Eveline Hoorens, weduwe van Panamarenko: ‘Na zijn dood, heb ik nog een paar uur bij hem gezeten, hoofdje tegen hoofdje’
Een jaar geleden overleed Panamarenko. Enkele maanden later sprak zijn weduwe Eveline Hoorens met Humo. Herlees hier het interview:
(Verschenen in Humo op 20 januari 2020)
De vorige keer dat we Eveline Hoorens (44) spraken, stond ze op het punt in het huwelijk te treden met Panamarenko. Vandaag is ze alleen, want Panamarenko is niet meer. Op 5 februari zou hij 80 zijn geworden, en ze wilde een grote tentoonstelling voor hem organiseren. Die gaat deze week open: ‘Weet je dat ik Pana bijna niet over de expositie had verteld? Ik wilde hem verrassen, ik wilde zijn oogjes zien blinken.’
Eveline Hoorens is druk aan het bellen. Ik hoor haar details verbeteren met deskundige precisie, haar telefoon tussen schouder en oor geklemd, want tegelijkertijd maakt ze een heerlijk geurend kopje koffie met een handmatige espressomachine – koffie van Hoorens natuurlijk, het familiebedrijf dat zij op creatieve wijze runt. Maar nu even niet.
HUMO Wilde Panamarenko nog wel een tentoonstelling? Voor hem hoefde het niet meer, dacht ik.
EVELINE HOORENS «Nee, maar als er toch een expo was, zoals de mooie overzichtstentoonstelling in Bozar of die in het M HKA, merkte ik dat hij helemaal opfleurde. Zodra hij zijn werken terugzag, begon hij er weer meteen vol overgave over te vertellen.
»De meeste van Pana’s werken staan in depots, in kelders of bij verzamelaars, terwijl mensen me altijd maar vragen waar ze zijn vliegende tuigen nog eens kunnen zien. Een paar jaar geleden dacht ik: Pana verdient toch een eigen museum. Daar ben ik over gaan praten met de stad Antwerpen. Maar na twee jaar begon ik te beseffen dat ik minstens 240 jaar moet worden voor daar iets van komt. Ondertussen zag ik dat ronde getal, die 80 jaar, eraan komen en ik dacht: weet je wat? Ik maak zelf wel een expositie. Ik moest meteen denken aan Pana’s helikopter, zoals die boven het podium van het veilinghuis Campo & Campo zweefde – die is daar samen met de rest van de collectie van Brussels Airport verkocht – en ik dacht: ik doe het daar. Curator Hans Willems, die Pana door en door kent, wilde meteen meedoen. En ook dokter Pascal Van Overmeire, die met de steun van Pana zijn actie voor het goede doel Kunst@RodeKruis heeft georganiseerd. Maar ik heb het allemaal onderschat. Ik dacht: met 50.000 euro kom ik er wel – bij lange na niet dus. Campo & Campo is een geweldige locatie, het is een oude cinema, maar er is niks van voorzieningen. We moeten bijvoorbeeld een vestiaire maken, en ik wil dat er een souvenirwinkeltje komt. En we moeten reclame maken: ik wist niet dat dat zo duur was!»
HUMO Hoe erg het ook is om te zeggen, zijn overlijden zal nu meer mensen dan ooit naar de expositie lokken.
HOORENS «Ja. (Staart voor zich uit) Terwijl ik eigenlijk alleen maar zijn oogjes wilde zien blinken. Daar was het me om te doen. Tja. Het is wat het is. Het is goed dat ik me nu op de expo kan storten. Op die manier kan ik hem toch nog even helemaal omarmen. Hier thuis voel ik hem natuurlijk ook nog. Hij is er en hij is er niet. In dat zeteltje in de hoek zat hij altijd. Daar is hij ingeslapen. Ik begreep het niet. Hij was zo goed de laatste weken. Twee dagen ervoor hadden we nog zo gelachen tijdens de fotosessie met Guy Mortier, Mark Uytterhoeven en Rob Vanoudenhoven. Pana hield niet zo van mensen, maar na die laatste donderdag zei hij: ‘Dat was echt een leuk feestje.’»
HUMO Nadat je hem voor die shoot in zijn Jules Verne-kostuum had gehesen, zei hij: ‘Ik zie eruit als een dirigent van een oudbakken orkest.’
