kijktip'True Grit'
Jeff Bridges: ‘Ik heb enorm veel bewondering voor de testikels van de gebroeders Coen’
Vanavond op Canvas: ‘True Grit’, een mooie Coen-remake. van de gelijknamige John Wayne-film uit 1969. Jeff Bridges is geweldig op dreef, in 2011 sprak his Dudeness met Humo over ‘True Grit’, Hollywood en de garderobe van The Dude. Herlees hier het interview.
Verschenen in Humo op 12 februari 2011
Nog niet zo lang geleden slofte Jeff Bridges (61) door het leven als de meest ondergewaardeerde acteur van zijn generatie. Enorm geapprecieerd door zijn vakgenoten, hooggeschat door de meeste regisseurs, geliefd door een groot deel van het vrouwelijke publiek, en sinds ‘The Big Lebowski’ aanbeden door een behoorlijk grote cultaanhang, maar een superster? Daarvoor miste hij de pure, vlammende star quality. Misschien kwam het ook door zijn voorkeuren: hij vertolkt zelden of nooit het prototype van de Amerikaanse held, maar kruipt het liefst onder het vel van getroebleerde, complexe, met Het Leven bakkeleiende mannen – de cynische jazzpianist in ‘The Fabulous Baker Boys’, de uit de dood opgestane vliegtuigpassagier in ‘Fearless’. Fantastische vertolkingen, maar hij trok er geen massa’s mee.
En toen kwam 2010, en ‘Crazy Heart’, en eindelijk die langverbeide Oscar – de hoofdprijs waar hij veertig jaar op had moeten wachten. En de gouden tijden duren voort: in ‘True Grit’, de nieuwe film van de gebroeders Coen, schittert hij als Rooster Cogburn, een bezopen premiejager die door een veertienjarig meisje wordt ingehuurd om de moordenaar van haar vader op te sporen, en in ‘Tron: Legacy’ zien we hem door een surrealistisch computerlandschap dwalen terwijl Daft Punk van jetje geeft. En zo geschiedde het dat Jeff Bridges, voor het eerst in zijn prachtige carrière, niet met één maar met twéé titels aan de top van de Amerikaanse boxoffice prijkt. En als kers op de taart haalde hij vorige week opnieuw een Oscarnominatie binnen, voor ‘True Grit’. Geen twijfel meer mogelijk: 2011 is nu al het jaar van His Dudeness.
LEES OOK:
HUMO ‘True Grit’ is al eens eerder verfilmd: in 1969, met John Wayne in de rol van Rooster Cogburn. Was u niet bang om in zijn voetsporen te treden?
JEFF BRIDGES «Bwah, nee. Ik heb de eerste ‘True Grit’ wel gezien, maar eigenlijk herinner ik me er niet veel van. Ik heb mijn vertolking in ieder geval niet op John Wayne gebaseerd.»
HUMO Hoe hebt u de rol dan aangepakt?
BRIDGES «Van buiten naar binnen. Eerst ga je aan het werk met de kostuums: je probeert wat hoeden uit, je past een vest, je zet een ooglapje op – tot het moment dat je in de spiegel kijkt en het personage tegen je begint te praten: ‘Yep, dit is mijn hoed!’ En vervolgens probeer je hem te doorgronden: waarom is Cogburn zo nors? Waarom drinkt hij? De meeste westernhelden zijn stug en zwijgzaam, maar Rooster is boers, dronken en vulgair. Heerlijk om je tanden in te zetten.»
HUMO Wayne droeg het ooglapje op zijn linkeroog, u op uw rechter. Toch een schalks knipoogje?
BRIDGES «Niet echt. Ik heb het ooglapje een paar keer verschoven, en het voelde het meest comfortabel op mijn rechteroog.»
HUMO Ik ken maar weinig acteurs die een overtuigende dronkaard kunnen neerzetten – de meeste kijken gewoon een beetje scheel in de lens, of zwaaien een beetje met hun hoofd. U doet het voortreffelijk.
BRIDGES «Zo moeilijk is het niet. Eerst kies je het type dronkenschap: tipsy, beneveld of straalbezopen. En je kan je altijd spiegelen aan goede voorbeelden. Ken je de komiek Foster Brooks? Die loopt in zijn sketches altijd heel nadrukkelijk te zwijmelen en te raaskallen: ‘Uuuuuhhh... Bruuuuuhhh... Roeahhh...’ Je eerste reactie is: dit is erover. Tot je in de kroeg eens een échte dronkenlap tegenkomt: dan merk je dat Foster Brooks geen haar overdrijft. Echte zuiplappen gedragen zich ongelooflijk boers, en Rooster Cogburn ís een echte zuiplap.
