null Beeld Reporters / DPA
Beeld Reporters / DPA

in memoriam

Harry Belafonte: ‘Wie niets doet om de problemen in de wereld op te lossen, wordt zelf een probleem’

Harry Belafonte is overleden. Herlees een interview uit 1982:

Gunther Amendt

Dit interview verscheen voor het eerst in Humo op 2 december 1982

Eindelijk : een interview met Harry Belafonte, een man die al tientallen jaren een superieur kunstenaarschap combineert met een scherp verstand en actief engagement. Geen doetje, deze eeuwig jong lijkende bard, geen pop waar het klatergoud afvalt zodra het doek zich sluit. Gunter Amendt had het voorrecht Belafonte uitgebreid te spreken toen die vorig jaar, ten tijde van de grote Vredesbetogingen, een tournee door Europa maakte om zijn gewicht in de schaal van het goeie doel te leggen.

— Weet u wat me zo verwondert? Dat in uw programmablad foto’s staan van u in gezelschap van de Kennedy’s. Ik ben er altijd van uit gegaan dat John F. Kennedy niet alleen de politieke verantwoordelijkheid draagt voor de oorlog in Viëtnam, maar dat hij ook alles ondernomen heeft om het socialistische Cuba te kelderen. Waarom gaat u prat op uw vriendschap met die man?

BELAFONTE «Het is belangrijk die vraag vanuit twee oogpunten te beantwoorden: van een historisch én van een politiek oogpunt uit. Toen ik in 1945 van de oorlog terug thuiskwam in Harlem, vroeg ik me af wat ik met mijn leven zou aanvangen. Ik had een enorme ervaring achter de rug: samen met miljoenen andere Amerikanen had ik tegen het fascisme gestreden. Men had ons verteld dat we moesten vechten voor de democratie, dat we de wereld moesten bevrijden opdat iedereen een menswaardig bestaan zou kennen. Vooral voor ons, zwarten, waren die woorden van grote betekenis. Veel van die dingen hoorde ik toen voor het eerst in mijn leven. En ze bleven natuurlijk hangen, die woorden, ze echoden na. Toen ik dan van de oorlog thuiskwam, begon ik samen met vele andere zwarten dit concept van democratie op onze eigen situatie toe te passen. Als wij hebben gevochten om de democratie te redden elders in de wereld, dan hebben we ook recht op democratie in ons eigen land. Maar wat zagen we? Dat de vooroordelen tegenover ons intact gebleven waren, dat de wet nog altijd rassenscheiding voorstond, en dat gelijkheid ván kansen een lege slogan was. Ik wil je in dit verband het verhaal vertellen van Isaac Woudard, een Amerikaanse soldaat die beladen met decoraties van het slagveld terugkeerde. Hij woonde in het Zuiden. Hij nam de bus om naar huis te reizen, en toen zeiden ze hem dat hij als zwarte achteraan moest gaan zitten. Hij weigerde. Hij wilde niet meer hetzelfde leven leiden als voor de oorlog. De buschauffeur en enkele blanke reizigers haalden er de politie bij. De blanke pólitie kwam, sloeg met knuppels op Woudard los, en stak hem beide ogen uit. Hij was blind. Dat was in die tijd een zeer beroemde zaak, de zaak Isaac Woudard. Je moet je dat voorstellen die man heeft de oorlog overleefd, komt in zijn vaderland terug met een pak onderscheidingen, en dan steken ze ‘m de ogen uit. En zo zijn er veel verhalen te vertellen.»

IK PLEIT SCHULDIG, JA

— Toen kwam de tijd van de Koude Oorlog: het anti-fascistische bondgenootschap viel uiteen.

BELAFONTE «Ja, die periode is erg belangrijk geweest voor de huidige Amerikaanse situatie. De pro-Sovjetpropaganda die tot dan toe was verkondigd, werd nu totaal omgebogen. De Sovjetunie was een bondgenoot geweest van de Verenigde Staten. Af en toe werden er dus gunstige dingen over de Russen gezegd. Niet dat het communistisch systeem de hemel ingeprezen werd, maar toch: er werd bijvoorbeeld geregeld gesproken over de dapperheid van de Russische soldaten en zo. Als er iets werd gezegd over de Sovjetunie was het alleszins meestal positief. En nu werden er plots reusachtige inspanningen ondernomen om de Sovjetunie in een ander perspectief te tonen, om duidelijk te maken dat de Russen vanaf nu onze vijanden waren. Die ommezwaai heeft een groot aantal onder ons in verwarring gebracht. Wat wij wisten over de Sovjetunie was overwegend positief : gelijkberechtiging, economische rechtvaardigheid, gelijkheid van volkeren en rassen. Dingen waar wij in de Verenigde Staten van niet durfden te dromen.»

— Wat waren de gevolgen van die politiek op binnenlands vlak?

BELAFONTE «De V.S. zetten een strak programma op, dat gericht was tegen de zwarten, tegen de communisten, tegen de linksen in het algemeen. Overal in het land ontstonden een soort ‘burgerwacht’-groepen, waar kleine Hitlertjes; kleine fascisten aan het hoofd van kwamen te staan: priesters van verscheidene kerkgemeenschappen, de burgemeester, de plaatselijke sheriff. Eigenlijk valt die toestand te vergelijken met de ‘Moral Majority’ van vandaag. Die fascistische groepjes werden gesteund en vaak mee opgericht door FBI-agenten. In die tijd was ik een toneelacteur. Ik speelde mijn eerste rol en kreeg veel erkenning voor mijn werk. Maar de producent van het stuk werd onder druk gezet: ik moest van de planken verdwijnen, omdat ik zogezegd met het communisme sympathiseerde. Ik had geijverd voor gelijkberechtiging van de zwarten, en dus was ik een schadelijk element in de maatschappij. Als ik niet uit het stuk verwijderd werd, zou de burger-wacht voor het theater demonstreren en het stuk boycotten, zo luidde de dreiging. Ik werd toen ook aan de tand gevoeld door het House of Unamerican Activities Committee van senator Joe McCarthy: ‘U heeft veel sympathie voor het communisme, voor alles wat links is. Wat kunt u daarop zeggen?’ En ik antwoordde: ‘Ik heb sympathie voor iedereen die zich inzet voor de bevrijding van de onderdrukten. Als er mensen zijn die vechten tegen de armoede, die zich inzetten tegen het racisme, dan voel ik me met hen verwant. En het is me om het even waar ze zichzelf politiek willen rang-schikken. Als blijkt dat het communisten zijn: prima. Zijn het katholieken: prima. Behoren ze tot de middenklasse: prima. Zijn het arme arbeiders: prima. Gelijk wie zich achter die doelstellingen schaart, heeft mijn sympathie. Als het dat dus is wat u me verwijt, dan ben ik inderdaad schuldig, ja.’

