelijks bekend. Vliegen was alleen voor de superrijken, zakenlui, politici en kolonialen die naar Congo wilden.

»Mijn tante Julia en ik hebben het nog een tijdje met elkaar geprobeerd, in dat grote huis van haar. Op een dag zag ik ze mijn kamer binnensluipen: ze had stiekem mijn wekker een uur later gezet, zodat ik mijn vlucht zou missen en ontslagen zou worden.

»Alles voor de kerkbibliotheek! Woest was ik. Toen ben ik maar op kamers gaan wonen - samen met een andere airhostess, met wie ik de kosten deelde. Ik was niet van plan om me te laten doen. In de oorlog had ik geleerd om mijn plan te trekken; toen had ik ook een mannenjob gedaan.»

HUMO Laten we het eerst even hebben over die tijd vóór u bij Sabena werkte. Hoe kwam zo'n jong ding van zeventien eigenlijk in die bekende verzetsbeweging Comète terecht?

AMANDA «Op een dag in 1943 - mijn vader was al gevlucht, omdat de Duitsers zijn autofabriek hadden ingepalmd - kwam ik thuis en hoorde ik mijn moeder Engels praten tegen iemand in de keuken. Ik kwam binnen en zag een jongeman zitten.

»'Wat is er aan de hand, mama?' Mijn moeder schrok en begon te huilen. 'Ik zal het je uitleggen, maar je moet er vooral over zwijgen.'

»Die avond vertelde ze me dat ze al een tijdje geallieerde piloten op zolder verborgen hield. Die werden opgehaald door iemand van de verzetsgroep, en dan werden ze clandestien over de Pyreneeën geholpen naar Spanje - van daaruit konden ze naar Engeland.

»Ik stond paf, maar ik bewonderde mijn moeder enorm voor wat ze deed. En ik besloot te helpen. Ik kreeg een nieuwe identiteit - 'Diane, studente' - en een partner. Dat was Jean-Jacques, een ex-militair die wat ouder was dan ik, en die ik alleen bij zijn alias kende.

»Zo begon ik te werken voor Comète. Ik ging piloten ophalen in Brussel en begeleidde hen tot in Limoges of Parijs. Te voet, met de trein, met de fiets, in een kar... Vooral 's nachts. Maar met een rokkenjager als Jean-Jacques naast me was het niet simpel om me in de bosjes te verschuilen als er een Duitse patrouille passeerde!

»De Amerikaanse soldaten waren mooie blonde jongens. Als we de trein namen, was het uitkijken dat niemand hen aansprak, want hun accent zou ze direct verraden. Meestal namen we de arbeiderstreinen, om vijf, zes uur 's morgens. We hadden onze piloten in werkoveralls gestoken, zodat ze minder opvielen.

»Eén Amerikaanse piloot heeft me eens doodsangsten bezorgd. We hadden afgesproken in het station, maar we deden alsof we elkaar niet kenden. Er liep altijd een Feldwebel op het perron rond, een Duitse sergeant. Ik zag 'mijn' Amerikaan in de stationshal aankomen met een pak onder zijn arm. Ik was ongerust, want er was altijd veel controle op de bagage van passagiers. Maar hij wuifde me weg: 'In dat pak zit niets speciaals.'

»Toen we in de trein wilden stappen, wees de Feldwebel plots naar dat pak: 'Was ist los?' De piloot antwoordde, in Frans met een verschrikkelijke Amerikaanse tongval: 'Ce souwn me soouusuuwes - dat zijn mijn schoenen.' Ik moest snel ingrijpen.

»Om die Feldwebel af te leiden liet ik mijn tas vallen, zodat de inhoud over de grond rolde. 'Entschuldigung! Mijn parfum! Mijn spulletjes! Oeioei!' Intussen was de piloot op de trein geraakt.

»Achteraf vroeg ik: 'Wat zit er nu eigenlijk in dat pak?' Bleek dat we al dat risico hadden gelopen voor een onnozel paar reserveschoenen! Ik had hem kunnen vermoorden! Ik heb hem na de oorlog teruggezien, en ik heb het hem zwaar ingepeperd.

»Maar ja, dat waren die Amerikanen: jonge idealisten, beetje arrogant. Ze trokken naar de oorlog en dachten dat hen niets kon overkomen.

»Zo heb ik acht maanden gewerkt. In totaal hebben Jean-Jacques en ik ongeveer vijftig piloten gered.»

HUMO Toen bent u verraden.

