familiedrama
Humo sprak met de daders van de viervoudige ‘zelfmoord’ in Kasterlee: ‘Wees maar gerust, we doen het en de kinderen gaan mee’
Mag men een (zelf)moordenaar interviewen voor hij zijn daad voltrekt? Het Humo-artikel in juli 1998 over het gezinsdrama in Kasterlee zorgde voor een storm van verontwaardiging. Omdat nu ook de populaire podcast ‘De Volksjury’ uitgebreid terugblikt op de zaak, diept Humo het oorspronkelijke interview met Leo en Erna Goossens op.
Woensdag 22 juli, in het middagjournaal van VTM: ‘In Kasterlee komen vier mensen om het leven bij een gezinsdrama. Een man heeft er zijn vrouw en twee kinderen gedood en heeft dan zelfmoord gepleegd. Over de motieven van de man is nog niets bekend’. De volgende dag is het drama voorpaginanieuws, en krijgen de slachtoffers een naam: Leo Goossens (49), verkoper van bakkerijovens, zijn vrouw Erna Eelen, (47), zijn kinderen An (24), airhostess bij Sabena en Bob (19), student en amateur-wielrenner. Ze zijn gedood met een long rifle. Nadien had Goossens met een mengeling van butaangas, aardgas en benzine van zijn huis een ware bom gemaakt. Vermoedelijk motief voor het drama: ‘Omdat hij wegens inkomensverlies zijn luxeleven niet meer kon ophouden en uit zijn villa zou worden gezet omdat hij de huur niet meer kon betalen’ (Het Laatste Nieuws). ‘Psychische problemen. Hij kon niet verkroppen dat zijn huurhuis werd verkocht’ (Gazet van Antwerpen).
‘Niemand zal ooit weten wat de 49-jarige Leo Goossens dinsdagavond en woensdagochtend heeft bezield toen hij zijn vrouw, zijn zoon en zijn dochter om het leven bracht en vervolgens zelfmoord pleegde’ (Het Volk).
Leo Goossens had deze commentaren voorzien.
Dinsdag 14 juli komt op de Humoredactie een telefoontje binnen van iemand die zegt dat hij priester is en zich voorstelt als tussenpersoon. De situatie: een familie van vier wenst niet langer te leven in een wereld vol bedrog en woordbreuk. De gezinsleden, alle vier volwassen personen, zijn vastbesloten er een eind aan te maken. Niemand kan hen ervan afbrengen; zelf heeft hij dat genoeg geprobeerd. En hoewel hij zelf nooit zoiets zou doen, kan hij begrip opbrengen voor hun standpunt.
Omdat na gezinsdrama's altijd weer geschreven wordt: 'Hoe is zoiets mogelijk?' zouden ze hun verhaal willen doen. Zijn we bereid ernaar te luisteren? Zijn we bereid te beloven geen politie of verplegers op de familie af te sturen? Zijn we bereid niets te publiceren vóór de zelfmoorden zijn gebeurd?
We vragen een dag bedenktijd. Als de man die zich pastoor Goossens noemt, maar achteraf bekeken waarschijnlijk Leo Goossens zelf was, opnieuw contact met ons opneemt, blijkt er haast bij te zijn. Een afspraak op woensdag, de dag na de Nationale Feestdag, kan niet: dan is het te laat.
Donderdag 16 juli. In de verwilderde tuin van de Boskant 29 in Lichtaart hangen twee bordjes met Te Koop. Aan weerskanten zijn er hakenkruisen op gespoten. ‘Zeker het werk van mensen die minder geld voor hun huis hebben gekregen dan hen was voorgespiegeld,’ zegt mevrouw Goossens. Leo Goossens zegt: ‘Ik heb naar Humo gebeld om uit te leggen hoe ze iemand zover kunnen drijven dat zoiets gebeurt.’
Dit is het verhaal van Leo en Erna Goossens, hun verhaal, verteld tussen drie en zeven uur 's middags op donderdag 16 juli, vijf dagen vóór hun dood.
LEO GOOSSENS «We zijn in 1971 getrouwd en in 1973 is mijn vrouw een kinderboetiek begonnen. Het enige nadeel aan de zaak was dat de woonruimte achter de winkel nogal klein was. Op een bepaald moment besloten we een stuk grond te kopen aan de Retiebaan in Kasterlee, en de winkel over te laten. In de koopclausule lieten we opnemen dat mijn vrouw de zaak nog twee jaar zou verderzetten en dat we zolang in het huis mochten blijven wonen, zodat wij ondertussen een nieuw huis konden bouwen.
In Kasterlee-Corsendonk, zo'n beetje achterin, had ik een klein kasteeltje gezien, en dat stond ons geweldig aan: een totaal andere architectuur, een beetje Hollands, een beetje Duits, een beetje van hier; alles harmonisch door elkaar. Wij vonden dat gewoon prachtig. Zoiets moest ons nieuwe huis worden, en onze grond leende er zich toe: dertig meter breed, honderd èn meters diep, perfect. Geen goedkope woning, maar omdat we al die jaren allebei zo goed hadden gewerkt en zo klein behuisd waren geweest, wilden we wat meer plaats.
We vragen de mensen van het kasteeltje wie de architect is: dat is ene meneer D., en ze geven ons zijn kaartje mee. Ik bel hem op, krijg een ander nummer en we spreken af. Zodra die man binnenkomt vragen wij ons af: is dat die architect die zulke mooie woningen bouwt? Dit was een schooier: sigaret in de mond, stinkend naar de alcohol, autoritair. Ik vraag hem: 'Bent u meneer D?' 'Nee', zei hij, 'ik ben architect R. Ik heb op het kantoor van meneer D. gewerkt, en ik heb hem opgevolgd toen hij enkele jaren geleden overleed'.