HOORENS «Ja, maar de laatste jaren was hij heel lief geworden. Dat was hij vroeger ook, maar hij was wel eigenwijs, zoals een kunstenaar moet zijn. Dat was hij steeds minder. Alles wat ik vroeg, was goed. Afgelopen zomer is hij zelfs met mij mee naar een yogakamp in Frankrijk geweest, terwijl hij het woord ‘yoga’ niet kon horen.
»Daar in Frankrijk merkte ik dat er iets mis was. Hij klaagde over pijn in zijn buik. Terug thuis heb ik hem laten onderzoeken. ‘Hij moet zo snel mogelijk geopereerd worden,’ zei de arts, ‘anders haalt hij het einde van het jaar niet.’ Er zat een grote tumor in zijn darmen. Maar Pana wilde niet. ‘Er is niets!’ bleef hij volhouden. ‘Die klinieken willen alleen maar geld verdienen.’ ‘Nee,’ zei ik, ‘er is wél iets.’ En ik dacht: nu moet ik het zeggen van die tentoonstelling. Ik heb hem bij mij genomen: ‘Panaatje, ik moet je iets vertellen. Ik ben voor je 80ste verjaardag een expo aan het organiseren en ik wil dat je erbij bent. Dus je móét je laten opereren.’
»Alles is perfect verlopen. Ze hebben een stuk darm weggeknipt, de rest aan elkaar geniet en een paar dagen later zat hij hier weer te praten en te drinken alsof er niks was gebeurd. En van toen af dacht hij elke avond mee over hoe we de expo zouden aanpakken. Ik ben nu zo blij dat ik tenminste dat nog met hem heb kunnen delen.»
HUMO Hij leek er dus weer bovenop gekomen te zijn.
HOORENS «Helemaal. De ochtend na de fotosessie riep hij: ‘Ik wil havermoutpap!’ Dat at hij ’s ochtends graag, havermoutpap met goeie bruine suiker. Zaterdagochtend klonk het ook weer: ‘Havermoutpap!’ Maar daarna moest ik weg. Het was december, het was druk in de zaak. ’s Middags heb ik Pana nog soep en een broodje gebracht. Dat at hij ook graag, maar deze keer smaakte het hem niet, zei hij. Ik vond ook dat hij er een beetje geel uitzag. Ik beloofde tussen zes en zeven uur weer thuis te zijn. Dat was het ‘Pana-uur’, het moment dat hij wilde dat ik er was. Die avond was ik iets later dan normaal. Ik kom boven, ik zie hem in zijn zeteltje liggen en denk dat hij aan het slapen is. Ik wil hem wakker maken en dan merk ik dat hij is ingeslapen.
»Ik had hem kort ervoor verteld dat hij in Antwerpen een plein zou krijgen, het Panamarenkoplein, op Nieuw-Zuid. De stratencommissie had het proberen tegen te houden, want eigenlijk moet je eerst dood zijn voor je een plein krijgt, maar de projectontwikkelaars hadden het erdoor geduwd. Pana’s eerste reactie was: ‘Ik moet het eerst zien. Dan zal ik het geloven.’ Je weet dat het stadsbestuur hem ooit had beloofd de Pahama in de dokken te leggen, de duikboot waarmee hij naar Spitsbergen had willen varen. Dat is er door politiek getouwtrek nooit van gekomen, en dat is hij nooit vergeten. Hij vroeg ook: ‘Het is toch wel een groot plein? Want anders hoeft het niet.’ ‘Ja,’ zei ik, ‘en jij moet het zelf openen.’ ‘O, neen!’ zei hij toen. ‘Ik wil daar absoluut niet bij zijn.’ Daar dacht ik aan toen ik hem zo vredig zag liggen: awel, Pana, je wilde er niet zijn, nu zul je er ook niet zijn. Hij had op zijn eigenwijze wijze zijn moment gekozen om te gaan.»
HUMO In de zetel waar hij het liefst zat.