AMANDA «Door een Belg die in onze organisatie was geïnfiltreerd. Op een ochtend in januari 1944 stond de Gestapo aan mijn bed. Bleek dat Jean-Jacques en de anderen al waren gearresteerd; ik was de laatste van het netwerk.

»Ze hebben me gefolterd, verrot geslagen en bijna verdronken - waterboarding is niet in Guantánamo Bay uitgevonden, hoor. Daarna ben ik - samen met mijn moeder, die ook was gearresteerd - naar Ravensbrück gebracht, een kamp in het noorden van Duitsland.

»De Joden moesten direct naar de gaskamer; wij, de politieke gevangenen, moesten werken. Ik werd bij de houthakkers ingedeeld. Dikke stammen omhakken met een klein bijltje. Niet bepaald vrouwenwerk, zeker niet als je ondervoed bent, maar het heeft me gered, omdat ik constant in de buitenlucht kon zijn.

»Ik leed het meest onder het ongedierte. De luizen en vlooien die overal op je lijf zaten en je vel afknaagden. Er was ook geen enkele hygiëne. We zaten met een stuk of zestig in één blok. Er heerste dysenterie en tyfus, de stank was verschrikkelijk.

»Het klinkt misschien gek, maar ik was doodsbang dat ze mijn haar zouden afscheren. Dat is uiteindelijk niet gebeurd, maar ze hebben wel experimenten op me gedaan, met inspuitingen en operaties. Dat is de reden waarom ik nooit kinderen heb kunnen krijgen.

»Er waren ook Poolse meisjes met wie geëxperimenteerd werd: bij hen werden de scheenbeenderen vervangen door ijzeren buizen. Ik had erg met ze te doen, en als ik kon ging ik bij ze langs - het Pools dat ik in de kampen geleerd heb, zou me later als airhostess nog goed van pas komen.»

HUMO U bent op het nippertje aan - of liever: uit - de gaskamer ontsnapt.

AMANDA «Op een avond na het werk zeiden de bewakers dat we niet terug naar de barakken gingen, maar dat we een douche zouden krijgen. Ik had al gehoord dat er iets vreemds aan de hand was met die douches, dat de mensen er niet van terugkwamen, dus ik nam de bijl mee waarmee ik overdag bomen omhakte: die was klein en makkelijk te verbergen.

»Toen we in de immense doucheruimte stonden, met zo'n tweehonderd vrouwen, zag ik dat de bewakers de deuren hermetisch afsloten. Toen wist ik het zeker: dit is geen douche. Twee meisjes gingen voor me staan, terwijl ik de buizen in de muur kapot hakte. Dat bleek genoeg om de hele installatie te saboteren.

»Toen de Duitsers de deuren een paar uur later opnieuw openden, zagen ze dat iedereen nog leefde. Ze hadden niet door dat er sabotage in het spel was, en de vrouwen die het wisten zwegen. Anders was ik natuurlijk ter plekke geëxecuteerd. Ik wist wat ik riskeerde, maar eigenlijk kon het me nog weinig schelen.

»Mijn moeder was net gestorven, ikzelf was de uitputting nabij. Ik had er genoeg van. Daardoor was ik gek genoeg om die bijl binnen te smokkelen, denk ik.

»Kort daarna werden we verhuisd naar Mauthausen, en in dat kamp zijn we bevrijd. Ik ben zes maanden gaan herstellen in een ziekenhuis. Ik had verschrikkelijke dingen meegemaakt, maar ik had ze overleefd. En het gekke was: ik hield nog meer van het leven dan voordien.

»Na de oorlog ontving ik de ene oorlogsdecoratie na de andere; daarna heb ik het er veertig jaar niet meer over gehad. Tijdens mijn hele loopbaan bij Sabena: geen woord. Dat was mijn andere leven. Mijn collega's wisten er niets van. Ze zouden me niet eens geloven, dacht ik. Het was te pijnlijk.»

Een stewardessenopleiding bestond nog niet toen Amanda Stassart in 1946 Sabénienne werd; die zou er pas komen in 1953.

AMANDA «Ik werkte eerst bij het grondpersoneel - er waren te weinig vliegtuigen om alle hostessen direct aan het werk te zetten. Op een dag vroeg iemand naar mij.

»'De hostess voor de vlucht naar Genève is ziek geworden. Heeft je moeder je geleerd hoe je thuis mensen moet ontvangen? Wel, in een vliegtuig moet je net hetzelfde doen, maar dan een paar kilometer boven de grond.'

