Marina Picasso Beeld Aude Monier
Marina PicassoBeeld Aude Monier

picasso overleed 50 jaar geleden

Marina Picasso spuwt haar grootvader uit: Picasso schilderde álles: een kop, een vaas, zijn geit, zijn hond, een drol. Behalve ons’

De wereld stelt het al vijftig jaar zonder Picasso. Een gemis in de kunstwereld, maar op veel andere vlakken zijn we misschien wel beter af. De grootmeester valt de laatste jaren uit de gratie bij veel kunstliefhebbers, nu zijn donkere kanten aan het licht komen. Kleindochter Marina Picasso was er vroeger bij, ze schreef twintig jaar geleden al een boek waarin ze haar grootvader een onmens, manipulator, despoot, vampier en sekteleider noemt. Humo ging bij haar op de koffie.

Mark Schaevers

Dit interview verscheen voor het eerst in Humo op 4 september 2002

Gelet op de gevorderde stand van het Picasso-onderzoek zouden we u vele vieze gewoonten van de man kunnen opsommen, maar we houden het hier bij één. Als hij weer eens aan verkassen toe was, smeet de kunstenaar de deur van het afgedankte huis gewoon dicht, en gebruikte hij zijn vroegere woonst en atelier voortaan als opslagplaats, een soort museum voor een afgesloten periode van zijn leven.

In de statige villa La Californie in Cannes (style 1900), waar ik om negen uur ‘s ochtends aanbel, heeft hij in de tweede helft van de jaren vijftig gewoond met Jacqueline Roque, zijn laatste liefde. Jaren heeft de stapel schilderijen, beeldhouwwerken, ezels, doeken en paletten, Afrikaanse maskers, kranten, tegels, conservenblikken, stukken meubelen en ijzerwerk, tekeningen en asbakken het daarna zonder de meester moeten stellen. Een jaar of zestien na zijn vertrek vonden de lui die de inventaris voor de erfenis opmaakten hier broederlijk naast elkaar: een tandenborstel van Pablo Picasso en een in krantenpapier gewikkeld schilderij van Georges Braque.

Dit is één van Picasso’s beroemde uitspraken: ‘Als ik sterf, zal dat een schipbreuk zijn, en veel mensen errond zullen mee de dieperik in worden gezogen.’ Villa La Californie is een goede plek om de schade van die schipbreuk decennia later te komen inschatten. Nu woont Marina Picasso hier, en alles is netjes opgeruimd. Ze is de dochter van Paulo Picasso: de oudste zoon van Picasso en van Olga Koklova, diens eerste wettige vrouw. Marina is vijftig en heeft een boek geschreven waarin ze haar grootvader een onmens, manipulator, despoot, vampier en sekteleider noemt. Ik zie zijn foto niettemin tussen die van haar geliefden op het dressoir staan, en ik leg er me meteen bij neer dat ook in La Californie het leven ingewikkeld zal blijken.

HUMO Als dit interview verschijnt, is Pablo Picasso alweer 29 jaar dood.

MARINA PICASSO «Ik heb er ook al aan gedacht, ja. Niet om Picasso, maar om wat er enkele dagen later met mijn broer Pablito is gebeurd. Picasso is gestorven op 8 april 1973, een zondag. De dag erop kreeg mijn broer van vader te horen dat we niet welkom waren op de begrafenis. Ook toen Picasso nog leefde waren we zovele keren afgescheept door zijn vrouw Jacqueline, maar dit ging mijn broer toch te ver. Hij moest en zou zijn grootvader zien. Die middag nog is hij naar Notre-Dame-de-Vie gereden, het huis waar Picasso opgebaard lag. Hij kwam niet verder dan de poort: ze joegen de honden op hem af.

»Twee dagen later vond ik Pablito thuis op de divan. Zijn haar, zijn gezicht, zijn borst zaten onder het bloed. Op zijn lippen stond schuim, en er was die sterke geur van bleekwater. Pablito had een bus eau de javel leeggedronken. Ik ben met de ambulance meegereden naar het ziekenhuis. Zijn slokdarm, zijn maag, alles was verbrand. Drie maanden heeft zijn doodsstrijd nog geduurd. Uiteindelijk is hij gestorven aan een bloedvergiftiging. Hij was 22.»

HUMO Hebt u nog veel met hem kunnen praten?

PICASSO «Natuurlijk. Zijn ingewanden waren verbrand, maar aan zijn hoofd mankeerde niets. Hij had niet alleen gehoopt een einde te maken aan zijn eigen ellendige bestaan, maar door zijn zelfmoord wilde hij mijn familie ook verplichten zich om mij te bekommeren. Daarin heeft hij zich lelijk vergist, want niemand van de familie bood hulp aan. Ik heb bij vrienden moeten bedelen om zijn begrafenis te kunnen betalen.»