»Ik vraag ook altijd feedback aan de regisseur. Moet het meer zijn? Minder? Je kunt enkele uren voor de opname ook altijd een paar échte borrels achteroverslaan, maar dat valt niet aan te raden (lacht).»
HUMO Waarom wilden de broers Coen zo graag ‘True Grit’ maken, denkt u?
BRIDGES «Ik vond het zelf bizar, zo’n remake. ‘Ja maar,’ zeiden ze, ‘we willen helemaal geen remake draaien. We grijpen terug naar het boek. Lees gewoon het boek, Jeff.’ Dat heb ik dan gedaan, en toen begreep ik het. De roman van Charles Portis leest als een echte Coen Brothers-film: de dialogen zijn schitterend, het verhaal zit prachtig in mekaar, de personages doen voort-durend onverwachte dingen, niemand is wie hij lijkt, en het boek heeft een soort onderhuidse wrangheid die heel lang blijft nazinderen. Gevonden vreten voor de broers.»
PURE VREUGDE
HUMO De broers zijn aan het evolueren, vind ik. De uitzinnige humor maakt stilaan plaats voor een zekere melancholie. Zeker in ‘No Country for Old Men’ en ‘A Serious Man’.
BRIDGES «Ze zijn inderdaad wat melancholischer geworden. Misschien doordat ze ouder zijn? ‘True Grit’ heeft een totaal andere sfeer dan ‘The Big Lebowski’, al zaten daarin ook wel wat melancholische schaduwen. ‘True Grit’ doet mij meer denken aan die film met John Goodman, met al dat vuur op het einde...»
HUMO ‘Barton Fink’.
BRIDGES «Die, ja. En ik herken ook wel iets van de donkerte van ‘Miller’s Crossing’.»
HUMO Het is alweer veertien jaar geleden dat u in ‘The Big Lebowski’ zat. Is hun manier van werken veranderd?
BRIDGES «Niet veel. Ze werken nog steeds met dezelfde mensen: dezelfde cameraman, dezelfde setdesigners, dezelfde costumières... Dat maakt dat alles heel vertrouwd aanvoelt, alsof je na een verre reis thuiskomt bij je familie. Voor de rest zijn ze nog steeds een toonbeeld van kalmte. Wanneer een scène niet naar wens verloopt, zullen ze nooit hun stem verheffen, maar rustig doorwerken tot ze tevreden zijn. En als je zelf een idee hebt, luisteren ze naar je. Die jongens zijn een droom om mee te werken.»
HUMO U hebt in meer dan zeventig films geacteerd, maar al bij al zitten daar niet zoveel westerns tussen.
BRIDGES «In ‘Wild Bill’ speelde ik de rol van Wild Bill Hickok. En ik had ook een rolletje in ‘Heaven’s Gate’.»
HUMO De beruchte western van Michael Cimino. Eén van de meest verguisde films uit de geschiede-nis – onterecht, overigens.
BRIDGES «Het probleem was dat de eerste kritieken buitengewoon negatief waren – kwaadaardig, bijna. Resultaat: geen kat ging kijken. Spijtige zaak. Ik ben zelf erg trots op ‘Heaven’s Gate’, het blijft één van mijn favoriete films. En ik heb er uiteindelijk ook iets moois aan overgehouden: Cimino heeft me het bordeel uit de film cadeau gedaan (lacht).
»Ik heb een zwak voor westerns. Dat komt wellicht door mijn vader (de in 1998 gestorven acteur Lloyd Bridges, red.). Die speelde in zijn hoogdagen vaak mee in westerns, en ik vond het heerlijk wanneer hij weer eens verkleed als cowboy voor de deur stond, compleet met hoed, vest en revolver. Misschien zit er zelfs een stukje van mijn vader in Rooster Cogburn.»
HUMO U hebt twee keer met hem samengespeeld: in ‘Tucker’ en in ‘Blown Up’.
BRIDGES «‘Blown Away’.»
HUMO Juist. Sorry. Goeie thriller, met u als bommenexpert en Tommy Lee Jones als bommenlegger.
BRIDGES «Ze zochten iemand om mijn oom te vertolken. Ik zei tegen de producenten: ‘Ik ken de geknipte acteur: mijn pa.’ Ze moesten er eerst niets van weten: ‘Maar je vader is toch een komisch acteur?’ In die tijd was hij vooral bekend van zijn rol in ‘Airplane’, zie je. Dat was een belangrijke les, zowel voor hem als voor mij: laat je nooit typecasten.