Tja, omdat wij dat huis zo graag hadden, hebben we die R. getolereerd. Hij of een van zijn medewerkers heeft een schets op een blad gezet om ons een idee te geven, maar precisietekeningen waren het bijlange niet.
Op een bepaald moment zegt hij: 'In de garage moet een dubbele schouw komen'. Nu waren wij bereid aan dat gebouw veel geld uit te geven, maar we hadden toch afgesproken elkaar onder de tafel aan te stoten als hij zou beginnen te overdrijven. Er was al een schouw voor de verwarming voorzien en een schouw voor de open haard, maar een dubbele schouw? 'Die dient om zuurstof van boven naar beneden aan te voeren, zodanig dat de brander voldoende lucht krijgt.' Ik zeg: 'Er zijn toch andere manieren om genoeg zuurstof bij die brander te krijgen. Een tweede schouw, dat heb ik niet graag.' Ja, en toch zal het moeten.
Ik bel naar het Wetenschappelijk Technisch Bureel voor de Bouw in Brussel, en leg de zaak voor. Voor een ziekenhuis of een groot appartementsgebouw ja, maar niet nodig voor een gezinswoning, zeggen ze daar, en ze sturen mij documenten op die ik aan R. voorleg. Hij leest dat maar half, en hij wordt heel kwaad: 'Ik ben de architect, ik ben de baas, dat wordt hier gedaan zoals ik het zeg!' Hij steekt zijn papieren weg en aan de deur van de winkel roept hij nog: 'Godverdomme, wat denken jullie wel, ik zal de rekening wel sturen'. Hij gebruikte nog andere termen, maar die zijn niet geschikt voor Humo.
Daar stonden we. Ik moet eerlijk toegeven: ik had den didder. Ik had wel verwacht dat hij van zijn oren ging maken, maar dat hij het ging afbollen had ik in de verste verte niet vermoed. Wij zeggen tegen elkaar: 'Over een aantal dagen belt hij wel en biedt zijn excuses aan', maar enkele weken later krijgen we een rekening van rond de driehonderdduizend frank in de bus. Wij konden daar niet mee lachen, maar we waren ook niet van plan om dat te betalen.
Een beetje later komt dezelfde rekening, dit keer met intrest en geschreven op briefpapier van een advocatenkantoor. Wij dus ook naar een advocaat. Ik herinner me niet precies hoe dikwijls de zaak is voorgekomen, maar er kwam altijd wel iéts tussen. Negen jaar hebben ze ons zo aan het lijntje gehouden, en altijd kwamen er maar intersten bij, en de minste brief van onze advocaat kostte ons 10.000 frank hé. Negen jaar heeft dat aangesleept, ik heb nooit geweten dat zoiets kon.
Tenslotte zijn we naar de voorzitter van de Orde van Architecten in Wilrijk gegaan. Hij stelde voor dat wij vijfduizend frank zouden betalen, en als architect R. hetzelfde deed, zouden ze een Arbitragehof bijeenroepen. De uitspraak van dat hof was bindend voor beide partijen en beroep ertegen was niet mogelijk.
Wij hebben onmiddellijk gezegd: hier is vijfduizend frank, laat maar komen. Ze hebben architect R. aangeschreven, en die liet weten dat hij de zaak wel zou regelen via zijn advocaat en de advocaat van de tegenpartij. Niks aan te doen, want de Orde kan hem alleen maar vragen, niet verplichten. Ik heb dan naar R. gebeld, misschien een beetje kwaad. Ik maak soms wel wat lawaai. Een beetje later word ik bij de rijkswacht van Turnhout ontboden, en ondervraagd over de bedreigingen die ik zou hebben geuit. Ondertussen was de rekening van R. opgelopen tot vierhonderd- of vijfhonderduizend frank.»
ERNA «Zeshonderdduizend frank.»
LEO «‘En daar komt nog eens driehonderdduizend frank bij’, zegt die rijkswachter, ‘want hij heeft een infrarood-installatie laten plaatsen. Dus eist hij van jullie nu negenhonderdduizend frank’.
Deftige, eerlijke mensen
LEO «Heel kort daarna roept C., onze advocaat, ons heel dringend bij hem: ‘De tegenpartij wenst iets van het bedrag af te doen, maar de vertreksom is negenhonderdduizend frank’. Wij hebben het toen koud en kil gespeeld en gezegd: ‘We betalen nul frank!’ Onze advocaat telefooneert met de tegenpartij: een beetje show, een beetje theater, je kent dat: zeshonderdduizend frank. Onze advocaat dringt erop aan dat we zouden accepteren. Ja, je kunt uiterlijk wel rustig blijven terwijl innerlijk je motor tilt slaat hé, maar we hielden het been stijf. Op de lange duur was het: niks, nul, oké. Zijn we daarvan af.
»We krijgen een brief waarin wordt bevestigd dat we niks moeten betalen, maar er staat ook in dat ik nooit meer naar R. mag telefoneren, en ook niet meer in zijn straat of zijn omgeving mag komen want dat zou als een dreigement worden aangezien. Ik zeg: ‘Potverdorie, onze advocaat heeft niet over voorwaarden gesproken. Dat moet eruit.»
ERNA «Dat heeft maanden geduurd.»
LEO «Maar tenslotte hebben ze het eruit gelaten. Maar terwijl die hele miserie bezig was, zaten we met een ander probleem: van bouwen kwam niks in huis en van de twee jaar die we voorzien hadden, bleef te weinig over om nog aan ons droomhuis te beginnen. Nu woont er hier in de straat een broer van mij die met de zuster van mijn vrouw is getrouwd, en op een keer zagen we dat dit huis hier te huur stond. We hadden de keuze: ofwel holderdebolder te bouwen, met alle gevolgen vandien, of zolang iets te huren.