'Picasso was een ontzettend eenzaam man, die nooit een andere manier heeft gevonden om zich uit te drukken dan in zijn kunst. Zo zie ik het nu: omdat hij zelf leed, voelde hij de behoefte andere mensen te doen lijden.' Beeld HUMO
'Picasso was een ontzettend eenzaam man, die nooit een andere manier heeft gevonden om zich uit te drukken dan in zijn kunst. Zo zie ik het nu: omdat hij zelf leed, voelde hij de behoefte andere mensen te doen lijden.'Beeld HUMO

UEBERMENSCH

HUMO Pablo Picasso, zelf schatrijk, dwong u, uw broer en uw ouders tot een materieel en emotioneel armoedig leven: is dat de kern van uw verwijt?

PICASSO «We leefden van kleine beetjes uit zijn hand, en we moesten wel eens kiezen tussen de huur of het brood betalen, maar die materiële armoede vind ik niet zo erg: als je zoals ik door de derde wereld getrokken bent, lach je daar eens mee. De affectieve armoede is erger. Picasso heeft ons in een systeem gestopt dat ons vernietigd heeft. Hij was de Uebermensch die ons verpletterde, omdat hij zelf alle ruimte nodig had. En als je in zo’n systeem geboren bent, heb je de kracht niet om er ooit uit weg te geraken. We zagen het ook aan vader: die is zijn leven lang een jongetje gebleven, want Picasso heeft hem belet een normale man te worden. Zijn hele leven heeft hij van zijn vader te horen gekregen dat het niks met hem zou worden, en Picasso gebruikte die nietsnut dan maar als een soort chauffeur.

»Mijn broer en ik stonden elkaar als tweelingen zo na. We hadden snel door hoe zwaar het gewicht van de naam Picasso op ons woog, en probeerden er samen onder uit te komen. Pablito was pessimistischer dan ik, maar ook veel lucider. Toen enkele jaren na zijn dood de erfenis kwam, wou ik daar eigenlijk niet van weten. Ik wou dat fortuin helemaal niet alléén hebben.»

HUMO Uw ouders gingen uit elkaar toen u zes maanden oud was. Uw vader vond nauwelijks zijn weg in het leven, uw moeder was een alcoholiste. Hebt u uw ouders niet meer te verwijten dan uw grootvader?

PICASSO «Dat krijg ik dikwijls te horen, ja. Natuurlijk waren mijn vader en moeder geen fatsoenlijke ouders. Maar ik blijf beweren dat ook zij als stel ten gronde zijn gegaan aan het systeem-Picasso. Was mijn vader de zoon van een dorpsonderwijzer of zo geweest, dan was hij niet die grote lege zak geworden die hij was. Mijn moeder was al een zwakke figuur, maar ook zij is onrechtstreeks gebroken door haar schoonvader.»

HUMO U bent er, zo blijkt uit uw boek, begin jaren tachtig helemaal aan onderdoor gegaan.

PICASSO «Er was de dood van mijn broer, de dood van mijn vader niet lang daarna, de scheiding van de man met wie ik inmiddels twee kinderen had... Ik wou van leven veranderen, ik trok naar Genève. Onder het verlies van mijn broer had ik erg geleden, maar ik had er ook vastberadenheid uit geput: ‘Picasso n’aura pas ma peau!’ Hij had mijn grootmoeder, mijn broer, mijn vader al in het graf gekregen, ik wou absoluut niet dat het zo verder ging. Maar ik heb mijn krachten overschat, en ik ben door de knieën gegaan. Het heeft me veertien jaar therapie gekost, bijna dagelijks, om weer overeind te krabbelen.»

HUMO Het therapeutisch taalgebruik is nooit ver weg in uw boek. Soms is het onduidelijk of u iets letterlijk of figuurlijk bedoelt. Mijn broer en ik waren ‘doodgeborenen’, schrijft u bijvoorbeeld.

PICASSO «Wij waren toch doodgeborenen? Van in de wieg hadden we geen eigen bestaan. Geen mens richtte zich ooit rechtstreeks tot ons. Nooit heeft iemand me gezegd: Jij bent Marina, kleindochter van Picasso, dochter van Paulo.’ Psychisch was ik al die jaren stervende. Ik had tuberculose, op een bepaald moment woog ik nog dertig kilo, en voor mij is het duidelijk dat die ziekte met die hele toestand te maken had.»

‘Picasso was een ontzettend eenzaam man, die nooit een andere manier heeft gevonden om zich uit te drukken dan in zijn kunst. Zo zie ik het nu: omdat hij zelf leed, voelde hij de behoefte andere mensen te doen lijden.’

