overledenschrijver hafid bouazza
Hafid Bouazza overleden: ‘De roes, het delirium, de levercirrose: ik ben blij dat ik het allemaal meegemaakt heb’
De Nederlandse schrijver Hafid Bouazza (1970-2021) is overleden. Bouazza kampte al langer met een slechte gezondheid. De schrijver laat twee zonen achter. In 2014 sprak hij uitgebreid met Humo. Lees hier het interview.
(Verschenen in Humo op 29 april 2014)
Hafid Bouazza omhelst me, glimlach van oor tot oor: ‘Dat moet minstens 34 kilo geleden zijn!’ Het was me inderdaad meteen opgevallen: er zit tegenwoordig aardig wat vlees aan de ranke efebe wiens pad tien tot vijftien jaar geleden weleens het mijne kruiste, toen zowel de nacht als wij immer jong leken en de glazen nooit minder dan halfvol. Maar zijn als een schokgolf voortrollende bulderlach is onveranderd gebleven, en dat doet me evenveel plezier als de lectuur van ‘Meriswin’ de afgelopen dagen. Bouazza’s nieuwe roman, de eerste sinds het prijsbeest ‘Paravion’ van elf jaar geleden, weerspreekt verontrustende berichten als zou hij op sterven na dood zijn.
De kwade tijdingen waren me steeds hardnekkiger komen aanwaaien: ‘Bouazza heeft zich nagenoeg dood gedronken. Hij heeft levercirrose, ligt al twee jaar in het ziekenhuis en hoopt nog tijdig zijn laatste boek af te krijgen.’ De schrijver haalt de schouders op. We zitten inmiddels twee hoog in zijn flat boven een tattooshop op de Wallen in Amsterdam. De meeuwen cirkelen voor de Oude Kerk, alsof ze zich herinneren dat hier eeuwen geleden de vismarkt was. We toosten, Bouazza nipt van zijn biertje en haalt nogmaals de schouders op.
HAFID BOUAZZA (44) «Ik heb cirrose, ja, maar ik ben nog lang niet dood. Na mijn eerste opname in het ziekenhuis, in november 2010, ben ik twee jaar de stad niet in geweest, en hebben ze me dus ook in de kroegen niet gezien. Dat volstaat blijkbaar om leedvermaak te genereren. Ik hoorde dat in de cafés gesmaald werd: ‘Hey, Hafid, de Arabische prins, die is heel erg dik geworden.’ En toen ik eind 2012 in boekhandel Athenaeum kwam, zei één van de boekverkopers me: ‘Ik dacht dat je dood was.’ Tja. Dat is natuurlijk omdat ik vroeger zo’n vrouwenmagneet was. Dat heeft de jaloezie van andere mannen gewekt. Weten zij veel dat ik nog steeds een vrouwenmagneet ben (lacht).»
HUMO Er was ook reden voor twijfel: sinds &Paravion’ had je geen fictie meer gepubliceerd, behalve de op een oud verhaal gebaseerde novelle &De spotvogel’.
BOUAZZA «Ik heb de afgelopen tien jaar nochtans niet stilgezeten: ik heb Shakespeare vertaald, ik heb een essaybundel uitgegeven, ik ben de Arabische Bibliotheek met vertalingen uit het Arabisch begonnen, ik heb stukken over de islam gepubliceerd... Dat krijgt allemaal veel minder aandacht en mijn uitgever zou natuurlijk ook het liefste hebben dat ik elke twee jaar met een roman kom. Maar zo werkt mijn geest nu eenmaal niet. Als ik niet had gedronken en niet ziek geworden was, had ik niet noodzakelijk veel meer fictie geschreven.
»Ach, misschien moet ik het maar als een compliment beschouwen dat mensen zo bezorgd om me zijn. Of misschien hebben ze gewoon niks beters te doen. Weet je, wie bezorgd om me is en wil helpen, mag me altijd geld sturen.»
HUMO Is het niet net fout gelopen met het vele geld na ‘Paravion’?
