70 jaarjean blaute
Jean Blaute wordt 70: ‘Vals zingen vind ik niet zo erg. Zelfs Dylan zingt soms vals. Om van Urbanus nog te zwijgen’
Jean Blaute wordt vandaag 70. Zeven jaar geleden sprak hij met Humo over het lieve leven en hoe het te lijden. Het duurde tot de vijfde, misschien zesde Orval vooraleer het gesprek echt de diepte in ging, maar dan wel loodrecht. Voorwaar, een man van wie iets te leren valt!
Maar ze is het wél, en ze heet Francia en overdondert mij met klaterende lachpartijen, blinkende tanden en een immer stromende mengelmoes van Nederlands, Engels en Spaans. In de korte rit naar het 10 kilometer verderop gelegen Leest worden wij buddy’s en vertelt Francia mij haar halve leven, inclusief de meest pikante ‘Jean-details’. Die jullie verder geen donder aangaan: Humo is geen roddelblad, verdorie!
De ontvangst ten huize Blaute is hartverwarmend. Het eten staat op het vuur, de alcohol stroomt rijkelijk en mijn gastheer entertaint mij via gitaar, piano en het trekken van gekke bekken. Ja, zo hoort dat! Het zal tot de vijfde, misschien zesde Orval duren vooraleer het gesprek echt de diepte in gaat. Maar dan wel loodrecht. Voorwaar, een man van wie iets te leren valt!
Lees ook:
Delphine Lecompte getuigt over seksueel misbruik in de psychiatrie: ‘Ik werd meermaals verkracht in een isoleercel, het was traumatisch en onvergeeflijk’
HUMO Blaute, dat is geen voor de hand liggende naam.
JEAN BLAUTE «Er spelen waarschijnlijk Duitse en Joodse invloeden. Er is ook een link naar de VS. Op Ellis Island, waar indertijd de immigranten uit Europa per schip arriveerden en gekeurd werden, is een museum waar je onder andere met de computer kunt nakijken of je voorouders er ooit zijn gepasseerd. Voor de aardigheid heb ik het ’ns gecheckt. En, jawel, ik kwam uit op een zekere Blaut, zonder de eind-e, een rabbijn (lacht). In mijn naaste familie heb ik er weinig van gemerkt, behalve dat m’n moeder soms tegen m’n vader zei: ‘Zwijgt, gij Jood!’ Mijn vader had zwart haar en een typische neus. Verder ging het niet (lacht).»
HUMO Je beide ouders waren muzikaal: je moeder zong voortreffelijk en je vader was instrumentenbouwer en bespeelde virtuoos de accordeon.
BLAUTE «De liefde voor muziek was er al bij mijn grootouders. Dat waren zeer arme mensen. Mijn oma werd als jong dienstertje bij rijke Brusselse mensen uitbesteed. Mijn opa werkte als bokser op kermissen; later is hij naar de mijnen getrokken. Maar hij stuurde z’n zoontjes wel op accordeonles, bij een gerenommeerde prof, een zeer strenge maar geniale man. De notenleer werd er met de mitraillette ingeschoten, op zeer jonge leeftijd.
»Accordeon spelen was een uitweg uit de armoede. Als je niet in de metaalindustrie of de kolenputten of de glasblazerij wilde belanden, had je twee uitwegen: coureur worden of een instrument leren bespelen. Een accordeonist betekende toen wat in een stad als Charleroi. De jukebox bestond nog niet, dus waren de cafés aangewezen op live entertainment. In de Waalse steden waren de straten bezaaid met cafés, en die hadden bijna allemaal hun vaste accordeonist. Sommige van die muzikanten werden echte sterren, reden met grote Amerikaanse sleeën, droegen flamboyante kostuums en hadden aan iedere vinger vijf vrouwen. ’t Waren fenomenen, ook in de drank (lacht). De besten speelden ten dans, soms in chique brasseries, en werden vorstelijk betaald.