Marina's broer Pablito, die zelfmoord pleegde nadat de familie hem niet had toegelaten op de begrafenis van zijn opa, Pablo Picasso: 'Door zijn zelfmoord wilde hij mijn familie verplichten zich om mij te bekommeren. Maar ik heb zelf bij vrienden moeten bedelen om zijn begrafenis te kunnen betalen.' Beeld Privé archief
Marina's broer Pablito, die zelfmoord pleegde nadat de familie hem niet had toegelaten op de begrafenis van zijn opa, Pablo Picasso: 'Door zijn zelfmoord wilde hij mijn familie verplichten zich om mij te bekommeren. Maar ik heb zelf bij vrienden moeten bedelen om zijn begrafenis te kunnen betalen.'Beeld Privé archief

VROUWENBLOED

HUMO De charmeur Picasso kon mensen omdraaien als pannenkoeken, schrijft Frangoise Gilot over hem. Maar op u lijkt zijn charme geen enkele greep te hebben gehad.

PICASSO «Vanwege zijn charme kon hij zich zoveel permitteren, dat klopt. Ik heb mensen ontmoet die hem zo fascinerend vonden dat ze zelf zeiden: hij zou alles met me hebben kunnen doen. Ik heb dat nooit zo aangevoeld. Ik ben nu eenmaal zijn kleindochter en ik was niet verliefd op hem (lacht). Ik was blind voor de verleider in hem, omdat ik zijn onmenselijke aspecten zie, dingen die ook zijn biografen verzwijgen. Hij heeft mijn vader vernietigd, de belangrijkste man in mijn leven, en daardoor kan ik ijskoude gevoelens voor hem hebben. ‘Ik ben alles, en jij zal niks zijn,’ heeft hij mijn vader eens gezegd; dat zal ik nooit kunnen verteren.»

HUMO Leefde Picasso nog, dan zou hij zeker proberen uw boek van de markt te laten halen. Toen Fernande Olivier of Frangoise Gilot, twee ex-vrouwen van hem, een boek schreven, heeft hij dat ook geprobeerd.

PICASSO «Ik wil me niet met hen vergelijken. Ik heb geen schandaalboek willen schrijven, ook al lijkt het daar weleens op als de pers er een paar gespierde zinnen uithaalt. Dit is een authentieke getuigenis van de dochter van Picasso’s oudste zoon.»

HUMO Vindt u dan dat Françoise Gilot met ‘Life with Picasso’, zowat het draaiboek van James Ivory’s film ‘Surviving Picasso’, wél een schandaalboek heeft geschreven?

PICASSO «Zijn vrouwen - Frangoise Gilot, of Dora Maar, of Marie-Thérése Walter - waren volwassen; zij hadden zelf voor Picasso ‘gekozen’, ze konden vertrekken als ze dat wilden. Ik heb er niet voor gekozen zijn kleindochter te zijn. Wij familieleden hadden geen ander leven, we moesten het nemen zoals het kwam. En er kwam nogal wat.

»Maar veel van wat Françoise Gilot over Picasso schreef, lijkt me wel te kloppen: hij gebruikte inderdaad zijn vrouwen als objecten. En de geliefden die dicht bij hem stonden, heeft hij de één na de ander vernietigd.»

HUMO De kunstenaar Picasso had het bloed van vrouwen nodig, schrijft u.

PICASSO «Voor hem waren vrouwen een materiaal als een ander. Hij kneep ze uit zoals hij zijn verftubes uitkneep. Bekijk zijn verschillende periodes: je merkt aan zijn werk zo wanneer er weer eens een nieuw model opduikt. Hij vrat en vrat en vrat, zonder ooit verzadigd te geraken. Hij was een ontzettend eenzaam man, die nooit een andere manier gevonden heeft om zich uit te drukken dan zijn kunst. En hij draaide met al zijn energie dus maar in het rond zonder ooit rust te vinden. Zo zie ik het nu: omdat hij zelf leed, voelde hij de behoefte andere mensen te doen lijden.»

HUMO Zijn kunst was er dan ook naar: hij wordt zowat unaniem de kunstenaar van de twintigste eeuw genoemd.

PICASSO «Ha, het genie Picasso, daar heb ik wel genoeg over gehoord. Als ik weer eens een museumdirecteur bezig hoor over de ‘intense blik’ van mijn grootvader, of zijn ‘ongelooflijke productiviteit’, dan word ik een beetje ziek. Ik kan het maar met kleine dosissen aan. Voor kunstliefhebbers is Picasso de Onaanraakbare, een man apart; dat zou hem het recht geven onmenselijk te zijn. Van mij mag hij een groot artiest zijn, maar moet hij daarom ook over lijken gaan? Kan je dan geen groot kunstenaar zijn zonder je entourage te terroriseren? Wij, familieleden, zaten niet te wachten op dat fantastische oeuvre, maar wel op een beetje liefde, en dat hebben we nooit gekregen. Dat zal ik mijn grootvader nooit vergeven: hij was door en door onmenselijk. En wie iets anders zegt, behoort tot het soort mensen dat wil parasiteren op zijn bekendheid.»

