(Verschenen in Humo op 31 mei 2011)
Wat bezielt een verkrachter? Opmerkelijk genoeg is daar weinig onderzoek naar gedaan – pedoseksuelen gaan met alle wetenschappelijke aandacht in het vakgebied lopen. Dan maar te rade bij – zelden heeft het woord zo’n wrange bijsmaak gehad – ervaringsdeskundigen. Tot die éne dag in 2005 werkte Johan (niet zijn echte naam) als loodgieter, in zijn vrije tijd stak de twintiger de handen uit de mouwen als vrijwilliger. Nu zit hij al bijna zes jaar in de gevangenis. Een verkrachter spreekt.
Johans verhaal begint in de nazomer van 2005. Hij heeft een dagje vrij en kuiert door de straten van Antwerpen – op een paar meter af-stand van de jonge vrouw die hij kort daarvoor in het oog heeft ge-kregen. Hij heeft haar willekeurig uit de massa geplukt: hij had evengoed een andere vrouw kunnen kiezen. Was ze op de bus gestapt, dan was er wellicht niets gebeurd. Net zoals bij die paar andere meisjes die hij kort daarvoor een paar straten lang had gevolgd en dan uit het oog had verloren. Hij blijft een tijdlang in haar kielzog. Wanneer ze een bibliotheek binnenstapt, gaat hij mee. Ze loopt de deur van de leeszaal voorbij en beent naar de toiletten. Johan volgt haar, kijkt om zich heen en stelt vast dat ze alleen zijn. Dan slaat hij toe. Hij duwt de vrouw tegen de grond en werpt zich op haar. Ze begint te gillen. Hij trekt haar rok omhoog en wurmt een paar vingers bij haar naar binnen voor hij zijn broek openritst en op zijn knieën laat zakken. Dan: niets. Hij slaagt er niet in om een erectie te krijgen. Intussen is de vrouw blijven gillen en kermen. Johan – nu helemaal in paniek – trekt zijn broek weer op en loopt naar buiten, maar zijn vluchtweg wordt gebarricadeerd door bibliotheekbezoekers die, gealarmeerd door het geroep, zijn toegesneld. Enkelen van hen schatten de situatie snel in, nemen Johan in een houdgreep en bellen de politie. Hoeveel seconden zouden er verstreken zijn sinds hij haar in de toiletten is gevolgd? Twintig? Dertig? Hoogstens één minuut, langer heeft het niet geduurd. En meteen weet Johan: ik heb iets verkeerds gedaan. Héél verkeerds. De politie arriveert, de agenten slaan Johan in de boeien. Na een eerste verhoor wordt hij naar de gevangenis in de Begijnenstraat gebracht.
GRIJZE MUIS
Nu, bijna zes jaar later, zit Johan nog altijd in de cel. De raadkamer heeft hem na een onderzoek van zeven maanden ontoerekeningsvatbaar verklaard en geïnterneerd. Met andere woorden: volgens de rechtbank is Johan ziek en heeft hij nood aan een passende behandeling. Alleen is daar nog niets van in huis gekomen. Johan is een veroordeelde seksuele delinquent, maar tegelijk is hij opvallend onopvallend. De gelijkenis met de serieverkrachter van Meerhout is treffend: allebei zijn ze van het type Jan Modaal.
Johan S. was schijnbaar gelukkig getrouwd, vader van twee kinderen en aan de slag als IT’er.
JOHAN «Ik had mijn job als loodgieter en ik deed in mijn vrije tijd aan vrijwilligerswerk. Je zou kunnen zeggen dat ik doodnormaal was. Ik was niet het type dat opviel.»
HUMO Was je al eerder in contact gekomen met het gerecht?
JOHAN «Nee. Ik ben nooit voor de rechter verschenen, zelfs niet voor de jeugdrechter, om de eenvoudige reden dat ik nooit narigheid heb uitgehaald. Het is raar om dat over jezelf te zeggen, maar eigenlijk ben ik een grijze muis. Toen de politie na mijn arrestatie enkele klasgenoten van mij ondervroeg, wisten die niet veel méér te vertellen dan dat ik een stille, onopvallende jongen was. Hun verklaringen waren niet langer dan een regel of tien.»
