‘De schoonheid van Umbrië doet de lelijkheid van oorlog vergeten’ Beeld Jelle Vermeersch/Humo
‘De schoonheid van Umbrië doet de lelijkheid van oorlog vergeten’Beeld Jelle Vermeersch/Humo

tv-tip'Het huis'

In het Italiaanse vakantiehuis van Rudi Vranckx: ‘Ik ben een darwinist, maar de vragen blijven. Waar gaat dit allemaal heen?’

Vanavond is Rudi Vranckx te zien in een herhaling van ‘Het huis'. In 2013 zocht Humo Vranckx op in zijn Italiaanse vakantieboerderij voor een groot gesprek over hoe hij tot rust komt buiten zijn werk, maar ook over de schoonheid van Italië, over religie en empathie.

Bart Vanegeren

Dit interview verscheen in de zomer van 2013

Geen kaki, maar de zon dienend wit. Geen gasmasker, maar een Ray-Ban. Geen smeulende brandhaard, maar een renaissancistische koepelkerk als een meringue. Rudi Vranckx begroet me op een terrasje aan de oude stadswallen van Todi, een tot leven gewekte ansichtkaart in de buik van Italië. Hier savoureert de VRT-oorlogsreporter elke ochtend de eerste caffè van de dag en het nieuws in La Repubblica en The International Herald Tribune.

Ik ben bij Vranckx aanbeland op zoek naar zen: een hele zomer lang verzamel ik verhalen van levenskunstenaars, over de queeste naar geluk in crisistijden en het verlangen naar zingeving na het failliet van kerken en zuilen. Heel gepast bespreken we die levensvragen op de plek waarheen zij zich spoeden als ze behoefte hebben aan rust, introspectie, zen. Umbrië bijvoorbeeld, ruwer en rustiger dan grensregio Toscane.

null Beeld Jelle Vermeersch/Humo
Beeld Jelle Vermeersch/Humo

De liefde tussen Vranckx en Umbrië is het parelmoeren jubileum al even gepasseerd: ‘De zomer na de traditionele Romereis van het laatste jaar humaniora ben ik met een paar klasgenoten naar Italië teruggekeerd, om in Umbrië rond te trekken. Het was liefde op het eerste gezicht. Ik kon niet genoeg krijgen van de oude kloosters met hun mystiek, de rust en de landschappen – 't was hier dertig jaar geleden nog redelijk ongerept.

Zo'n twintig jaar geleden ben ik beginnen te dromen van een eigen stek in Umbrië. Na wat rondgekeken te hebben, had ik mijn oog laten vallen op een oude, vervallen toren even romantisch als onpraktisch. Toen ik na zes maanden twijfelen uiteindelijk besliste 'm te kopen, was hij al verkocht. Nu ik weet hoeveel moeite het kost om hier iets in orde te krijgen, ben ik blij dat het toen niet gelukt is, want er was geen water en elektriciteit en hij lag kilometers van alles vandaan. Nadat die toren me ontglipt was, ben ik op goed geluk een eind verder gereden en heb ik in Todi overnacht. 's Morgens werd ik wakker in een buurt die me erg beviel.

Twee dagen later stootte ik stoemelings op een oude boerderij, die al een paar jaar leegstond en ook daarvoor lange tijd verwaarloosd was. Overwoekerd door bramen en doornstruiken, lekkende daken, doorzakkende vloeren. En helemaal omringd door mottige dennen. Maar ik zag dat het iets kon worden, door het onkruid en de lelijke bomen weg te denken. Eens dat gevecht met de natuur achter de rug was, kon ik langzaamaan beginnen met herstellen. Nu, na vijftien jaar, is het eindelijk af.’

Hij wil het me laten zien, rekent de koffie af. Als de serveuse 'm gewoontegetrouw ‘a domani’ toelacht, meldt hij dat hij de volgende ochtend niet op de afspraak zal zijn: hij moet aan het werk. Over twintig uur stapt de oorlogsreporter op het vliegtuig, Caïro en de revolutie roepen. Maar even doen we nog of we dat niet horen. Vranckx rijdt me voor naar een dorp in de buurt, om na tien minuten een in statig metselwerk gevatte gietijze­ren poort binnen te rijden: ‘Ik had gevraagd gewoon twee palen te metselen, maar toen ik hier aankwam bleken ze overdreven hun best gedaan te hebben. Een aanzienlijk ver­schil in mijn portemonnee, natuurlijk.’

HUMO Helemaal het cliché: plaatselijke vaklui schudden de immigrererende rijkaard inventief uit.

Rudi Vranckx «Gelukkig had ik niet alleen romantische boek­ jes à la ‘Een huis in Toscane’ van Frances Mayes gelezen, maar ook horrorverhalen over hoe het allemaal fout kan lo­pen. ‘After Hannibal’ van Barry Unsworth bijvoorbeeld, over hoe de verbouwing van een huis in Umbrië in een nacht­ merrie ontaardt. Ik was dus gezond wantrouwig toen ik eraan begon.