HUMO Uw boek lijkt me ook bedoeld als een rehabilitatie voor uw grootmoeder, Olga Koklova, Picasso’s eerste wettige echtgenote. Nadat hij haar gedumpt had, gold ze als een hysterische, waanzinnige, maniakaal jaloerse vrouw. In de film ‘Surviving Picasso’ duikt ze bijvoorbeeld even op terwijl ze hem stalkt op een autokerkhof.

PICASSO «Ja, ik wil haar rehabiliteren omdat ik veel van haar gehouden heb. Als ik het niet doe, wie praat er dan nog over haar? Niet Paloma of Maya, want hun moeders (Françoise Gilot en Marie-Thérése Walter, red.) waren rivales van haar. Zij kunnen gemakkelijker beweren dat Olga gek was, dan te zeggen: ‘Onze moeder was de maitresse van Picasso.’ Marie-Thérèse Walter is op een dag bij mijn grootmoeder komen aanzetten met haar baby Maya. ‘Ziehier het oeuvre van Picasso!’ zei ze. Mijn grootmoeder kon dat slecht verkroppen, maar dat is toch menselijk? Ze was een vrouw als een ander, maar ze heeft ondraaglijke dingen moeten meemaken, en dat kan een mens nerveus maken. Ik heb haar tot mijn zesde gekend. Ze kwam elke zondag op bezoek, met de bus uit Cannes. Ze geurde altijd heerlijk.»

HUMO Picasso’s vriend Max Jacob noemt de periode-Olga période Duchesse’: ze zou Picasso grondig verburgerlijkt hebben.

PICASSO «Ja, maar dat zag hij zelf toen wel helemaal zitten. Hij kende haar voorname afkomst - ze was een dochter van een kolonel in het leger van de tsaar - hij wist dat ze danseres was geweest bij het ballet van Diaghilev. Toen zij hem bij de grand monde introduceerde, vond hij dat best aangenaam.»

HUMO Ariana Stassinopoulos Huffington noemt uw grootmoeder in haar Picasso-biografie boven alles een middelmatige vrouw: ‘een middelmatige ballerina, een middelmatige schoonheid en een middelmatig verstand’...

PICASSO «Je hoeft Olga’s foto’s en portretten toch maar te bekijken om daar anders over te denken? Neeneenee, ik geloof er niks van. Als je bij Diaghilev danst, ben je geen gemiddelde danseres, hé?»

Marina’s broer Pablito, die zelfmoord pleegde nadat de familie hem niet had toegelaten op de begrafenis van zijn opa, Pablo Picasso: ‘door zijn zelfmoord wilde hij mijn familie verplichten zich om mij te bekommerén. Maar ik heb zelf bij vrienden moeten bedelen om zijn begrafenis te kunnen betalen.’

TIRAN OP LEEFTIJD

HUMO Van Olga zegt u dat ze de enige was die van Picasso gehouden heeft. Gezien het aantal vrouwen van Picasso is dat een nogal boude gok.

PICASSO «Ik wil me niet bemoeien met alle vrouwen van Picasso; zij hebben recht op hun eigen versie van de feiten. Dora Maar heb ik niet gekend, Marie-Thérèse Walter heb ik alleen gezien toen ze me te hulp kwam in de maanden dat mijn broer om zijn leven vocht. Ze heeft toen een paar schilderijen verkocht om ons te kunnen helpen, en ik gun ze die eer ook in mijn boek. Maar wat ik bedoel is: mijn grootmoeder heeft letterlijk alles gegeven wat ze kon. Ze was zelf een kunstenares zoals hij: ook een danseres geeft haar leven voor de kunst. Voor hem heeft ze alles laten schieten. En wat heeft het haar opgeleverd? Ze is eraan gestorven, zoals alle andere vrouwen die hem bemind hebben. Of niet soms? Jacqueline heeft zich een kogel door het hoofd gejaagd, Marie-Thérèse heeft zich opgehangen aan het plafond van haar garage in Juan-les-Pins, Dora Maar is moederziel alleen gestorven, alleen met zijn kunstwerken, die ze niet wou verkopen, gehypnotiseerd als ze was door die grote figuur. Mijn grootmoeder is weggekwijnd, met verlamde benen, vlak in zijn buurt, zonder dat hij ooit nog naar haar omkeek.»

HUMO Françoise Gilot bewijst dat ontsnappen mogelijk was: ze is naar Amerika vertrokken en overleeft er tot vandaag Picasso.