De naam van Johan kwam tot 2005 zelfs niet eens voor in het AIK, het Arrondissementeel Informatie-Kruispunt. In die databank staat iedereen die ooit in aanraking is gekomen met de politie, zelfs wie tijdens een caféruzie op zijn gezicht krijgt. Maar Johan leefde zijn onopvallende leven, aan de zijde van zijn ouders, zijn collega’s en zijn lief.
JOHAN «We waren al twee jaar een koppel, maar we woonden niet samen. Ik woonde nog bij mijn ouders, en zij bij de hare. We hadden geen concrete plannen om samen in een appartementje te trekken.»
HUMO Was ze je eerste lief?
JOHAN «Mijn vijfde, denk ik. Ik had ook al een paar relaties achter de rug die wat langer hadden geduurd dan je zou verwachten van een twintiger.»
HUMO Was je gelukkig in je relatie?
JOHAN «Ik zag haar graag, ja. Het was een relatie zoals alle andere: we gingen naar de bioscoop of naar het zwembad. En soms gingen we op weekend naar Center Parcs.»
HUMO Was jullie seksleven ook wat je normaal zou noemen?
JOHAN «Heel normaal: verder dan de missionarishouding gingen we niet. Saai, zullen sommige mensen zeggen. Ik heb nooit om handboeien gevraagd, of andere speciallekes. Misschien uit schrik om mij bloot te geven, om uit mijn rol te vallen. Want – dat heb ik haar nooit verteld – ik had al lang donkere fantasieën. Gewelddadige fantasieën, over verkrachtingen. Achteraf gezien moet ik ook concluderen dat ik aan seks verslaafd was: ik masturbeerde élke dag. Dan haalde ik me verkrachtingsscènes voor de geest.»
HUMO Hoe lang had je die fantasieën al?
JOHAN «Ik denk dat ik een jaar of zeventien was toen ik voor het eerst fantaseerde hoe ik een meisje tegen de grond duwde en haar met veel geweld nam.»
HUMO Heb je ooit gevoeld dat je die fantasieën in de praktijk moest brengen?
JOHAN «Nee. Het bleef bij masturberen. Veel masturberen.»
HUMO Je maakte je geen zorgen over die verkrachtingsfantasieën?
JOHAN «Ik ben ooit naar een therapeut gestapt, maar ik had al snel door dat het geen zin had: hij loste niets op. Ik ben snel met die therapie gestopt. Ik maakte me ook niet te veel zorgen, omdat ik nooit in de verleiding was gekomen om het écht te doen. Tot die ene keer in 2005, dus. Ik weet nog altijd niet wat mij toen heeft bezield. Het was... impulsief. Ik ben zeker niet thuis vertrokken met de gedachte: ik ga op zoek naar een meisje. Ik ben haar tegengekomen en ben achter haar aan gegaan.»
HUMO Kun je je nog herinneren waarom je uitgerekend die vrouw achterna bent gegaan?
JOHAN «Nee, dat weet ik echt niet meer. Ik weet alleen dat ik haar volgde, als in een roes. Ik heb haar toevallig gekozen.»
UITERLIJK NIET BELANGRIJK
‘Klinkt bekend,’ vertelt Mounir Souidi, een Antwerpse strafpleiter die meerdere verkrachters telt onder zijn cliënten. Zoals de zogenaamde dildoverkrachter, die tussen 2008 en 2009 een reeks zedenfeiten pleegde in Schilde en omstreken.
MOUNIR SOUIDI «Ik geloof Johan als hij zegt dat hij puur toevallig uitgerekend díé jonge vrouw uitkoos. Hoe ze eruitzag, was bijzaak. Dat zie je vaak bij verkrachters: ze kiezen niet per definitie bloedmooie vrouwen. Of het nu een knappe blondine van twintig of een doodgewone vrouw van veertig is, maakt hen niks uit. Verkrachting draait rond macht, niet rond schoonheid. Het slachtoffer van Johan was – cru gezegd – op de verkeerde plaats op het verkeerde moment. Alle parameters zaten blijkbaar juist voor haar verkrachter, waardoor hij zijn fantasie kon uitleven.»