»Alles hier is het werk van de metser uit het dorp. En voor de deuren heb ik een oude schrijnwerker van een paar dorpen verder gevraagd. Van in het begin had ik me voor­ genomen geen facteurs uit België te laten komen en met mensen van hier aan de slag te gaan. Dan verdienen zij er iets aan, voelen ze zich betrokken.»

null Beeld Jelle Vermeersch/Humo
Beeld Jelle Vermeersch/Humo

HUMO Maar het gaat waarschijnlijk iets minder snel.

Vranckx (zucht) «Dat is zacht uitgedrukt. Als je bij ons met een contract werkt, moet alles tegen het afgesproken moment ook klaar zijn. Hier volstaat het als de werken voor de vervaldatum aangevat zijn. Mij is op een vervaldag ooit letterlijk gezegd: ‘We zijn deze week toch begonnen!’ (lacht) In het begin heb ik me heel weinig zen gevoeld, geloof me.»

We lopen zijn domein van net geen hectare op: ‘Deze weg hebben we ook moeten aanleggen, er was alleen een even smal als aartsgevaarlijk grindpaadje.’ Aan de linkerkant strekt zich een wijngaard uit van zo’n tweehonderd ranken, nu vijf jaar oud.

Vranckx «Ook de wijngaard was na jaren verwaarlozing helemaal kapot, hij moest opnieuw aangelegd worden. Doodjammer, want de oudste wijnstokken geven de beste druiven.

»De locatie is in elk geval prima, de helling vangt veel zonuren. We hebben verschillende soorten ranken geplant, met het oog op een eigen blend: een kwart sangiovese – dat leek me een goed begin, want dat drink ik graag – een kwart merlot, en dan verder sagrantino, ciliegiolo en – een vergissing wegens niet van hier – cabernet. Het onderhoud doet Marco, mijn beste vriend uit het dorp. Dat dient immers met een regelmaat te gebeuren die voor mij onhaalbaar is. Maar het oogsten in september doe ik zelf. Met Nieuwjaar kunnen we dan al onze eigen wijn proeven.»

HUMO Het kwaliteitslabel DOCG waard?

Vranckx «De hoeveelheid, het alcoholgehalte en de smaak variëren van jaar tot jaar. Alles hangt af van de oogst. Het begint nu goed te gaan: vorig jaar hadden we ruim honderdvijftig liter.»

Onze volgende halte, aan de linkerkant van de toegangsweg: een partij oude stallen, toevluchtsoord voor de jagers van de streek.

Vranckx «Ze waren hun lokaal kwijt en hebben via mijn vrienden uit het dorp gevraagd of ze hun jachthuis in één van mijn stallen mochten onderbrengen. De helft van het jaar loopt hier dus dertig man met een geweer rond, wat er ongetwijfeld toe heeft bijgedragen dat ik hier in die vijftien jaar geen inbrekers over de vloer gehad heb (lacht). Al doet het me bij momenten ook wel aan mijn tijd in Bosnië denken.

»Ik schiet zelf niet op everzwijnen, maar een keer of twee per seizoen houden ze hier een barbecue met de buit van de afgelopen tijd en dan schuif ik gezwind aan. Alles voor de integratie! (lacht

null Beeld Jelle Vermeersch/Humo
Beeld Jelle Vermeersch/Humo

HUMO Hoe integreer je je in een stugge dorpsgemeenschap van nog geen tweehonderd Italiaanse boeren?

Vranckx «De jaarlijkse processie passeert langs een schrijntje in één van mijn muren. Dat helpt. Nog zo’n nuttige traditie is het zomerfeest. Ik ben simpelweg in de beurtrol van de dorpsbewoners gestapt en heb een keer het eten bekostigd – dat wil zeggen dat ik voor honderd worstjes heb moeten zorgen. Want verder brengt iedereen zijn zelfgemaakte wijn mee.

»Ik heb al gauw een gezin in het dorp leren kennen, waarvan de moeder een Belgische moeder heeft en tot haar zestiende in België gewoond heeft. Haar vader was een Italiaanse immigrant die na een poos naar zijn vaderland teruggekeerd is. Marco en de andere zonen van die vrouw zijn intussen vrienden geworden. Een goed contact met buren en dorpsbewoners is onontbeerlijk.»

We komen bij een patio, deels overdekt, die uitloopt op een geheel volgens de stijl van de streek gerestaureerde boerderij: ‘De bouwnormen zijn – terecht, vind ik – streng. Vooral aan de buitenkant moeten alle voorschriften gerespecteerd worden.’

Ik vraag me luidop af hoe je aan zo’n onderneming begint. ‘Eerst heb ik het dak laten herstellen. Vanaf dat moment kon ik droog slapen, dat maakte al een verschil. En vervolgens hebben we het huis van boven naar beneden gerestaureerd.’