»Maar ik geloof niet dat het hen in de eerste plaats daar om te doen was. Hun enige doel was een machinérie aan de gang te brengen die zich eerst tegen het communisme en links zou richten om daarna het fascisme te kunnen vestigen.

»Hoe dan ook, de producent van het stuk weigerde me de bons te geven, integendeel: hij verdedigde me. En gelukkig is de burgerwacht thuisgebleven.»

GESPLETENHEID

BELAFONTE «Ik vertel je dat nu wel in alle kalmte, maar in die tijd was ik gewoon buiten mezelf. In die periode werden –de levens van heel wat Amerikanen vernietigd, instellingen werden lamgelegd, schrijvers en allerhande kunstenaars werden gebroodroofd. Vaak moesten ze een ander beroep zoeken of voort schrijven onder een pseudoniem. Het was een vreselijke tijd. Iedereen bespioneerde iedereen. Niemand kon je nog vertrouwen. Je werd voorzichtig in al wat je zei en deed. Maar ondanks die kolos-sale druk bleven de meesten van ons politiek actief. Alleen was het ons onderhand al wel duidelijk geworden dat we een breder platform nodig hadden dan voordien: we moesten naar middelen zoeken die ons in staat stelden onze strijd voort te zetten, zonder meteen in diskrediet te geraken, zonder onmiddellijk in de communistische hoek te worden gedrumd. En dat was een erg belangrijke ontwikkeling: we moésten wel afstappen van ons radicalisme, wilden we niet in de gevangenis terechtkomen, maar onze doelstelling — gelijke rechten voor zwarten — gaven we niet op.»

— Was dat besef de reden van uw politiek krediet voor John Kennedy?

BELAFONTE «Toen Kennedy zich opwierp als presidentskandidaat wisten we erg weinig over hem. We wisten alleen dat hij het als democraat tegen de republikein Nixon zou opnemen. Toen we de situatie bekeken, wisten we dat er voor ons — ijveraars voor de zwarte gelijkberechtiging — gewoon geen andere keus was dan Kennedy te steunen. Van Nixon, die lid was geweest van het House of Unamerican Activities Committee, en die onder Eisenhower vice-president was, konden we uiteraard weinig goeds verwachten. Maar toen gebeurde er iets ergs: in die tijd was er een bekende zwarte sportman, Jackie Robinson, een baseballspeler. En die had zich openlijk aan Nixons zijde geschaard. Robinson was echt een held voor de zwarten in Amerika: hij was de eerste zwarte die in een blank baseball-team mocht spelen. We waren trots op hem. Het was dus een zware slag toen hij het voor Nixon opnam. Niet lang nadien kreeg ik een telefoontje van de democratische campagnestaf John F. Kennedy wou me dringend spreken. Ik was in die tijd al behoorlijk bekend en had een sterke positie bij de zwarten. Bovendien gold ik als zeer competent inzake politieke kwesties. Inderdaad, ik had me verweerd, ik had gestreden tegen het Comité voor Onamerikaanse Activiteiten en me duidelijk tegen McCarthy uitgesproken. Goed, ik ging dus met Kennedy praten en zei hem dat ik desgevallend met hem zou samenwerken, zodra hij zijn concreet programma bekend maakte. Maar hij was één en al bezorgdheid, omdat Jackie Robinson Nixons zijde had gekozen, en hij — Kennedy — geen echte band met de zwarte gemeenschap had. En of ik niet onmiddellijk Kennedy’s Robinson wou zijn?

»Ik antwoordde hem: ‘Het enige wat ons kan helpen iets tegenover Jackie Robinson te stellen, is uw politiek programma inzake de rechten van de Amerikaanse zwarten. lk kan me toch niet zomaar aan uw zijde scharen, gewoon omdat u een tegenwicht voor Robinson nodig hebt. Ik ga alleen maar een bondgenootschap aan op grond van bepaalde, duidelijk omlijnde doelstellingen.’ Kennedy ging hiermee akkoord en omringde zich met mensen die de burgerrechten voor zwarten, mensenrechten überhaupt, persoonlijke vrijheid, enz., genegen waren. Na een poosje werd het me duidelijk dat ik Kennedy zonder gewetensproblemen kon steunen, en Nixon kon tegenwerken.

»Uiteindelijk werd Kennedy verkozen met de kleinste meerderheid uit de Amerikaanse geschiedenis. Nauwelijks meer dan honderdduizend stemmen, als ik het me goed herinner. Zonder de stemmen van de zwarten — Dr. Martin Luther King had Kennedy impliciet maar toch duidelijk zijn steun betuigd zou hij het nooit gehaald hebben.»

— Maar tijdens zijn presidentschap is wel een aanvang gemaakt met de oorlog in Viëtnam.

BELAFONTE «Ja, en dat heeft ons ‘dan ook in een vreemde positie gedwongen, enerzijds werkten we hand in hand met de Kennedy’s wat belangrijke binnenlandse kwesties betrof (sociale politiek, rassengelijkheid...) en anderzijds bestreden we hen wegens de buitenlandse politiek. De oorlog in Viëtnam was onrechtvaardig, onwettig en onmenselijk.»

AANPASSEN GEBLAZEN

BELAFONTE «De situatie was verschrikkelijk complex in de V.S. Alleszins zouden we een aantal van onze binnenlandse doelstellingen nooit hebben bereikt indien de Kennedy’s niet aan de macht gekomen waren. Dat geldt vooral voor Bobby Kennedy. Na de moord op John, werd Bobby een van onze betrouwbaarste steunpilaren. Bobby was trouwens een van de weinigen in het Kennedykamp die werkelijk vonden dat onze inmenging in Viëtnam fout was. Hij was ongeveer de enige die er zich tegen uitsprak. Hij was ook tegen de invasie van de Cubaanse Varkensbaai. Maar desondanks ging zijn broer ermee door.