Wie de wetenschappelijke literatuur erop naslaat, zal merken dat dé seksuele delinquent niet bestaat. Het gaat om een heterogene groep, waarbij ruwweg een onderscheid wordt gemaakt tussen verkrachters die agressie als motief hebben, en verkrachters met seksuele motieven. In de jaren 70 kwam daar nog een andere benadering bij: de overtuiging dat boosheid en macht de primaire motieven zijn van verkrachters.
HUMO Johan, heb je plezier beleefd aan de daad zelf?
JOHAN (denkt na) «Nee. Ik kon geen erectie krijgen: ik denk dus van niet. Maar ik wist wél meteen: wat ik gedaan heb, is verkeerd. Heel verkeerd.»
Bart Duron is seksuoloog bij CGG Vagga in Antwerpen, waar hij daders behandelt.
HUMO Is het verhaal van Johan een typisch verhaal?
BART DURON «Eerder atypisch, zou ik zeggen. Volgens de literatuur is tussen de 60 en 80 procent van de verkrachters iemand die het slachtoffer kent: een familielid, een vriend of een collega. Veel mensen denken bij een verkrachting aan iemand die gevolgd wordt en van haar fiets wordt gesleurd; dat klinkt spectaculair, maar het komt bedui-dend minder voor.
»Verkrachters zijn sowieso mensen die heel slecht om kunnen met frustratie. De verkrachting is een seksuele daad, maar evengoed een machtsdaad: je onderwerpt iemand aan je wil en je reduceert hem of haar tot object. Dat horen we vaak in gesprekken: ze zien die vrouwen niet meer als een persoon, maar als een lustobject. Vaak zijn verkrachters mensen met een problematische achtergrond: ze hebben zeer vernederende situaties meegemaakt – omdat ze zelf misbruikt zijn, of omdat ze een negatieve opvoeding hebben gekregen, waarin ze zich altijd machteloos hebben gevoeld. Maar er zijn ook mensen van wie je denkt: hoe kan het dat díé dat gedaan heeft?»
HUMO Zoals Dominique Strauss-Kahn?
DURON «Bijvoorbeeld. Het is heel vreemd dat zo iemand zijn aanzien en machtspositie op de helling zet door zulke feiten te plegen. Wat mij aan die zaak verontrust, is de minimalisering in de berichtgeving – alsof Strauss-Kahn een ‘typische Franse charmeur’ of een ‘verleider’ is. Dat vind ik heel gevaarlijk. De essentie is: iemand wil seks, de andere persoon zegt nee, en de verkrachter kan zich daar niet bij neerleggen.»
HUMO Komt het vaker voor dat verkrachters geen erectie kunnen krijgen?
DURON (knikt) «Op het moment zelf kan er een kortsluiting optreden. Niet omdat de verkrachter het idee heeft dat hij te ver gaat, want hij wil zich bewijzen: ‘Kijk eens wat ik kan.’ Maar als je dat nodig hebt, ben je niet echt zelfverzekerd. Verkrachters kampen vaak met een laag zelfbeeld, en met de verkrachting willen ze dat overstijgen. Terwijl ze het slachtoffer overmeesteren, proberen ze hun eigen negatieve gevoelens de baas te worden.»
HUMO Beschouwen verkrachters die verkrachting als goeie seks?
DURON «Nee, want daar is het hen niet om te doen. Nogmaals: het gaat om de macht.»
LACHEN MET INKTVLEKKEN
Nadat de politie hem in de boeien heeft geslagen, wordt Johan voor de onderzoeksrechter geleid, die hem een eerste keer verhoort. Daarna wordt hij opgesloten in de Antwerpse gevangenis.