Pal onder de nieuwe dakpannen zit een torenkamer: ‘Een romantische miskleun, mijn torre dello scrittore. ‘s Winters is het steenkoud en ‘s zomers bloedheet, zodat hier eigenlijk nooit geschreven kan worden.’ Vranckx heeft dan maar een studio ondergebracht in de vroegere cantina, de gelijkvloerse opslagplaats waar voorheen ook wijn gemaakt werd: ‘Zo heb ik toch mijn eigen plekje als er in de zomer veel volk op bezoek is.’ Achter het huis strekt zich de olijfboomgaard uit; behalve de buitenmuren van het huis het enige wat van de oorspronkelijke boerderij behouden is.

Vranckx «Die boomgaard onderhoud ik wel zelf, alleen snoeien kan ik nog niet. De mannen van het dorp hebben het me al eens proberen uit te leggen: opdat de boom zoveel mogelijk zonlicht zou kunnen vatten, moeten de takken van binnenuit weggeknipt worden. Ze vergelijken het met het werk van een kapper, maar dat is dan alleszins de mijne niet. Ik snap er nog altijd niks van.

»Plukken doe ik wel zelf, gewoontegetrouw samen met een paar vrienden. Een dag of vier werk. Met de oogst gaat het dan naar de olijfoliemolen even verderop, waar ik met mijn inox vaten sta aan te schuiven tussen de boeren uit de streek. Je oogst gaat die molen in en een halfuur later komt je olie uit de machine gedruppeld. Ik pers tot tweehonderd liter per jaar, genoeg om vrienden en collega’s overvloedig te voorzien.»

Zin in Zen, Rudy Vranckx, Humo, 2013, Jelle Vermeersch Beeld Jelle Vermeersch/Humo
Zin in Zen, Rudy Vranckx, Humo, 2013, Jelle VermeerschBeeld Jelle Vermeersch/Humo

Vranckx neemt enkele kleine groene bolletjes tussen duim en wijsvinger en monstert ze met een kennersblik: ‘Het wordt een goed olijvenjaar, zeker als de zomer nog goed zonnig wordt.’

EEN LASTIG LIEF

De kers op de taart. Via een weide met een Lamborghini-tractor leidt Vranckx me naar zijn zenplek: een zelf aangelegd terras met een adembenemend panoramisch uitzicht over een vlijtig in kleur variërende vallei. Links rollen glooiingen tot aan de einder, rechts etaleert Todi in de verte zijn aloude pracht op een vierhonderd meter hoge heuveltop. We zetten ons onder een immense populier, die twee blikseminslagen en een hevige snoeibeurt overleefd heeft: ‘De takken van de boom groeiden tot over het huis en sloegen bij zware wind de dakpannen stuk. We moesten dus ingrijpen.’

HUMO ‘t Is hier bladstil. De extreme rust als tegenwicht voor de extreme stress van de oorlogsreporter?

Vranckx «’t Is alleszins balsem voor de ziel. Ik heb dat nodig. Soms denk ik in moeilijke omstandigheden ook aan de rust die ik hier nadien zal vinden.

»Het ontbreken van alle menselijkheid maakt oorlog aartslelijk en beenhard. Naderhand doet de schoonheid van Umbrië de lelijkheid van de oorlog weer wat vergeten. Alles hier ademt immers schoonheid. Ik ben dertig jaar geleden verleid door Umbrië toen ik in het stadje Spello een kapel bezocht vol vroegrenaissanceschilderingen van Pinturicchio. Verbijsterend. Geregeld ga ik daar nog opnieuw naar kijken. Die schoonheid vind ik ook terug in het landschap. En in de stilte, waar ik steeds meer nood aan heb. Ik word gek – en met de jaren steeds meer – van alles wat hard is, in beeld en geluid.»

HUMO Hoe lang blijft bloed op het netvlies kleven en gruwel in het hoofd hangen?

Vranckx «Op vakantie verkennen mensen doorgaans nieuwe horizonten. Ik niet. Tijdens de vakantie heb ik nood aan rustgevende structuren. Ik hoef niet ergens anders heen, ik hoef in Todi geen nieuw restaurant te ontdekken, ik hoef in mijn vertrouwde restaurant zelfs geen nieuw gerecht te proberen.

»Hier tot stilstand komen heb ik ook nodig om nieuwe ideeën op te doen, want in België loopt mijn agenda altijd onmiddellijk vol. Hier vind ik tijd om wat bij te lezen. Maar het magische moment dient zich aan als ik me begin te vervelen: als ik dan ga wandelen, kom ik geheid terug met een mogelijk interessant concept of goed verhaal.»

HUMO Voorlopig ben je hier dus vooral in functie van je werk, maar zie je in Italië een toekomst na de oorlogsjournalistiek?

Vranckx «Om te beginnen hoop ik hier eens drie, vier maanden te kunnen zijn, om aan de Università per Stranieri in Perugia mijn kennis van de Italiaanse taal en cultuur op te frissen. Een terugkeer naar mijn eerste liefde eigenlijk: toen ik voor het eerst Italiaans hoorde, was ik er meteen zo gek van dat ik besloot het te gaan leren. Waarna ik ook gegrepen werd door de Italiaanse schilderkunst en renaissancecultuur.»