HOORENS «Ja, ik heb daar nog een paar uur bij hem gezeten. Hoofdje tegen hoofdje. Hij koelde wel langzaam af, maar de ziel was er nog. Ik wilde het niemand vertellen, maar ik heb uiteindelijk toch mijn vriendin gebeld, die forensisch patholoog is. Zij zei: ‘Eveline, je kunt hem daar echt niet laten liggen. Een lichaam ontbindt heel snel, zeker bij 20 à 22 graden.’ Ik heb toen een begrafenisonderneemster gebeld en samen met haar heb ik gewacht tot het donker was, want je mag een lijk dat nog niet aangegeven is, niet vervoeren. Maar dat kon natuurlijk niet op een zaterdag. Om elf uur hebben ze hem in een kist gelegd, maar toen ze die in de lijkwagen wilden steken, ging de laatste 30 centimeter er niet in. Ze draaiden en keerden de kist en op den duur zei ik tegen mijn vriendin: ‘Zie je dat nu? Hij moet wéér tegenwerken.’ (lacht)
»Terug binnen zag ik dat er een klakske whisky op tafel stond, nog van tijdens de fotosessie. Daarmee ben ik de avond doorgekomen.»
Rouwclown
HUMO Hij is begraven in intieme kring, met een bijeenkomst in de buitenlucht.
HOORENS «Ja. Toen zijn moeder indertijd was overleden, mocht ik van hem niet bij de afscheidsplechtigheid zijn. Ik kende hem nog maar net en hij zei: ‘Alleen mijn dichte vrienden horen daar te zijn.’ Zo moest het, vond hij. Ik praatte er wel met hem over: ‘Pana, wat moet er gebeuren als je er niet meer bent?’ Vroeger deden we dan zot en zeiden we: ‘Gaan we met een raket naar de maan? Of regelen we een tombe in Egypte, tussen de koningen?’ De laatste jaren deden we dat niet meer. Hij wilde begraven worden, zei hij, ‘want als ze je in een oven steken, dan ontploft je kop.’ En hij wilde in Michelbeke blijven. Een kerkelijke plechtigheid mocht niet. Hij was atheïst, hij kon niet begrijpen dat mensen geloofden in die ‘quatsch van religies’. Hij vond het wel een leuk idee om zelf ooit een god te zijn. Hij had daar de looks voor, zei hij, en dan kon hij van bovenaf alles bepalen (lacht).
»Maar goed, hij wilde dus niets in de kerk, en net toen ik echt niet meer wist wat ik wél moest doen, hoorde ik op de radio dat woensdag de zon zou schijnen. Voilà, dacht ik toen, we doen het woensdag en we doen het gewoon buiten. De begrafenisonderneemster vroeg me of ik rozen op de kist wilde. Maar Pana hield niet van snijbloemen, alleen van bloemen die bleven leven. Ik wilde wel ballonnen. Daarvoor heb ik naar een vriend gebeld die clown is. Hij kon ervoor zorgen en vroeg me daarna: ‘Wil je dat ik als rouwclown kom?’ Dat is hij namelijk ook, en ik dacht: waarom niet? Na twee mooie vertellingen over Pana door vrienden, heb ik tijdens de ceremonie een stap naar voren gezet en gezegd: ‘Dag, Pana.’ En ik heb mijn ballon laten vliegen. Daarna deed iedereen hetzelfde. Al die ballonnen klitten samen en vlogen zo verder tot ze in de verte op een mooie gekleurde vogel leken.
»Ik heb achteraf wel veel commentaar gekregen: ‘Dat kan toch niet? Panamarenko was zo’n groot kunstenaar en het publiek heeft geen afscheid kunnen nemen.’ Maar dit is zoals hij het heeft gewild. Misschien organiseer ik nog een afscheid voor het volk. Met duizenden ballonnen en een fanfare. Misschien bij de opening van Pana’s plein. Dat lijkt me nog iets.»
HUMO Je bent daarna naar Namibië vertrokken. Je hebt met Panamarenko ook de hele wereld afgereisd.
HOORENS «Ja, we gingen graag samen op avontuur. We zijn in Botswana geweest, Zuid-Afrika, Indonesië, Japan...»
HUMO En de Noordpool!