»We leren de eigenaar kennen, B., een man van de streek, kantoorhouder van een bank in Limburg die de ambitie heeft om bankdirecteur te worden. ‘Ik kan hier niet wonen, want mijn carrière gaat voor’, zei hij. ‘Daarom zou ik het huis willen verhuren aan propere, deftige, eerlijke, serieuze mensen die het goed onderhouden, zodat ik in een net huis kan terugkomen als mijn carrière in Limburg ten einde is’.»
ERNA «Hij is van onze leeftijd, dus dat kwam goed uit.»
LEO «De eerste jaren hebben we getwijfeld of we hier wel zouden blijven. Maar omdat het meeviel, zagen we hoe langer hoe minder in een kasteeltje. Daar zouden we helemaal alleen zitten als de kinderen het huis uit zouden zijn. Ik kreeg meer en meer zin in een hoevetje met dieren. We zijn trouwens allemaal van boerenafkomst, en met ouder worden ondervind ik dat je genen je wijzen waar je vandaan komt.
»Goed, we hadden een huurcontract voor negen jaar, maar telkens als de eigenaar kwam, vroeg die: ‘Je blijft toch nog? Ik zou graag hebben dat jullie hier twintig jaar blijven’. En hij was heel blij toen we zeiden: ‘We gaan akkoord, we blijven’. Op die mondelinge afspraak zijn we het huis hier beginnen opknappen en we hebben hier voor achthonderdduizend frank kosten gedaan. ‘Ik zou zoiets nooit doen in een huurhuis’, was het commentaar van de familie, maar ja, we hadden er het genot van, terwijl je van een geldbiljet zelf helemaal geen plezier hebt. Eigenaar B. en zijn vrouw leefden daarin mee: ‘O, wat hebben jullie nu weer gedaan. Dat is knap!’ Ze kwamen hier elke maand over de vloer, het werden vrienden. We werden heel close, we vertelden dingen tegen elkaar die we niet eens tegen broers of zussen zegden. We waren heel intiem.
»Na drie jaar zegt B.: ‘Leo, ik ben bekwaam op gebied van beleggingen. De ene hééft dat, de andere niet. Ik heb dat, en ik heb onder mijn klanten veel Hollanders die de grens oversteken, omdat ze weten dat ze bij mij het meeste van hun geld kunnen maken’. En hij vraagt me honderdduizend frank, want soms beloofde hij een belegger méér dan hij kon waarmaken, en om de klant dan niet te verliezen, paste hij dat bij uit eigen zak. Achteraf heb ik vernomen dat hij niet alleen mij om geld vroeg, maar ook zijn familie en zijn vriendenkring.
»In elk geval informeer ik me zo hier en daar, en ik hoorde: ‘B.? Dat is onze kampioen van België in beleggingen. Niemand begrijpt dat er in dat filiaal zoveel Hollanders over de vloer komen, maar ze vragen allemaal naar B.’
»Goed, wij zijn zo naïef B. regelmatig geld te geven: in drie jaar in totaal tien miljoen.»
Tien miljoen? Waar?
HUMO Was u nooit bang dat het bedrag wat te hoog opliep?
LEO «Bij dié man niet. Hij zei: ‘Leo, maak je geen zorgen, bij die tien miljoen gaat er een pak bijkomen zoals je dat bij geen enkele bank zou krijgen’. En hij zei: ‘Verkoop je grond, je wil daar toch niet meer op bouwen.’ We hèbben onze grond verkocht; we hebben er zelfs nog wat winst op gemaakt.
»Op een bepaald moment zagen een hoeve in Geel, die nogal interessant leek, en toen vroeg ik mijn geld terug: ‘Dat moet niet vandaag zijn, dat moet niet morgen zijn, maar toch binnenkort en met een beetje erbij, zoals je altijd hebt gezegd.’ Een paar weken later krijg ik ‘s zondagsmorgens een telefoontje van B.: ‘Leo, is uw schouw gekuist, want ik ga de boel verkopen.’ Ik stond perplex/ Toen heb ik gezegd: ‘Ik maak u kapot’. Dat was alles wat er bij mij uitkwam: ‘Ik maak u kapot.’
»Aangezien hij het geld op korte termijn niet kon teruggeven, was voor hem de gemakkelijkste oplossing: ruzie maken. En toen is het spel begonnen.»
ERNA «In oktober zal het drie jaar geleden zijn.»
HUMO En die tien miljoen?
LEO «Die heeft hij nooit gehad, zegt hij. Ik heb dikwijls genoeg in de gazet gelezen over goedgelovige mensen die miljoenen aan een verzekeringsagent geven die daarnaast ook nog wat aan beleggingen doet. Hoe dikwijls hebben wij hier niet gezegd: ‘Met die mensen moet je geen compassie hebben, ze doen het hun eigen zelve aan’. En nu doen wij hetzelfde. Met dit verschil dat wij hem zo goed kenden, en dat we ons geld op elk moment mochten terugvragen. Tot je het ècht terugvraagt. Toen begon hij via de telefoon en via brieven aan te dringen dat we het hier moesten afbollen omdat hij wilde verkopen.
»Wij hadden het hier zo mooi gemaakt, echt waar. Zo mooi, dat mijn vrouw dikwijls zei: ‘Je maakt het té mooi. Straks verkopen ze het nog, want ze kunnen er nu een paar miljoen meer voor krijgen’. En dat kwam dus uit: hij vroeg er dertien miljoen voor. Tussen haakjes, ondertussen heeft hij zich door een Hollande makelaar laten wijsmaken dat hij er achttien miljoen voor kan krijgen.