HUMO Ik heb nu al zin om hier voor altijd te blijven. Ben je hier wel genoeg, naar je zin?

Vranckx «Soms denk ik dat het tof zou zijn zes maanden per jaar te werken en hier telkens van mei tot oktober te zijn. Maar dat gaat in mijn onvoorspelbare stiel dus niet. Ik weet ook niet zeker of het wel een goed idee is; ik ben nogal een onrustig mens. Van zolang ik me herinner, ben ik onderweg en aan het reizen. Als kind pendelde ik tussen mijn ouders en grootouders, in de zomer trok ik naar ooms in Charlerloi of Brussel. Ik heb altijd een beetje de nomade gespeeld. Nu pendel ik tussen mijn huis in Leuven, mijn plek hier en allerlei verre buitenlanden voor het werk. Gaandeweg is dat gegroeid tot een soort evenwicht waar ik me goed bij voel.»

HUMO Hier een agriturismo beginnen zit er voorlopig niet in?

Vranckx «’t Is een soort geestelijke verzekeringspolis; ik koester het gevoel dat ik altijd nog naar Umbrië kan vluchten als al de rest me tegensteekt. Mijn eeuwige schrik is gevangen te zitten, opgesloten te zijn, tot van alles gedwongen te worden. Dat reddende ticket in mijn geest volstaat dan, want eigenlijk doe ik mijn job graag. Natuurlijk kan het best dat het op een bepaald moment genoeg geweest is: geleefd worden, mijn agenda bepaald zien door de waan van de dag, moeten omgaan met gevaarlijke omstandigheden... Ik hou er rekening mee dat ik het ooit niet meer zal kunnen opbrengen.

»Er zit nog een andere ontsnappingspiste in mijn hoofd: ik zou hier detectiveromans kunnen schrijven, die zich afspelen in de buurt of in de werelden die ik voor mijn werk verkend heb. Ik heb al een aantal plots in gedachten, met dank aan een aantal waanzinnige dingen die ik gezien en gehoord heb, maar waar ik bij gebrek aan bewijzen journalistiek niks mee kon doen. Ik heb ook een plot bedacht met mijn jagers in de hoofdrol. In die stal staat immers een gigantische frigo, waar je tot tien zwijnen in kan hangen. Of iets heel anders, natuurlijk (lacht).»

Zin in Zen, Rudy Vranckx, Humo, 2013, Jelle Vermeersch Beeld Jelle Vermeersch/Humo
Zin in Zen, Rudy Vranckx, Humo, 2013, Jelle VermeerschBeeld Jelle Vermeersch/Humo

HUMO Italië is een lastig lief. Zoals vaker vatte Zadie Smith het intelligent en elegant samen: ‘Voedsel, huwelijk, weer en landschap hebben de Italianen goed voor elkaar, maar regering, werk, god en auto niet. En bijna alle verschrikkingen van Italië kunnen toegeschreven worden aan één man: silvio Berlusconi.’

Vranckx «De Italianen vinden de fratsen van Berlusconi geen probleem: ‘t is een schurk, maar wel hun schurk. Het helpt ook niet dat ze geen kranten lezen, laat staan een kritische als La Repubblica. Een tijd terug kreeg ik telefoon: ‘Jij leest toch kranten, nee?’ Even dacht ik dat er beterschap was. Maar dat bleek ijdele hoop: ‘We hebben papier nodig om in te pakken voor een verhuizing, kan je wat oude kranten bezorgen?’ (lacht) Ze volgen hier alleen de tv, en dat is de spreekbuis van Berlusconi.

»Deze streek was lang een rood bastion. Toscane en Umbrië waren il ventro rosso, de rode buik van Italië. In de stad waren ze linkser, op de buiten wat rechtser. Maar bij de laatste verkiezingen heeft rechts gewonnen. Toen ik in het dorp vroeg wat er nu zou veranderen, was het antwoord dat zij voortaan eerst aan de beurt zouden komen voor allerlei aanvragen, omdat die van hen nu op de juiste stoelen zaten. Zuiver cliëntelisme.»

HUMO Zoals je zelf eerder zei: ‘Dit land zit gevangen in een traditie van nepotisme, cliëntelisme en corruptie.’

Vranckx «Dat weegt echt op het dagelijks leven. Zo was er naast de kledingwinkel waar ik klant ben een poosje een boekenwinkeltje. Toen dat plots verdwenen was, fluisterde de kledingverkoper me toe: ‘Maffia.’ Hij zag er een beproefde witwasoperatie in: zwart geld in een winkeltje stoppen en dat na een paar jaar failliet laten gaan. Ook de bouwwerven in de buurt van Perugia, waar de kranen al lang stilstaan, zouden met witwassen te maken hebben. Het gevoel leeft dat zulke praktijken steeds meer oprukken vanuit het zuiden. Stof voor een detective.»

Huis van de vuurvlieg

HUMO Kom je uit een gelovig nest?