»Mijn vader en ik op dezelfde set, dat was... pure vreugde. Heel even leek het alsof ik zijn gelijke was, al is een zoon natuurlijk nooit écht de gelijke van zijn vader. Hij was, en is, in de allereerste plaats mijn leermeester.»
HUMO Nooit geaarzeld om in zijn voetsporen te treden?
BRIDGES «Heel lang zelfs. Toen ik nog klein was nam hij me vaak mee naar de set, en hij bezorgde hij me af en toe figurantenrolletjes in ‘Sea Hunt’, de soapserie waarin hij meespeelde. Hij deed altijd heel enthousiast over zijn werk, probeerde me ook warm te maken voor een Hollywoodcarrière, maar ik stribbelde tegen. Ik wilde liever zijn zoals alle andere kinderen, ik zat er zelfs een beetje mee verveeld dat mijn vader beroemd was. Ik wilde vooral muzikant worden, of schilder.
»Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan, en ineens stond ik toch voor de camera. De eerste jaren bleef ik een zekere weerstand voelen. Het keerpunt kwam toen ik samen met Robert Ryan en Lee Marvin op de set stond van ‘The Iceman Cometh’ (uit 1973, red.). Ik zag die mannen bezig – hun passie, hun uitstraling – en ik dacht: ja, dit wil ik doen.»
HUMO Wat is het belangrijkste dat u van uw vader hebt geleerd?
BRIDGES «Spelplezier. Móét je hebben. Mijn vader zwóm erin. Hij genoot honderduit van het leven, en van zijn werk. Dat probeer ik ook. En ook: speel elke take alsof het je eerste is. Dat is misschien nog het belangrijkste wat ik van hem heb geleerd.»
HUMO Al Pacino verklaarde ooit dat het hem soms moeilijk valt om gemotiveerd te blijven. Het eindeloze wachten op de set valt hem erg zwaar, zei hij, en daarnaast gebeurt het veel te weinig dat hij een sprankeltje passie in een rol kan leggen.
BRIDGES «Ik weet wat hij bedoelt. Tussen twee opnames door zit je soms urenlang te wachten in je trailer. En terwijl de ploeg bezig is met het opstellen van de camera, moet jij maar fris en alert zien te blijven. Alsof je tussen twee vrijpartijen door je erectie probeert vast te houden (lacht). Nu, ik heb wel een trucje: veel slapen op de set. Meestal zeg ik tegen mijn assistent: ‘Maak me maar wakker wanneer jullie klaar zijn.’ Ik ben niet het type acteur dat tussen twee opnames door in z’n rol blijft hangen, en ik zit ook nooit te piekeren over de scène die ik straks moet opnemen. Veel te vermoeiend. ’t Is veel beter om een uiltje te knappen, of om een beetje te mediteren.»
PERVERSE CINEMA
HUMO Hebt u John Wayne eigenlijk ooit ontmoet?
BRIDGES «Nee, maar ik kende natuurlijk wel zijn reputatie. Een nogal conservatieve kerel. Zijn ‘True Grit’ kwam uit op het eind van de jaren zestig, toen er in de wereld, en ook in Hollywood, een hoop begon te veranderen – tot groot ongenoegen van behoudsgezinde opa’s als John Wayne. Ik meen in ieder geval te weten dat hij ‘Easy Rider’ en ‘Midnight Cowboy’ perverse cinema vond (lacht smakelijk).»
HUMO ‘Easy Rider’ en ‘Midnight Cowboy’ luidden in 1969 de gouden era van de Amerikaanse cinema in. U zat in het oog van de storm – u maakte uw debuut in 1971.
BRIDGES «Een fantastische tijd. ‘Easy Rider’ werd geproduceerd door BBS, een beruchte productie-maatschappij. Die was het geesteskind van drie flowerpowermannen: Bob Schneider, Bob Rafelson en Steve Blauner. Bob, Bob, en Steve – BBS. Dat ze hun bedrijf naar zichzelf noemden, geeft je al een idee van hun overmoed (lacht). Ze financierden niet alleen ‘Easy Rider’ maar ook ‘The Last Picture Show’, ‘The King of Marvin Gardens’, ‘Five Easy Pieces’... Allemaal geweldige films. Die mannen hielden van cinema, en wat meer is: ze zagen het ook echt als een director’s medium. Ze ondersteunden voor honderd procent de artistieke visie van hun regisseurs, en ze deden alles om hen te helpen hun ideeën te realiseren. Het was een totaal andere tijd. In Hollywood liepen toen zovéél briljante regisseurs rond: Coppola, Bogdanovich, Cimino, Hal Ashby...»