»Zie je, dit zijn de verschillende feiten. Als je probeert ze duidelijk te maken aan mensen die niet vertrouwd zijn met dia verwikkelingen, die niet wèten welke tactische knepen nodig waren om te bereiken wat wij zwarten intussen toch bereikt hèbben — gelijke burgerrechten en een beetje meer respect —ja, dan oogst je verwarring en onbegrip. Hoe kan iemand beweren dat hij voor de vrede is en terzelfder tijd samenwerken met de man die voor de Viëtnamese oorlog verantwoordelijk is? Wel ja, zo ingewikkeld is het dus. »Waren de Kennedy’s anti-communisten? Zonder enige twijfel. Wilden ze de Sovjetunie beteugelen? Zonder enige twijfel. Maar wel binnen bepaalde grenzen. Tenslotte is het een feit dat de ontspanningspolitiek is begonnen met Kennedy en Chroetsjov

— Wat u zegt, wil ik wel aannemen, maar ik stel me voor dat het behoorlijk moeilijk is om jonge mensen duidelijk te maken dat strategie en tactiek noodzakelijk zijn om nobele doelstellingen in werkelijkheid om te zetten, nu?

BELAFONTE «Natuurlijk. Ik snap heel goed dat ze dat niet pikken. Als ik 18 was en met een zekere vorm van idealisme en..., zou zeg maar puurheid behept, dan zou ik dat ook niet pikken. Maar ik denk wel dat je snel leert dat het leven nou eenmaal gecompliceerd is, dat je vaak slechte dingen moet doen voor een goed doel. Als je dat niet aanvaardt, dan zul je gauw leren dat de machtigen de regels van het spel bepalen. Compromissen moet je sluiten. Als je bijvoorbeeld de middenklasse negeert in de rijke Westerse landen, dan negeer je gewoon heel de maatschappelijke situatie. Kijk, in de V.S. leven er ongeveer 200 miljoen mensen, waarvan er zowat 100 miljoen tot de middenklasse behoren. En die andere 100 miljoen — enkele uitzonderingen niet te na gesproken — hebben het bewustzijn van de middenklasse, de verwachtingen van de middenklasse. Als natie zijn wij volledig op het materiële georiënteerd. Neem het voorbeeld van een Amerikaanse arbeider, één die bij een sterke vakbond is aan-gesloten. Nou, die heeft vandaag twee, misschien wel drie auto’s. Akkoord, daarvoor heeft ie zich in de schulden moeten steken, maar hij leeft er niet slechter door. Hij kan zijn kinderen zelfs naar de universiteit laten gaan. Ook in West-Europa is het begrip arbeider geëvolueerd. Een arbeider hier is niet te vergelijken met een arme landarbeider in Honduras, El Sálvador of Brazilië. De mensen hebben hier een volledig ander bewustzijn. Vandaar dat je moeilijk nog in schema’s kan blijven praten. Je moet je strategie voortdurend aanpassen, actualiseren.

»Maar één ding is wel zeker áls je niks geen bijdrage levert om de problemen in de wereld op te lossen, word je zelf een stuk van het probleem.»

HET VOLK ZIJ DANK

— In de ogen van een racist bent u allicht niet de beroemde artiest, maar gewoon een zwarte. Hebt u zelf racisme aan den lijve ondervonden?

BELAFONTE «In de Verenigde Staten leven als kleurling en niet met racisme in contact zijn gekomen: dat is onmogelijk. Natuurlijk zijn de grenzen nu lang niet meer zo scherp als vroeger, toen ik nog een jochie was. Toen waren er geen burgerrechten voor ons. Mensenrechten? Het begrip bestond niet eens. Maar nu, nu worden namen als Sidney Poitier, Diana Ross, Belafonte gebruikt — ik zou er nog een paar kunnen noemen — om aan de wereld te tonen dat zwarten in de Verenigde Staten dezelfde rechten hebben en dezelfde kansen op succes als blanken, en dezelfde roem kunnen oogsten. Dat klopt natuurlijk niet. Het feit dat een Poitier, een Belafonte het kunnen halen, bewijst niks. Of tenminste: het bewijst dat ze het kunnen maken, niet dank zij, maar ondanks het systeem. Er zijn ook joden die het Hitlerregime hebben overleefd, niet dank zij maar ondanks het systeem. Toevallig ben ik als artiest en politiek geëngageerde burger populair geworden bij het volk, omdat het mij als kunstenaar heeft gesteund. Ik had de kans me onafhankelijk op te stellen van de instituties die me anders gedwongen zouden hebben hun spelletje mee te spelen. Als ik in Hollywood mijn brood moest verdienen bij de grote filmmaatschappijen, of als ik bij General Motors werkte, dan zou ik nogal wat problemen hebben gehad om me tegen iets uit te spreken. Het kan als een cliché klinken, maar mijn sterkte heb ik aan het volk te danken.

»En zeggen dat kunstenaars zoveel te vertellen hebben in deze tijd: schrijvers hebben veel te schrijven, schilders veel te tekenen, zangers veel te zingen. De bedrijven die de artistieke creatie onder controle willen brengen zouden afgeschaft moeten worden. Voor de kunst zijn ze een onnoemelijk kwaad. Dat ze kunst toch aan de kunstenaars overlaten, in plaats van ons voor te schrijven wat we mogen zeggen, tekenen of zingen en ons ondertussen verstikken.»

— Bedoelt u dat ook u zulke dingen nog overkomen?

BELAFONTE «Iedereen heeft ervan te lijden. Ook ik. Toegegeven: ik ben Harry Belafonte en ben misschien wat bekender dan de meeste anderen. Als je boven staat, laten ze je meestal wel mét rust omdat ze zich geen zorgen maken zolang je de kassa maar doet rinkelen. Maar zodra je probeert de werkelijkheid op de voorgrond te schuiven — en dat is al niét zo winstgevend meer—wordt je stem niet meer gehoord. Dat hebben ze met mij gedaan en met vele anderen. Ik moet vandaag niet proberen in Hollywood een film te maken waarin ik een boodschap stop waar ik belang aan, hecht. Het is een feit dat de meeste zwarte artiesten in de V.S. werkloos zijn op dit moment. Werkloos! Als ze willen dansen of in een koortje zingen is het misschien okee, of zich in een film met een bijrolletje tevreden stellen. Maar zeg alsjeblief niet dat je een film over Lumumba zou willen maken of over de geschiedenis van het zwarte volk in Amerika, want zoiets is onmogelijk.