HOORENS «Ja! Toen een kennis hem had verteld dat je naar de Noordpool kon met een Russische atoomijsbreker, was hij niet meer te houden. De laatste jaren werd reizen wel moeilijker. Vijf jaar geleden zijn we naar Bhutan geweest, tussen China en India. Daar is hij 75 geworden en toen zei hij: ‘Het vierde kwartaal is begonnen.’ Ik schrok ervan: wat zegt hij nu? Het klonk heel onheilspellend en vreemd genoeg was er van toen af elk jaar iets ernstigs aan de hand. Gelukkig merkte ik het altijd op tijd. Eerst begon hij moeilijk te ademen bij het wandelen. Ze hebben toen stents in zijn halsslagader gestoken. Dat hielp, maar sindsdien wilde hij niet meer wandelen. En rust roest, hè. We zijn twee jaar geleden wel nog naar Oeganda gereisd.»
HUMO Huh?
HOORENS «Ik wilde graag nog eens weg en de dame van het reisbureau, die wist dat Pana van dieren hield, zei: ‘Waarom gaan jullie niet naar de gorilla’s in Oeganda?’ Ik was meteen enthousiast, maar om die gorilla’s te kunnen zien, moet je langs steile paadjes in de vallei afdalen. Dat was natuurlijk geen optie voor Pana. Een paar dagen later kregen we telefoon. Ze hadden er iets op gevonden en lieten ons een foto van een draagstoel zien, een ijzeren constructie met daarop een stoel van een bestelwagen gemonteerd. Daarop moest hij zich met drie autogordels vastsjorren. Toen Pana dat ding zag, dat op één van zijn tuigen leek, riep hij meteen: ‘Oh, yeah!’ (Loopt naar een kast vol fotoalbums en komt terug met het album van de reis) Kijk, er zaten twee stangen aan de zijkant waaraan hij zich kon vasthouden. Je ziet hem genieten, hè. We hebben de reis wel voortijdig moeten beëindigen, want de wegen daar waren zó slecht. Dat ging echt niet voor Pana. Maar hij hield enorm van reizen, vandaar ook de titel van de expo: ‘Around the World in 80 Years’. De laatste jaren was het thema van onze huwelijksverjaardag ook altijd Jules Verne. Alle genodigden waren dan verkleed.»
HUMO Jullie hielden er allebei van bijzonder voor de dag te komen. De vorige keer vertelde je me dat je je koffie in een zelf ontworpen koffiedameskostuum in fiftiesstijl brengt.
HOORENS «Ik heb aan de modeacademie gestudeerd en vóór ik hem kende, kocht Pana al kleren van Versace en Yamamoto. Hij kleedde zich heel mooi, heel avant-garde. Zijn laatste jas was van Prada. Het was er één uit de damescollectie. Daarvan vond hij de kleuren veel mooier.»
HUMO Hij vond wel dat je er vreselijk uitzag toen je hem voor het eerst ontmoette: je had een slobberbroek aan, en je haar was kort en zwart.
HOORENS «Ja (lacht). Ik wilde in die tijd geen rokken dragen omdat ik op de katholieke school altijd van die lelijke, bruine ondingen had moeten dragen. Ik liep toen in van die wijde, militaire broeken.»
HUMO Maar hij zag potentieel, heeft hij toen gezegd.
HOORENS «Ja. Ik was jong, speels en lollig. Dat beviel hem.»
HUMO Je vervulde uiteindelijk een droom. ‘Sinds de jaren 50 hebben vrouwen geen stijl meer,’ vond hij. Molly Peters, de bondgirl die hij levensgroot in vilt heeft vereeuwigd, was een vrouw die hem bekoorde. Jij bent steeds meer op haar gaan lijken.
HOORENS «Ja. We gingen vaak shoppen in Parijs, want hij zei: ‘Je moet er mooi uitzien als je op koffietournee gaat.’ Ik antwoordde dan: ‘Maar ik ga gewoon naar Jefke en Marieke op het platteland!’ En hij weer: ‘So what! Dat kun je toch ook op hoge hakken?’ Wat dat betreft, heeft hij me wel opgeleid. Maar op het einde hoefde ik niet meer altijd op die hakken te lopen, hoor.
»Hij zei me vaak: ‘Je bent zo schoon!’ Maar even vaak vertelde hij me hoe graag hij me zag: ‘Dat is gek, hè, dat geire zien. Allee, hoe kan dat nu?’ Hij kon alles uitleggen, maar daar kreeg hij de vinger niet op gelegd.»