HUMO Over Hal Ashby zei u ooit: ‘Een regisseur met art balls.’
BRIDGES «I say. Ik werkte met Hal aan ’8 Million Ways to Die’: een unieke ervaring. Liever dan zich te laten opsluiten door het script, draaide hij gewoon alles wat in hem opkwam. Het kwam erop neer dat ik de neergeschreven dialogen rustig mocht negeren: ‘Doe maar iets,’ zei hij, en hij rekende erop dat er vervolgens iets moois zou ontstaan. Daar moet je dus ballen voor hebben. En het wérkte, kijk maar naar al die fantastische films die eruit zijn voortgekomen: ‘Being There’, ‘Coming Home’... Maar het is slecht met hem afgelopen. Op het eind van zijn carrière ondersteunden de producenten hem niet langer; hij paste niet meer in Hollywood. Tja, Hal was bij uitstek een regisseur van de wilde jaren zeventig.»
HUMO Hebben de broers Coen art balls?
BRIDGES (denkt na) «Ja, maar anders. De Coens zijn in de allereerste plaats fantastische scenaristen. Maar ook zij hebben prachtige ballen, hoor. Laat het geweten zijn: ik heb enorm veel bewondering voor de testikels van de gebroeders Coen (giert het uit).»
HUMO Ik ben een enorme fan van de Amerikaanse cinema uit de jaren zeventig, en één van mijn favoriete films uit die glansrijke periode is ‘Stay Hungry’, uit 1976. U speelt de hoofdrol.
BRIDGES (leunt vergenoegd achterover) «In een regie van Bob Rafelson! De allereerste film met Sally Field! En met Arnold Schwarzenegger!»
HUMO Had u ooit durven denken dat...
BRIDGES «Schwarzenegger het tot gouverneur van Californië zou schoppen? Mijn God, nee! Maar ik moet wel zeggen dat hij in ‘Stay Hungry’ geweldige dingen liet zien, en dan heb ik het niet alleen over zijn bicepsen. Hij had een heel grappige rol: een soort spirituele bodybuilder die in zijn vrije tijd vioolspeelt. Hilarisch.»
HUMO Bob Rafelson, Hal Ashby, Peter Bogdanovich... Briljante regisseurs, maar niemand kent ze nog. Zelfs Francis Ford Coppola, met wie u ‘Tucker’ maakte, komt niet meer aan de bak. Wat vertelt dat over de filmindustrie?
BRIDGES «Dat die voor een groot stuk is gebouwd op schande. De meesters krijgen niet het respect dat ze verdienen. En als je soms ziet wie er wél nog films mag maken... De eerste de beste nitwit krijgt in Hollywood verdorie méér kansen dan die briljante cineasten. Pijnlijk.»
HUMO U draait wel nog mee, en hoe. Maar wat hebt u overgehouden van die tegendraadse mentaliteit uit de jaren zeventig, denkt u?
BRIDGES «Heel wat, denk ik. Ik hecht enorm veel belang aan kwaliteit – da’s al behoorlijk tegendraads, dezer dagen. Ik maak mijn eigen persoontje ook ondergeschikt aan de regisseur. Ik dring mezelf niet op, ik gééf. Eerst speel ik de scène zoals ze in het script beschreven staat, en vervolgens geef ik mijn regisseur de twee uitersten van diezelfde scène: eerst ga ik compleet over de top, en daarna speel ik extreem ingetogen. Aan de regisseur om de juiste interpretatie te kiezen. Hij is de baas – director’s medium, weet je wel.»
HUMO Vorig jaar won u eindelijk uw eerste Oscar. De Oscar waar u veertig jaar op hebt moeten wachten – in 1971 kreeg u uw eerste nominatie voor ‘The Last Picture Show’.
BRIDGES «’t Was een prachtige avond. Maar ik was eigenlijk nog meer blij voor Scott Cooper, de regisseur van ‘Crazy Heart’. Weet je dat die kerel nog nooit eerder iets had gemaakt? Alleen een toneelstuk op de middelbare school! Hij had zelfs nog nooit een scenario geschreven. En dan, in amper vierentwintig dagen, draait hij een juweel als ‘Crazy Heart’! Ongelooflijk.»