»Op z’n 14de ging mijn vader in de leer bij meneer Sabattini, een instrumentenbouwer uit Charleroi. Die man maakte zéér dure, zéér kwaliteitsvolle accordeons. Al snel bleek dat m’n pa over een bijna volmaakt gehoor beschikte. Een accordeon stemmen is, in tegenstelling tot het stemmen van een piano, een hels karwei. Als 3-jarige lag ik ’s nachts in mijn bedje mee te luisteren naar dat stemmen: die kwinten en kwarten zitten nog altijd in mijn muzikale brein. Ik hoorde meteen of een instrument vals klonk.
»In het café van m’n ouders werd enorm veel muziek gedraaid: swing, jazz, Les Paul, Nat King Cole. Dat café lag aan het station in Zottegem, waar schilders, beeldhouwers en muzikanten samen kwamen drinken en discussiëren. Mijn vader en z’n vrienden zorgden dan voor de muzikale omlijsting. Tot een kot in de nacht werd er gemusiceerd. Ik heb de muziek echt met de moedermelk meegekregen.
»In Zottegem heb ik zes jaar lang ‘muziekschool’ gevolgd: Czerny en Bach, tot het m’n oren uitkwam. Chopin had ik in de vingers, Mozart ook. Ik ontwikkelde een fantastisch contact met mijn nieuwe pianoleraar, een Nederlander, Jan Rispens, die later directeur van het Conservatorium van Gent is geworden. Die man heeft mij de klassieke muziek echt leren begrijpen.»
HUMO Je vader heeft je nadien, min of meer onder dwang, naar het Conservatorium van Brussel gestuurd.
BLAUTE «En daar ben ik ’m vandaag nog altijd zéér dankbaar voor. Ik had in Zottegem Latijn-Griekse gedaan en was al aan het optreden, met onder meer Roland (Van Campenhout). En dat had zo zijn gevolgen (lacht). Als je de blues speelt, wat zou je dan nog in het conservatorium gaan zoeken? Het pakket solfège, notenleer, werd er in Brussel in drie jaar doorgejaagd – een enorm tempo. Ik mocht meteen in het tweede jaar starten, omdat ik al een behoorlijke achtergrond had. Eerlijk gezegd: ik heb in Brussel geen potten gebroken, geen eerste prijzen gehaald. En ‘de studie van de piano’, zoals dat heet, heb ik vroegtijdig afgebroken. Gitaar heb ik nooit geleerd, op dat vlak ben ik een volledige autodidact. Ik was… zot van de gitaar.
»Ik zou nooit een goede klassieke concertpianist zijn geworden. (Opent z’n vuist) Ik heb zeer kleine handen, wat een enorme handicap is. In Brussel zei m’n prof dat vlakaf: ‘Met jou wordt het nooit wat, want je hebt er de vingers niet voor.’ Ik was totaal gedemotiveerd na die woorden. Maar hij had wel een punt.»
Chet junior
HUMO Wat hebben je ouders je, buiten de liefde voor muziek, aan waarden bijgebracht?
BLAUTE (lacht) «Goed kunnen drinken, zeker? Dat kwam door het café, natuurlijk. Ik mocht er altijd bij zijn. En de vrienden-muzikanten van mijn ouders beschouwde ik als ooms. Mijn moeder had als eerste in Zottegem een platendraaier en daar kwam het volk naar luisteren. Ze draaide alleen háár smaak: veel Les Paul en Mary Ford. Les Paul was mijn eerste gitaarheld. Ik zou hem later drie keer ontmoeten. Hij heeft in z’n eentje min of meer de elektrische gitaar uitgevonden. Paul was de man van de effecten: halve snelheden, echo, delay, chorus, soms twintig gitaren over elkaar opgenomen. In de jaren 50 had hij de ene hit na de andere.