BOUAZZA «Ik had De Gouden Uil én de Amsterdamprijs voor de Kunsten gekregen en was genomineerd voor de AKO – 60.000 exemplaren waren er verkocht. Denk je dat ik met al dat geld ging schrijven?! Néé, ik ben naar Praag gegaan, ik had opeens allerlei vrouwen om me heen. En ik heb me bezat, ik had aldoor de beste absint. Ook al het meubilair dat je hier ziet, heb ik toen gekocht. Ik was, kortom, even bezig met mijn geld uit te geven. Mag ik ook een leven, ja?»
HUMO Het oude verhaal: genekt door het succes?
BOUAZZA «Dat is wat mensen hopen. Ze geloven in opkomst en verval. Ik weet niet meer wie het zei, maar hij had groot gelijk: ‘Als er nooit een liefdesgedicht was geschreven, was er nooit iemand verliefd geworden.’ Dus als nooit iemand een moralistisch verhaal over één of andere dynastie in een bijbel of een an-der heilig boek had geschreven , waren mensen nooit in die cyclus van opkomst en verval gaan geloven. Maar ik ben geen dynastie, ik ben Hafid.»
ABSINT MET CLAUS
‘Meriswin’ is gelukkig een typische Bouazza-roman: de schrijver zet zijn verkenning van de uithoeken van de verbeelding nijver voort. Dit keer jaagt zijn sensitief, beeldrijk proza de spoken en schimmen na die dwalen tussen droom en werkelijkheid; in de alcoholroes, tijdens de verwarring van het delirium en in de stroom herinneringen die zich opdringen in het aangezicht van de dood. ‘Meriswin’ is een boek als een trip.
BOUAZZA «De kiem van dit boek was een delirium in het ziekenhuis. In een hallucinatie beleefde ik een wandeling in een bos bij water – een hijgerige tocht, letterlijk adembenemend – en zag ik steeds weer datzelfde detail: gele sokken in brogues. Ik dacht die scène in te passen in ‘Alana’, een roman die ik in 2007 begonnen was en die ik in 2016 alsnog hoop uit te brengen. Toen dat niet lukte, dacht ik aan een novelle en die is uiteindelijk uitgedijd tot ‘Meriswin’.
»Omdat het materiaal van hallucinaties, net zoals bij dromen, altijd ergens vandaan komt, vroeg ik aan mijn toenmalige vriendin wie van de vrienden en bekenden die me in het ziekenhuis bezocht hadden, gele sokken en brogues droeg. Het bleek haar vader te zijn, een man die ik heel erg mag. En het bos, merkte ik later, was het Lingebos in Gorinchem, waar ik naar de middelbare school ben geweest.»
HUMO Voor je bij dat delirium aanbelandt, moet de lezer eerst nog ontdekken hoe het zover is kunnen komen.
BOUAZZA «Inderdaad, ik kon niet zomaar schrijven over die cirrose, want iedereen weet dat die enkel door alcohol veroorzaakt wordt. Ik wilde louter over de vreugde van het drinken schrijven, in navolging van tal-loze grote schrijvende zuiplappen: Anacreon, Li Bai, een hele hoop Arabische dichters ook.... ‘Carmina Burana’ was coma-zuipen lang voor het woord was uitgevonden. Maar het is één en al vreugde. Dat ze er na het zuipen even uit zijn: prima, want daarna kunnen ze van voren af aan beginnen.»
HUMO En zo werd je eerste hoofdstuk een dranklied over een trio beroepsdrinkers, zich secuur richting cirrose werkend middels ‘de noendronk, de middagteug, de zenitproost’.
BOUAZZA (grinnikt) «Het moest een lofzang op de alcohol worden. Mensen denken altijd dat wie veel drinkt, iets weg te spoelen heeft. Maar er zijn ook mensen – zoals ikzelf – die drinken omdat alcohol gewoon een geweldige drug is. En trouwens: wat is er mis met escapisme? Je kunt beter ontsnappen dan gevangenzitten, toch?