PICASSO «Precies, daarom bewonder ik haar. Et moi, mon cher, vergeet mij niet, ik ben niet dood! Ik heb hem ook overleefd. Om een Picasso te kunnen zijn, heb ik heel lang een anti-Picasso moeten zijn. Terwijl de andere erfgenamen, zijn onwettige kinderen, juist lang hebben moeten vechten om een Picasso te kunnen worden.»

HUMO Ziet u Jacqueline, Picasso’s laatste partner en tweede wettige vrouw - u beschrijft ze als de helleveeg die u de toegang tot uw grootvader weigerde - ook als een slachtoffer?

PICASSO «Dat ze alcoholiste was en nagenoeg waanzinnig, zegt toch genoeg? Ik heb haar na de dood van Picasso eens op een familiebijeenkomst ontmoet. ‘Moi, je suis Pablo!’ zei ze. Dat is toch pathologisch? In het begin was ze geen slachtoffer, maar ze is het zeker geworden. Zijn dood heeft ze nooit kunnen verwerken.»

HUMO Als zij u en uw vader niet toeliet bij Monseigneur Picasso, zoals zij hem noemde, was dat dan haar beslissing of de zijne?

PICASSO «De hare, ook al was Picasso zeker niet geheel onwetend. Hij wist wel weinig: zij filterde zijn post, zij nam de telefoon op. Er kwam in die laatste jaren nog veel volk over de vloer, fotografen, kappers, vrienden van mijn grootvader, maar zijn eigen zoon en diens kinderen hield ze buiten, met als voorwendsel dat ze hem moest beschermen. Hij wérd ook voortdurend lastiggevallen, het was ook nodig dat hij rustig kon leven. Maar hij had evengoed rustig kunnen leven mét zijn familie.»

HUMO Picasso-biograaf John Richardson schrijft: ‘Uiteindelijk was Jacqueline de ideale vrouw voor een tiran.’

PICASSO «Precies, maar dan wel voor een tiran die het einde van zijn leven nabij wist. Hij was de zeventig voorbij, en hij was kwetsbaar en veel minder viriel dan voorheen. Jacqueline is eigenlijk, om het wat méchant te zeggen, zijn verpleegster geworden. We hebben het hier niet meer over Picasso in de bloei van zijn seksualiteit, hé.»

HUMO Maar ook toen hij voorbij de negentig was, liep zijn kunst nog over van de seksualiteit.

PICASSO «Iedereen heeft het recht te dromen, hé? (lachje)»

HUMO U beschrijft hoe hij u soms ontving: gekleed in een wijde katoenen onderbroek waar zijn ‘attributen’ uithingen. Vond u dat choquerend?

PICASSO «Als klein meisje wel. Hij was geen elegante man, hé? Ik denk niet dat hij het erom deed; het zal de kunstenaar in hem wel geweest zijn, die letten niet op zulke dingen. Hij had ook een provocerende kant. Ook als het om geld ging. Geld dient nergens voor, zei hij, en hij zette een krabbel op de hoek van een tafellaken om de restaurantrekening voor veertig mensen te betalen.»

‘Als ik weer eens een museumdirecteur bezig hoor over de ‘inten-se blik’ van mijn grootva-der, dan word ik een beetje ziek.’ (Foto: tijdens een stierengevecht, met Jacqueline Roque en Jean Cocteau; achter hen de kinderen Paloma, Maya en Claude)

Marina in Villa La Californie: 'Wij, Picasso's familieleden, zaten niet te wachten op dat fantastische oeuvre, maar wel op een beetje liefde, en dat hebben we nooit gekregen. Dat zal ik mijn grootvader nooit vergeven: hij was door en door onmenselijk.' Beeld SYGMA
Marina in Villa La Californie: 'Wij, Picasso's familieleden, zaten niet te wachten op dat fantastische oeuvre, maar wel op een beetje liefde, en dat hebben we nooit gekregen. Dat zal ik mijn grootvader nooit vergeven: hij was door en door onmenselijk.'Beeld SYGMA

DE OORLOG DER BASTAARDEN

HUMO Had u het gevoel dat u persoonlijk op de hitlist van Picasso stond?

PICASSO «Ja! Dat probeer ik al de hele tijd uit te leggen: of je nu zijn kind was, zijn kleinkind, zijn schoondochter, we waren allemaal een stukje van het tableau. Picasso.

»Vindt u het niet opmerkelijk dat Picasso ons, zijn eerste kleinkinderen, nooit heeft willen schilderen? Als we nu nog overspelige kinderen waren geweest, bastaarden, zoals dat heet met een woord waarvan ik niet hou... Je zal ons op geen enkel schilderij vinden. En hij schilderde toch om het even wat, een kop, een vaas, zijn geit, zijn hond, een drol, alles schilderde hij, behalve ons. Héb dan maar eens een grootvader die de kunstenaar van de eeuw is... Hij heeft ons gestraft, en ik heb nooit begrepen waarom.»