»Een andere gitaargod was voor mij Chet Atkins. Ik was een jaar of 10 en leerde ’m kennen via de platen van m’n moeder. Later kwam Chuck Berry, van wie ik de riffs al snel kon naspelen (neemt z’n gitaar en geeft een foutloze intro van ‘Carol’ ten beste). In het uitstalraam van onze muziekwinkel stond een kleine akoestische Framus-gitaar. Die ging ik ’s avonds uit de etalage stelen, om erop te oefenen, urenlang. Op mijn verjaardag stond plotseling dat gitaartje naast m’n piano: cadeau! Ik werd verslaafd aan die kleine Framus, in die mate dat ik er m’n piano voor verwaarloosde. Dan klonk het vanuit de keuken: ‘Jean, leer eerst je pianoles en speel dán gitaar.’ (Grijpt weer z’n gitaar en trakteert mij op een medley van z’n vroege gitaarhelden)»
HUMO Levensles?
BLAUTE «Als je het in je hebt, begin dan zo vroeg mogelijk met muziek. In onze platenwinkel kwamen iedere week de voyageurs langs, de vertegenwoordigers van de grote platenfirma’s, om hun nieuwe producten voor te stellen. Voor mij waren dat goden: zij vormden de rechtstreekse link met de internationale vedetten. De man van RCA-records was Kamiel Schoepen, de broer van Bobbejaan, die in de jaren 50 alle grote tournees met Bobbejaan had gedaan. Kamiel kwam op woensdagmiddag naar onze platenwinkel, bleef dan eten en whisky drinken. En ik hing aan z’n lippen. Hij vertelde verhalen, man! Hij kende Jim Reeves, Chet Atkins, Skeeter Davis en Bill Monroe persoonlijk… Als 12-jarige droomde ik weg bij die verhalen. Bij ieder nieuw bezoek vroeg Kamiel mij: ‘En, Jeanke, speel nog ’ns iets.’ Dat deed ik dan. En hij: ‘Zorg dat je over veertien dagen dit of dat nummer van Chet Atkins geleerd hebt.’ En twee weken later speelde ik ’m dat foutloos voor! Vanaf toen noemde hij mij ‘Chet’ – en daar was ik bijzonder trots op. De grootste eer denkbaar.
»Samen met m’n vader speelde ik ‘Picolissima serenata’, hij op z’n accordeon, ik op m’n blokfluit. Met een Charlie Chaplin-maskertje op! Omdat ik niet wilde dat het publiek mij kon zien. Was dat een voorteken voor mijn latere carrière? Ik heb nooit de spotlights opgezocht, ik hoef niet per se vooraan te staan. Laat mij maar spélen, desnoods achter de schermen.
»In de grond ben ik zeer verlegen. Zelfs in de huiskamer was ik geen held, zeker niet als het om klassiek werk ging: te bang om fouten te maken. Maar toen de grote Etienne Verschueren langskwam en vroeg: ‘Speel ’ns iets waar je zélf van houdt, Jean’, zette ik zonder problemen ‘I Can’t Stop Loving You’ van Ray Charles neer. Etienne zei: ‘Da’s niet kwaad, ventje.’ En tot m’n vader: ‘Leonard, maak er een arrangeur van.’ (Lacht) En dat is wat ik uiteindelijk ben geworden: een arrangeur-producer.
»Als ik later platen in handen kreeg, keek ik niet eerst naar de muzikanten, maar naar de producer. The Beatles: produced by George Martin. Ik wilde geen popster zijn, ik wilde geen meisjes in zwijm doen vallen, daar was ik veel te verlegen voor. Nee, ik wilde in de studio de scepter zwaaien en de muziek van anderen sturen.»
HUMO Via de platen in de zaak van je ouders leerde je Drs. P kennen, die later een goede vriend werd. Hoe kwam de doctorandus in jezusnaam in Zottegem terecht?