»De mens kon van gerst eerder bier brouwen dan brood bakken, dat heeft archeologisch onderzoek uitgewezen. Ook apen en olifanten zoeken de roes op, dat is bewezen en gedocumenteerd. Of neem de cederpestvogels die ik noem in de roman: vijf jaar geleden vlogen die in en rond Los Angeles opvallend vaak tegen ruiten aan, omdat ze de weerspiegeling van de hemel erin gewoon als de hemel zagen. Toen hun lijken werden ontleed, vonden ze alcohol in hun bloed: die vogels hadden namelijk veel gefermenteerde bessen gegeten. Kortom; de roes is een onderdeel van het leven, alcohol móést uitgevonden worden.»
HUMO Je hebt alle soorten drugs uitvoerig getest. Waarom ben je uiteindelijk bij de drank blijven hangen?
BOUAZZA «’t Is de meest complexe en fijnmazige drug die be-staat. Van opiaten en lsd, ook één van mijn favorieten, weten we precies wat ze doen in welke hersendelen. Maar alcohol werkt op ontzettend veel verschillende gebieden: behalve een hallucinogeen is het zowel een downer als een upper, zowel een afrodisiacum als een impotentmaker.»
HUMO ‘We dronken met alsembitter de nacht een gouden en groene dimensie in’ luidt het in ‘Meriswin’. Waarom is absint jouw absolute favoriet?
BOUAZZA «Omdat het de meest hallucinatoire drank is die ik ken – als je tenminste goeie kwaliteit hebt, want 90 procent van wat verkocht wordt is bocht. Ik drink het tegenwoordig helaas niet zo veel meer, ook omdat ik er het geld niet voor heb.
»Hugo Claus was ook een groot absintliefhebber. Hij had het in de jaren 50 leren kennen op Ibiza. Claus vertelde me dat hij eens ’s ochtends wakker werd en aan de muur de groeven tussen de bakstenen pro-beerde weg te krabben om-dat hij er de zon doorheen zag schijnen en nog meer wilde zien (lachje).
»Ik heb een tijdlang met Claus opgetrokken, met zijn weduwe Veerle heb ik af en toe nog contact. We dronken geregeld absint samen. Toen hij bij de 60ste verjaardag van Gerrit Komrij was en eigenlijk moest doorreizen naar Utrecht, zei hij: ‘Als je een flacon absint bij je hebt, dan blijf ik nog even.’ (lacht) Een geweldige man. Hij gaf me de raad zo veel te drinken als ik wil-e, zolang ik er maar goed bij at. Een heel goeie raad, die ik helaas niet heb opgevolgd.»
HUMO Ook Komrij probeerde je te behoeden, bijvoorbeeld in deze ironische passage in jullie uitgegeven correspondentie: ‘Wil je je dood-blowen of kapotzuipen? Ga je gang. Doe het vooral. De breedste horizonten zullen je deel worden.’
BOUAZZA (lacht) «In zijn brieven kon Gerrit lustig over me vaderen, in werkelijkheid was hij ook niet vies van de roes. In 2000, toen ik een poosje probeerde te stoppen met drinken, ging ik met Gerrit en Charles, zijn weduwnaar, hier verderop op de Zeedijk uit eten. Ik bestelde dus geen drank, waarop Gerrit zei: ‘Ik bedoel niet dat je een burgerman moet worden, Hafid, maar je moet het wat rustig aan doen.’ En vervolgens bestelde hij meteen twéé wit-biertjes, omdat hij geen pauze tussen de eerste twee glazen wilde (lacht).»
HUMO Heb je er nooit bij stilgestaan dat je jezelf in de vernieling zou drinken?