HUMO U lijkt een verschil te maken tussen wettige en onwettige kinderen?

PICASSO «Voor ik erfde, dacht ik dat er geen verschil was. Uiteindelijk zitten we allemaal in hetzelfde schuitje, dacht ik, we hebben allemaal geleden. Maar ik heb mijn mening moeten herzien toen ik zag hoe de andere erfgenamen een soort media-oorlog voerden. Ze begonnen rond te strooien dat de familie-tak van Olga, Paulo en Marina niet goed snik was. ‘Je moet niet bij Marina Picasso zijn,’ vertelden ze journalisten, ‘wij zijn de directe lijn.’ Ze moeten niet overdrijven, hé, ze willen nog meer Picasso zijn dan wij.

»De manier waarop zij nu hun achternaam gebruiken, doet me denken: het zijn geen echte Picasso’s. Wij zijn bijna aan die naam gestorven, zij hebben hem nodig om hem te verkopen - ik zeg dit niet graag, want ik heb respect voor geld, de helft van mijn leven heb ik er geen gehad en dat ben ik niet vergeten. Omdat ze die naam willen verkopen, willen ze het beeld van Picasso ook altijd en overal doen schitteren. Die behoefte hebben wij niet: zijn naam plakt ons al aan de ribben. Olivier Widmaier, de zoon van Maya, heeft de naam Picasso verkocht aan Citroën, en hij heeft ook gevraagd om Picasso te mogen heten. Was zijn grootvader aan moeders kant een slager geweest, dan zou hij veel minder belangstelling voor diens achternaam hebben gehad.»

HUMO Sommige biografen voeren Picasso op als bon pére de famille. Patrick O’Brian bijvoorbeeld prijst hem omdat hij u en uw broer aan uw ouders probeerde te onttrekken en naar een chique middelbare school stuurde.

PICASSO «Ik heb het meegemaakt, dus ik kan er beter over spreken dan zo’n biograaf. Als Picasso ons in een school voor rijke kinderen stak, was dat om zijn eigen imago te beschermen.»

HUMO Zo is het nooit goed: doet Picasso eens iets voor u, dan doet hij het zogezegd voor zichzelf.

PICASSO «Hij wist perfect dat hij ons niet genoeg geld gaf om op zo’n school normaal te functioneren. We waren er alleen nog ongelukkiger door: nu zaten we tussen rijke kinderen, terwijl we zelf geen cent hadden.»

HUMO Uit interviews van de ‘onwettige’ kinderen van Picasso, Claude, Paloma of Maya, begrijp ik dat zij hem heel anders inschatten dan u.

PICASSO «Als ik Maya dingen hoor zeggen als: ‘Ah, Picasso, hij nam me altijd in zijn armen!’, dan weet ik dat ze één of ander fantasme beleeft. Ik heb de tijden meegemaakt dat ze uit de armen van Picasso geweerd werd, dat hij zijn secretaris liet antwoorden: ‘Madame, je ne vous connais pas!’ Maar nu loopt ze alle tentoonstellingen af: ‘Papa disait..’ Nee, papa zei niet veel, papa heeft haar niet eens willen erkennen. Jarenlang heeft ze een juridisch gevecht met hem moeten voeren om zijn naam te mogen dragen. Ze was al 45 toen ze dat eindelijk mocht; Claude en zijn zus Paloma waren ook al in de twintig.»

HUMO Ook Claude had het onlangs nog over ‘een fantastische jeugd’, en noemt de verhouding met zijn vader ongecompliceerd en ronduit hartelijk.

PICASSO «Ze liegen! Ze liegen! Ik zou u ook kunnen zeggen: ‘Ik heb een fantastisch leven, meneer, bekijk dit huis eens, en die schilderijen van Picasso. Fabuleux!’ Maar ik weet dat de waarheid anders is, ik weet dat ik die schilderijen jarenlang heb moeten omdraaien, omdat ik het niet aankon ernaar te kijken.

»Iedereen heeft het recht zich-zelf te belazeren, maar mijn keuze is het niet. Waarom noemt Claude Picasso vandaag zo’n beminnelijk man, terwijl hij er jarenlang geen voet in huis mocht zetten? Ze vertellen alleen wat Picasso in een goed daglicht stelt. Blijf vooral van zijn imago af!

»Wat denkt u er zelf van dat mijn co-erfgenamen een bureau opgericht hebben dat ze Picasso Administration noemen - alleen dat woord al! - om de naam van Picasso te beschermen? Schokt dat u niet? Als ze zijn naam verkopen aan een automerk, is dat dan uit liefde voor de kunst, uit fascinatie voor mijn grootvader? Ik lees dat allemaal in de krant, hoor, mijn mening hebben ze niet gevraagd.»