»Wij lieten het huis schatten, en ze zeiden: zeven, acht miljoen is het maximum, meer mag je niet geven. Er zijn wel drie badkamers, maar de architectuur is eenvoudig, en alles is sober ingericht.
»Dus zeggen we hem dat we het voor die prijs niet moeten hebben, en dat we niet van plan zijn hier weg te gaan, gezien ons mondeling akkoord. Op dat moment spreek ik nog niet eens over het feit dat hij bij ons in het krijt staat. Want die tien miljoen is wel geen echt zwart geld, maar echt wit is het ook niet.
»Wij hebben toen gezegd: ‘Wij gaan hier niet weg. Beloofd is beloofd’. ‘Jamaar, je hebt niks op papier’. ‘Nee, maar een mondelinge belofte heeft toch ook waarde zeker, of telt dat niet meer?’
»Ik krijg nogal wat geld van klanten, en dat gaat een beetje zoals in de diamantwereld. Ik verkoop ovens aan bakkers voor een fabriek in het Groothertogdom Luxemburg. Vroeger was het zo dat bakkers een oven lieten factureren voor één miljoen en twee miljoen onder de tafel betaalden. Die twee miljoen moest de fabrikant twee, drie weken vooraf krijgen. Dan reed ik naar die mensen, de miljoenen lagen klaar, ik zei merci en reed daarmee naar de bank in Arlon. Die mensen hebben daar geen bewijs van, er is geen spoor van die miljoenen. Als ik wilde kon ik ze ook bedriegen.»
HUMO Dus u bent het gewoon zonder geschreven bewijzen met grote sommen om te gaan.
LEO «Juist!»
HUMO Vandaar ook dat u aan B. geen ontvangstbewijzen vroeg.
LEO «Voilà, u begrijpt mij. De rijkswacht begrijpt dat nièt. Toen ik tenslotte over die tien miljoen naar de rijkswacht ging - klinkt het niet, dan botst het - zei de rijkswachtcommandant: ‘Tien miljoen? Dat zou ik nog niet aan mijn eigen zuster uitlenen, zelfs niet met papieren erbij.’ Ik verwacht niet dat de rijkswachtcommandant mij op zijn schoot zal nemen, maar zoiets zeggen, dat is beneden alles hé.
»Je kunt nu zeggen: je had nooit zoveel geld mogen geven zonder er enig bewijs voor terug te krijgen, maar bij de joden die d in Antwerpen diamanten verhandelen gaan er ook miljoenen rond zonder schriftelijke bewijzen. Bij mij gaat dat ook zo, en zolang ik deze job doe, heeft dat nooit problemen gegeven, met niemand.»
Te Koop
LEO «Aangezien de eigenaar aanvoelde dat we niet zomaar zouden weggaan, is hij een rechtszaak begonnen. Toen de deurwaarder de betekening bracht, geloofde ik mijn ogen niet. Zwans, zeggen ze in Brussel. Kan niet! Toch maar naar een advocaat, je weet maar nooit.
»Als huur voor de woning had hij dertigduizend frank per maand gevraagd; wij wilden vijfentwintigduizend geven, en het compromis was dat we zevenentwintigduizend vijfhonderd frank huur zouden betalen èn op onze kosten een nieuwe keuken installeren en parket laten leggen. Nu kwam hij met de aanklacht dat we eigenlijk vanaf het begin dertigduizend frank hadden moeten betalen, aangezien we onze afspraak niet nagekomen waren. Terwijl hij evengoed als u nu ziet dat hier parket ligt en dat de keuken geïnstalleerd is.»
ERNA «We zouden ook geen brandverzekering hebben afgesloten en het huis niet goed onderhouden hebben. In totaal stonden er zes punten in.»
LEO «Aan een privé-detective in Tessenderlo vraag ik de naam van een goede advocaat. Kantoor D., daar moet ik zijn. Meneer D. geeft ons door aan zijn medewerker K., een pas afgestudeerd advocaat, die zegt: ‘Geen paniek, er zal niet te veel van komen.’ Op een dinsdag zou de zaak voorkomen, en ik moest hem ‘s maandags bellen. Als hij dan nog niets had gehoord van de tegenpartij, zou er niks van komen.
»Die maandag zegt hij: ‘Niks gehoord. Ik bel jullie later in de week om te zien hoe we de zaak zullen behandelen.’»
ERNA «Mag ik even onderbreken?»
LEO «Jij moét onderbreken.»
ERNA «Op woensdag kreeg ik een telefoontje van een immobiliënkantoor. ‘Gezien de uitspraak van de vrederechter’, zei de secretaresse, wou ze afspreken wanneer we potentiële kopers konden binnenlaten. Zij wist dus meer dan wij. Ik heb meteen onze advocaat gebeld, die was er niet. Later in de week heeft hij ons gezegd dat de zaak was voorgekomen. Hij had er ons niks van gezegd.»
LEO «J., de advocaat van de tegenpartij, had het op een akkoordje gegooid met onze jonge advocaat. De zaak zou niks worden, had hij gezegd, het was hen vooral om de verkoop van het huis te doen, en dat er bordjes Te Koop zouden worden gehangen. Er zat een dwangsom van tienduizend frank aan vast voor elke dag dat ze er niet hingen, en dertigduizend frank per bezoek dat we zouden weigeren. Zonder ons medeweten was dat zo overeengekomen bij de vrederechter.