BOUAZZA «Natuurlijk niet. Het was jeugdige overmoed; de essentie van jong zijn is dat je denkt dat je onsterfelijk bent. Toen ik 30 was, zei mijn toenmalige vriendin al tegen me: ‘Als je zo doorgaat, krijg je cirrose.’ Zij is leverspecialiste, o ironie. Een geweldige vrouw, die ik bij wijze van research tijdens het schrijven van dit boek geregeld heb gesproken. Toen ik haar onlangs vroeg hoe ze wist dat ik cirrose zou krijgen, zei ze: ‘Zoals jij dronk, kon het niet anders. Ik had genoeg alcoholisten behandeld om dat te weten.’»
HUMO Weet ze dat je nog altijd drinkt?
BOUAZZA (knikt) «Ze zei dat ze het niet erg vindt, omdat ik zo eerlijk ben over mijn levenshouding. Ook in het ziekenhuis heeft trouwens niemand met het vingertje naar me gezwaaid. Sterker nog: ik heb zelf een keer aan de artsen gevraagd waarom ze me niet verweten dat ik zo veel dronk.»
HUMO Omdat het een ziekte is, weten we bij Humo sinds Onze Vrouw de afkickkliniek bezocht heeft.
BOUAZZA «Precies. Mijn ex zei ook: ‘Als wij artsen bezig zijn met iemand op te lappen, zijn we niet bezig met wat voor klootzak we onder handen hebben. De hippocratische eed in ultima forma.»
HUMO Je hebt wel geprobeerd te stoppen: in 2000 in de Jellinekkliniek en in 2007 via de behandeling van de Home Clinic.
BOUAZZA «In Jellinek ben ik op aanraden van mijn ex, de leverspecialiste, geweest.
»In 2007 heb ik een inzinking gehad. Dat kwam niet alleen door de drank, ik was ook dood- en doodongelukkig in mijn relatie. Ik had een tweede kind en het liep niet met zijn moeder. Ik wilde niet dezelfde fout maken als bij mijn eerste kind en was vast van plan bij dat kind en dus bij zijn moeder te blijven. Op den duur was ik gewoon een vaat-doek, ik deed niks meer. Ik kon ook niet meer schrijven: tikken deed pijn. Op een gegeven mo-ment bereikte ik dan de bodem: ik zakte letterlijk en figuurlijk in en toen ik wakker werd stonden er ziekenbroeders en poli-tieagenten om me heen.»
HUMO Het typische parcours van een alcoholist, culminerend in cirrose.
BOUAZZA «Mijn arts zei dat ik wel jong was voor cirrose, maar dat ik gewoon pech gehad heb. Ik dronk een fles absint en ruim twintig biertjes per dag, maar er zijn mensen die nog veel meer en langer drinken, en geen cirrose krijgen. Ik ben heus niet de grootste drinker aller tijden.
»Zoals mijn roman ook bewijst: uit dat delirium is wel iets moois voortgekomen. ’t Is één en al rijkdom aan herinneringen, beelden en hallucinaties. De roes, de cirrose, het delirium: ik ben echt blij dat ik het heb meegemaakt. Ik had nog nooit in zo’n wereld vertoefd. En als je, zoals ik, het leven beschouwt als één en al sensatie, in de letterlijke zin des woords, dan moet je blij zijn dat je die sensatie dus ook meegemaakt hebt.»
HUMO Heeft nog geen enkele moslim die cirrose een gepaste straf van Allah voor je onreinheid genoemd?
BOUAZZA «Nee, zelfs mijn moeder heeft dat niet gezegd. Zij hoopte wel dat ik door die ziekte misschien weer tot Allah zou komen, maar het enige wat ze zei was dat ik het misschien wat rustiger aan moest doen. Mijn moeder is geweldig. Tja, ik moet mijn intelligentie toch ergens vandaan hebben?»
HUMO Heeft je vader je ziekte nog meegemaakt?