HUMO Vindt u niet dat u die Oscar rijkelijk laat in uw carrière hebt gekregen?
BRIDGES «Het had misschien eerder gekund, maar goed, ik ben niet in dit vak gestapt voor de prijzen. Weet je, voor mij is die Oscar is nog maar een begin. Eigenlijk zie ik het vooral als een aanmoedigingsprijs (lacht).»
HUMO In New York is enkele maanden geleden een winkeltje opengegaan dat volledig is gewijd aan ‘The Big Lebowski’. Je kunt er een uitgebreid assortiment Lebowski-memorabilia vinden: T-shirts, badjassen, sandalen, actiefiguurtjes, stickers, Lebowski-thee...
BRIDGES «Je hebt het over The Little Lebowski Store: ik heb er al eens rondgehangen. Roy, de eigenaar, ontvangt je in badjas en sandalen. The Dude leeft verder, man.»
HUMO Hebt u er toevallig geen Lebowski-kamerjas gekocht?
BRIDGES «Niet nodig: mijn kleerkast hangt vól met kamerjassen. De meeste outfits van The Dude kwamen trouwens uit mijn eigen garderobe.»
BOLLE BUIK
HUMO U bent dezer dagen ook te bewonderen in ‘Tron: Legacy’. Was u ook zo verrast toen u te horen kreeg dat men een vervolg op ‘Tron’ wilde maken?
BRIDGES «Ik viel bijna van mijn stoel! Maar ergens klopte het wel. Voor die tijd was ‘Tron’ een gedurfde sciencefictionfilm, maar in 1982 beschikten we nog niet over de technologie om die virtuele wereld er echt goed te laten uitzien. Nu wel. Vergeleken met ‘Tron: Legacy’ ziet ‘Tron’ eruit als oude zwart-wittelevisie.
»Nu, ik wou alleen meedoen als het verhaal de moeite waard was. Zo ouderwets ben ik wel.»
HUMO In ‘True Grit’ vertolkt u een groezelige en bezopen cowboy, in ‘Tron: Legacy’ bent u een in ’t wit gehulde zenmeester. Het contrast kan niet groter zijn.
BRIDGES «Ha, maar dat is nou net het fijne aan mijn job. Het ene moment draag je een ooglap en rij je te paard over de prairie terwijl het stof zich overal aan je vastkoekt, het volgende moment word je omringd door computers en plakken ze tientallen motion capture-sensoren op je gezicht. Bizar, maar boeiend.»
HUMO In ‘Tron: Legacy’ acteert u tegenover uw digitale jongere zelf. Hoe was dat?
BRIDGES «Behoorlijk indrukwekkend. Die verjongingstechniek opent fantastische perspectieven. Wie weet zie je straks een jongere Jeff Bridges naast een piepjonge Robert De Niro, haha. (Zucht)
»De cinema is aan het veranderen, man. Straks hebben we helemaal geen sets of kostuums meer nodig. En ook camera’s worden overbodig: ze hebben alleen nog een computer nodig. Krankzinnig.»
HUMO Sinds ‘Crazy Heart’ is uw status helemaal veranderd: u bent tegenwoordig hip!
BRIDGES «Ik, híp? Belachelijk! Ik ben nog dezelfde goedgemutste, gelukkig getrouwde gozer als vroeger – alleen de haren zijn wat grijzer, en het buikje boller. Maar mijn criteria zijn nog niets veranderd: mijn voorkeur gaat nog steeds uit naar films die ik zelf zou willen zien. Groovy films. Onweerstaanbare films. Ik heb onlangs nog eens gebabbeld met Peter Bogdanovich: we gaan misschien een nieuw vervolg draaien op ‘The Last Picture Show’. Larry McMurtry heeft indertijd vijf boeken over die personages geschreven, en daarvan hebben we er maar twee verfilmd. ’t Zou mooi zijn om, precies veertig jaar na ‘The Last Picture Show’ en twintig jaar na ‘Texasville’, nog eens het oude team samen te brengen. Ziedaar een droom die ik graag zou waarmaken.»
HUMO Hebt u nog andere dromen?
BRIDGES «Ik zou dolgraag nog een paar cd’s maken. De tijd begint te dringen: ik ben al 61. Ik speel al muziek sinds mijn tienerjaren, en nu is de tijd rijp om er eindelijk ook écht iets mee te doen. Ik ben trouwens bezig aan een nieuwe cd, met mijn oude maat T-Bone Burnett. Nu moet het gebeuren! Dit is de tijd! Ik leef de droom, man!»