Vranckx «Ik heb mijn communies gedaan en ben naar het college geweest, maar veel overtuiging ging daarmee niet gepaard. Mijn ouders gingen niet naar de mis, mijn grootvader evenmin. Mijn grootmoeder brandde kaarsen; die gaf dan centen mee om in de stad een kaars te branden, zodat mijn grootvader het niet zou zien (lacht).

»Ik ben eigenlijk nooit mee geweest met dat geloof, al ben ik wel doordesemd van de christelijke traditie. Ik heb altijd graag kerken bezocht, me vergaapt aan schilderijen, oude christelijk geïnspireerde muziek beluisterd. We leven nu eenmaal in het christelijke avondland. De sfeer dus wel, de dogma’s niet.»

HUMO En de daarbij horende zingeving?

Vranckx «Ik ben altijd aangetrokken geweest door het contemplatieve. Voor ik naar hier kon komen, ging ik om de paar jaar een week in Kreta rondwandelen zonder een woord te spreken. Dat is religieus, maar heeft verder niks te maken met sektes of ordes, oefeningen of trainingen. Ik heb nooit tot een of andere club behoord.»

HUMO Is er volgens jou meer tussen hemel en aarde dan rationeel verklaarbaar is?

Vranckx «Ik weet het niet.

»De voorbije avonden hing hier een wolk van vuurvliegjes, zoals altijd in een bepaalde periode van het jaar als het overdag warm geweest is. Als ik ooit een boek schrijf over mijn avonturen in Umbrië, moet dat wel ‘Het huis van de vuurvliegen’ heten. Tussen de lavendel, de rozemarijn en de olijfbomen hangen die zwermen hier – allemaal aan deze kant van het huis, elk jaar opnieuw. Volgens sommige mythes zijn vuurvliegen verdwaalde zielen. Dan denk ik toch even: mooi als je dat kan geloven. Tot er eentje op mijn hand komt zitten en ik zie dat het eigenlijk maar gewoon een vlieg is. En toch, telkens als ik dat magische schouwspel zie — en ik kan het niet laten er elke avond naar te kijken — denk ik: er moet iets meer zijn. Ik ben een darwinist, maar de vragen blijven. Waar is het dan precies begonnen? En als het almaar verder gaat, waarheen dan precies? Daarom: laat mij het maar gewoon bij de magie van de vuurvliegjes houden.»

HUMO De belangrijkste troef van religies blijft dat ze een rustgevende omgang met de dood gevonden hebben.

Vranckx «Ik heb mezelf in moeilijke omstandigheden al vaak betrapt op de vraag of ik het in een volgend leven beter zal doen. Maar wie zich afvraagt of hij deze of gene fout opnieuw zal maken, gaat er impliciet vanuit dat er een tweede, derde, vierde kans komt. Tja, een mens gelooft dat graag.»

HUMO Zeker in jouw vak.

Vranckx «De meeste van die bedenkingen maak ik niet aan één of ander front, maar als ik weer eens blunder in mijn persoonlijke leven (lacht).

»Mensen blijven na hun dood nagloeien, zoals oplichtende sterren. Zo komen mijn grootouders geregeld terug voor mijn geestesoog, soms droom ik zelfs van hen. Dat wil zeggen dat er toch nog iets is, zij het dan louter in het hoofd van de mensen die achterblijven. Overledenen zijn als vuurvliegen, ze blijven in je hoofd oplichten.»

HUMO Religies hebben ook de neiging een vernietigende kracht te ontwikkelen, zo heb je ons via je werk geleerd.

Vranckx «De vernietigende kracht van extreme ideologieën is groot: niet alleen van godsdienst, ook van nationalisme. Voor vlaggen worden veel moorden gepleegd, of het er nu eentje met een halve maan is of een andere. Ik hoed mij voor alle zingevende systemen die mensen inperken. Toen ik de mannen van de Gouden Dageraad in Griekenland bezig zag, werd ik toch een beetje mottig.»

HUMO Zelfs na bijna 25 jaar oorlogsverslaggeving?

Vranckx «’t Is als een nooit eindigende roman fleuve: ik doe constant indrukken op en verander daardoor ook als mens. Met mijn vaste compagnons heb ik een gemeenschappelijk geheugen opgebouwd, waarin oorlog centraal staat. Met de erbij horende gruwel, ja.

»Toen de muur viel heeft Francis Fukuyama wel het einde van de geschiedenis afgekondigd, maar een grotere vergissing was haast onmogelijk: het vacuüm heeft zich gevuld en de geschiedenis is net in een stroomversnelling geraakt. Toen ik begon, kreeg ik al snel de adrenaline te pakken van er op belangrijke momenten bij te zijn. Dat is als een roetsjbaan; ik werd aldoor meegesleurd. En het einde is nog niet in zicht.»

HUMO Word je na 25 jaar nooit overmoedig?