»Of neem een ander voorbeeld : de ware geschiedenis van de Indianen. Marlon Brando is onmiddellijk bereid een film te maken over ‘Wounded Knee’. Hij is met z’n idee van de ene studio naar de andere getrokken: hij, een van de grootste sterren ter wereld. Maar ze wilden hem geen film over ‘Wounded Knee’ laten maken. Het thema is taboe. Wij kunstenaars zouden ons leven in onze eigen handen moeten kunnen nemen, in plaats van ons door de macht van het geld te laten onderdrukken. Wij hebben de macht om te zeggen wat er gezegd moet worden. En dat willen we doen zonder angst.»

WOEDE ALS MOTOR

— Waar komt eigenlijk uw engagement vandaan?

BELAFONTE «Ik ben met een enorme woede groot geworden in de wereld van de blanken. Ik haatte die wereld. Ik dank het aan mijn moeder en aan nog een handjevol blanken dat ik verschillen begon te zien, dat ik besefte dat er ook blanken waren die géén deel uitmaakten van het onderdrukkingsapparaat. Op de duur begon het tot me door te dringen dat ons probleem niet slechts van raciale oorsprong is, maar dat er veel meer bij komt kijken, namelijk de maatschappelijke klasse waar je toe behoort. En gaandeweg ontmoette ik meer blanken die de zaak van - de zwarten ter harte namen. Zo ben ik van die vijandigheid afgeraakt. Niet van mijn woede, of mijn wantrouwen, ik ben trouwens blij dat ik die nog heb.»

— Hoe bedoelt u dat?

BELAFONTE «Woede is een belangrijke voorwaarde als je aan het proces van de verandering wil deelnemen. Wat je met je woede aanvangt, bepaalt heel duidelijk de kwaliteit van je leven. Ooit zei een Braziliaan tegen me: ‘Pas als je honger in woede omzet, zijn veranderingen mogelijk’. Dat klopt, en je kunt het ook op andere domeinen toepassen. Pas als mensen woedend worden over de waanzin van kernwapens kan een vredesbeweging ontstaan. Woede betekent niet alleen geweld. En hoewel ik geweld principieel afkeur, zijn er gevallen waarin het te rechtvaardigen is. En ik kan je vertellen dat ik meer dan eens m’n bloed heb voelen koken. In de tijd toen der) Beweging voor de Burgerrechten opkwam werd ik door het FBI achtervolgd, en kreeg ik een pak dreigbrieven: de theaters waar ik optrad zouden in de lucht vliegen, mijn vrouw en kinderen zouden vermoord worden, enz. Op zulke momenten is het niet makkelijk je zelfbeheersing te bewaren.»

CUBAANSE ERVARINGEN

— U bent verscheidene malen op Cuba geweest. U hebt er ook met Fidel Castro gesproken. Wat zijn uw politieke indrukken?

BELAFONTE «lk ben een keer of vijf op Cuba geweest. De eerste keer op uitnodiging van het Cubaanse filminstituut, een groep van mannen en vrouwen die het plan hadden opgevat Cuba een eigen filmindustrie te geven. Dat was nog in de tijd van Batista. Pas na de revolutie zijn ze daarin geslaagd.

»Nadat Castro aan de macht is gekomen ben ik dus nog een paar keer op het eiland geweest, in de periode dat de V.S. en vooral Cuba naar manieren zochten om de Amerikaanse blokkade op te heffen. Een van die manieren was betrekkingen aan te knopen op artistiek gebied. Hoewel er geen officiële diplomatieke betrekkingen tussen beide landen bestonden en de V.S. Cuba dus niet erkende, werden er toch toenaderingspogingen gedaan. Beide landen besloten dus artiesten uit te wisselen. Niet alleen ik, maar ook Billy Joel, Kris Kristofferson, Rita Coolidge, Dizzy Gillespie en anderen staken de Caribische Zee over. Later ben ik teruggegaan, omdat het land me intrigeert. In 1978 heb ik er het ‘Wereldfestival van de Jeugd’ bijgewoond, dat Cuba als gastland organiseerde. Het was een geweldige ervaring voor me: jongeren uit kapitalistische en uit communistische landen, mensen met totaal verschillende ideeën kwamen toen bijeen om in dis-cussiegroepen samen nieuwe dingen, nieuwe betrekkingen tussen de mensen te ontwikkelen. Het was een van mijn mooiste ervaringen tot hier toe.

»Tijdens twee van mijn bezoeken heb ik Fidel Castro ontmoet. De eerste keer toen ik in het gezelschap was van Sidney Poitier. Fidel liet weten dat hij ons wou spreken omdat hij ons al bewonderde van toen hij nog studeerde. Nou, het werd een eenvoudige ontmoeting met het staatshoofd. We spraken over allerlei dingen: het verschil tussen onze beide landen, over ideologie, enzovoort. Hij zei het erg jammer te vinden dat het maar niet tot een normalisering in de betrekkingen kwam tussen de V.S. en Cuba, want dat zo’n normalisering toch in het belang van beide landen zou zijn. Op deze manier blijft het wantrouwen en dus het oorlogsgevaar bestaan, zei hij. Tijdens dat gesprek moest ik onwillekeurig denken aan de miljoenen zwarten die in Zuid-Afrika in mensonwaardige omstandigheden moeten leven. Ik dacht ook aan het feit dat de Verenigde Staten de corrupte regering van Zuid-Afrika steunen, ik dacht aan Chili, aan Argentinië, aan El Salvador en aan al die andere landen waar mensen van honger sterven of in gevangenissen doodgemarteld worden, met schuldig medeweten en goedkeuring van de Verenigde Staten.»