JOHAN «In het begin kon ik nauwelijks over de feiten praten. De eerste keer dat mijn advocaat langskwam, heb ik ’m gezegd: ‘Hier, mijn dossier met alles wat je moet weten. En hélp mij.’ Ik kon er niet meer over praten. Ik besefte dat ik iets gruwelijks had gedaan, en dat het lang zou duren voor ik weer op vrije voeten zou zijn. Ik had medische hulp nodig.»
Enkele dagen na de feiten ziet Johan een psychiater. Dat is de standaardprocedure: bij zedendelicten stelt de onderzoeksrechter een deskundige aan die de verdachte psychologisch moet doorlichten, om een beter beeld van zijn persoonlijkheid te krijgen.
JOHAN «Die man leek me niet echt gemotiveerd. Hij stelde me een paar voorspelbare vragen, en dat was het dan. Ik denk dat hij alles samen drie kwartier bij mij is geweest – ik heb zo fatsoenlijk mogelijk meegewerkt.»
SOUIDI «Met alle respect, maar die onderzoeken stellen niet zoveel voor. De psychiaters worden daar slecht voor betaald – ze krijgen een paar honderd euro. Ze doen zo’n doorlichting tussen de soep en de patatten. Het is algemeen bekend dat het psychiatrisch onderzoek in België een lachertje is. Die psychiater praat drie kwartier of een uur-tje met een verdachte, meer niet. In Nederland worden verdachten van geweldmisdrijven veertig dagen lang geobserveerd in het Pieter Baan Centrum, de psychiatrische observatiekliniek van het ministerie van Justitie in Utrecht. De gerechtspsychiaters laten de gesprekken zelfs filmen – indien nodig kan de advocaat de opnames later raadplegen.»
Na een paar dagen krijgt Johan bezoek van een psycholoog, die hem een IQ-test voorlegt. Hij beantwoordt consciëntieus de 567 vragen. Met een score van 107 blijkt hij normaal begaafd. Later volgt nog een hele resem testen.
SOUIDI «De rorschachtest, bijvoorbeeld – die inktvlekken waar je iets in moet herkennen. Als je daar in het buitenland nog mee komt aanzetten, word je vierkant uitgelachen.»
Maar wanneer de gerechtspsychiater opnieuw langskomt om de testresultaten te bespreken, neemt het onderzoek een onverwachte wending. Plotseling doet Johan een bekentenis: ‘Die verkrachting, dat zit niet in mij. Ik denk dat het te maken heeft met iets wat er gebeurd is in mijn puberteit.’
JOHAN «Ik ben toen misbruikt.»
HUMO Door wie?
JOHAN «Door een man uit mijn omgeving. Ik zeg liever niet wie.»
HUMO Is het maar één keer voorgevallen, of vaker?
JOHAN «Sorry, maar daar praat ik liever niet over.»
Aandringen heeft geen zin. Johan heeft zijn verhaal één keer gedaan, en dat moet volstaan. Niet tegen zijn advocaat, want die las het pas in het psychiatrisch rapport. Nee, het verhaal borrelde ineens op bij één van de routinetests bij de gerechtspsychiater: dat hij in zijn puberteit ooit misbruikt werd, en dat hij daar nog altijd mee worstelde. De gerechtspsychiater is formeel: Johan heeft dat niet verzonnen. Alle details, hoe weinig het er ook waren, kloppen. Hij heeft het helder en duidelijk verteld, maar hij wilde het niet van de daken schreeuwen: hij wilde zijn misdaad niet vergoelijken.
SOUIDI «Dat is begrijpelijk, maar vanuit juridisch oogpunt wel jammer. Een grijze muis zonder strafblad die zonder enig precedent en zonder duidelijke aanleiding zo’n zwaar feit pleegt, dat is toch raar? Maar als je zou kunnen aantonen dat een verdachte misbruikt is in zijn puberteit, dan zou dat toch íéts kunnen verklaren. Bovendien kun je dat gegeven gebruiken als basis voor zijn behandeling. Voor je daaraan begint, moet je de oorzaak van die verkrachtingsfantasieën gevonden hebben.»