»Voilà, daar stond ik, als hostess in burger, die tegenover de passagiers moest doen alsof ze al jaren vloog. Ik had nog nooit in een vliegtuig gezeten! Die eerste vlucht zal ik nooit vergeten. We vlogen met een DC-3, laag onder het wolkendek, dus je maag draaide om bij elke luchtzak.

»De vlucht was lang en pijnlijk, er was nog een tussenlanding in Luxemburg, enfin: toen we eindelijk in Genève aankwamen was ik honderd jaar ouder.

»We moesten er in alle omstandigheden stralend uitzien. Altijd mooi gekapt en in uniform, onze voeten in zijden kousen en op hoge hakken, en altijd knalrode lippenstift, want dan leken je tanden witter.

»Onze eerste taak was om de passagiers op hun gemak te stellen. De mensen waren het vliegen nog niet gewend, en waren bang om neer te storten. Bemoederen en verwennen was de boodschap.»

HUMO De hostessen van de eerste generatie kwamen allemaal uit gegoede milieus. U had geen familie meer en geen geld. Waarom werd u dan toch aangenomen?

AMANDA «De directeur wist van mijn verleden in het verzet - vergeet niet dat er onder de piloten veel oorlogsveteranen zaten. Ik sprak ook veel talen: Frans, Engels, Duits, Pools, Nederlands met haar op. En ik durfde een grote bek op te zetten. Blijkbaar viel dat in de smaak.

»Maar het klopt dat de eerste hostessen meestal uit rijke families kwamen. Als we uitgingen, was dat in de chique Brusselse restaurants. Ik wilde niet tonen dat ik het financieel moeilijker had, en betaalde met de glimlach mee de rekening. De rest van de maand leefde ik dan op brood en saucissen.»

De angst voor een crash was niet ongegrond: tussen 1946 en 1960 waren het er alleen al bij Sabena een dozijn. De eerste grote ramp was op één van de allereerste vluchten naar New York, op 18 september 1946 in Gander, de laatste tussenstop. Het was nacht, de luchthaven lag ongeveer dertig kilometer verderop.

Het viermotorige toestel vloog laag, zodat de piloot de landingsbaan kon zien. Té laag: het raakte de kruinen van de bomen, boorde zich in het bos en vatte vuur. De romp brak en de passagiers werden met stoel en al weggeslingerd. Van de 48 inzittenden waren er toch achttien overlevenden.

AMANDA «Eén van de doden was Jeanne Bruylant, de allereerste stewardess van Sabena. We hadden maar een paar maanden samen gevlogen...

»Ik heb me toen vrijwillig opgegeven om de overlevenden te gaan halen. De plaats van het ongeval lag midden in de bossen en de moerassen, en het duurde drie dagen voor de reddingswerkers de overlevenden bereikten. Die waren allemaal verbrand, hun huid zat onder de korsten en de etter. En stinken!

»Die mensen huilden van de pijn. We hebben ze naar Brussel teruggebracht, en daarna heb ik wat vakantie moeten nemen, want ik had het er erg moeilijk mee. Maar goed, ik heb een vechtersmentaliteit, ik kon me er wel overheen zetten.»

HUMO Was u daarna niet banger in een vliegtuig?

AMANDA «Nee. Dat kan je je niet permitteren, anders vlieg je nooit meer.

»Mijn eerste vriend is ook omgekomen in een vliegtuigcrash van Sabena. Paul, een militair. Hij was navigator, en zijn vliegtuig is neergestort in de Congolese bergen nabij Goma, midden in de brousse. Begin jaren vijftig was dat. Er is weinig spel rond gemaakt, omdat het een geheime vlucht was. Volgens de officiële papieren vlogen ze met een lading naaimachines, maar eigenlijk zaten er verboden wapens uit België in.»

HUMO Laten we het over iets vrolijkers hebben. Kreeg u veel attenties van uw passagiers?

AMANDA «Tonnen. Op elke lijn zaten habitués die ons kenden. Ze verwenden ons met bloemen, met pralines... Wij waren de prinsessen van het luchtruim! En flemen, ohlalaaa! Kan ik u nog eens terugzien juffrouw? Mag ik u uitnodigen op restaurant juffrouw?

»Voor hen waren wij droomvrouwen: mooi, jong en lief. Waarschijnlijk dachten ze ook dat we goed konden koken, maar in mijn geval klopte dat toch niet (lacht).

