overlijdenDiego Maradona
Humo sprak met Diego Maradona: ‘Geld zorgt alleen maar voor miserie. Soms wou ik dat ik een duif was’
2020 is zonet nog een stukje droeviger geworden. Diego Maradona (60), misschien wel het meest ongebreidelde genie dat ooit een voetbalveld betreden heeft, is, ruim dertig jaar nadat hij Napels zag, gestorven. Humo sprak het Argentijnse voetbalwonder op het toppunt van zijn kunnen. ’t is te zeggen: dat beweert onze toenmalige journalist toch.
(Verschenen in Humo in 1989)
Ik weet niet of u al ooit in het San Paolo stadion in Napels bent geweest, maar neem van ons aan dat dat erg, erg indrukwekkend is. Als je erlangs stapt, heb je de indruk dat je aan de voet van een immense vliegende schotel staat. En binnenin, als de tribunes gevuld zijn met zo’n negentigduizend enthousiaste fans, is het één orgie van kleur en lawaai. De wedstrijd is er eigenlijk maar bijkomstig; het propvolle stadion zelf is de verplaatsing waard. Voor de echte aanhang zelfs elke week.
Wij hebben gisteren de match tegen Sampdoria gezien en zitten nu, beneden in de catacomben, te wachten op Diego Maradona. De tweede secretaris van FC Napoli, de heer Allegrini, heeft ons bereidwillig een kantoortje van onbestemde functie binnengeleid waar een sobere houten tafel en enkele comfortabele stoelen het meubilair uitmaken. Aan de muur hangen wat versleten vaandeltjes en een paar oude zwart-wit vergrotingen van Altafini en Dino Zoff, twee Napolitaanse sterren uit vervlogen dagen.
De huidige spelerskern van Napels heeft vandaag alleen de stramheid wat uit de spieren gelopen en heeft zich aan de verplichte massage onderworpen. Na tien minuutjes zwaait de deur open en stapt Diego Maradona het lokaal binnen. Hij is kleiner dan verwacht en het eerst wat opvalt is zijn stevige ronde borstkas. Maradona gooit zijn sporttas in een hoek en laat zich met een zucht behaaglijk op een stoel zakken. Klaar voor wat een luchtige babbel zal blijken worden.
HUMO Dag Diego, hoe is ’t?
DIEGO MARADONA «Goed, en met u?»
HUMO Slecht. Ik kan bijna niet meer lopen. Een spier gescheurd in de dij.
MARADONA «Van te hard te typen?»
HUMO Nee, van het joggen. Je kent dat: tien jaar niet meer te voet geweest, voor ’t minste de auto in. En ongezond eten natuurlijk ook: hamburgers en frieten en steak au poivre.
MARADONA «Steak au poivre?»
HUMO Soms wel drie op één dag. En dan komt er een mooie middag dat je bij jezelf zegt: tiens, als ik eens een keer ging joggen? Wat aan de conditie doen. Dan stel je dat eerst nog een maand of vier uit want er is altijd wel iets in de weg, maar goed: op een dag is het dan toch zo ver. Een paar oude gymschoenen uit de kast en het park in. Jongen, dat is dus afschuwelijk. De eerste dag had ik al een hartaanval.
MARADONA «Een hartaanval?»
HUMO Jaja. Geen echt infarct maar iets dat er wreed op lijkt. En als ik nu nog een marathon gelopen had zou ik zeggen: bon. Maar nee, het was na hooguit vierhonderd meter in het Nachtegalenpark. Eerst wilden mijn benen niet meer mee, dan werd het ineens zwart voor mijn ogen en meteen daarna lag meneer op de grond. Er was een dokter die daar aan het wandelen was en die heeft mijn pols genomen: tweehonderdveertig per minuut. Na vierhonderd meter rennen. En als ik zeg: rennen, dan bedoel ik eigenlijk: net iets vlugger dan wandelen. Die dokter heeft onmiddellijk een ambulance laten komen.
MARADONA «Er is daar gelukkig een ziekenhuis vlakbij, geloof ik.»
HUMO Ja, het Middelheim. Maar tegen dat we daar waren was het ergste leed alweer geleden. Ik heb veel chance gehad. Want hoe hard slaat een hart?
MARADONA «Vijfenveertig, vijftig per minuut.»
HUMO Ja, bij jou. Maar jij bent goed getraind. Bij mij ligt dat rond de tachtig. Tien jaar aan een stuk. Af en toe eens vijf meer als er een schoon meisje voorbij kwam, maar meer niet. Je kunt gaan peinzen wat er gebeurt als dat ineens op een minuut tot over de tweehonderdveertig moet. Dat hart moet te veel pompen, krijgt geen zuurstof genoeg meer in de hartspier, de aders slaan dicht en het licht gaat uit. Nog vijftig meter en ik was morsdood geweest.