Vranckx «Nee. Soms heb ik integendeel het gevoel dat ik meer angst heb dan vroeger. Maar tegelijk wagen we ons nu aan gevaarlijker ondernemingen, omdat we op onze ervaring kunnen bouwen.

»In het begin was ik een beetje gek in mijn hoofd, om het lichtjes overdreven te stellen. Wat ik toen allemaal deed, zou ik nu niet meer doen. In 1989 ben ik in Roemenië aan de grens gaan staan om de oorlog binnen te liften, zonder te weten waarnaar en met wie ik op stap ging. Als een jongere collega dat nu zou voorstellen, zou ik ‘m eigenhandig tegenhouden. Toen stond ik daar veel minder bij stil, gedreven als ik was om te geraken waar ik wilde zijn.»

HUMO Ben je cynischer of emotioneler geworden?

Vranckx «Als je te veel eelt op je ziel kweekt, moet je er volgens mij mee kappen. ‘t Is het toch niet waard je leven te riskeren om een beetje de cynicus te gaan uithangen? Het alternatief is inderdaad emotioneler te worden en steeds meer betrokken te raken: ik probeer steeds meer de mensen te begrijpen die in die waanzin moeten leven. Neem nu zo’n lang gesprek met iemand als Hosni Galli, die zichzelf in brand gestoken heeft en het overleefd heeft – ik word nog altijd niet goed als ik terugdenk aan wat die man allemaal vertelde over zijn pijn, ontgoocheling en frustratie. Een massa tragedies, vervat in één mens.

»Je moet dat soort verhalen een plaats weten te geven. Het mag je oordeel niet verblinden. Soms moet ik dan ook heel bewust afstand nemen. Toen vorig jaar in Homs een collega vermoord werd vlakbij waar ik stond – er viel een bom een paar meter van me vandaan – voelde ik een koppigheid opsteken: ik wilde terug, zo snel mogelijk. Zo van ‘Wat denken ze wel? Mij gaan ze niet klein krijgen.’ Toch heeft die ervaring er dieper ingehakt dan ik eerst dacht. Want je leeft dus wel met de dood, de vieze kant van de oorlog is altijd ergens aanwezig – dat kan wie er nooit middenin gezeten heeft niet begrijpen. En dus bleef ik het conflict in Syrië hardnekkig volgen, wilde ik er per se over berichten. Tot ik in propagandaspelletjes meegesleept dreigde te worden en ik besefte dat het gezond was een paar maanden wat afstand in te bouwen.»

HUMO Ook voor je eigen gezondheid, ‘t is twee van de drie keren bijna foutgelopen in Syrië. Je zin om terug te keren kan dan toch niet groot zijn?

Vranckx «Ik sta niet te springen, nee. Syrië wordt ook steeds meer een vies moeras van onmenselijkheid. Dat valt me moeilijk. Ik vind wel dat het mijn taak is om over nieuwe evoluties te blijven berichten, maar ik ga niet vertrekken omdat ik de adrenaline nodig heb. De oorlogsjournalist als cowboy of avonturier: dat heeft me nooit iets gezegd. Als ik gepassioneerd ben door een verhaal trekt het me als een lichtbak aan, maar ik heb me altijd ver gehouden van de feestende oorlogsjournalisten en de zware verhalen aan de bar. Iedereen moet maar voor zichzelf uitmaken hoe hij met dat leven op het scherp van de snee omgaat. Ik zal wel naar hier komen.»

HUMO Je moeder is er toch niet gerust op: ‘Soms denk ik wel: zo veel ellende en miserie zien, dat kan niet gezond zijn.’

Vranckx «Ik kan goed relativeren, zeker als ik genoeg hier kan zijn. Maar ik droom er soms ook van iets anders te doen, iets wat gezonder van geest is: een detective schrijven of iets maken dat met schoonheid te maken heeft. Alleen weet ik niet of mijn bazen dat zouden accepteren. Dat ik mijn terrein veroverd heb, is een vloek en een zegen. Zoals ik over wijlen James Gandolfini las: als je zes seizoenen de baas van de Sopranos bent, ben je voor de rest van je leven bij de Sopranos.»

HUMO Je moeder weet wel waarover ze spreekt; ze heeft een depressie overwonnen.

Vranckx «Ik ben bang voor een burn-out of depressie, ik weet dat ik moet opletten. Het antwoord is niet: almaar sneller rennen. Dat probeer ik nu te leren. Want we hebben waanzinnige jaren meegemaakt, waarin we vergaten dat één dag tussen twee opdrachten niet volstaat – wel om je valies opnieuw te pakken, niet om mentaal klaar te zijn. Je geest volgt een ander ritme. Ik moet die balans nog beter leren vinden. Tegelijk weet ik ook dat de ziekte zich bij mijn moeder gemanifesteerd heeft toen ze met prepensioen ging, en stilviel. Het heeft dus niet alleen met overdaad te maken, maar ook met het tegenovergestelde: leegte.