BOUAZZA «Mijn vader is in 2004 gestorven, één dag voor de geboorte van mijn jongste zoon. Hij was dol op het platteland, Horatius doet me in zijn bucolische gedichten altijd heel erg aan mijn vader denken. Op een zeker moment, twee jaar na zijn dood, kreeg ik 5 liter olijfolie van mijn moeder. Mijn vader had vijf olijfbomen nagelaten en met mensen afspraken gemaakt: ze zouden olijfolie maken, de helft voor eigen handel en de andere helft voor onze familie – elk kind kreeg 5 liter. Dat raakte me ontzettend diep: mijn vader leeft voort in die olijfolie.
»Ik idealiseer het plattelandsleven graag, ook weer in ‘Meriswin’. Dat heb ik van mijn vader, hij is degene die ook altijd zei: ‘Nabokov, Nabokov... Je hebt het de hele tijd over Nabokov, maar kon die Nabokov wel aardappels rooien?’ (lacht) Dat heb ik in ‘Paravion’ gebruikt.
»Ik had niet zo’n goede verhouding met mijn vader, maar sinds zijn overlijden gaat er echt geen dag voorbij zonder dat ik aan ’m denk. Vreemd is dat. En ook: mijn figuur nu is precies zoals dat van hem op zijn 50ste. Dan zat hij daar op de bank, met zijn handen op zijn buik.»
BLOED EN ROZEN
‘Meriswin’ is geen autobiografisch boek over een penibel verblijf in het ziekenhuis: ‘Het is de emanatie van een persoonlijke ervaring, zoals elk boek van me.’ Bouazza’s eigen leven levert hooguit de vonk waarmee hij zijn literaire vuurwerk ontsteekt. Op de eerste bladzijde van ‘Meriswin’ roept de schrijver twee muzen aan, assistentes van een boekverkoper. Algauw dragen ze boeken aan en barst het spel van literaire verwijzingen los: van Horatius tot Teofilo Folengo, van Spinoza tot A.E. Housman. Ook een delirium is gevonden vreten voor een schrijver als Bouazza: als vanouds probeert hij met overrompelende stilistische grandeur zintuiglijke waarnemingen zo precies mogelijk in taal te vangen, vaak door vergeten woorden tot le-ven te kussen. Zinnelijk raffinement, op leven en dood.
BOUAZZA «Puur medisch leidt een cirrose tot leverfalen, wat vervolgens dan weer leidt tot een delirium. Maar ik wilde geen medisch handboek schrijven, mij interesseerde het wat die ziekte doet met de verbeelding. ‘Meriswin’ is een onder-zoek naar verschillende vormen van verbeelding, naar het ver-schil tussen herinneringen en hallucinaties. Bergson, de filosoof, zei al in 1923: ‘De hersenen zijn productief.’ En de dichter Wallace Stevens schreef in ‘On Imagination’, één van de mooi-ste essays aller tijden: ‘We live in our minds.’ Kortom: wij, onze hersenen, maken de wereld.»
HUMO Noem je daarom cirrose ‘niet een ziekte van externe prikkelingen’?
BOUAZZA (knikt) «Als je in een delirium terechtkomt, hangen je hallucinaties niet af van externe prikkelingen, zoals bij alcohol of lsd of wat dan ook. Bij een delirium komen alle beelden en herinneringen van binnen. Herinner je je die alinea in de roman waarin de verpleegster vraagt hoe het ontbijt was? Ze krijgt als antwoord: ‘Ik heb hondenkoekjes gegeten.’ Dat is letterlijk zo gegaan: toen ik wakker werd, waren de hallucinaties zo sterk dat ik echt tussen de honden zat en hondenkoekjes probeerde weg te slikken. De verklaring is dat het ammoniakgehalte in je bloed toeneemt. Dat hielden ze ook de hele tijd in de gaten: als er te veel ammoniak in je hersenen komt, raken die onherstelbaar beschadigd en krijg je een lic-te persoonlijkheidsverandering.
»De eerste keer heb ik daar drie weken gelegen. Van de eerste anderhalve week herinner ik me alleen wat ik in mijn delirium zag. Mijn toenmalige vriendin schreef elke dag op wat er allemaal gebeurd was. Toen ik dat later teruglas, was ik verbaasd over wat ik allemaal gedaan en gezegd had, omdat ik toen iets heel anders voor me zag. Via dat boekje kon ik de waan en de werkelijkheid gewoon naast elkaar zetten – heel grappig.»