»Ik ken geen énkele hostess uit die tijd die niet ten huwelijk is gevraagd. Tientallen aanzoeken! Op een dag, ik was 25, liet een oudere Amerikaanse passagier de gezagvoerder bij zich roepen.

»Dat was heel uitzonderlijk, ik werd er ongemakkelijk van: had hij misschien klachten over mij? Die twee begonnen wat te fluisteren, en ik werd écht ongerust. Toen kwam de gezagvoerder naar me toe en zei plechtig: 'Voilà: nummer 37, goeie gezondheid, miljonair, eigenaar van nachtclubs en casino's in Las Vegas, vraagt u ten huwelijk. U dient uw antwoord te geven voor de landing.'

»Ik had mijn antwoord direct klaar: 'Het spijt me, maar ik ben verloofd.' Dat was niet waar, maar kom. Gelukkig was die man een goeie verliezer: in New York heeft hij de hele crew op een geweldig diner getrakteerd.

»Het contact met de passagiers was toen nog veel nauwer omdat de vluchten langer duurden - de vliegtuigen vlogen veel trager dan nu. We hadden nog de tijd om longdrinks voor de passagiers te maken, en soms waren we de vierde man om te bridgen.

»Het was allemaal veel gezelliger. We deden dominospelletjes met de kinderen, we wandelden door het gangpad met baby's die niet kon slapen.

»Op één van mijn eerste vluchten vroeg een vrouwelijke passagier me of ik wilde letten op de baby die ze in haar armen had. Ik had het kind nog maar net overgenomen of die dame dook in de kranten en begon te lezen.

»Uit alles bleek dat het haar hoegenaamd niet kon schelen wat er verder met de baby gebeurde. Ik probeerde voorzichtig haar aandacht te trekken door haar een paar complimenten te geven over haar kind. 'O, maar die is niet van mij hoor,' zei ze. 'Ik weet ook niet van wie hij is.'

»Ik stond perplex. Die vrouw kon dat kind toch niet onder haar fauteuil gevonden hebben! Uiteindelijk zei ze dat een dame haar het kind in de handen had gestopt, net toen ze naar het vliegtuig liep.

»'Zijn ticket was op zijn kleertjes gespeld. Ze zei dat iemand hem zou ophalen in Genève.' Ik ben nog nooit zo ongeduldig geweest om te landen, maar het was waar: in Genève stond de papa klaar om de baby mee te nemen.»

Boudewijn in Afrika

Amanda Stassart werd geboren in 1923, het jaar dat ook Sabena werd opgericht. Koning Albert I wilde een nationale luchtvaartmaatschappij om een vliegverbinding tot stand te brengen tussen België en Congo.

Op 12 februari 1925 vertrok in Haren de Princesse Marie-José, een wiebelende Handley Page- tweedekker, gemaakt van zeildoek, hout en touwen, op de allereerste vlucht vanuit België (en Europa tout court) richting Congo.

De driekoppige bemanning zou er 51 dagen over doen om Leopoldstad (het huidige Kinshasa) te bereiken. Er moesten verschillende noodlandingen gemaakt worden in de jungle en in de woestijn.

In Bangui, in wat nu de Centraal-Afrikaanse Republiek is, moest nog een landingsstrook worden aangelegd: daarvoor moesten 250 dikke bomen worden geveld en tonnen aarde worden verplaatst.

In Bangui moest de crew ook achttien lange dagen wachten op een nieuwe vliegtuigschroef, die helemaal uit Leopoldstad moest komen over de rivier. Op 3 april 1925 landde de Princesse Marie-José in Leopoldstad.

Het toestel was in totaal 75 uur en 25 minuten in de lucht geweest, maar Sabena wist nu dat het kon, en het logboek van de kapitein zou de basis vormen voor de plannen voor een toekomstige lijnvlucht.

Dertig jaar later werd Amanda Stassart uitgekozen om de piepjonge, nog ongetrouwde vorst Boudewijn te vergezellen op zijn eerste reis door de kolonie.

AMANDA «Die maand met Boudewijn, in mei 1955, daar word ik nog altijd lyrisch van! De koning reisde heel Congo rond, en overal werd hij met alle egards ontvangen.

»Eén keer hadden ze de Afrikaanse vrouwen die normaal met blote borsten dansten allemaal bh's aangetrokken, voor de koning. Zo belachelijk! Ik geloof niet dat Boudewijn gechoqueerd zou zijn geweest.»

HUMO Hoe was uw contact met hem?