HET JONGETJE

BELAFONTE «Wat Castro zei vond ik bijzonder interessant. Ik heb ook nog met studenten gesproken, met arbeiders, met artiesten. Ik wilde weten wat ze van hun land en hun nieuwe leiders vonden. Ik kende Cuba onder Batista, toen het nog het Mekka was van het Amerikaanse toerisme, de kansspelen en de nachtclubs, toen het eiland haast volledig door de maffia werd geregeerd. Cuba was toen overigens ook een van de grootste overslagplaatsen in het Westen voor cocaïne en heroïne. Ik zag toen hoe corrupt het leven op Cuba was.»

— Cuba had toen de naam het bordeel van de Verenigde Staten te zijn. Problemen waar de Cubanen nu nog mee zitten, zoals een sterk puritanisme in de morele opvattingen, zouden volgens sommigen uit die tijd van vernedering en uitbuiting stammen.

BELAFONTE «Zelf heb ik toen iets vreselijks naars beleefd. Op een avond liep ik in de duisternis door de straten van Havanna toen een jongen me tegenhield. Hij kon ten hoogste acht, misschien negen zijn geweest. Hij zag er zwak uit, onderkomen. Hij bood me zijn lichaam aan voor geld. Slechts vijf peso’s, zei hij. Ik Moet er volkomen beteuterd bij hebben gestaan. Het jongetje zag mijn verbouwereerdheid en zei toen: ‘Goed, loop dan maar met me mee, je kunt mijn zus hebben’. Toen ik probeerde met hem te praten, rende hij weg. Het maakte me verschrikkelijk treurig. Zo verdorven was die samenleving daar dat zelfs hun kinderen te koop waren.

»Het was dan ook een prettige ervaring toen ik jaren nadien weer naar Cuba ging en vaststelde hoezeer het Cubaanse volk veranderd was. Ik bleef maar naar die kinderen kijken: voor Castro waren het allemaal analfabetén, nu gingen ze naar school. En ik moest terugdenken aan dat jongetje, en één ding werd me erg duidelijk: om het even wat tegen Cuba in te brengen valt — en er is misschien wel terechte kritiek, hoe-el de meeste berust op onwaarheden — zo’n jongetje vind je niet meer op heel Cuba. Dié realiteiten moet je onder ogen zien en dan moet je erkennen dat die samenleving onder dat be-aalde systeem iets heeft bereikt waar het onder een ander systeem niet toe in staat was. En dat andere systeem werd volledig gesteund door de Verenigde Staten.»

NEE, DANKUWEL

BELAFONTE «Als ik onder het Batista-regime een Cubaanse boer geweest was die nooit de gelegenheid had gekregen naar school te gaan, die zijn kinderen nooit behoorlijk had kunnen voeden, dan zou ik me achter alles geschaard hebben wat me hoop gaf op bevrijding. Ik begrijp waarom vele mensen zich nog steeds zo makkelijk tot het communisme richten. Het biedt hen hoop en nieuwe mogelijkheden. Als je de levensomstandigheden van de Cubaanse boeren ten tijde van Batista vergelijkt met de omstandigheden nu, onder Castro... Ach, eigenlijk valt er gewoon niks te vergelijken. Vandaag kan iedereen naar school, kan iedereen lezen en schrijven, heeft iedereen te eten. Dat is de realiteit.

»Kan het Westers systeem, kunnen de kapitalistische landen dit ook voor mekaar brengen? Als ze het kunnen, waarom heb-ben ze ‘t dan al lang niet gedaan? En hebben ze dat al wel, dan moet men me maar eens uitleggen wat. Waar hebben de kapitalistische machten, de landen van de vrije onderneming bijvoorbeeld in de Cariben een modelstaat opgebouwd? Waar in Latijns Amerika? In Afrika? Waar, in welke delen van de wereld waar mensen verhongeren, hebben de Westerse landen hun bereidheid getoond? En dan bedoel ik niet de aalmoezen die onder het mom van ontwikkelingshulp geschonken worden. Nee, ik bedoel de bereidheid om die mensen het recht te laten op hun. eigen leven. Ooit heb ik tegen Bobby Kennedy gèzegd: tAls jongen die in Jamaica is opgegroeid weet ik: mijn recht moeten jullie rijken me niet geven; het behoort mij toe. Het is een natuurlijke gave. Want als jullie mij wat geven, dan hebben jullie de macht om het me te ontnemen. Dat is geen gelijkberechtiging. Het gaat er niet om - eigen, land te steunen, voedsel te sturen en zo als er hongersnood heerst. Nee, het komt niet op dat voedsel aan, het komt er op aan dat ik nièt langer jullie laarzen in mijn nek wil. Jullie hebben eeuwenlang mijn land uitgebuit en het alle rijkdom ontnomen, en op mijn kosten hebben jullie je rijkdom verworven. Dus zijn jullie het ons nu verschuldigd ons de mogelijkheden te geven om ons te scholen zodat we voor onszelf kunnen zorgen en ons totaal onafhankelijk van jullie kunnen maken. Natuurlijk worden landen die hun onafhankelijkheid bevochten hebben een bedreiging, want je kunt ze nu niet langer uitbuiten of bevoogden. Maar zolang er geen gelijkheid is onder de volkeren zal er strijd zijn in de wereld. Van landen die onderdrukt worden, van volkeren die zich van de slavernij willen bevrijden, gaat altijd een latent gevaar uit. Dat leert de geschiedenis ons. En als jullie niet bereid zijn om uit die geschiedenis te leren, dan zijn jullie veroordeeld ze nog maar eens over te doen.»

VERMINKTE WERKELIJKHEID

BELAFONTE «Toen ik Castro voor de tweede keer ontmoette, sprak hij over zijn allereerste bezoek aan de V.S. nadat hij Batista ten val had gebracht. De Verenigde Staten waren het eerste land dat hij bezocht en hij had er al zijn hoop op gesteld. Hij dacht toen dat de Amerikanen zouden begrijpen wat het Cubaanse volk met de revolutie had bereikt. Hij hoopte met de president en met andere regeringsvertegenwoordigers te kunnen praten over de aard van de wederzijdse betrekkingen tussen beide landen. Maar de manier waarop men hem toen behandelde was ronduit vernederend, vertelde hij me. De racistische instelling, de brutaliteit en de onwaardigheid waarmee hij door vele vertegenwoordigers van de Amerikaanse regering werd behandeld, bracht hem het besef bij dat het aanknopen van de betrekkingen tussen de V.S. en het nieuwe Cuba niet van een leien dakje zou lopen. En of de geschiedenis hem gelijk zou geven! Ze behandelden hem als de een of andere Latijns-Amerikaanse generaal die ze konden manipuleren en bestraffen naar believen, als hij het zou wagen zijn afhankelijkheid ten opzichte van Amerika te verminderen. Castro echter eiste economische gelijkheid voor het Cubaanse volk; tenslotte was hij er in geslaagd de roof van Cubaanse grondstoffen stop te zetten. De rest van het verhaal is bekend: de V.S. stelden een blokkade in tegen Cuba, probeerden troepen op Cuba te doen landen en zelfs Fidel Castro te vermoorden.