HUMO Hij heeft zich er lang tegen verzet. Vrouwen herkenden zijn patronen niet, zei hij.
HOORENS «Ja, maar heb je de vrouwen die hem wilden binnendoen weleens gezien? Dat waren chichi madammen, galeristes en zo, die hem als een prooi zagen. Wat moest Pana met van die chique types? Hij moest een speelkameraad hebben. Ik deed niets liever dan naar hem luisteren en meegaan in zijn fantasieën – over hoe een vliegende schotel zou moeten werken en hoe we daarin zouden rondzweven, bijvoorbeeld. Op de academie kreeg ik al veel commentaar op mijn ontwerpen omdat die extreem fantasierijk waren. Voor mij is the sky the limit. Nu ik met die tentoonstelling bezig ben, krijg ik ook steeds weer ideeën. Ik moet een Panamarenko-parcours maken in Antwerpen, dacht ik eerst. Maar dat is een parcours door heel Vlaanderen geworden: het wordt in mei voorgesteld.»
HUMO Panamarenko hield gewoon niet van mensen. Hij had liever honden en papagaaien, zei hij, die kun je temmen.
HOORENS «Ik denk dat hij bedoelde: ‘Die kun je vertrouwen.’ Pana was niet sociaal van aard. En hij was, zeker op wiskundig vlak, extreem begaafd. Toen hij in het leger zat, hebben ze IQ-tests gedaan en op den duur bleef hij als enige over. Tegenwoordig noemen ze iemand zoals hij een autist, denk ik. Hij was eigenlijk een genie, iemand wiens hersenen op een heel andere manier werken. Hij wist alles van fysica, omdat hij jaren aan zelfstudie heeft gedaan. Voor zijn theorieën vond hij zelf formules uit. Toen hij een eredoctoraat kreeg in Hasselt, dacht hij dat hij een doctoraat voor fysica kreeg. Hij was enorm teleurgesteld toen het ‘gewoon een eredoctoraat’ bleek te zijn.»
HUMO ‘Als er iets is wat er van mij moet blijven,’ zei hij, ‘dan is het mijn theorie over de ruimte. Die staat er.’ Begreep jij die theorie?
HOORENS «Hij heeft die zeker honderd keer uitgelegd en gisteravond heb ik ze nog een keer opgezocht. Hij heeft ze opgeschreven in zijn boek ‘For Clever Scholars’. Ik heb zo dikwijls mijn best gedaan om zijn uitleg te volgen en ik voelde altijd wel: it makes sense. Maar op den duur zat ik alleen nog maar wat te knikken. Dat was genoeg voor hem. Hij vond dat hij voor zijn theorie de Nobelprijs verdiende. Omdat hij daar maar over bleef doorgaan, heb ik gezegd: ‘Als je dat echt vindt, dan moeten we daar werk van maken en je theorie indienen.’ Maar kennelijk kan alleen iemand dat doen die zelf de Nobelprijs heeft gewonnen. Daarna hoefde het ook niet meer voor hem: ‘Eigenlijk krijgen zoveel mensen die prijs. Je bent dan weer één van de velen.’ Daarmee was de kous af.»
Met treintjes spelen
HUMO Hij wilde uniek zijn.
HOORENS «Hij wás uniek, en dat wist hij heel goed van zichzelf. Als kind al. Wat vormt een mens? Datgene wat hij meemaakt. Als 5-jarige jongen heeft hij aan de hand van zijn moeder een V1-bom op hem zien afkomen. Maar vlak voor die op hem zou terechtkomen, hapte de wind de bom weg en nam die mee de lucht in: pas een kilometer verderop is ze ontploft. Die gebeurtenis heeft hem nooit losgelaten. Het heeft zijn interesse voor het mechanisme van het vliegen gewekt, en misschien voelde hij zich door die wonderlijke redding ook wel uitverkoren.»
HUMO Ook de hand van zijn moeder heeft hij niet meer losgelaten. Tot op het einde is hij bij haar in het ouderlijk huis blijven wonen.
HOORENS «Zijn vader is in de jaren 70 overleden en hij zat goed bij haar. Zijn moeder liet hem als kind al schilderen. Hij moest van haar het behang in de gang decoreren.»