BLAUTE «Eigenlijk was Heinz Polzer, dat is zijn echte naam, een vriend van m’n ouders. Ik speelde toen in het groepje Kate’s Kennel, van wie jullie Rudy Vandendaele een grote fan was. Griet De Bock – Kate dus – had voordien bij Arca geacteerd. Drs. P werd naar Gent uitgenodigd om toneelstukjes te schrijven die door Kate’s Kennel zouden worden uitgevoerd. Vanaf de eerste ontmoeting werden wij met z’n allen verliefd op hem. In die mate dat wij al op dag één tot 6 uur ’s ochtends met hem in de Hotsy Totsy zijn blijven hangen.
»Ik ben Heinz vorig jaar nog gaan opzoeken, samen met Jan De Smet (ex-De Nieuwe Snaar, red.). Hij vertoeft in een tehuis, Centrum Amsterdam, en is 95 ondertussen. Heinz was niet alleen een acrobatische taalkunstenaar, hij speelde ook fan-tas-tisch piano: honkytonk, ragtime. Hij is ooit nog barpianist in Parijs geweest, kort na de Tweede Wereldoorlog. Wij werden enorm bevriend, in die mate dat Heinz na iedere repetitie in Gent bij mij thuis kwam logeren. Zijn ontbijtje stond’s ochtends klaar, zijn schoentjes waren netjes gepoetst, mijn moeder was in de wolken. Zo is Heinz een huisvriend geworden. En voor je het wist stond ook Ivo de Wijs daar. Wow! Het hele Amsterdamse cabaret werd verliefd op Zottegem.»
HUMO Heb je iets van de doctorandus opgestoken?
BLAUTE «Reken maar van yes (lacht). Hij gaf me een kleine opleiding, zonder daarbij z’n kennis al te zeer te etaleren. Hij werd een nieuwe leermeester, een goed voorbeeld, een gids, een leidsman. Schriftuur, tekst, metrum, taal, noem maar op: dat heb ik bij Drs. P gehaald. Het primaat van het vakmanschap boven de artistieke pose. Liever de kunde dan de kunst. En ironie, natuurlijk. Voor ik Heinz ontmoette, was ik voor 100 procent toegespitst op het Angelsaksische idioom – blues, jazz, Beatles, Stones, Dylan, noem maar op. Maar de Drs. liet mij van m’n eigen taal houden.»
HUMO Ook de alweer legendarische producer Jean Kluger heeft jou veel geleerd, wed ik.
BLAUTE «Ik was al enkele jaren actief in de studio’s, had net de eerste plaat van Wim De Craene gearrangeerd en geproduceerd, en er ook op gespeeld, als sessiemuzikant. Ik speelde niet alleen gitaar en piano, maar had mij mettertijd omringd met dingen als de eerste mellotron, de eerste Fender Rhodes, de eerste Moog-synthesizer. Af en toe speelde ik ook mee met Johan Verminnen, waar ik wijlen Koen De Bruyne op piano verving. Verminnen introduceerde mij bij Jean Kluger in de Morgan-studio in Brussel, een state-of-the-artstudio met Engelse technici die hadden samengewerkt met mensen als Lou Reed, Elton John en Rod Stewart. Die grote sterren kwamen zélf in de Morgan opnemen. Kluger leerde mij de nieuwste knepen van het vak kennen. Hij nam mij snel serieus. Ik ben er trots op dat ik z’n vertrouwen nooit heb beschaamd, want hij heeft me getoond wat echte professionaliteit is. Op nummer één staat daarbij: op tijd in de studio arriveren (lacht). Sessiemuzikanten en studiotijd kostten toen stukken van mensen, veel meer dan tegenwoordig. Studiodiscipline, casting, noem maar op: heb ik allemaal van Jean. En dankzij hem heb ik in Engeland met de bijna voltallige equipe kunnen werken met wie Lou Reed ‘Transformer’ had opgenomen. Met onder meer de fantastische Herbie Flowers, de man die voor de baslijn van ‘Take a Walk on the Wild Side’ heeft getekend. En daar gingen de kleine Belgen opnemen!