»Nee, ik moet zeggen dat ik van Cuba teruggekomen ben met een heleboel positieve indrukken, naast uiteraard vele vragen. Er zijn nog altijd dingen die ik niet begrijp en waar ik in het kader van een vrije uitwisseling van gedachten en meningen graag een antwoord op zou hebben. Maar die vrije uitwisseling is jammer genoeg nog niet voor vandaag. De Cubanen zijn bereid hun grenzen voor Amerikaanse bezoekers open te stellen. De Amerikanen zijn dat niet. lk snap eerlijk gezegd niet waarom: als ze er toch zo van overtuigd zijn dat hun samenlevingsvorm de beste is, waar zijn ze dan bang voor?»

WAARHEID EN KUNST

BELAFONTE «lk vind dat we meer van mekaar aan de weet moeten trachten te komen, dat we meer zouden moeten reizen om ervaringen uit de eerste hand te verzamelen; om zelf te zien wat er gebeurt, hoe andere mensen leven en wat ze denken. Ik vind dat je een samenleving die haar burgers verhindert vrij te reizen, die hen geen paspoorten durft te geven voor bepaalde landen, die bang is dat haar burgers naar het buitenland zouden reizen om er zich te informeren, dat je zo’n samenleving met wantrouwen tegemoet moet treden. Er zijn, veel zulke samenlevingen op de wereld. De V.S. is er één van.

» Waarom zou ik als’ zwarte Amerikaan moeten geloven wat een man als Ronald Reagan me voorhoudt Die man zet zich niet in voor de belangen van mijn mensen, ze laten hem gewoon steenkoud. Hij maakt alleen maar een karikatuur van ze. Ook voor de armen doet hij niks. Hem interesseert slechts big business. Hij is voor oorlog en bewapening. Waarom zou ik uitgerekend hém moeten toestaan om in mijn naam te zeggen wat goed en wat slecht is in deze wereld? Waar de goeie mensen zitten en waar de slechteriken? Waarom zou ik hem vertrouwen? Wat hij zegt kan toch niet de waarheid zijn?»

— De artiest en de waarheid: er valt veel over te vertellen. Op een van uw eerste elpees speelde een toen nog onbekend muzikant mondharmonika. Diezelfde artiest heeft u voor uw laatste langspeelplaat tekst en muziek geleverd voor een song : ‘Forever Young’. Ik heb het over Bob Dylan. Zijn weg naar de waarheid heeft hem bij de ‘wedergeboren christenen’ doen belanden. Wat vindt u van die bekering?

BELAFONTE «Veel jonge mensen zagen destijds in Bob Dylan de stem van hun generatie. Ook ik was door hem gefascineerd. Maar ik sta erg sceptisch tegenover ‘wedergeboren christenen’, moet ik zeggen. Wat nu precies Dylan betreft: ik zou zijn bekering geen al te grote betekenis geven. Misschien is het echt wel een heel persoonlijke aangelegenheid. Misschien is het een bevlieging die maar een korte poos duurt. Het enige wat je kunt doen, is kijken welke richting hij nu uitgaat, en wat er uiteindelijk uitkomt. Ik denk dat vele artiesten naar nieuwe ideeën zoeken, naar nieuwe oplossingen. Of naar nieuwe manieren om oude ideeën te interpreteren, omdat ze die oude ideeën nog altijd waardevol vinden. Ach, het probleem van de kunstenaar en zijn boodschap... Ik heb bijvoorbeeld lang niet het gevoel dat ik liedjes zing die tot uitdrukking brengen wat ik vandaag persoonlijk over de wereld denk. De weinige liedjes die echt ergens over gaan, raken de kern niet, het zijn abstracties. Maar dan zit je weer met het probleem: wat is de kern? Er zijn zoveel dingen onduidelijk. Er zijn mensen die zeggen: opgepast, het communisme probeert de hele wereld te verslinden. Anderen zien in het communisme een nieuwe kracht voor de menselijke ontwikkeling die even tegenstrijdig is en geladen met conflicten als het christendom dat was, en nog is. — Bent u religieus ? Belafonte : Ja, maar niet in de traditionele betekenis van hèt woord. Ik werd als katholiek geboren, maar ik ben geen katholiek. Het is voor mij onmogelijk de paus te zien in zijn koninklijke gewaden zonder mé af te vragen hoe zo’n man kan spreken over de nood in de wereld en niet een poos in El Salvador gaat wonen waar zijn nonnen en priesters vermoord en gefolterd worden in hun strijd tegen de onderdrukking. Als de paus inderdaad is wie hij zegt te zijn, waarom zit hij dan niet in El Salvador? Waarom gebruikt hij zijn eerbiedwaardige macht dan niet om de weg te verlichten in deze duistere tijden? Nee, ik vertrouw het zaakje niet. Begrijp je?»

ZWARTE KUNST DIENT EERST WITGEWASSEN

— Ik weet dat u de Amerikanen chauvinistisch vindt ‘op het vlak van culturele integratie. Maar is reggae bijvoorbeeld geen bewijs dat muziek uit andere cultuurkringen toch een kans maakt bij het Amerikaanse publiek?