»Ik zeg tegen het immobiliënkantoor, dat gespecialiseerd is in het verkopen aan rijke Hollanders van huizen die een Belg niet meer kan betalen : ‘Goed, kom maar met mensen. Liever niet dan wel, want ik heb niet graag dat iemand in mijn privé komt kijken. Maar ik wil wel graag weten wie je meebrengt, en een identificatie zien’. Ja, want met wie komen ze hier binnen? Zijn dat brave Hollanders of zijn het Hollanders die komen kijken wat er in een huis te vinden is? Maar nee, zoiets wilden ze niet doen. Hij heeft dan hemel en aarde bewogen om toch maar binnen te kunnen komen, en zijn advocaat maar brieven schrijven dat we ons op gevaarlijk terrein bewogen.
»En dan waren er nog die bordjes met Te Koop, die onnozele bordjes die geen zin hebben, want hier komt geen verkeer. We hebben ze gehangen, tegen onze goesting, maar we hébben ze gehangen. Er wordt een deurwaarder aangesteld: ‘Jullie gaan betalen doen hé, tienduizend frank per dag!’ Jamaar, ze hàngen er. ‘Maar niet goed genoeg.’
»Wij beginnen te twijfelen en stellen zelf een deurwaarder aan. V. komt hier met een collega en iemand van een immobiliënkantoor in Turnhout, en die zegt: ‘Laat ze hangen, ze hangen goed.’»
ERNA «Hij heeft wel gezegd: ‘Als ik ze zelf zou hangen, zou ik het anders doen.’»
LEO «Maar hij zei ook: ‘Laat ze maar hangen, ze kunnen er niks van zeggen.’ En zo escaleerde dat tot we veroordeeld werden om vierhonderdzeventigduidend frank te betalen omdat de bordjes niet goed hingen.»
ERNA «Wij zijn in beroep gegaan, maar het staat nu vast: wij moeten betalen. En het schone van de zaak is dat deurwaarder V., onze deurwaarder, die toen een heel mooi dossier voor ons had opgesteld met foto’s en al, zelf de betekening van de beslagrechter is komen brengen.»
LEO «De man die gezworen had dat alles in orde was met de bordjes, moest bij manier van spreken de dag nadien ons geld komen opeisen omdat de bordjes volgens de rechtbank niet goed hingen.»
ERNA «En die doet dat nog ook.»
HUMO Zonder enige gêne?
ERNA «Hij heeft het bij ons in de bus gestoken, op een moment dat we met z’n drieën in de living waren. ‘Ik heb bij jullie aangebeld, want er brandde licht, maar er werd niet opengedaan,’ zei hij. Had hij door het raam gekeken dan had hij ons zien zitten, maar hij heeft duidelijk niet durven bellen. In zijn plaats zou ik het ook niet hebben gedurfd.»
Een mitraillette
LEO «De dwangsom liep op tot boven het half miljoen, want er kwamen nog een paar geweigerde bezoeken bij. Ik ga naar advocaat S.: ‘Ze komen maandag dat geld ontvangen, maar ik heb dat niet zomaar in een la liggen.’ Met veel moeite kreeg hij van deurwaarder V. gedaan dat we pas de laatste week van juli zouden moeten betalen. Zoniet zou de auto en het meubilair tot een waarde van een half miljoen worden weggehaald.»
ERNA «Ze zijn de meubels ook al komen opschrijven hé.»
LEO «Advocaat S. zei: ‘Geen paniek, zoek rustig een ander huis. Ik heb verzet aangetekend’. Een beetje later komt er een telefoontje: ‘Meneer Goossens, ik kan niet tot een akkoord komen met de tegenpartij. Naar het schijnt valt u de mensen zo lastig met brieven en telefoontjes dat de rijkswacht nu toertjes rond hun huis maakt’.
»Kijk, ineens wordt hij het slachtoffer. Ik krijg in zekere zin een pak slaag, en als ik ook eens wil uithalen met mijn vuist, zeggen ze: je moet het gerecht zijn werk laten doen, je mag het recht niet in eigen hand nemen, jij mag niet slaan. Jamaar, ik heb zèlf zo’n pak slaag gekregen! Het gerecht zal dat wel oplossen, zo werkt het. Zelf mag ik niets doen. Anders waren ze nu dood. Maar dan zat mijn vrouw hier nu alleen, en de kinderen ook.
»Daar worden wij nu zó kwaad van, dat wij - vooral ik - in alle staten zijn. Ik heb al gedacht aan een geweer, aan een mitraillette. Ik heb er al aan gedacht die mensen te laten ontvoeren, ze hier te brengen en er mij een nacht mee te amuseren. Allerlei situaties waarvan ik vermoed dat ze in horrorboeken staan, gaan door mijn hoofd. Dat is niet van de eerste dag gekomen. Eerst was er de miserie met die architect, dat is wat verwerkt, en dan is er dit.
»Ik heb B. allerlei soorten brieven geschreven. Ik heb misschien wel honderd brieven geschreven: fatsoenlijke en minder fatsoenlijke, allerhande soorten brieven om mijn agressie kwijt te kunnen. Gisteren heb ik hem nog een brief geschreven. Ik kan het niet laten. Ik moet iéts kunnen doen. Ik ben verplicht aan het einde van de maand weg te gaan uit dit huis, waarvan hij zo dikwijls gezegd heeft dat hij zo tevreden was dat wij erin zaten. En bovendien is hij weg met mijn geld.
»Ik heb ook een brief naar de beslagrechter geschreven: ‘Waarom kom je niet uit je luie zetel? Waarom kom je niet eens zelf kijken of die bordjes goed hangen of niet? Je weet toch hoe deurwaarders tewerk gaan, je weet toch hoe advocaten spreken. Turnhout is tien minuten van hier, waarom kom je niet zelf kijken?’ Wij zijn het zó beu, de manier waarop we behandeld zijn! Ik heb hem pas nog geschreven dat hij bezig is vier mensen te vermoorden uit pure luiaardij.