MARADONA «Goed, gij.»
HUMO Jaja. En zelfs nu vreesden ze nog voor complicaties. Ik heb een week met een stok gelopen.
MARADONA «Met een stok?»
HUMO Net wat ik zeg. Precies een oude vent van tachtig jaar. Maar dat ging wel terug over en dan ben ik toch voorzichtig opnieuw begonnen. Vijftig meter rennen, vijf minuten rusten tot dat hart weer normaal klopt. Dan nog eens vijftig meter en terug naar huis. De dag daarna hetzelfde. En dan al eens stilletjes proberen om er nog een derde keer vijftig meter bovenop te gooien, en op de duur krijg he dan toch al de indruk dat je aan sport doet. Als ik dan van die andere kerels voorbij zal komen draven, die voor de tiende keer aan een toertje rond het park begonnen, bleef ik altijd tegen een boom geleund op mijn horloge staan kijken, met de vingers aan de hals. Die dachten zeker dat daar een grote atleet volgens een zeer strikt schema met intervaltraining bezig was!
MARADONA «Als je het letterlijk beschouwt is het natuurlijk ook intervaltraining.»
HUMO Dat wel. Enfin, ik ben toch fier op mezelf dat ik heb volgehouden. Twee weken daarna probeerde ik al eens om honderd meter af te leggen, gauw-gauw overgegeven in een struik, tien minuten rusten en weer vijftig meter. Na een tijdje heb je dan toch een zekere fond.
MARADONA (met tranen in de ogen) «Een fond, haha.»
HUMO Ja, lach maar.
MARADONA «En waar heb je dan die spierscheur opgelopen? Aan de kampioenschappen meegedaan of zo?»
HUMO Nee, nee. Na de meeting van vorige week. Ik had al die goeie lopers aan het werk gezien en ik moet zeggen: dat deed met toch iets. Ik zou dat ook willen kunnen: zoals Steve Cram in de vijftienhonderd meter. Drie ronden achteraan liggen te lummelen en als iedereen denkt dat je te ver achterop bent, in één ruk de ene na de andere voorbijsprinten en al in de laatste bocht zeker zijn van de overwinning. Maar wat wil je: als ik elke dag optelde hoeveel meter ik gelopen had, niet eens aan één stuk door, dan kwam ik op het eind van de week nog niet aan vijftienhonderd meter. Laat staan dat je dat probeert zoals die mannen. Dat was dus gauw beslist: de enige officiële afstand die ik zonder pauze kon afleggen was de honderd meter. En je moet toegeven: dat is óók knap. Vooral die zwarten kunnen dat goed. Met een blinkend broekske in de startblokken. On your marks. Ready. Pang! En dan snijden die door de wind, hè, met kracht in hun armen en hun benen, iets ongelooflijks. En tien seconden later is het afgelopen. Maar pas op: in die tien seconden vinden die typen voldoening die je van een hele marathon niet hebt. Die wind om je oren voelen suizen en tegen je gezicht. En voelen, want zien doen die niet, maar voelen dat er naast jou twee of drie proberen op dezelfde hoogte te geraken, maar dat lukt hun niet.
MARADONA «Dat moet fantastisch zijn.»
HUMO Wees maar zeker, want het is niet omdat ik zelf niet zo rap kan, dat ik niet zou weten hoe dat aanvoelt. Dat is zoals een massasprint winnen hè. Dat heb ik ook nog nooit meegemaakt, maar ik kan me wel inbeelden wat voor een hemels goed gevoel dat moet zijn. Enfin, goed. De volgende dag in het park; ik zeg: nu ga ik toch ook eens proberen om honderd meter te lopen, zo rap als ik kan. Ik wou die wind eens voelen, snap je? Maar ja, ik zal ook altijd een beetje met de schrik voor mijn hart, dus denk ik: als we die honderd meter spurten, moeten we het voor de rest kalm aan doen. Dus wat doe ik? Ik pak mijn auto en rij tot vlak aan de poort van het park. Want ik kende daar een weggetje van aan de eerste boom tot aan een monument voor Cuperus dat daar staat. Juist honderd meter, op de centimeter af. Dus ik stap uit, ga tot aan die eerste boom en dan: full speed weg. Kop achterover, trekken op de armen en de knieën heffen.
MARADONA «En?»