BELAFONTE «Nee. Reggae wordt maar gedeeltelijk door de Amerikanen geaccepteerd. Ze luisteren wel naar de muziek, maar nemen ze niet echt in zich op. Tegen alles wat met zwarten en vooral met de Derde Wereld te maken heeft, bestaat een weerzin in. Amerika, die meestal wel onuitgesproken blijft. Pas als een geschikt vertolker gevonden wordt — in de meest letterlijke betekenis van het woord — pas als de great white hope opduikt, neemt die weerstand af. Neem rock’n’roll: hoewel de basis daarvoor al lang bestond in de Verenigde Staten, werd die muziek nooit in de cultuur geïntegreerd, tot Elvis om de hoek kwam kijken. Elvis Presley. die zelf toegaf beïnvloed te zijn door een aantal zwarte muzikanten, bracht rockmuziek. En hij werd de great white hope. Hij werd de man op wie blank Amerika zijn gevoelens concentreren kon, van wie blank Amerika hysterisch werd, van wie het zijn idealen en toekomstprojecties kon afleiden, precies omdat hij een blanke was. Dank zij hem konden grote platenmaatschappijen massa’s poen scheppen. Vandaar dat haast niemand ter wereld rock’n’roll nog met zwarte cultuur in verband bracht, maar dat het als een blank fenomeen werd aangezien. Rockmuziek werd een haast exclusief terrein voor de Beatles, de Rolling Stones, de Who. Met reggae is het net zo: het zal nooit tot een echt sterke muzikale beweging uitgroeien zolang er geen blanke opduikt die in staat is reggae te laten klinken zoals het hoort. Er zijn al wel blanken geweest die het geprobeerd hebben, maar de echte sound hebben ze nog niet te pakken gekregen. Nee, eerst moet Amerika weer een great white hope gevonden hebben.

»Wat ik eigenlijk zeggen wil, is dat veel in de muziekbusiness berust op het uitbuiten van andere culturen. En dan bedoel ik niet dat het slecht is als blanken jazz spelen of spirituals zingen of rock’n’roll brengen. Nee, ik bedoel integendeel dat dat uitstekend is, net zoals het uitstekend is dat zwarten Puccini zingen of Beethoven spelen. Ik maak er dus geen rassenkwestie van. lk wil alleen maar aantonen dat politieke onderdrukking en economische uitbuiting het succes of de mislukking van zwarte kunst bepalen.»

REAGAN: EERLIJK ALS GOUD

— U spreekt over de onderdrukking van het volk, en avond na avond praat u tijdens een soort van gospelpreek over de duivels die aan de macht zijn gekomen Reagan, Weinberger en Co. Welke gevolgen heeft de Amerikaanse oorlogsindustrie in een tijd van relatieve vrede voor de onderdrukten en uitgebuiten: voor de zwarten, de chicano’s, de indianen, de arme blanken, in de V.S.?

BELAFONTE «Het is nog nooit gebeurd in de geschiedenis van de Verenigde Staten dat mensen aan de macht gekomen zijn als Reagan, Weinberger en Haig, die zo op macht belust zijn dat ze ze tegen elke prijs willen gebruiken.

»Ik heb nog nooit mensen ontmoet die zo onverschillig blijven voor degenen die hen genegen waren, Iaat staan voor degenen die niét tot hun bondgenoten behoorden. Het is interessant de mensen te observeren die voor Reagan gestemd hebben, die hoopten dat er zoiets als een nieuwe wind zou waaien, dat er met hem een nieuwe toekomst zou aanbreken. Vaak werden zij zijn eerste slachtoffers. Ik denk aan sommige vakbonden, aan sommige zwarte leiders die hem gesteund hebben.

»Iemand als Reagan kan gewoon niet anders dan de stem van de vrijheid verstikken en de vrijheidsdrang onderdrukken als hij zijn programma ten uitvoer wil brengen. Hij moét simpelweg elke beweging die ijvert voor een menswaardiger leven de kop indrukken. Onder Carter had je tenminste, nog een paar uitwegen. Carter heeft bijvoorbeeld in het openbaar gezegd dat een land dat de mensenrechten aan z’n laars lapt in een slecht daglicht zou komen te staan bij de Verenigde Staten. Die woorden waren natuurlijk veel meer een van een huidskleur. Huidskleur is geen uitdrukking van een politieke werkelijkheid. We waren naïef toen we aannamen dat een zwarte, alleen maar omdat hij door andere zwarten gekozen was, zijn politieke verantwoordelijkheid zou opnemen. Vele zwarte verkozenen beroesden zich al gauw aan de macht.. Macht werd een doel op zich voor hen, en ze begonnen het spel mee te spelen van de mannen aan de top die ze in feite hadden willen verdrijven.

»Nee, we moeten een totaal nieuwe beweging stichten. De voorwaarden zijn alleszins aanwezig. Ik moet toegeven dat heel wat mensen vragen: waar is onze woordvoerder, de man die ons zegt wat we doen moeten? Ik weet het niet, maar ik maak er me ook geen zorgen over, omdat het volk altijd wel een woordvoerder vindt. Kijk er de geschiedenis maar op na.

»De beweging voor de burgerrechten was aanvankelijk geen heel grote groep bestaande uit intelligente lieden. Nee, we waren slecht georganiseerd, maar plots kwam door een toeval een onbeduidend predikantje aanzetten, iemand die het alle-maal nogal goed kon uitleggen: Dr. Martin Luther King, en van toen af is de beweging blijven groeien. Ik bedoel, het is belangrijk in de kracht van het volk te kunnen vertrouwen, te weten dat niet alleen zij die de media in handen hebben de leiders kunnen zijn. Overal en altijd zijn er woordvoerders te vinden, die de eisen van het volk vertolken. En als het volk echt bereid is om te vechten, zal het beslist sprekers uit zijn eigen rangen aanwijzen.»

KUNST MOET POLITIEK ZIJN

— Noemt u zich een pacifist?

BELAFONTE «Nee. Ik denk niet dat iemand die geweldloze oplossingen zoekt voor de wereldproblemen noodzakelijk een pacifist is. Als het er ècht op aankomt geloof ik niet in de kracht van woorden, ook al doe je nog zo jé best om je tegen-stander met nobele argumenten te overtuigen. Zeker niet als die tegenstander ook nog je onderdrukker blijkt, die niet voor rede vatbaar is. Nee, als de grenzen van de rede zijn bereikt en je hebt nog steeds geen oplossing gevonden, dan grijp je naar alle mogelijke middelen die je ter beschikking hebt. Alle middelen die maar denkbaar zijn. Dat betekent niet dat we niet over de uitwerking ervan kunnen nadenken, want bij een gewapend conflict vloeit er bloed aan beide kanten. Vandaar dat ik eerst alles intentieverklaring dan wat anders, maar ze hebben in Amerika zelf wel een stemming opgeroepen: iedereen wist wat de doelstelling was, ook al ging het dan in werkelijkheid om niet veel meer dan bedrog.