JOHAN «Dat kan allemaal wel zijn, maar ik praat er niet graag over. Ik heb het al die jaren verzwegen, alleen die ene keer is het eruit gekomen, en dat volstaat.»
HET PROCES
Zeven maanden na de feiten, in mei 2006, komt Johan voor de rechter. Het proces is geen ingewikkelde zaak: de verdachte is op heterdaad betrapt, hij heeft de feiten volledig bekend en zijn advocaat roept geen verzachtende omstandigheden in. Het verdict valt snel: internering. De raadkamer erkent dat Johan ontoerekeningsvatbaar was op het moment van de feiten, en dat hij gedreven werd door een kracht die hij niet kon weerstaan.
HUMO Was je opgelucht toen je dat hoorde?
JOHAN «Nee, omdat ik wist dat het lang zou duren voor ik weer op vrije voeten zou zijn. En van mijn advocaat had ik te horen gekregen hoe moeilijk het is om in België een behandeling te krijgen. Al had ik er, zeker in het begin, al mijn hoop op gevestigd. In de gevangenis bleef ik met die ene vraag zitten: hoe is het zover kunnen komen? Of ik ooit een antwoord krijg, weet ik niet, maar ik kijk uit naar de dag waarop ik in behandeling mag gaan.»
Die dag lijkt nog niet in zicht. Omdat er na het vonnis geen plaats was in een erkende instelling voor plegers van gewelds- en zedendelicten, moet Johan in een gewone gevangenis blijven. In een speciale afdeling voor geïnterneerden wacht hij tot hij medische begeleiding kan krijgen. ‘Speciaal’ betekent alleen dat de geïnterneerden in aparte cellen zitten – voor het overige volgen ze het normale gevangenisregime.
SOUIDI «Geïnterneerden krijgen geen speciale medische behandeling in de gevangenis. Vier keer per jaar krijgen ze een psychiater over de vloer: dat is wettelijk verplicht, maar die bezoeken stellen niet veel voor. Ze hebben wel regelmatig gesprekken met de medewerkers van de psychosociale dienst van de gevangenis. Mij zul je niet horen beweren dat die gesprekken een maat voor niets zijn, maar veel zal het toch niet schelen. Die mensen doen hun best en zitten vol goede bedoelingen, maar die dienst is onderbemand.
»De psychosociale dienst moet ook het risico op hervallen inschatten als de geïnterneerde zou vrijkomen. Je moet geen psycholoog zijn om te beseffen dat dat problematisch is, hé. Als de verkrachter in 2006 ziek verklaard wordt en hij krijgt jarenlang géén passende behandeling, dan kun je er toch donder op zeggen dat hij nog altijd ziek is? Dan is de kans op hervallen toch even groot als toen hij veroordeeld werd?»
Slechts twee instellingen komen in aanmerking om Johan te behandelen: het Algemeen Psychiatrisch Ziekenhuis Sint-Lucia in Sint-Niklaas en het Psychiatrisch Centrum Ziekeren in Sint-Truiden. Johan dient een aanvraag in om behandeld te mogen worden en begin 2007 is het zover: hij wordt opgenomen – waar, dat wil hij om juridische redenen niet kwijt.
JOHAN «In het begin verliep die behandeling vlot, maar na amper vijf weken werd ik daar buitengegooid. Ik weet nog altijd niet waarom. Mijn advocaat heeft een pak brieven geschreven met de vraag om uitleg, maar hij krijgt geen antwoord. Zelfs de Commissie tot Bescherming van de Maatschappij, die om de zes maanden moet nagaan of ik klaar ben om vrijgelaten te worden, vangt bot.»
HUMO Is er in die instelling misschien iets gebeurd waardoor ze geoordeeld hebben dat je daar weg moest?
JOHAN «Ik zou niet weten wat. En áls er iets voorgevallen zou zijn, dan zouden ze dat toch officieel kunnen laten weten aan de commissie? Ze hebben in die instelling een dik boek vol regels. Dat ze dan zéggen welke regel ik heb overtreden: dan wéét ik tenminste iets. Nu moet ik maar raden wat er fout is gelopen.»