HUMO Twintig meter. En toen: krak. Ik voelde van boven in mijn been iets verschroeien en ik kon geen stap meer verzetten. Ik ben terug naar mijn auto gekropen! Gelukkig had ik hem vlakbij gezet. De tranen stonden in mijn ogen. Zo zeer dat dat deed. Ik zeg: ik moet hier direct naar een dokter. Maar die spier, dat heb ik achteraf gehoord, die was volledig afgescheurd. Helemaal door. Je kunt dan denken: ik kon niet eens mijn been meer heffen om op de ontkoppeling te duwen. Ik moest mijn linkervoet daar met twee handen opzetten, dan veel gas geven met de andere, de ontkoppeling zo goed en zo slecht als het ging laten komen en dan mijn been er met mijn handen weer aftrekken. En gauw het stuur terug vastpakken of ik zat in de gracht. Ik ben nog juist tot huis gesukkeld in eerste. En dan heeft mijn buurman zijn wagen uit de garage gehaald en zijn we samen naar de dokter gereden. Amai die spier: los áf.
MARADONA «Dat zal wel zijn, als je die tien jaar niet meer gebruikt voor die dingen. Zeker zo’n dijspier, want dat zijn lange spieren, zoals ze zeggen. Aan de voorkant toch. De aductor longus, noemen ze dat. Of adductor magnus. Ik weet het niet meer precies. Het is die spier die de verbinding maakt tussen het bekken en de knie. Dat is dus eigenlijk de spier die je het meeste gebruikt! Behalve de spiertjes in je gezicht, natuurlijk.»
HUMO En in je handen en armen.
MARADONA «C’est ça. Maar als die spier tien jaar lang alleen dient om de stapbeweging te maken, dan moet ze niet veel arbeid leveren en dat weefsel er omheen wordt lui. Als die spier dan ineens te zwaar belast wordt, als ze te hevig moet samentrekken wat dus gebeurt als je je benen sneller vooruit wilt zetten en je knieën hoger wilt heffen dan normaal, dan moeten al die spiercellen actief worden, om het zo te zeggen. Maar door gebrek aan training heb je daar te weinig spiercellen, dus moet de spier zelf alles trekken en scheurt door, natuurlijk. Vergeet niet dat een spier met zuurstof werkt. Als er geen zuurstof wordt aangevoerd door de rode bloedlichaampjes, draait alles in een knoop. Hoe zou jij aan zuurstof geraken, als je tien jaar niet meer bewogen hebt?»
HUMO Tegen wie zeg je het?
MARADONA «Je kunt dat laten controleren op zo’n fiets met draadjes aan. Ik heb zelf een zuurstofvolume van meer dan zeven liter. Maar jij, jij komt waarschijnlijk nog niet aan drie.»
HUMO Zwijg stil.
MARADONA «En zo’n spier slaat zelf wel wat zuurstof op maar als je niet traint is dat veel te weinig. Als je dan ineens dwaas begint te doen is dat in minder dat vijf seconden opgebruikt. En dan?»
HUMO (zucht) Melkzuur, Yvan Sonck zegt altijd....
MARADONA «... En dan krak. Te weinig zuurstof, te weinig bloeddoorstroming en ga maar liggen.»
HUMO Het ergste is dat ik mijn basisconditie die ik had opgebouwd, mijn fond, al lang weer kwijt ben.
MARADONA «En de miserie is: een gescheurde spier geneest niet zo rap. Dus: gedaan met rennen. Wat heeft de dokter gezegd?»
HUMO Rusten, veel rusten. En elke week een spuit laten zetten.»
MARADONA «Een spuit!?»
HUMO Ja, echt. Elke week.
MARADONA «Anabolica?»
HUMO Ik weet het niet en ik wil het ook niet weten. Het is dàt, of in het gips. Dan kan ik helemaal niet meer lopen.
MARADONA «Wat voor een kwakzalver is dat? Er bestaan toch zeer stevige dijverbanden om steun te geven. Toen ik bij Barcelona speelde, hadden we een bandagist die daar bijzonder bedreven in was. Met zalf en verband fikste die alle spierblessures in een paar weken tijd. Spijtig dat ik zijn naam vergeten ben. Maar hij heeft me wel een paar nuttige tips gegeven, voor de opwarming vooral. Ik heb dus toch iets positiefs overgehouden aan Barcelona.»
HUMO Plus een miljoen of vijfhonderd.
MARADONA «Dat had ik elders ook wel verdiend. Trouwens, het gaat hem niet om het geld. Geld zorgt alleen maar voor veel miserie. Denk je dat ik gelukkiger ben dan een ander omdat ik meer geld heb?»
HUMO Geef het dan aan mij. Dan ben je ervan af.
MARADONA «Dat zie je van hier.»
HUMO Het zijn niet de rijksten die ‘t makkelijkst leven.
MARADONA «Ik zal eens wat zeggen, zie. Weet je wat ik soms zou willen zijn? Een duif.»