AMANDA «Och, het was toch zo'n lieve man! Een hele mooie jongen trouwens. En zo vriendelijk, zo timide, zo vol fijngevoeligheid! Ik kan nog altijd niet geloven dat ik een fles water over zijn hoofd gegoten heb.»

HUMO Huh?

AMANDA «In die tijd was het de gewoonte om passagiers die voor het eerst de evenaar overstaken, te 'dopen' met champagne. Maar dat durfde ik bij de koning niet, omdat ik bang was dat het vlekken op zijn kleren zou maken.

»Die arme man moest toch al om de vijf voet veranderen van kostuum - ik heb tijdens die hele reis niemand harder zien werken dan de kamerdienaar van de koning. Enfin, ik heb dan maar een fles water over hem uitgekapt.

»Er waren heel veel journalisten meegereisd - drie DC-3's vol! - maar die hebben nooit geweten dat het geen champagne was (lacht).

»Die reis is de allermooiste herinnering van mijn hele Sabena-carrière. We zijn ook op safari geweest - niemand van ons had ooit al een nijlpaard gezien - en we hebben de diamantmijnen bezocht.

»En dan de feestjes! Ik ken nog altijd de studentenliedjes vanbuiten die we zongen in Chez Jules, een bar in Bukavu. Eén van de bodyguards van de koning zat achter me aan, die heb ik van me moeten afslaan!

»Nadien heb ik nog veel gevlogen met Boudewijn, ik was de vaste stewardess van de koninklijke familie. Hij was één van de gemakkelijkste passagiers die ik kende, alleen had ik door hem altijd problemen met de koningin: die had gevraagd dat ik ervoor zou zorgen dat hij niet in de cockpit ging kijken, en dat wilde hij toch zo graag (lacht).

»Fabiola was heel moederlijk. Ze maakte zich altijd zorgen dat ik te moe was of - als we ergens aankwamen waar het winter was - dat ik kou zou vatten in mijn sandaaltjes. Ze was gechoqueerd toen ze vernam dat wij geen warmere schoenen mochten dragen. Dat was nu eenmaal het uniform.

»Het enige wat me een beetje tegenstak was dat ze echt wel héél katholiek waren, die twee.»

HUMO Hoe was uw eerste indruk van Afrika?

AMANDA «Eerlijk gezegd hield ik er niet zo van. Te warm, te veel beestjes. Vliegen, muggen... En kakkerlakken! Die had ik al genoeg gezien in de kampen. Het waren wel geen kakkerlakken zoals bij ons, maar grote kleppers. Als je 's nachts opstond om pipi te doen, dan hoorde je ze kraken onder je voet. Bah!

»Ik was blij dat ik Afrika leerde kennen, maar ik hield meer van Amerika. Amerika was een mythische plek voor ons. De Amerikanen hadden ons bevrijd, en mijn ouders hadden daar ook familie. Mijn doopmeter was een Amerikaanse - zij heeft me de naam Amanda gegeven.

»De eerste keer dat we in New York waren, bleven we maar een nacht, maar ik heb niet geslapen. Ik wilde alles zien! Manhattan, Times Square... In Amerika heb ik ook enkele piloten teruggezien die ik in de oorlog gered had.»

AMANDA «Marcel, de man met wie ik uiteindelijk getrouwd ben, was een navigator, net als mijn eerste vriend. Hij heeft me verleid op een vlucht naar Cairo. We logeerden met de hele bemanning in een superluxueus hotel, tussen allemaal rijkaards met tulbanden waarin echte diamanten verwerkt zaten.

»We hadden afgesproken om met de hele crew te gaan eten op het dak van het Semiramis-hotel, nog zo'n poepsjieke tent. Maar de mannen waren de hele middag blijven hangen in de bar, en toen ik om acht uur beneden in de lobby stond te wachten op de collega's, lagen ze allemaal hun roes uit te slapen. Eéntje was niet mee blijven boemelen.

»Ik zag hem de trap afkomen, in een wit vest, fris geschoren, mooi gekapt. Dat was Marcel. Ik had al eerder met hem gevlogen, maar hij had nooit zo'n indruk op me gemaakt. Die avond zijn we met z'n tweeën gaan dineren op het dak van de Semiramis, onder de sterren. Zo romantisch!

»Na het diner bracht Marcel me naar mijn kamer. Op elke verdieping van ons hotel liep een Egyptische wachter. 'Mag ik nog even binnenkomen om je een laatste kus te geven?' vroeg Marcel. De wachter versperde hem de weg! Hij mocht niet binnen. Nadien zijn we elkaar wel blijven zien.»