HUMO Is het allemaal niet eerder heftig dan grappig?
BOUAZZA «Tja. De lever faalt, hè, die kan het gewoon niet meer aan. Je oogwit wordt dan geel, je ontlasting is zwart, je huid kleurt geel, de spataders in je slokdarm barsten open en het bloed stroomt uit je mond. Ik moest toen aldoor denken aan dat schilderij van Sir Alma-Tadema, ‘De rozen van Heliogabalus’. Daarom verwijs ik in de roman geregeld naar rozen.
»Het fascinerende aan het lichaam is dat het constant bezig is om zichzelf te redden. Daar-om schrijf ik op een gegeven moment dat Spinoza gelijk had toen hij in zijn ‘Ethica’ schreef dat elk organisme leven als doel heeft.»
HUMO Heb je nooit gedacht dat je zou sterven?
BOUAZZA «Natuurlijk niet. Hoe kun je nu bang zijn dat je doodgaat als je in een geestelijke toestand zit die vervuld is met levende beelden van honden, dolfijnen en bloemen? Dan denk je net: ik lééf.»
HUMO En toen je de diagnose kreeg?
BOUAZZA «Het heeft een halfjaar geduurd voor men de juiste diagnose gesteld had. Al die tijd lag ik de hele dag in bed. Ik kon helemaal niks, voelde me doodmoe. Mijn buik was nog een stuk dikker, ze hebben er zeven liter vocht uitgehaald. Ik vermoedde eerlijk gezegd wel dat ik cirrose had, want ik had erover gelezen. Maar zolang de arts zei dat het mijn galblaas was, bleef ik lekker doordrinken.
»De dag dat ik het verdict te horen kreeg zou ik ‘Mijn naam is legioen’ presenteren, de laatste bundel van Menno Wigman. Ik was in het ziekenhuis en de arts zei: ‘Je hebt cirrose. Ik vind het onverantwoord om je in deze toestand te laten gaan.’ Twee uur voor de presentatie moest ik afbellen. Die nacht begon de pijn, die ik beschrijf als het nijdige pikken door tientallen borende snavels. Die galblaaskolieken zijn echt heel erg, volgens de arts lijken ze op barensweeen. Er is dus geen vrouw die tegen mij kan zeggen: ‘Jij weet niet hoe het is om te baren.’ O, jawel, ik heb galblaaskolieken gehad, schat (lacht).»
HUMO Waarom stop je niet gewoon met drinken?
BOUAZZA «Dat is het beste wat ik kan doen, sowieso. Maar dat doe ik dus niet. Niet uit een gebrek aan wilskracht, wel uit een gebrek aan wil: ik wíl gewoon niet stoppen. Ik weet dat dokters me misschien nog wel een keer of wat zullen moeten oplappen, maar wat voor nut heeft een leven dat je alleen maar kunt leven met een ver-bod? Ik gebruik vandaag geen drugs meer, ik blow niet eens meer. Omdat ik dat wel gehad heb. Maar een leven zonder een biertje? Néé.»
HUMO Je houdt het binnen de perken?
BOUAZZA «Ik ga nu heel bewust met mijn lichaam om, ook door de nazorg: om de zoveel tijd bloed laten prikken, een endoscopie, op gesprek bij de arts... Ik slik bètablokkers om de druk op de lever te verlichten, maagzuurremmers vanwege de slokdarm en een plaspil om geen vocht vast te houden. Ik heb ook een diëtiste, want het belangrijkste is een goed dieet: zoutvrij, veel koolhydraten, vezelrijk eten. Wat Hugo Claus zei: goed blijven eten.»
HUMO Dokter Google leerde me dat er ook een link met kanker is.