HUMO Zij vond wat hij maakte niet mooi. Is hij niet in haar buurt gebleven in de hoop toch ooit haar goedkeuring te krijgen? Dat is uiteindelijk wat ieder kind wil.
HOORENS «Sommige dingen vond ze wél mooi. De kleine ‘Scotch Gambit’, bijvoorbeeld, mocht hij van haar niet verkopen. Een galerist had eens zijn zinnen op die kleine vliegboot gezet. ‘Die kost een miljoen,’ zei Pana. De galerist begon af te dingen, tot zijn moeder binnenkwam en zei: ‘Die Gambit blijft hier.’ De galerist, als de dood dat hij zijn kans zou missen, nam Pana’s bod meteen aan en het miljoen was binnen (lacht). Het is wel waar dat zijn moeder soms klaagde, maar dat was omdat hij hele dagen op duikboten zat te kloppen. Dan riep ze: ‘Kun je nu niet gewoon eens iets schoons maken?’ Maar hij deed wat hij wilde. Pana was eigenlijk de baas in huis. Hij heeft beslist dat zij een schoenwinkel moest openen, zodat hij meer vrijheid had. En dat zijn moeder nooit ‘Wauw!’ zei, heeft hem gemaakt tot wie hij was.»
HUMO Jij zei van meet af aan wel ‘Wauw!’ bij alles wat hij maakte, en toen is hij twee jaar na jullie huwelijk gestopt.
HOORENS «Ik had niets liever gehad dan dat hij hier nog jaren had geknutseld. Samen met mij. Terwijl ik op koffietoer was, zocht ik de spullen bij elkaar waarvan hij had gezegd dat hij ze nodig had. Nadat we getrouwd waren, heeft hij zeker nog acht, negen tuigen gemaakt, hoor. Maar toen burgemeester Herman De Croo hem op onze trouw vroeg of hij nog iets wilde zeggen, zei hij dat het mooi zou zijn als hij straks onder de perenboom kon niksen, en dat ik me daarmee zou verzoenen. Misschien speelde hij toen toch al met het idee om te stoppen. Zijn moeder is gestorven kort vóór hij hier voor de tweede keer kwam, en toen zei hij dat hij hier wilde blijven.»
HUMO Hij heeft wel eerst nog een psycholoog op je afgestuurd, herinner ik me.
HOORENS «Klopt. Zijn grootste angst was een zot wijf tegen te komen. Je kent ze wel, ik heb er in mijn familie ook: vrouwen die iemand aan de haak slaan en zich nog een tijdje poeslief voordoen, en opeens een bitch worden die hun man helemaal willen veranderen.»
HUMO ‘Mijn moeder heeft van mijn vader een sukkel gemaakt,’ zei hij vaak. Ze had het potentieel van haar man beknot met haar angsten.
HOORENS «Met haar zenuwachtig gedoe, ja. Elke keer als Pana met zijn treintje zat te spelen, vroeg ze: ‘Wat ben je aan het doen? Heb je al nagedacht over wat je later wilt worden en waar je je geld mee gaat verdienen?’ Hij vond dat verschrikkelijk, die onzin van ‘Je moet iets worden, anders kun je later geen huis kopen’. Dus besloot hij al heel jong: ‘Ik moet hier het roer overnemen, anders komt het niet goed.’ Ik vind dat ontzettend knap.»
HUMO Els Pynoo zei vorige week in Humo dat jullie elkaar lieten zijn wie jullie waren, en dat jullie daardoor samen zo sterk stonden.
HOORENS «Ik ging mee in zijn verhaal, maar ik had ook mijn eigen leven. Hij vond dat ik dat moest blijven leiden, zolang ik maar tegen zeven uur thuis was om lol te maken en naar hem te luisteren. De laatste jaren begon hij wel meer en meer hetzelfde te vertellen. Ik vond dat niet erg. Ik wilde zijn verhalen wel honderd keer horen. (Wijst op stickertjes op de keukenkastjes met ‘brood’ en ‘hondenvoer’) Het woord dementie is nooit gevallen, maar hij vergat dingen. Hij besefte dat en vond het niet fijn. Voor iemand voor wie spitsvondig denken het grootste genot was, is het het ergste van het ergste om te voelen dat je dat vermogen verliest. Toch heeft hij de keuze van Hugo Claus voor euthanasie nooit kunnen begrijpen: ‘Hoe kun je dat nu doen, jezelf dood laten maken?’»