HUMO Interessant.
MARADONA «Als ik zo eens in het Capodimonte rondwandel en zie ze daar allemaal zitten....»
HUMO Was is het Capodimonte?
MARADONA «Het Nachtegalenpark van Napels. Zo’n duif, dat doet niks de hele dag. Dat heeft geen zorgen. Eet als het zin heeft. Dat schijt op onze auto’s. Vliegt weg en gaat een eindje verder weer rustig zitten. Hangt van niemand af, heeft met niks of niemand iets te maken. Dat is zo vrij als wat.»
HUMO En dat zou jij willen zijn? Een duif?
MARADONA «Soms denk ik dat wel eens, ja. Want weet je wat het is: die duiven zitten daar met drieduizend, die zien er allemaal hetzelfde uit en behalve van wat kinderen en af en toe een aanstormende auto hebben die van niks last. Terwijl ik... ik kan mijn neus nog niet eens buiten steken.»
HUMO Dat kan toch ook plezant zijn.
MARADONA «Ik zou niet weten wie dat plezant vindt.»
HUMO Pfaff toch.
MARADONA «Wie?»
HUMO Pfaff.
MARADONA «Die van de naaimachines?»
HUMO Nee, onze keeper, van de nationale ploeg.
MARADONA «Och, god ja, die. Rare gast moet ik zeggen. Zie jij die wel eens?»
HUMO Niet zo veel. Soms een keer bij een interland en af en toe moet ik hem eens bellen voor een interview.
MARADONA «En kent hij jou?»
HUMO Nee. Misschien vaag van ziens. Maar mijn naam niet. Als hij mij ziet zegt hij altijd: ‘Hoe is het lange’ en dan klopt hij op mijn schouder. Dan valt het niet op dat hij niet op mijn naam kan komen.
MARADONA «Dat is een goed truukje, dat moet ik onthouden.»
HUMO En als je hem opbelt zeg je natuulijk eerst zelf je naam. Dan weet hij het ook en dan kent hij alleman. Als je belt met: ‘’t Is hier Flupke Peeters’ dan zegt de Jean-Marie: ‘Ah Flupke, hoe is het met u, da’s lang geleden’.
MARADONA (schaterend) «Formidabel. Enfin: als je hem ziet, doe hem dan de groeten van Maradona. Mij kent hij wel.»
HUMO Hij heeft een villa in Brasschaat nu. Met een echte snookertafel erin.
MARADONA «Miljaar.»
HUMO Maar nu zit hij terug in München natuurlijk. Hoewel dat ik denk dat ze hem bij Bayern op de bank zouden durven zetten zodra die Aumann weer fit is. Je had dat bij ons moeten zien na de Mundial. Overal waar er iets te doen was, was Pfaff. Op Torhout-Werchter hebben ze hem met een helikopter op het podium gezet.»
MARADONA «Niet waar.»
HUMO Authentiek.
MARADONA «En wat zeggen de zangers daar dan van?»
HUMO Die zagen groen natuurlijk. Maar ze zijn pas opnieuw beginnen zingen toen iedereen een handtekening had. En bij Rod Stewart was hij er ook bij.
MARADONA «Is Rod Stewart in België geweest?»
HUMO In Oostende. In Duitsland was de competitie toen al bezig. Zaterdag 2-2 tegen Dortmund en zondag was Jean-Marie op het festival. Per helikopter meneer.
MARADONA «Heeft die een eigen helikopter?»
HUMO Nee. Die huren ze ergens zeker. Ik weet het eigenlijk niet. Zeg beste vriend, ik ga je een keer laten want ik moet nog naar het vliegveld en ‘t mocht niet te lang zijn hebben ze gezegd.
MARADONA «Voor welk boekje is dat?»
HUMO Voor Humo.
MARADONA «Ha, voor Humo.»
HUMO Hoe: ‘Ha, voor Humo’? Ken jij dat misschien?
MARADONA «Da’s zeker.»
HUMO Ja, kom aan.
MARADONA «Toet. Een tv-blad met ook algemene reportages en nogal veel interviews, hè?»
HUMO (verbluft) Ah, godverdomme.
MARADONA «Ik heb het ooit eens gezien op een tentoonstelling waar ik van de Pil naartoe moest.»
HUMO De Pil?
MARADONA «Cyterspiler, mijn manager. Een vriend van hem organiseerde dat. Een tentoonstelling met alleen maar covers van alle soorten weekbladen en magazines uit de hele wereld. Van Humo was er ook een cover bij: een foto van de paus waar ze een snorreke à la Walesa hadden bijgetekend. Schitterend. Schitterend gedaan. Dat zou je hier in Italië niet moeten proberen of ze steken je drukkerij in brand.»