HUMO Kon je niet terecht in de andere instelling?
JOHAN «In principe wel. Mijn advocaat heeft hen een brief geschreven, en ze hebben iemand gestuurd voor een intakegesprek. Maar stel je daar niet te veel van voor: ik kreeg daar bijna identiek dezelfde vragen voorgeschoteld als destijds voor dat psychiatrisch rapport. Kun je eens vertellen wat er gebeurd is? Hoe zit het met je schuldbesef? En hoe zie je de behandeling? Dat soort dingen.
»Maar ze willen me niet opnemen. Alweer heb ik geen idee waarom. Vinden ze mij een te lastig geval? Zijn ze bang dat ze niet genoeg energie in mij kunnen steken? Of vinden ze me juist een te gemakkelijk geval? Ik zou graag kunnen ver-klaren waarom ik heb gedaan wat ik heb gedaan. Heeft het te maken met het misbruik uit mijn jeugd? En kunnen ze mij behandelen of niet?
»De enige vorm van therapie die ik krijg, zijn de gesprekken met de psychosociale dienst in de gevangenis. In het begin luchtten die gesprekken wel op: je kunt je verhaal eens doen, en dat helpt om er vat op te krijgen. Maar na vijf jaar heb ik het wel gehad. Wat kan ik nog meer vertellen? Ik heb dat verhaal al zo vaak gedaan. En zo lang en ingewikkeld is het ook niet. Soms zie ik het echt niet meer zitten. Er komt geen eind aan, ik heb zelfs niet eens het vooruitzicht op een begin. Als er wéér een gesprek met de commissie op til is, leef ik even op, maar als blijkt dat het wéér niks heeft opgeleverd, zakt de moed me opnieuw in de schoenen.»
Advocaat Souidi kent het probleem:
SOUIDI «Voor sommige van mijn cliënten vraag ik me soms ook af hoelang men één en ander nog zal laten aanslepen. De Commissie tot Bescherming van de Maatschappij kan toch niet blijven doen alsof er niks aan de hand is? En wat gaan ze dan doen? Zullen ze binnen een paar jaar plots zeggen: ‘Och kom, hij heeft nu lang genoeg vastgezeten, volgens het risicotaxatierapport van de psychosociale dienst is de kans op recidive uiterst klein, we zullen ’m maar vrijlaten?’»
JOHAN «Ik wéét dat ik medische hulp nodig heb.
»(Stilte) Soms hoop ik dat ze me gewoon vrijlaten, zodat ik buiten de gevangenismuren hulp kan zoeken. Nu rest me niets anders dan de dagen te tellen en te wachten tot ik ergens terechtkan voor mijn behandeling.»
HUMO Denk je soms nog aan de vrouw die je hebt proberen te verkrachten? Zij zit niet achter de tralies, maar haar leven is ook verwoest.
JOHAN «Soms. Maar ik probeer dat niet elke dag te doen, anders zou het té zwaar worden. Ik probeer me nu vooral te wapenen voor de dag dat ik eindelijk geholpen word: dan zal ik er niet meer omheen kunnen en zal ik het allemaal opnieuw moeten beleven.»
HUMO Heb je ooit aan zelfmoord gedacht?
JOHAN «Nee. Ik mag niet zeggen dat ik aan mijn lot word overgelaten. Mijn familie heeft me nooit laten vallen, ze zijn me de hele tijd blijven bezoeken, zowel mijn ouders en grootouders als mijn twee zussen. Voor hen is het natuurlijk ook niet gemakkelijk: ze vragen zich af hoe ik, die brave, nuchtere Johan, tot zoiets in staat was, vlak nadat ik thuis de deur achter mij had dichtgetrokken.»
HUMO Hoe reageerde je vriendin op het nieuws?