HUMO Al vindt u de Citroën Picasso een afschuwelijke auto, u krijgt er toch ook voor uitbetaald?

PICASSO «Inderdaad, dat krijg ik altijd weer van ze te horen. ‘Waar heeft Marina het over? Ze neemt het geld toch ook aan?’ Tja, wat zouden ze wel willen? Dat zij de naam verkopen, en ik ook nog zou zeggen: ‘Hou het geld maar!’ Ik ben toch een erfgename?»

HUMO De biograaf John Richardson heeft het werk aan zijn vierdelige biografie moeten onderbreken: de Picasso Administration wil zoveel geld voor het publiceren van kleine illustraties dat hij er zijn broek aan scheurt.

PICASSO «Ze zijn verschrikkelijk! Het schijnt zelfs dat ze geld willen voor plastic zakjes! Ik zag onlangs de conservator van het Picasso-museum in Antibes, ze wilden van hem zoveel centimes per plastic zakje. Weet u wat erachter steekt? Bij de erfenis hebben Claude, Paloma en Maya uiteindelijk elk maar een derde gekregen van mijn deel, en dát vinden ze onverdraaglijk. Dat is zo’n trauma voor hen, dat ze hun deel nu almaar willen vergroten.»

Marina in villa La Californie: ‘Wij, Picasso’s familieleden, zaten niet te wachten op dat fantastische oeuvre, maar wel op een beetje liefde, en dat hebben we nooit ge-kregen. Dat zal ik mijn groot-vader nooit vergeven: hij was door en door onmenselijk.’

ERFENIS VAN DE EEUW

HUMO Ja, laten we het even hebben over die ‘erfenis van de eeuw’. 1.251.673.200 Franse franken vielen er te verdelen - zo staat hier in vette letters in Le Point, 1977.

PICASSO «Mag ik dat knipsel even laten kopiëren, dat is interessant. Kijk eens wat een treurige foto van mij - het was een droevige periode. Ik wist dat het om een kolossaal bedrag ging, maar een concrete voorstelling had ik er niet van. Het was trouwens ook maar een schatting van de waarde van Picasso’s werk.»

HUMO U erfde zo’n 200 miljoen Franse frank, lees ik in dit soort krantenstukken.

PICASSO «Ik las die stukken zelf niet. Ik had er een hekel aan. Die grote cijfers interesseren me niet, nog altijd niet. Ik tel nooit op wat ik bezit. Natuurlijk ben ik miljardair, en dan? (Pikt een ander knipsel uit de hoop voor ons, en bekijkt aandachtig een foto van ‘Claude Picasso - devant les dossiers de l’inventaire’). Kijk, dat zou ik nu nooit doen. Zie je me al zitten: ‘Marina Picasso devant les dossiers de l’inventaire’...»

HUMO Hier nog een knipsel uit Le Sok, januari ‘77: ‘Marina Picasso is te laat rijk geworden en ze is bang.’

PICASSO «De angst om rijk te zijn? Dat kan ik me niet zo goed herinneren. Dat ik arm was, dat kan ik me beter herinneren (lacht). Mag ik dat stukje ook kopiëren, ik stop het in mijn boek, het hoort erbij.»

HUMO Alleen al het opmaken van de inventaris van de erfenis (1885 schilderijen, 7089 tekeningen, enzovoort) sleepte drie jaar aan. Duurde die hele kwestie niet ontzettend lang voor u?

PICASSO « Acht jaar heeft de hele regeling geduurd, en ik vond dat heel snel. Er zijn erfenissen die veel langer aanslepen. De verdeling van zoveel werken was tenslotte een ingewikkelde kwestie. Picasso had er al op voorhand plezier in dat zijn erfgenamen elkaars ogen zouden uitrukken. Maar vooral had hij er geen zin in over de erfenis te praten, want dat hing samen met de dood, en niets verafschuwde hij zozeer als de dood. Er was dus ook geen testament.

»De staat konden we uiteindelijk betalen met een deel van de werken; er werd een Picasso-museum opgericht in Parijs. Dat vond ik een heel goed idee: zijn werk behoort volgens mij tot het collectieve erfgoed.»

HUMO Had de staat dan niet beter alle werken gekregen?

PICASSO «Ik heb zelf twee erfenissen na elkaar moeten regelen, die van mijn grootvader en die van mijn vader, en ik heb daarbij in totaal de helft van wat ik had aan de staat gegeven. Die andere helft heb ik besteed aan goede doelen. Dan is het mooi geweest, denk ik.»

HUMO Als je zo plots rijk wordt, is de verleiding om te bezwijken voor één of andere folie allicht groot.

PICASSO «Dat viel in mijn geval wel mee. Folietjes, laten we zeggen.»

HUMO Ik las dat u een dure motor kocht, een Porsche, een Ferrari...