HUMO Ook wat dat betreft, heeft hij het heft in handen gehouden.
HOORENS «Dat denk ik ook. Het ergste vond hij wat hij met zijn moeder heeft moeten doen. Ze had alzheimer en hij heeft haar in een woonzorgcentrum moeten onderbrengen, maar daar had hij enorme wroeging over – hij heeft haar daar zelfs eens weggehaald.»
HUMO Ik heb vorige week de deelnemers van de fotosessies gesproken (zie Humo 4141) en ze bewonderden hem allemaal, omdat hij zijn hele leven lang his own man was gebleven.
HOORENS «Hij is altijd trouw aan zichzelf gebleven. Hij heeft mij geleerd hoeveel kracht dat geeft. Na de begrafenis heb ik tegen mezelf gezegd: ‘Vanaf nu ga ik veel meer trouw zijn aan mezelf.’ Ik kwam wel goed met mezelf overeen, maar ik ben mezelf toch ook een beetje kwijtgespeeld omdat ik me zo heb weggecijferd. Ik ben van nature wél sociaal en ik ga wél graag op café. Ik wil weer van dag tot dag leven, me smijten en zien wat er op mijn pad komt. Ik heb nog wel verdriet, maar ken je de vier stellingen van het boeddhisme? De eerste is: het leven is waardevol. De tweede: niks blijft. De derde: het leven is een zee van lijden. En de laatste: je krijgt wat je denkt – zo werkt karma. Daar denk ik nu elke dag aan, dat niks blijft en dat alles is zoals het moet zijn. Als je je daarmee kunt verzoenen, dan kun je het loslaten en komen er geen tranen.»
HUMO Panamarenko gaf toe dat hij alleen maar zo compromisloos kon leven omdat hij vanaf het begin succes heeft gehad.
HOORENS «Maar daar geldt stelling vier. Na zijn legerdienst is hij met zijn happenings begonnen, zijn straatoptredens, en heeft hij zijn naam verzonnen. Hij had een lijstje gemaakt van mogelijke namen, en op een dag hoorde hij op de radio: ‘General Ponomarenko – een Russische militair – has won the war!’ Hij wist meteen: dat is het. Met zo’n naam zou hij ver komen, dacht hij, want als Henri Van Herwegen kom je nergens. Z’n vrienden, Wout Vercammen en Hugo Heyrman, met wie hij die happenings organiseerde, hadden ook namen verzonnen, maar die zijn ze niet blijven gebruiken. Pana wel. Meer nog: hij heeft er ‘multimiljonair’ aan geplakt. En wat is hij geworden? (lacht) Ik heb het over Belgische franken, hè. Om dat kracht bij te zetten, had hij ook een Amerikaanse auto gekocht – een tweedehandsexemplaar, want hij had in feite geen rotte frank. Als zijn vrienden iets bestelden in café De Muze, zeiden ze: ‘Zet maar op de rekening van Panamarenko. Hij is toch multimiljonair.’ Die heeft hij nooit betaald, en toch heeft hij nooit ruzie gehad. Hij had zoveel charisma dat niemand hem dat ooit heeft gevraagd. Hij had wel een bodyguard. Misschien had dat er iets mee te maken (lacht).
»Alle anderen dronken pintjes in De Muze, maar Pana dronk alleen maar cola. Samen zaten ze daar de hele nacht plannen te bedenken, maar als Pana de volgende ochtend om negen uur bij hen aanbelde om een zeppelin te maken, bleven ze in bed liggen omdat ze een kater hadden. Zo is hij alles alleen beginnen te maken, omdat hij dacht: op de anderen kun je toch niet rekenen.
»(Zwijgt even) Ik stond in Namibië in de rode woestijn. De schoonheid was overdonderend en bracht Pana opeens weer heel dichtbij. Toen zijn de tranen beginnen te rollen. Daar besefte ik pas: hem nog een keer goed vastpakken, dat zal nooit meer kunnen.»