JOHAN «Die viel compleet uit de lucht. Dat had ze nooit in mij gezien. Ze maakte het uit kort nadat ik in de gevangenis was beland, en ik heb haar nooit meer gezien.»
VANGHELUWE
DURON «De meeste verkrachters kampen achteraf met een ongelofelijke wroeging: hoe heb ik iemand dat in godsnaam kunnen aandoen?»
HUMO Echt? Om een therapeut te citeren die we gesproken hebben: ‘Dit is een populatie die geen hulp zoekt, tenzij onder dwang.’
DURON «Dat klopt. In het begin van de therapie zullen ze vrijwel altijd hun misdaad minimaliseren: ‘Ja maar, het slachtoffer gaf toch dubbelzinnige signalen?’ Of ze geven maar een deel van de feiten toe. Maar bij een groot deel van de daders bereik je uiteindelijk wel resultaten. Ze moeten inzien dat hun gedrag fout is, en dat er een hele gedachtegang achter schuilgaat. Dat schijnbaar onbelangrijke beslissingen – ‘ik ben naar buiten gegaan en ik ben dat meisje beginnen te volgen’ – in werkelijkheid helemaal niet zo onschuldig waren.
»Ze moeten ook beseffen dat hun achtergrond een grote rol speelt: hun opvattingen over relaties, seks, macht en onmacht, en hoe ze omgaan met frustraties.»
HUMO De meeste daders zijn behandelbaar?
DURON «Inderdaad, maar dat wil niet zeggen dat je recidive kan uitsluiten. Daders die behandeld zijn, hervallen wel minder vaak dan daders die alleen maar een gevangenisstraf hebben gekregen.
»Die therapie is trouwens niet aangenaam, zoals veel mensen schijnen te denken. Het is geen wollig gebeuren waarbij de daders vrijblijvend mogen babbelen over hun moeilijke jeugd. Op een gegeven moment hebben we het alleen nog over de gepleegde misdrijven, en dan kunnen ze er níét meer onderuit.»
HUMO En wat met Roger Vangheluwe: is die behandelbaar?
DURON «Vangheluwe is een schoolvoorbeeld van een hardnekkige pedofiel, een pervert. Zijn persoonlijkheid is van die aard dat hij altijd de schuld zal afschuiven op anderen. Hij draait de rollen om – hij presenteert zich als het slachtoffer van de hele situatie, en het slachtoffer wordt bijna de pleger van het delict: ‘Hij vroeg erom.’ En: ‘Ik heb toch betaald?’ Alsof dat hem vrijpleit.
»Met iemand die schuldbesef heeft, hoe miniem ook, kun je aan de slag. Bij Vangheluwe is dat schuldbesef volkomen afwezig. Dan wordt het heel moeilijk. Zo iemand kan je volgens mij alleen nog laten opnemen in een psychiatrische afdeling.»
EUROPEES HOF
Bij Johan is het schuldbesef aanwezig – de eerste, voorzichtige aanzet naar een langdurige behandeling. Alleen lijkt die behandeling nog niet voor morgen.
SOUIDI «Dat maakt het zo schrijnend. In naam van mijn cliënten heb ik de voorbije jaren stàpels brieven geschreven naar alle mogelijke instanties: om te vragen of ze mijn cliënt kunnen opnemen, om te vragen of ze eindelijk eens een duidelijke reden willen opgeven waarom ze dat niet doen, om te vragen of ze wel beseffen dat mijn cliënt recht heeft op een behandeling... Het haalt allemaal niets uit.
»Ik kan daar alleen maar uit besluiten dat de Belgische staat zijn verantwoordelijkheid ontloopt. Als de Belgische staat van oordeel is dat de persoon in kwestie ziek is, dan moet hij hem maar behandelen – dat zijn de spelregels. Ons land is daar al meermaals voor veroordeeld bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg, maar veel indruk hebben die arresten nog niet gemaakt: ik zou de geïnterneerden die vergeefs wachten op een behandeling, niet te eten willen geven. Je kan de Belgische staat alleen maar dagvaarden – en hopen dat er dan wél wordt geluisterd.»