»Ik ben in dat wereldje zeer lang ‘de jongste’ geweest. Maar ik zorgde, zeker in Vlaanderen, voor vernieuwing: ik wilde die brave, partituur-vaste manier van muziek maken doorbreken.»
Gedeukte ego’s
HUMO Ik kan mij best voorstellen dat je in de studio ook vaak met zeer onprofessioneel gedrag werd geconfronteerd. Ongeschoolde gitaristen, vals zingende zangers, stuntelaars, klungelaars? Stuk voor stuk met een reusachtig ego?
BLAUTE «Ik heb die periode meegemaakt, ja. Toen bandjes simpelweg hun instrument niet beheersten, dat ze niet goed genoeg waren om hun nummers op plaat te zetten. De eerste die sneuvelde, was vaak de drummer: drummers en bassisten moeten echt hun vak kennen, anders bouw je op een wankele basis. Versnellen, vertragen, foute breaks, noem maar op. En de Vlaamse gitaarhelden moesten beseffen dat in Londen tien keer betere muzikanten te vinden waren, voor een prijsje. Tja, dat gaf wel ’ns een deuk in het ego (lacht). De gitaarpartij van heel wat Vlaamse platen werd toen, soms zonder hoesvermelding, ingespeeld door sessioneers als de briljante Chris Spedding. En die Britten speelden niet braaf van het blad, nee, ze deden het met volle overgave. Met attitude!»
HUMO Noem ’ns enkele namen van over het paard getilde Vlaamse rockers?
BLAUTE «Liever niet. De frustratie was destijds al groot genoeg. Ego’s die daar gebroken werden! ‘Meisjes’ van Raymond van het Groenewoud is bijvoorbeeld níét door de vaste drummer van de band op plaat gezet, maar door de sublieme Jean-Pierre Onraedt, een sessiemuzikant. En een Waal dan nog!»
HUMO Een legendarisch vals zingende zanger was Walter Grootaers van De Kreuners.
BLAUTE «Vals zingen vond ik niet zo erg. Vaak corrigeerde ik het niet eens, om de geloofwaardigheid niet aan te tasten. Zelfs Dylan zingt soms vals. Om van Urbanus nog te zwijgen (lacht). Maar die gasten hebben, gelukkig, zégging en daar komt het veel meer op aan. Kijk, we komen van ver: indertijd moest het allemaal clean en áf zijn. Maar zo kreeg je een steriel geluid. Dus: laat maar komen, die kleine zangfouten. Als de muziek maar in orde was.
»Ik ben nooit een huurling geweest, gedwongen door z’n agenda. Nooit heb ik een broodproducer willen zijn: ik werkte alleen met mensen naar wie ik zelf opkeek, voor wie ik een zekere fascinatie voelde, of van wie ik wat kon leren. Als sessiemuzikant was ik minder kieskeurig: wie mij betaalde, kon mij krijgen. Van 1972 tot 1978 heb ik enorm veel sessies gedaan, tot ik het echt beu was. Ik dacht: zo mag ik niet verder blijven werken, anders word ik cynisch en verlies ik mijn gezonde honger naar muziek. Oudere muzikanten verzeilen vaak in het straatje van alcoholisme en je-m’en-foutisme, maar doordat ik heb kunnen kiezen, ben ik nog altijd verliefd op muziek, op muzikanten, op muzikaliteit. Op alle kunst, eigenlijk. Ik wil die kinderlijke fascinatie en bewondering van vroeger blijven behouden en beschermen. Ik ben ook nooit een producer met een systeem of een typische sound geweest, zoals bijvoorbeeld Phil Spector. Nee, ik heb mij altijd in dienst van de muzikanten en de muziek gesteld.»
HUMO Ook voor de nieuwe cd van Boudewijn de Groot, ‘Achter glas’, heb je getekend.