»Nee, dan is Reagan eerlijker, hoe absurd dit misschien ook moge klinken. Maar hij heeft de mensen vooraf gezegd wat hij wil doen, en het is precies dát. wat hij nu doet. Nooit heeft hij iets anders beloofd dan wat hij doet.

»Ik moet plots, aan een flauw grapje denken: twee jazz-muzikanten zijn op weg naar Europa. Het is nacht en ze staan op het dek van het schip. Ze kijken over de reling omlaag. Zegt de ene tegen de andere: ‘Hemeltje, hoeveel water!’ En na een poosje zegt de andere tot de ene: ‘Jaja, en nu zie je alleen nog maar de oppervlakte!’

»Goed,en kijk dan naar Reagan. Elke dag denk je: hemeltje, wat een waanzin Want elke dag komt hij met nieuwe bewijzen van zijn mensenverachtende waanzin aanzetten. Volgens mij is het belangrijk die man een poosje gade te slaan, om te beseffen dat het nog maar de oppervlakte is die je ziet. En denk dan aan alles wat daaronder schuilgaat, wat je nog niet of. wellicht nooit kan zien. Wat doet de CIA? Waarom zijn ze zo druk doende er in het Congres een wet door te jagen die het de CIA toestaat in het leven van elke Amerikaanse staatsburger door te dringen? Dat is toch huiveringwekkend! Terug naar de tijd van de Gestapo. Terug naar de tijd van Joe McCarthy. Als Reagan nu nog de verscheidene hoge ambten — vooral in het Opperste Gerechtshof — bezet met mensen die hem genegen zijn, dan zullen die mannen en vrouwen nog lang na Reagan verdwijning beslissen over. wat op politiek en sociaal vlak al dan niet gebeuren mag.»

— Hij wil dus de hele structuur wijzigen.

BELAFONTE «Reken maar. En niet voor vier jaar, maar voor tien, misschien zelfs twintig jaar. Als Reagan erin slaagt het Opperste Gerechtshof in een rechtsconservatief gerecht te veranderen dat zijn opvattingen over justitie aankleeft, dan ziet het er de komende jaren slecht uit voor de zwarten, de armen, de vrouwen en alle anderen die het gerecht sowieso al scheef bekijkt.

» Natuurlijk is het niet Reagan alleen die die politiek bedrijft. Zijn hele omgeving schraagt zijn denkbeelden. Maar hoe meer uit vreedzame onderhandelingen zou trachten te halen. Maar een pacifistische houding tegenover het apartheidsregime in Zuid-Afrika bijvoorbeeld, dat kan toch niet.

»Het zou me ook gelijk zijn waar de wapens vandaan kwamen. Ik moet me verdedigen tegen mijn onderdrukkers die me brutaal en onterend behandelen. Nou, den kan het me niet schelen of de wapens uit de Sovjetunie, Engeland of Frankrijk komen. Je neemt gewoon wat je krijgen kan, want vrijheid is het hoogste goed. Niemand heeft het recht je de vrijheid te schenden. De vrijheid is van jou, en jij hebt het recht ze te nemen als men ze van je geroofd heeft. Let wel, deze mooie woorden zijn niet van mij, ze staan in de Amerikaanse grondwet!

— Over Zuid-Afrika ook dit: onlangs zei een Zuidafrikaans politicus op de Duitse televisie dat de blanken de opdracht hebben de zwarten te beschermen, want — en nu komt zijn argument — in de industriestaten is er een nieuwe sensibiliteit ontstaan tegenover natuur en milieu. En de zwarten maken deel uit van de natuur. Wat hebt u daarop te zeggen?

BELAFONTE «Ik vind dat erg voorkomend van die brave man. Ik hoop voor hem dat, als de zwarten in Zuid-Afrika vrij zullen zijn, ze de blanken ook als onderdeel van de natuur beschouwen en ze beschermen.»

— Wat zegt u tegen mensen die vinden dat kunstenaars zich niet met politiek zouden mogen bemoeien?

BELAFONTE «Volgens mij zou-den ze zich daar verplicht mee moeten bemoeien. Ze moeten politiek actief zijn, ze moeten sociaal bewogen zijn. We moeten allemaal onze waarheid trachten te vinden, en ik denk dat kunst een van de belangrijkste middelen is om een waarheid tot uiting te brengen: in onze romans, onze liederen, onze •childerijen. En als iemand tegen me zegt dat kunstenaars geen politici mogen zijn, dan vraag ik hem: bedoel je alle kunstenaars of ineen de progressieve?

»Maar het is wel moeilijk om van kunst echt een politiek wapen te maken. Ik heb het er alleszins erg moeilijk mee. Maar als ik geen woorden vind in een lied waarvan ik zou willen dat ze Reagan een slag toebrengen, dan spreek ik die woorden zó uit, zondelied. En dan krijg je zure gezichten. Dan zijn er mensen die zeggen dat ze niet gekomen waren om politiek geleuter aan te horen. Wel, dat is dan jammer voor jullie, mensen, maar ik zal wel altijd aan politiek blijven doen, zeg ik dan. En als jullie je echt beledigd voelen, stap dan op en vraag je geld terug.

» Ik ben nu 54. Ik vind het leven een stuk boeiender dan vroeger, maar ik maak me tegelijk ook meer zorgen. Ik heb gezien hoe ze mijn kameraden hebben aangepakt. Ik heb in de V.S. de onderdrukking meegemaakt van mensen en ideeën. Ik heb Dr. King gekend, een geweldig man. Ze hebben hem vermoord. Je kunt in je leven niet met al die mensen samen ge-streden hebben, mensen die met hun leven hebben betaald, en je dan uit diezelfde strijd terugtrekken.» GUnther Amendt.

(“Harry Belafonte : Was mich bewegt”, uiig. Konkret Literator Verlag, 1982.)

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234