»Het mooist van al: we hebben nu advocaat D. uit Mechelen, die zegt: ‘Die advocaat van u mag zonder uw, liefst schriftelijke, toestemming, geen akkoordvonnis met de tegenpartij tekenen’. Wat hij wil doen is al wat er bij de vrederechter gebeurd is wegvegen en dit keer een goed proces voeren: het gewijsde noemt men dat, en in januari komt dat voor. Maar de beslagrechter wil geen uitstel van betaling toestaan. Een andere zou zeggen: als de tegenpartij in januari ongelijk krijgt, moet ze dat geld teruggeven; dus zullen we wachten met die dwangsom. Of, zoals onze advocaat in Turnhout voorstelde: ‘Zet die vijfhonderdduizend frank op een rekening die door beide advocatenkantoren wordt beheerd, tot er in februari en maart een uitspraak valt en de som òf aan de eigenaar òf aan ons wordt gegeven’. Maar ook dat wordt afgewimpeld door de tegenpartij, want de eigenaar heeft dat geld blijkbaar nù nodig.»
ERNA «Toen de zaak voor de eerste keer voor de vrederechter in Herentals kwam, zou de advocaat van de eigenaar in het naar buitengaan tegen onze advocaat hebben gezegd: ‘Ik ben ook niet zo gelukkig met deze zaak, maar er is me een functie op de bank beloofd als ik dit win’. Dat heeft onze advocaat ons verteld.»
LEO «En nu zijn we op het punt gekomen dat we zo moegetergd zijn, dat we zeggen: het is genoeg geweest, we stoppen ermee, we bollen het hier af. Geld is het probleem niet, ‘t is niet dat we blut zijn, maar zowel mijn vrouw als ik zijn het hier beu. Dat klinkt u misschien raar in de oren, maar als je tweeëneenhalf jaar hebt meegemaakt wat wij heben meegemaakt, zou je misschien zeggen: ik kan erin komen.»
Dirk T.
HUMO Wanneer moeten jullie precies uit het huis?
LEO «Aan het eind van de maand, tenzij we geweren gaan kopen en ons verdedigen.»
ERNA «En als we niet uit vrije wil gaan, zetten ze ons manu militari aan de deur, want het huurcontract is afgelopen.»
HUMO U voelt zich vreselijk belogen en bedrogen, maar kunt u, aangezien geld geen probleem is, niet gewoon een streep trekken onder wat er gebeurd is, en zeggen: met dat soort mensen willen we nooit meer iets te maken hebben?
LEO «Geld is het probleem niet, in de zin dat we nog enige reserve hebben. Kijk, we hebben er ook met een dokter over gesproken, en die sprak zoals u, en ik begrijp dat. Als iemand mij zoiets kwam vertellen, zou ik ook zeggen: ‘Zet het van u af, begin een nieuw leven, vergeet die man en alles wordt weer vrolijk en blij’. Zo kun je spreken als je niet in de situatie zit. Nee, ze hebben overdreven in wat ons is aangedaan.»
ERNA «Je kunt dat niet in een paar uur vertellen.»
LEO «Ik denk dat we heel wat aankunnen, maar op een bepaald moment breekt er iets, en dan zeg je: het interesseert ons allemaal niet meer.»
HUMO Op jullie leeftijd moet je toch nog kunnen herbeginnen?
LEO «We hebben er geen zin meer in.»
HUMO Die meneer B heeft uw geld van u afgepakt, en nu laat u hem ook nog uw leven afpakken.
LEO & ERNA (knikken).
HUMO Hebt u niet het gevoel dat hij nu de grote overwinnaar is?
LEO (afgebeten) «Nee.»
ERNA «Ja, ik heb dat gevoel gehad, maar je verliest gewoon alles. Je verzetten lukt niet meer, alles vloeit uit je weg.»
LEO «We hebben geen energie meer over. Hier gedwongen weg moeten, na alles wat er gebeurd is, dat kan niet.
»Weet u dat ik zelfs Dirk T. heb ingeschakeld? Jullie kennen hem wel, hé, bij Humo. We hebben hem gevraagd: ‘U bent toch te vertrouwen, en u kunt ginder misschien iets arrangeren? Geen doden hé, gewoon wat spreken met de eigenaar’. Een van zijn scenario’s was dat hij naar de eigenaar zijn kantoor zou gaan, en zou zeggen dat zijn kameraden bij hem thuis bij zijn vrouw waren. Ik moest op een blad papier schrijven dat hij binnen bepaalde grenzen voor mij mocht bemiddelen. Dat kostte vijftigduizend frank, en nog eens vijftigduizend frank, en alles bijeen heeft ons dat zeshonderdduizend frank gekost.
»‘s Maandags zat hij hier in de zetel waar u nu zit, en donderdags zou hij alle papieren binnenbrengen, en zou de zaak opgelost. Donderdag geen Dirk T., en vrijdags ook niet, en sindsdien hebben we niets meer van hem gehoord of gezien, en via zijn gsm was hij ook niet meer te bereiken.»
HUMO Zoiets is wel gevaarlijk spel.
LEO «Is het legaal of illegaal, ik weet het niet. In elk geval kon hij ons beschrijven waar de eigenaar woonde, en hoe hij eruit zag; het kon niet anders of hij was ermee bezig geweest, maar die zeshonderdduizend frank hebben we niet teruggezien.»
‘We zijn al dood’
HUMO Hoeveel bent u inmiddels kwijt aan al die zaken?
ERNA «Ik durf het niet zeggen, want jij kunt er niet goed tegen hé.»
LEO «Zeg het nu maar.»
ERNA «Aan advocaten alleen meer dan vierhonderdduizend frank, en nog eens tweehonderdduizend, en dan hebben we hun eindafrekening nog niet gekregen. Aan Dirk T. zeshonderdduizend, en het half miljoen van de beslagrechter. achthonderdduizend voor het huis... We zitten gemakkelijk boven de twee miljoen.