BOUAZZA «Er is inderdaad een grotere kans op leverkanker, maar ook dat wordt in de gaten gehouden. ‘Het moment dat je begint af te vallen, moet je ons bellen,’ zeiden ze. Maar het mo-ment dat ik begin af te vallen, ga ik naar de kroeg om vrouwen te versieren (lacht).»
SEKS IS KUT
Uiteindelijk gaat ‘Meriswin’ over de liefde. De drinkebroers laten zich sceptisch uit over het huwelijk en de vrouw, trouw aan hun eeuwige minnares die de drank is. Maar in het ziekenhuis, in de teder he-lende handen van de verpleegsters en immer hand in hand met de geliefde, ontvouwt zich een hyperromantisch delirium: in een wemeling van beelden, visioenen en herinneringen beginnen taferelen uit de jeugd van de twee geliefden elkaar te spiegelen en te beïnvloeden. Eens terug op aarde, ziet de patiënt de eeuwige cyclus van de liefde toch zijn noodlottige beslag krijgen: hij verlaat het ziekenhuis alleen.
BOUAZZA «Ik denk dat ik nu pas, op mijn 44ste, aan het le-ren ben wat liefde is: dat je om de ander geeft om wat die is en niet om wat die voor je doet. Ik moet eerlijk zeggen dat ik vroeger werkelijk niet wist wat liefde was. Liefde en seks, verliefdheid en geilheid waren voor mij één. Ik heb die twee iets te vaak door elkaar gehaald.
»Ik wilde in deze roman ook onderzoeken hoe zo’n vrouw elke dag bij zo’n vent op bezoek kan blijven gaan, gewoon omdat ze van hem houdt en niet anders kan. Mijn toenmalige vriendin was er elke dag, ook al zei ik dat het niet hoefde. Ze heeft een drukke baan aan de universiteit, maar ze hield dat boekje bij met wat er allemaal gebeurde en ze onderhield contact met mijn familie. Ze zei er zelfs bij: ‘Hafid, je moet niet denken dat ik je later voortdurend ga herinneren aan wat ik allemaal voor je heb gedaan.’ En dat heeft ze me inderdaad ook nooit nagedragen.»
HUMO Je zou denken dat als een relatie zo’n cirrosecrisis overleeft, het nooit meer fout kan lopen.
BOUAZZA «Het is ook nooit fout gelopen. Maar ik verkies afzondering, ik ben liever alleen. Ik heb nog wel contact met haar, hoor. Gisteren nog. Dat bedoel ik als ik zeg dat ik nu dus weet wat liefde is. Ik hou van haar, maar ik wil geen verhouding. »Ik heb altijd een wat cliché-matig mannelijk ego gehad, ik dacht altijd dat niks mij pijn kon doen. Maar mij doet net heel veel pijn, moet ik nu toegeven. Misschien heeft die ziekte ermee te maken, misschien word ik gewoon ouder – ik weet het niet. Ik weet alleen dat liefde een kwestie van egoverlies is.»
HUMO En dat weet je dus via vrouwen met wie je geen verhouding meer hebt.
BOUAZZA (knikt) «Laten we eerlijk zijn: ik ben gewoon heel egoïstisch. Ik hou ervan alleen te zijn, ik haat compromissen. Ik ben niet snel bereid om iets voor een ander te doen om de lieve vrede te bewaren, zeker niet in een verhouding. Dus heb ik ervoor gekozen om alleen verder te leven. Er zijn een paar van mijn exen in mijn leven, en dan nog andere vrouwen met wie ik nooit een verhouding gehad heb. Er is een soort metalen schil van mijn hart gevallen. Dat zit me aan de ene kant heel erg dwars – omdat mijn zelfbescherming niet meer zo goed werkt – maar tegelijkertijd vraag ik me af waartegen ik me aan het beschermen was en ben ik blij dat ik nu ook weke gevoelens toelaat.