»Ik moet in het oog houden wanneer ik te ver of te diep ga. Omdat ik gezien heb wat het met een mens kan doen. Het beste medicijn is volgens mij het gevoel dat je op een zinvolle manier bezig bent. Voor de rest is het leven überhaupt absurd. En het eindigt toch altijd hetzelfde.»

Todi or not Todi

Dinertijd. We rijden naar Todi en haar veelzijdige charme van Etruskische, Romeinse en middeleeuwse origine. Vranckx is er heel vaak te vinden. Gidsen zijn lyrisch over Todi sinds een Amerikaanse studie het tot de ‘ideale, meest leefbare stad ter wereld’ uitriep: ‘Ze maakten gebruik van parameters als de afwezigheid van industrie en vervuiling en de aanwezigheid van stilte en rust. Zeer fijn allemaal, maar het betekende wel dat hier de jaren nadien verdomd veel Amerikanen paseerden.’

Todi is een Citta Lentà, waar slow life en slow food duchtig gepromoot worden. Vranckx is helemaal mee: ‘Steeds meer mensen beseffen dat we onszelf als mens en cultuur voorbijgelopen zijn. We moeten trager durven te gaan. In onze wereld is consumptie, steeds meer en steeds nieuwer, een wezenlijk onderdeel van geluk geworden. Terwijl het met minder kan en met minder zal moeten. Mijn Italiaans avontuur is ook een poging tot slowness, alleen staat het op een perfide manier allemaal nog wel ten dienste van mijn werk. Ik zie dat in – dat is al iets, toch?’ Vranckx had de burgmeester van Todi een stap verder willen zien gaan: ‘Ze zouden de stad autovrij moeten maken, nu rijden me er nog altijd te veel auto’s door. Nu goed, ik heb het stadje in die vijftien jaar wel zien openbloeien. Ik ben vooral blij dat er een paar goeie restaurants en wijnbarretjes gekomen zijn.’

Checken en dubbelchecken, een journalistieke plicht: op naar Vranckx’ favoriete enoteca! We klimmen van de parking aan de oostrand naar de binnenstad en belanden op een terras met weids uitzicht over heuvels velerlei. Vranckx vertelt over zijn afspraak met de bazin van de enoteca: bij elk bezoek serveert zij ‘m een andere wijn. Ze onthoudt het allemaal beter dan hijzelf, bekent hij – een kwestie van promilles, misschien. Nadat we onze primi en secondi piatti besteld hebben, suggereert ze twee met de gerechten harmoniërende wijnen. Vranckx opteert voor de Siciliaanse: een uitstekende keuze, met fluwelen afdronk. Tijd om ter tafel te brengen waarom hij in deze ‘Zin in Zen’-reeks hoort: ik ben nieuwsgierig naar de schijnbare onwankelbaarheid waarmee hij temidden van gruwel en ellende nobel en nuttig werk verricht door met empathische blik de camera op het individu in de oorlog te richten.

Vranckx «Die empathie heb ik van mijn moeder. Zij kan nog beter dan ik luisteren naar mensen en ze heel snel aanvoelen. Dat heeft mee tot haar ziekte geleid: als je empathisch bent, zuigen anderen je leeg en neem je algauw te veel op je schouders. Haar antennes waren te gevoelig.

»Die empathie heeft ook voor mij nadelen. Zo verdraag ik geen scheldpartijen zonder argumenten. Ik heb niks tegen afwijkende meningen, ik vind dat je over alles moet kunnen discussiëren op een beleefde, correcte manier. Maar ik kan niet tegen scheldpartijen die een diepgewortelde haat en misprijzen voor een ander verraden. Dat heb ik met mijn moeder gemeen; ik word er zelfs fysiek niet goed van en krijg hartkloppingen. Dat komt omdat ik in de wijde wereld zie wat die sentimenten allemaal veroorzaken.

»Maar ‘t is voor mij de enige manier om dat werk te doen. Het gaat mij om de menselijkheid in de onmenselijkheid: hoe functioneren en overleven mensen in een oorlog? Dan kom je in Aleppo iemand tegen die er zijn levenswerk van maakt week na week de lijken uit de rivier op te vissen en te fotograferen om zo te bewijzen dat die mensen nodeloos verdwenen en gestorven zijn. Wat bezielt die man? Hij neemt geen geweer meer op, maar bewijst de onmenselijkheid van de vijand. Ongelofelijk. Zo kom je in oorlog het ergste maar ook het mooiste in de mens tegen.»

HUMO Vind je ons gesprek van vandaag niet over luxeproblemen gaan, in vergelijking met de noden van de mensen over wie je bericht?

Vranckx (fel) «Néé. We hebben het over de problemen die de kwaliteit van het leven bepalen. Ik ben daar zelf ook mee bezig. Je kunt toch niet leven met het ultieme geweld en de eindeloze gruwel als referentiepunt? Want dat maakt al de rest relatief en dwingt je in een soort van lethargie. Dan word je zot. Nee, het referentiepunt moet altijd ergens de normaliteit zijn: ik moet blijven denken en geloven dat oorlog en gruwel uitzonderingstoestanden zijn.»