»We hebben gehoord dat hoge dwangsommen zoals wij opgelegd kregen alleen aan bedrijven worden opgelegd, niet aan eengezinswoningen. Wat ook merkwaardig is, is dat vanaf het moment dat we zelf een deurwaarder aanstelden, de dwangsommen stopten. Ik begrijp dat niet, want de bordjes hangen nog precies zoals ze hingen. We voelen ons zwaar bedrogen door het gerecht.»
LEO «Ik dacht dat mijn vrouw een madame was, en dat ik het een beetje gemaakt had, en kom tot de constatatie dat we twee naïeve, domme prullenmannetjes zijn. We zijn niks meer. Soms een groot lawijt, ja...»
ERNA «Uit onmacht.»
LEO «En dat groot lawijt heeft niks opgebracht. Ja, wat kun je doen? ‘Ik maak hem kapot’ is rap gezegd, maar je doet het niet gemakkelijk hé, want dan vlieg je in den bak, en tien jaar is lang.»
HUMO Als je jezelf kapot maakt, duurt het nog langer.
LEO «Het is geen leven meer. We hebben een fantastisch leven achter de rug, en we zijn dankbaar dat we het gehad hebben. Maar nu schijnen er duistere machten te zijn die het ons niet meer gunnen. Al die moeite die we gedaan hebben.... Voor ik, vooral ik, me geef en vriendschap met iemand sluit... En wat ik op de schrijfmachine getikt heb en gefaxt en getelefoneerd en opgezocht... Mijn energie is op.
»We hebben geen leven meer. We vrijen niet meer, we hebben geen zin meer om weg te gaan, we doen niks anders meer dan eten en slapen. Eigenlijk zijn we al dood.»
HUMO Laat u niemand achter?
LEO «Nee, de kinderen gaan mee.»
HUMO Hoe oud zijn die?
LEO «Nu word ik een beetje bang van u.»
HUMO Ik moét u dit vragen, dat begrijpt u wel.
LEO «Als u dat voor u houdt is het goed, en als u het straks publiceert is het ook goed, maar ik wil niet dat u straks naar de politie gaat en zegt: ‘Die mensen zitten erdoor en willen hun kinderen meenemen’.»
HUMO Weten uw kinderen ervan?
LEO «Ze weten het. Wij zijn een clan, en - dat komt misschien dikkenek-achtig over - doordat we een clan vormen, zijn wij anders dan de anderen. Andere mensen voelen meteen dat ze hier niet binnen geraken, die voelen die hechtheid van de clan zó aan.
»Nee, we hebben het gehad, vermoed ik. Vroeger werden mensen ook niet veel ouder dan 48 jaar. Mocht iemand voor alles zorgen - een huis, de verhuis, de telefoon, de fax, en wat weet ik allemaal - en dat huis is ook nog ruim, met een goede ligging, dan zou ik misschien nog zeggen: ‘We doen toch maar verder.’ Maar zelf kunnen we het niet meer opbrengen.»
HUMO Is er dan niemand in uw familie- of kennissenkring die dat soort praktische zaken in de hand kan nemen?
ERNA «Van mijn kant niet, daar zijn ze niet zo sterk. En zijn familie weet ons wonen als ze zelf zorgen hebben, maar daar houdt het op.»
LEO «We hebben zelfs de energie niet meer om het tegen iemand te zeggen. Ik besef dat het voor u, en voor mensen die ons niet kennen, heel lastig is om dit te aanvaarden. Maar er zijn bepaalde situaties in een mensenleven die, niet van vandaag op morgen, maar stilletjes aan, leiden tot iets waarvan je nooit had gedacht dat het je zou overkomen. Wel andere mensen, nooit jou. Maar het is alsof je op een andere verdieping terechtkomt en je zegt: foert! Ik ben nog wel geïnteresseerd in het leven, maar niet meer in dit leven.»
ERNA «En dat allemaal door een geldwolf van een architect. Anders hadden we een eigen huis gehad, en was er niks aan de hand geweest.»
De kinderen gaan mee
HUMO Is het omdat de datum van de uitwijzing nadert, dat u niet meer verder wil?
LEO «Nee, dat was al beslist.»
ERNA «Màànden zijn we daar al mee bezig, en we zien geen uitkomst meer. We hadden nog gehoopt op enige menselijkheid, maar...»
LEO «We hebben dit beslist en het zal doorgaan, en we zullen blij zijn dat we hier weg zijn.»
HUMO Gaan de kinderen hier wel mee akkoord?
LEO «We hebben het natuurlijk niet open en bloot tegen hen gezegd, maar we hebben hen gevraagd: ‘Veronderstel dat we met vieren in een bus zitten, en die bus slaat om en wij zijn allebei dood. Zouden jullie dan nog willen blijven leven?’ Nee, dan zouden ze liever ook dood zijn. In die zin hebben we tientallen vragen gesteld, en ja: ze willen niet in de steek gelaten worden. Dat zal die hechte band zijn, vermoed ik, die clanvorming.»
HUMO Zijn ze niet oud genoeg om voor zichzelf te zorgen?
LEO «Ja en nee. Als iets echt moet, gaat alles, maar wij zien dat anders. Wij willen de kinderen dat verdriet niet aandoen, want als wij sterven duurt het minstens twee jaar vóór ze hun verdriet te boven zijn.»
ERNA «Of hun hele leven.»
LEO «En dat willen we hen niet aandoen.»
HUMO Ik kan me voorstellen dat je voor jezelf beslist er een eind aan te maken, maar dat je zoiets voor een ander beslist, daar kan ik niet bij.