»Eerlijk gezegd begrijp ik helemaal niks van vrouwen. Sinds ‘Paravion’ zeggen vrouwen me vaak: ‘Jeetje, jij moet vrouwen zeker heel goed begrijpen, als je er zo over kunt schrijven.’ Ik moet dan bekennen dat ik geen bal van ze begrijp, behalve als ik aan het schrijven ben. Dan kan ik me heel goed in een vrouw inleven. Maar in het dagelijkse leven? Hou toch op! Dan moet ik echt geen vrouw om me heen hebben, want dan wordt het gigantische ruzie. Ik vind vrouwen heel vreemde wezens, al zien sommige er wel heel lekker uit.»
HUMO Het drama is dat die vrouwen vast wel om jou heen willen zijn.
BOUAZZA «Dat is geen drama, ik ervaar nu dat liefde zonder seks best mogelijk is. Het drama is altijd seks: mensen denken dat seks zonder consequenties kan zijn, maar dat is het nooit.»
HUMO Deel zes van ‘Meriswin’ begint met de zin: ‘Ik moet het maar eens over seks hebben.’
BOUAZZA (lacht) «Ik ben zo blij dat je erover begint! Ik wilde per se een close-up van een vagina in het boek. Vladimir Nabokov heeft in ‘King, Queen, Knave’, ‘Solus Rex’ en zijn laatste onvoltooide roman de penis beschreven, maar nooit de vagina. Cortazar is de enige die ik ken die een kut beschrijft, in ‘Handboek voor Manuela’. Ik vind de literatuur veel te preuts: ’t is nooit meer dan ‘een hete, strakke, natte vagina’. Nee! Hoe ziet zo’n vagina er écht uit? Dat wilde ik dus per se beschrijven, inzoomend als een camera. Maar het mocht géén porno worden, géén plastic perfectie. Een vagina is immers asymmetrisch, de ene labium is wat dikker dan de andere. En soms is het vocht wat wittig, de geur is niet altijd om te jubelen, de smaak herinnert soms erg aan urine... Dat hoort er allemaal bij. Ik heb er best lang over gedaan om dat allemaal op papier te krijgen, ik was dan ook heel blij toen ik een paar dagen na het inleveren van het manuscript een mail kreeg van de hoofdredacteur van de uitgeverij: ‘Hafid, de seksscène is prachtig.’
»Nog in geen enkel boek van me stond een uitgebreide seksscène, maar ‘Meriswin’ kon niet zonder: als ik het lichaam van die man in verval beschrijf, moet de kut ook aan bod komen. Ook omdat de geliefde als jong meisje haar vagina leert kennen met de hulp van de medische boeken en de scheerspiegel van haar vader en de hele tijd aan haar clitoris zit. We willen het niet altijd weten, maar dat doen jonge meisjes nu eenmaal.»
HUMO Ik ben aan de conclusie toe, Hafid: je roman biedt de vertrouwde kwaliteit en je lijkt me zelf ook nauwelijks veranderd.
BOUAZZA «Ik zou niet weten waarom ik anders over de dingen zou moeten denken sinds ik uit het ziekenhuis ben, ik zou dat van een walgelijk sentimentele koketterie vinden. Je leven omgooien komt volgens mij meestal voort uit doodsangst. Die heb ik niet. Toen mijn arts me erop attendeerde dat ik wat minder lang te leven heb, heb ik gezegd: ‘Als ik stop met drinken, is het niet zeker dat ik langer leef. En daar hoef ik niet eens voor onder een tram terecht te komen.’
»William Friedkin, de regisseur van ‘The Exorcist’, kreeg een hartaanval. ’t Was een klootzak van een vent, iedereen haatte hem: toen hij die hartaanval kreeg, wachtte men twintig minuten om 911 te bellen, in de hoop dat hij zou sterven. Maar hij ging niet dood en toen een interviewer ’m naderhand vroeg of zijn leven veranderd was en of hij nu zwarte kindertjes in Afrika ging helpen, zei hij: ‘Nee, ik ben nog erger geworden.’ That’s the spirit! (lacht)»