HUMO Dan doen we vrolijk verder: ben je erachter wat je echt gelukkig maakt?

Vranckx «Als ik mensen die ik graag zie tot rust zie komen onder mijn populier. Dat vind ik een verregaande vorm van geluk. Verder: het besef dat het goed gaat met die mensen – geen ellende, miserie of ziektes. Die vuurvliegjes maken me ook gelukkig, op een andere manier. Of na een lange dag olijven plukken ‘s avonds doodmoe iets gaan eten.

»Geluk hangt samen met de intensiteit waarmee ik iets gedaan heb. En of het zinnig geweest is. Daarom was ik ook intens gelukkig op het moment dat we in 2001 na veel moeite Afghanistan binnenreden. Of toen we in 2003 door heel die oorlog heen Bagdad bereikten. Of toen we na die tweede aanslag Syrië uit raakten, na uren aan de Turkse grens door de modder geslopen te hebben. Drie heel verschillende momenten die gemeen hebben dat ze me met voldoening deden denken: daarvoor doe ik het.»

HUMO We zijn onderhand aan de conclusies toe. Het woord ‘schoonheid’ is vanmiddag vaak gevallen.

Vranckx «Ik heb me altijd verloren in schilderijen uit de vroegrenaissance. Ik heb er ook nogal wat over gelezen. ‘Duocento’ van Hélène Nolthenius bijvoorbeeld, dat zich in Umbrië afspeelt en gaat over de overgang van de middeleeuwen naar een zich openende nieuwe tijd. Als ik die schilderijen bekijk, voel ik geesten openbloeien en een nieuw universum verkennen.

null Beeld Jelle Vermeersch/Humo
Beeld Jelle Vermeersch/Humo

»Ik heb weinig verstand van muziek, maar ik luister wel graag naar bijvoorbeeld Monteverdi. Pas recent ben ik Bach beginnen te apprecieren. En gisteren nog ben ik in de auto blijven zitten voor het Miserere van Allegri, om bij te janken zo schoon. Die intensiteit en emotionaliteit!»

HUMO Je hebt het daarnaast veel over je vrienden gehad.

Vranckx «Mijn boerderij mag voor velen een toevluchtsoord zijn, omdat ik door de jaren heen een zware hypotheek op mijn sociaal leven gelegd heb. Goed afspreken was met mij nooit mogelijk en bij te veel belangrijke gelegenheden en feestjes moest ik afwezig blijven. Dan kan het niet anders dan dat banden verwateren. Dat huisje is eigenlijk de laatste vluchtheuvel, waar ik tijd voor vrienden kan uittrekken.

»Ik heb weleens in de knoop gezeten met die moeilijke balans tussen werk en privé. Die speelt natuurlijk het meest in een relatie met een vriendin. Ook dat is niet altijd gemakkelijk geweest.»

HUMO Ben je onder je populier al tot de zin van het leven doorgedrongen?

Vranckx «Ik worstel tegenwoordig nogal met die vraag. Wie die afdoende wil beantwoorden, moet voor zichzelf proberen uit te maken of al wat hij gedaan heeft de moeite geweest is. Omdat het de voorbije kwarteeuw zo’n belangrijke plaats in mijn leven heeft ingenomen, ben ik eigenlijk bijna gedwongen om de zin van mijn bestaan te zoeken in mijn werk. Dat moet het dan maar zijn: zo goed en zo eerlijk mogelijk met mijn talent en persoonlijkheid doen wat ik denk te moeten doen, en hopen dat ik onderweg niet te veel brokken maak. Daar moet ik nog mee in het reine komen.»

HUMO Ben je dan niet blij met je parcours?

Vranckx «Wat betekent dat op het einde van de rit? Ik ben blij dat gelukt is wat gelukt is, maar is dat voldoende als zin van mijn leven? Is het bestaan niet meer dan dat? Misschien niet. Maar aangezien het bestaan absurd is misschien ook weer wel.

»Toen ik in mijn studententijd met vrienden met de rugzak rondtrok, eindigden we drie jaar op rij in Heraklion op Kreta, bij het graf van Nikos Katantzakis. Op zijn kruis staat: ‘Ik hoop niets. Ik vrees niets. Ik ben vrij.’ Dat was onze leuze en daar moest ik aan denken toen ik gisteravond zat na te denken. Ik ben tot de conclusie gekomen dat het niet helemaal juist is. Heb ik mezelf iets wijsgemaakt? Of wilde ik zo zijn, maar was ik het niet? Want ik heb wél gehoopt, ik koester zelfs nu nog hoop. En uiteraard vreest iedereen van alles. En vrij is uiteindelijk niemand.»

Een conclusie als een kanonschot, zoals het een oorlogsreporter past. We stappen op, dalen de trappen naar de parking af. Halverwege licht een bosje op, Vranckx stoot me aan. Een wemelende wolk vuurvliegen. Zijn ogen lichten op hun beurt op. Morgen wacht Caïro, nu heerst nog even de magie.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234