HUMO U bent pas op uw vijfenveertigste getrouwd, toen u bij Sabena weg was.

AMANDA «Hostessen mochten niet trouwen, dat was de regel. Ik had Marcel gezegd: kijk, we kunnen samenwonen, maar trouwen gaat niet. Anders moet ik mijn job opgeven, en dat wil ik niet. Marcel ging akkoord. Het was ook een soort van bindingsangst, denk ik, omdat ik al zoveel mensen had verloren. Ik was bang dat er weer iets fout zou gaan.

»Nu, officieel woonde ik samen met een collega-hostess. Niemand mocht weten dat ik samenwoonde met een man, dat kon toen helemaal niet. Zeker tante Julia niet (lacht)!

»Ik ben bij Sabena gebleven tot mijn 45ste. Dan ben ik weggegaan, in 1969, en nog dezelfde maand zijn we getrouwd.»

HUMO Hostessen mochten toch maar tot hun veertigste werken?

AMANDA «Ja, maar ik heb ervoor gevochten om dat te veranderen. Hostessen mochten eigenlijk niks. Ze mochten niet trouwen, ze mochten geen kinderen krijgen, geen bril dragen, niet meer wegen dan een bepaald gewicht... Een hostess die zwanger werd, was direct haar werk kwijt.

»Er gebeurden soms drama's, hoor! Ik was jong en mooi, ik sprak mijn talen en ik wist van aanpakken. Toch verdiende ik een derde minder dan een kalende man met een bierbuik die hetzelfde werk deed.

»Trouwen mochten stewardessen sinds 1963, nadat een hostess bij Air France een rechtszaak had aangespannen. Maar we moesten nog altijd op ons veertigste met pensioen. Toen ik 37 was, werd ik cabinechef. Ik heb toen bedongen dat ik vijf jaar langer dan mijn veertigste mocht blijven werken. En toen ben ik bij de directie gaan hameren op het loonverschil.

»Elke vergadering begon ik erover: dat we al veel kosten hadden aan de kapper, aan ons uniform dat altijd naar de droogkuis moest, aan onze maquillage... En toch verdienden we minder dan de mannen. Beetje bij beetje kregen we zo meer rechten: de leeftijdslimiet werd opgetrokken tot 45 jaar (in 1970, red.), het loon werd verhoogd... Ik ben heel fier dat ik daar mee voor heb kunnen zorgen, in die tijd was dat nogal wat.

»Ik heb in 1966 ook een vzw opgericht, de Vereniging van Belgische Airhostessen / Association des Hôtesses de l'Air de Belgique. Met die vzw probeerden we bijvoorbeeld werk te vinden voor stewardessen die op hun veertigste moesten opkrassen bij Sabena. Waar moesten die vrouwen naartoe?

»Het was heel moeilijk om na je veertigste nog een baan te vinden, zeker voor een vrouw alleen. Je had plots geen inkomsten meer! Later, toen ik al getrouwd was, ben ik gaan werken bij TEA, een private vliegmaatschappij. Ik was daar directrice van de hostessenafdeling, en zo heb ik veel ex-hostessen aan ander werk geholpen.»

HUMO Wat is, in al uw jaren bij Sabena, het meest bijzondere wat u ooit hebt meegemaakt?

AMANDA «Het meest ontroerende moment voor mij was tijdens een nachtvlucht van New York naar Brussel, in 1949. Onder de passagiers had ik een oudere dame gezien die alleen reisde. Ze was de enige die niet sliep, en ik ging wat met haar praten.

»Ze vertelde dat ze een jaar of veertig eerder uit België was weggegaan, en dat ze nu terugkwam om haar familieleden te zoeken. 'Er zijn er die naar Parijs zijn uitgeweken: ik weet niet of ik die nog zal terugvinden.

»Maar er is ook familie in Brussel gebleven, en die hoop ik toch terug te zien. Ik heb bijvoorbeeld een nichtje dat voor de oorlog in de Rue du Serpentin in Elsene woonde.' Nu had ik toevallig zelf in die straat gewoond, dus ik zei dat ik haar misschien kon helpen.

»Meteen haalde ze uit haar portefeuille een foto van een jonge vrouw met een baby op de arm. 'Die jonge vrouw is mijn nicht, en de baby is een nichtje van haar, geloof ik.' Ik staarde naar de foto: die had ik al ontelbare keren gezien! De jonge vrouw was mijn tante Julia; de baby, dat was ik.»

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234