BLAUTE «De samenwerking met Boudewijn zat er al twintig jaar aan te komen. Boudewijn is een buitenbeentje in de Nederlandstalige pop: zijn nummers zijn uniek. Ik heb, op zijn verzoek, mijn wat idolate houding ten aanzien van de meester laten varen. De samenwerking resulteerde in een beklijvend album van vijftien reflectieve prachtsongs over Boudewijns leven. Ik heb zelfs lui van de platenfirma een traan zien wegpinken. Er is een eeuwige en hechte band ontstaan, wij zijn nu vrienden voor het leven. En apetrots op ons kind.»
Cherchez la femme
Ondertussen is de hupse Francia erbij komen zitten. En meteen verandert de sfeer. De lachsalvo’s volgen elkaar op. Jean wordt een entertainer. En Francia een flapuit.
HUMO Hoe hebben jullie elkaar leren kennen? Want voordien, Jean, stond jij te boek als een verstokte vrijgezel.
BLAUTE «Onze eerste ontmoeting vond plaats op het vliegtuig naar de Dominicaanse Republiek, waar ik voor een VTM-klus naartoe moest, vier jaar terug. Ik was compleet uitgeteld toen ik op dat vliegtuig stapte, doodmoe, met negen uur afzien in het vooruitzicht. En wie blijkt er naast mij te zitten? Een uitermate vriendelijke, mooie, gekleurde madam.»
HUMO Was het een nachtvlucht?
BLAUTE «Trips naar de Dominicaanse zijn altijd nachtvluchten (hilariteit). Ik begon mij te verontschuldigen: ‘Ik ben doodmoe en vrees dat ik zo meteen in slaap val. En ik ben een snurker…’ Bij de tussenlanding op Jamaica raakten we weer de praat. Gelukkig kende Francia mij helemaal niet, anders hadden we hier vast niet gezeten (luid gelach van Francia). Op een gegeven moment vroeg ze: ‘Do you smoke cigars?’ Bleek dat haar broer in sigaren handelde. En ja, dat trof: ik lust wel een lekkere, milde Dominicaanse sigaar. Dus gaf ik mijn kaartje af.»
HUMO Was jij meteen onder de indruk, Francia?
FRANCIA «Helemaal niet. Het was zeker geen coup de foudre. Ik kwam net uit een slechte relatie met een Bruggeling, en ik dacht: ‘My God, het laatste wat ik wil is een nieuwe vent. En zéker geen Belg!’»
BLAUTE «Kortom: op dat vliegtuig is helemaal niets gebeurd. Maar negen maanden later lag er wel een lading sigaren voor mij klaar, in Brugge, waar Francia woonde. Ik ben die gaan ophalen en we zijn samen naar Knokke gereden. Daar is de vlam in de pan geslagen. Sindsdien zijn we onafscheidelijk.»
HUMO Volgens Ray Cokes, je brother in arms in het tv-programma ‘Tournée générale’, ben je de meest sociale mens ter wereld. Maar ik meen te weten dat er een andere Jean bestaat: één die zich dagenlang in het kluizenaarsbestaan kan wentelen, z’n huis niet uitkomt, op het depressieve af.
BLAUTE «De ellende is dat ik zoveel mensen kén. Overal waar ik kom, is het: ‘Hey, Jean, hoe is ’t?’ Maar dat zijn oppervlakkige contacten. Ray dacht oprecht dat ik iedere Belg persoonlijk kende. Je hebt gelijk: er is een andere kant. Ik kán gewoon goed alleen zijn, ik ben gráág alleen. Dat heb ik sinds mijn kinderjaren. Ik dook achter mijn piano, zat in een hoekje te lezen, leefde op mijn jongenskamer. Als je alleen bent, kun je dromen, doelloos fantaseren, de wereld invullen naar jouw smaak. Maar dat alleen zijn is bij mij op latere leeftijd inderdaad overgegaan in eenzaamheid, échte eenzaamheid.»