PICASSO «...die ik gauw weer heb weggedaan. Ach, het is allemaal redelijk gebleven. Het is ook geleidelijk aan gegaan, niet ineens. Ook nu denk ik niet dat het vele geld me echt besmet heeft.»

HUMO ‘Erven is een straf,’ schrijft u - een nogal straffe uitspraak?

PICASSO « Oh, maar dat geld zelf vind ik geen straf; begrijp het zo niet alsjeblief, of ze zullen me lynchen. De hele geschiedenis errond, dat vond ik een straf.»

HUMO Jarenlang hebt u het werk van Picasso niet kunnen zién. Nu hebt u het hier constant rond u hangen.

PICASSO «Soms zeggen bezoekers me wel eens: ‘Een echt museum!’ Ik wil niet pretentieus zijn, maar zo zie ik het niet. Voor mij maken die dingen gewoon deel uit van mijn dagelijks leven. Ik ben tevreden dat die kunst er is, maar ik neem het met een zeker naturel; het is geen kunstcollectie die ik toon, het is het werk van mijn grootvader. En zo is het toch goed?»

HUMO Als het u tenminste niet te veel beveiligingsproblemen bezorgt.

PICASSO «Ik leid een discreet leven, en ik let toch wel wat op. Maar we wonen hier niet bepaald in een bunker.»

HUMO Die prachtige vaas van Picasso hier op de salontafel doet me ook bibberen: hier lopen drie kinderen rond.

PICASSO «Ze zijn het gewend, ze hebben nog nooit wat gebroken.»

HUMO Hebt u bij de verdeling van de erfenisloten wat geluk gehad?

PICASSO «Gelukkig kreeg ik een aantal werken die een grote affectieve waarde voor mij hadden: portretten van mijn vader, mijn grootmoeder. Andere schilderijen die ik belangrijk vond zijn naar het Picasso-museum gegaan; de staat heeft eerst gekozen, nog voor de loten werden verdeeld, en ik moet zeggen: ze hebben goed gekozen!»

RECHTZETTING

HUMO U hebt in Vietnam een heel dorp voor weeskinderen helpen oprichten. Ligt uw humanitair werk in de lijn van uw eigen ervaringen?

PICASSO «Toen ik jonger was, wou ik ook al iets sociaals doen, en ik heb altijd kinderen willen adopteren. Toen ik weer wat op krachten was gekomen, besloot ik te gaan doen wat ik altijd had willen doen, want met dat fortuin kon het nu. Vietnamese kinderen helpen doe ik liever dan de copyrights van Picasso beschermen.»

HUMO Het is een ironie van het lot dat het communistische Vietnam u alleen drie kinderen heeft laten adopteren omdat u toevallig Picasso heet.

PICASSO «Ja, dat is een streek van het lot die ik wel kan waarderen. Een en ander wordt daarmee rechtgezet. Picasso zou het ook wel sympathiek gevonden hebben dat Dimitri, Florian en May zijn naam dragen. Zelf genieten ze er erg van - ‘Kijk eens naar ons huis!’ - ze vinden het wel comfortabel, zo’n naam. Mijn twee oudste kinderen zijn in dat opzicht echte Picasso’s: ze verbergen graag dat ze het zijn.»

HUMO Kan een afstammeling van Picasso het zich permitteren te schilderen?

PICASSO «Nee, dat zou een heel slecht idee zijn. Ik heb het nooit gedaan, mijn oudste kinderen ook niet.»

HUMO En is zo’n boek schrijven wel een goed idee? Je kan je afvragen: waarom haalt iemand die zo rijk is als de zee diep zich problemen op de hals, en journalisten in huis?

PICASSO «Ja, ik hoor weleens: ze heeft dertig jaar haar mond gehouden, dat had ze maar moeten blijven doen. Maar ik wou het op papier hebben voor ik sterf. Het is belangrijk voor mijn oudere kinderen, met hen heb ik nooit over mijn leven gepraat. Mijn oudste dochter bereidt een doctoraat psychopathologie voor, en mijn oudste zoon schrijft en musiceert. Zij waren mijn eerste lezers, en ik moet zeggen: mijn verhaal heeft ze bij de keel gegrepen.»

HUMO U hebt het in uw boek over ‘het gif van Picasso’. Als ik u zo bezig hoor over uw co-erfgenamen, denk ik: dat gif werkt nog altijd.

PICASSO «Ik heb geen slecht contact met de anderen; ik heb namelijk helemaal géén contact met hen. Vindt u mij te agressief? lk denk dat ik de moed heb duidelijk te zijn. Niemand is verplicht van me te houden. Vóór dit boek had u niet veel van mij gehoord, denk ik, en na dit boek zal dat ook niet meer gebeuren. Maar ik wilde dat deze getuigenis bestond. Voilá

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234