ERNA «Dat is ook niet gemakkelijk. Het is zeker niet de gemakkelijkste oplossing.»
LEO «Ik kan ook zeggen: ‘Ik moet even weg’, en ik rij tegen een boom te pletter. En mijn vrouw kan de dokter om slaappilletjes vragen, dan is ze ervan af. Dàt is de gemakkelijkste oplossing, maar ik wil niet dat onze kinderen dat moeten meemaken. Mochten ze dertig of veertig jaar zijn, dan lag het anders, maar ze zijn nog bij ons. Waar kunnen ze naartoe? Naar wie moeten ze gaan?
»Dat u daar niet kunt inkomen, begrijp ik ten volle. Zelf hebben wij er heel diep en erg lang over nagedacht.»
HUMO Hoe oud zijn de kinderen?
LEO «Als ik dat zeg haalt u er misschien de politie of de mannen met de witte jassen bij.»
HUMO Zijn ze nog minderjarig?
LEO «Ja.»
HUMO Bent u gelovig?
ERNA «Nee, dan zou het gemakkelijker zijn.»
LEO «Ik had nooit gedacht dat ons leven zo zou stoppen. We waren voor het succes geboren.»
HUMO Het ongeluk is dat u gelijk hebt en dat gelijk ook kost wat kost wil krijgen.
LEO «Wat voor mij de deur heeft dichtgedaan is het geval van de beslagrechter. Een half miljoen voor die onnozele bordjes in een straat waar geen verkeer is, dat is toch niet realistisch.»
ERNA «We zijn in de buurt huis aan huis gegaan om de mensen te vragen of ze alstublieft wilden verklaren vanaf wanneer die bordjes hier hingen en of ze goed te zien zijn van op de straat. Wij hebben hun ondertekende verklaringen, allemaal positief, en die zijn naar de advocaat gegaan. De vrouw van de eigenaar is toen op een zondagmiddag bij al die mensen langsgegaan om te vragen of ze hun verklaring wilden intrekken of veranderen. Zoiets doè je toch niet?»
LEO «Ik zou het niet in de Humo zetten, want dat gelooft geen kat. En toch is het waar.»
Voor eeuwig slapen
HUMO Kijk eens: u zegt dat u nog altijd goed uw brood verdient. Waarom laat u die man niet zien dat u hem niet nodig hebt en dat u een tweede start kunt maken?
LEO «Dat zou ik kunnen doen, ja.»
HUMO Het is toch wel ergerlijk dat u hem in de kaart speelt. Hij is zeker niet het type dat een traan voor u zal laten.
LEO «Waarschijnlijk niet.»
HUMO Eigenlijk geeft u hem nog een cadeau.
LEO (zucht) «Toen we jong waren gingen we naar de Sinksenfoor, en ik ging met de kinderen overal mee inzitten. Als ik nu naar de Sinksenfoor zou gaan, is het best mogelijk dat het mij niet meer interesseert. Zo is dat ook met het leven, althans, zo zie ik het nu. De oude man aan de overkant van de straat is van ‘s morgens tot ‘s avonds in zijn tuin aan het werken. Hij heeft dus nog altijd heel veel zin in het leven zelf. Mij interesseert het niet meer.»
HUMO Maar zou het niet kunnen dat u er weer zin in krijgt, als u over het ergste heen bent?
LEO «Dat zou kunnen als we nu rond de dertig waren. De tegenslagen hadden op mijn dertigste moeten komen, maar niet meer op mijn vijftigste, als alles een herhaling is. Eerst is alles ontdekken, ontdekken en ontdekken... Nu heb ik alles al gezien.
»En ook, al is dit terzijde... Mijn vrouw heeft altijd geweldig veel beziens gehad, en dat charmeert. Zij voelt dat het overgaat, dat gaat weg. Het kan zijn dat het komt door al wat er gebeurd is, maar wij zeggen: kleinkinderen pfffft, ouder worden pffft, zo’n rug krijgen, zo’n benen krijgen. Wij takelen af, niet dat je niet oud mag worden, maar... Wat schiet er van het leven nog over? Niks meer eigenlijk. Kom je bij elkaar dan wordt er niet meer gedronken, er wordt niet meer gerookt, er wordt niet meer gelachen, er wordt niet meer gedanst, da’s allemaal gedaan, fini. Ik heb met veel vrouwen gedanst, en heel graag gedanst. Niet om het dansen zelf, maar om die vrouw te kunnen vastpakken, in alle deftigheid hé. Maar die vrouw - en ik ook - wordt ouder en laat haar benen vol aderspat zien of een gezicht opgezwollen van de medicamenten. Dan zeg je: kom, we overleven het misschien wel, maar waar moet het naartoe?
»Als het niet allemaal was gebeurd, waren we hier nog tien jaar blijven wonen: hoevetje gekocht en gerestaureerd, een hofje gemaakt, een paardje en wat schaapjes gehouden, dan hadden we een doel in het leven gehad. Maar nu in een ander huurhuis moeten gaan wonen, voor hoelang, en is er ruimte genoeg? Tuurlijk, als je echt aan het leven hangt, ga je ook in een stalletje wonen, maar als je niet meer aan het leven hangt en je bent, als ik het zo zeggen mag, veeleisend, dan zeg je: laat ons maar gaan slapen, voor eeuwig. Vóór ik geboren werd, was ik er ook niet.»
HUMO Ik hoop dat ik hier nooit iets over moet schrijven.
LEO «Wees maar gerust, we doen het.»
Lees ook:
Laura Scheerlinck en Silke Vandenbroeck van ‘De volksjury’: ‘Soms letten we op onze woorden. We wéten dat er in de gevangenis naar ons wordt geluisterd’