HUMO Alleen zijn kan best leuk zijn. Maar van eenzaamheid zie je af.
BLAUTE «En ik zag inderdaad af. Tien jaar lang stond ik op droog zaad, man. Ik werd een jaartje ouder en ik begon te beseffen: wellicht zal ik ook alleen sterven. Ik had mij er al mee verzoend. Ik ben nooit een man geweest die op vrouwenjacht ging, ik heb nooit een contactadvertentie geplaatst of datingsites bezocht, ben ook niet op café gaan rondkijken of er niet iemand op mij zat te wachten. Nooit. Ik zou nog liever steendood vallen. En zelfs als er een vrouw op mij af zou zijn gekomen, gaf ik ze weinig kans. Tenzij het om Beyoncé zou gaan, natuurlijk (lacht).»
FRANCIA «Hola, ik leer hier iets bij! (hilariteit)»
BLAUTE «Ik bevond me bijna op het punt dat de eenzaamheid verlammend begon te werken. Op een gegeven moment dacht ik écht dat ik in een depressie zat. Dus trok ik naar m’n huisdokter en vertrouweling: ‘Geef mij maar wat prozac.’ Maar die doc zei: ‘Ik heb je net bezig gehoord bij ‘De rechtvaardige rechters’, samen met (pdw). Wel, als je het mij vraagt: iemand met een depressie kan dat niet.’ Onzin, natuurlijk: ik zou ze de kost niet willen geven, de depressieve komieken all over the world.»
HUMO Zowat iedereen associeert Jean Blaute met lachen, met lol, met plezier maken. Is dat façade?
BLAUTE «Absoluut niet. Dat lol maken zit in de genen, het is een aard, een temperament. M’n moeder en m’n zus zijn ook zo: zodra wij onder de mensen zijn, worden we relativisten, ook zelfrelativisten. Maar vooral: wij willen de mensen niet ontgoochelen. Zadel de mensen niet op met jouw persoonlijke stemming van de dag, dat was bij ons het adagium. En ook: geef de mensen niet de kans medelijden met je te krijgen. Kortom: hoofd omhoog in het bijzijn van anderen!»
HUMO ’t Heeft wel iets weg van crowd pleasing: er vooral voor zorgen dat de ánderen a good time hebben.
BLAUTE «Dat heb ik van Paul McCartney (hilariteit). Het is geen façade, maar een schild. Zelfbescherming. Geen harnas, maar een sluier.»
HUMO Wat zit dan áchter die sluier?
BLAUTE «Een ernstige man. Net zoals m’n vader. Mijn vader kon lachen, maar basically was, dacht en handelde hij bloedserieus. (Denk na) Ik heb vast een donkere kant, dat wil ik wel bekennen.»
HUMO Te weten?
BLAUTE «Dat moet je aan Francia vragen.»
FRANCIA (zwijgt en giechelt)
BLAUTE «Noem het: een diepgeworteld pessimisme over de mensheid en over mezelf. Rond m’n 50ste had ik ernstige twijfels over mijn plaats als entertainer. Was dat echt het enige doel in m’n leven: anderen plezieren? Gelukkig ben ik eroverheen: nu ben ik trots een entertainer te zijn. Het is een nuttige en waardevolle bezigheid.
»Mijn pessimisme heeft ook te maken met het gevoel te falen. Al mijn hele leven heb ik last van angstdromen. Meestal zijn die dromen vaag. Bekijk het als ‘De schreeuw’ van Munch. Horror vacui, de angst voor de leegte. Een bevriende prof heeft me verteld dat zowat alle humoristen aan levensangst lijden. Terwijl ik in het gewone leven toch wel wat durf: hard op m’n motorfiets vlammen, bijvoorbeeld.
»Er is ook mijn geslotenheid. Dagen dat ik ongenietbaar ben, dat ik me op mezelf terugtrek en denk: ‘Laat mij met rust. Ik doe nog het best van al alles alleen.’ Dat ik, zoals Roger in ‘Rolstoel’ van de fantastische Jan De Wilde, ‘een beetje eenzelvig word’. Eenzelvig: een fantastisch woord, toch? Ik ben niet suïcidaal aangelegd, al heeft het ooit wel de kop opgestoken. Laten we zeggen dat mijn eenzelvigheid tot de familie behoort van de demonen, die af en toe ’ns de baas komen spelen in mijn hoofd.»
HUMO Heeft Francia je gered van die demonen?
BLAUTE (denkt na) «Toch wel. Ja. Zéker. Francia betekende een totale en onverwachte wending in m’n leven. De liefde heeft geen systeem. Verliefdheid is wonderlijk, maar tijdelijk: je duikt erin weg, blindelings. Je wordt, ook als zestiger, opnieuw een jong kieken. Je vroegere liefdes sleep je levenslang mee; je bent je verleden, hè. Maar wat mij nu, op m’n oude dag, overkomt, is overweldigend. Dat gaan we niet relativeren. Francia en ik zijn in juni vorig jaar getrouwd. Half muziekmakend en zingend Vlaanderen zat hier mee aan de feestdis. Fantastisch, toch? Bovenal ben ik dankbaar.»
HUMO Je bent twintig jaar ouder dan Francia.
BLAUTE «In het licht van de kosmos betekent twintig jaar niets. Best te doen, hoor. Aan te raden, zelfs. En: Francia is geen jong mieke dat ik via het internet heb laten overkomen of zo (lacht). Mijn madam heeft in de Dominicaanse tien jaar lang lesgegeven: biologie en erfelijkheid. Ze hééft al een huwelijk achter de rug. Nee, deze prinses is de wijsheid zelf, geloof me vrij. Francia komt niet uit het toeristische deel van de Dominicaanse, maar uit het veel wildere westen.»
FRANCIA «Quite heavy, yeah.»
HUMO Francia heeft een zoontje van 12.
BLAUTE «En dat is ook de reden waarom zij nog altijd in Brugge woont en ik in Leest. Living apart together, voorlopig toch. Francia zit in haar zesde level Nederlands, de integratie verloopt, zelfs volgens de normen van meneer De Wever, geheel naar wens.»
FRANCIA «Ik woon hier graag. Maar de integratie is hier voor een vreemde veel moeilijker dan in de Dominicaanse Republiek. Bij ons vertrouwen ze je tot het tegendeel is bewezen; hier moet je eerst door een muur van wantrouwen.»
HUMO Je bent het beste wat Jean kon overkomen. Besef je dat?
FRANCIA «Dat hij dat maar goed in z’n oren knoopt (lacht).»
BLAUTE «Maar het omgekeerde geldt ook. We zijn allebei gelouterd door het leven. We zijn geen kinderen meer, weten wat er te koop is en kennen de prijs.»
HUMO Wat heeft Francia jou geleerd, Jean?
BLAUTE «Zeer veel. Eén: ze heeft me geleerd uit m’n cocon te breken. Let it loose! En… (zoekt naar de juiste woorden) hier dringt het woord sensualiteit zich op. Francia heeft mij geleerd hoe leuk en vrolijk seks kan en mag zijn. Zonder prestatiedwang. Waar ik in het begin, laten we eerlijk zijn, een beetje mee zat. Zal ik wel in staat zijn zo’n heerlijk eilandkind te blijven pleasen? Hoeveel John Wayne zit er nog in mij? Wel, over die onzekerheid heeft Francia mij spelenderwijs heen geholpen.»
FRANCIA «The key word is: celebration! Let’s celebrate life!»
BLAUTE «Als dat geen levensles is!»
HUMO Geniet van elkaar, mensenkinderen. En tot binnenkort, in Punta Cana!
(Verschenen in Humo op 14 april 2015)