Sandy over haar vader
Sandy Blanckaert over haar vader Will Tura: ‘Iedereen zou mijn pa minstens één keer live aan het werk moeten hebben gezien’
Dit artikel verscheen voor het eerst in Humo op 22 december 2009
Terwijl de eerste vrieskou door het land snijdt, nestelen wij ons in een Antwerpse taverne naast Sandy Blanckaert, de immer goedlachse dochter van Will Tura. Het kan niet zijn: net op het moment dat wij over ‘Alleen gaan’ beginnen, de door merg en been gaande cover van Sinatra’s ‘My Way’ waarmee Will Tura zijn nieuwe cd ‘Onvergetelijk’ afsluit, galmt ‘My Way’ uit de tavernespeakers. Maar we laten ons niet uit het lood slaan: we moeten het uitgebreid hebben over de onlangs verschenen biografie ‘Will Tura’, het levensverhaal van de zingende vader, opgetekend door zijn dochter.
HUMO Hoe makkelijk was het om dat boek te schrijven? Per slot heb je meer dan dertig jaar op de eerste rij gezeten.
SANDY BLANCKAERT «Dat dacht ik aanvankelijk ook: ‘Ik weet gigantisch veel over mijn pa, ik zal dat hier eens in een paar maanden ineenflansen, zie.’ Maar ’t heeft heel wat voeten in de aarde gehad. Mijn pa heeft een uitstekend geheugen, maar uitgerekend de anekdotes die ik zo graag wilde horen, was hij allemaal vergeten. Eén voorbeeld: over de studio-opnames van zijn eerste single ‘Bye Bye Love’ kon hij alles nog tot in de kleinste details oprakelen, maar wat hij vóélde toen hij die plaat voor het eerst in handen kreeg, daar had hij geen idee meer van. Zijn leven heeft altijd uitsluitend om de muziek gedraaid, de rest was bijzaak.
»Als jong meisje had ik gelukkig altijd héél goed opgelet als er thuis verhalen over papa en zijn avonturen de ronde deden: daarmee kon ik hier en daar alvast een paar gaten dichten, en mijn moeder wist natuurlijk ook nog heel veel. Maar ’t werd algauw duidelijk dat ik daarmee geen goeie biografie zou kunnen samenstellen. Ik ben dan ook bij andere mensen gaan aankloppen. Bij jullie Guy Mortier bijvoorbeeld. Die had ik eigenlijk alleen willen vragen hoe dat nu juist zat met ‘Turalura’ (de huldeplaat uit 1990 waarop Vlaamse rockers, op initiatief van Humo, het oeuvre van Tura coverden, red.) – ook daar wist mijn pa de precieze details niet meer van. Maar Guy vertelde me dat hij eind jaren zestig nog een minitournee met mijn vader had gedaan, met hemzelf als een kruising tussen een presentator en conferencier. Ik naar huis: ‘Zeg papa, Guy zegt dat hij nog met jou getourd heeft.’ – ‘Och ja, ’t is juist.’ Ja, hallo! Enfin: toen wist ik dat ik de spannende verhalen en anekdotes éérst elders zou moeten lospeuteren, zodat ik ze hem daarna voor de voeten zou kunnen werpen.
»Daar kwam nog bij dat hij tegelijkertijd aan ‘Onvergetelijk’ werkte: zware concurrentie voor het boek, hoor. Zijn opnametechnicus Werner Pensaert woont bij mij om de hoek, en hij gaf me al eens een cd’tje met één of andere ruwe mix mee. Als ik dan bij mijn ouders aankwam met in mijn ene hand een print van een nieuw hoofdstuk en in het andere die cd, vloog papa natuurlijk als een klein kind op die cd. ‘Eerst snel even luisteren!’ Waarop ik meestal een uur moest zitten wachten voor we samen de tekst van het boek konden doornemen.»
HUMO Je vader staat onder journalisten bekend als een versterkte burcht – hij praat graag noch makkelijk over zichzelf. Heb jij de burcht kunnen innemen, denk je?
BLANCKAERT «Innemen is misschien een groot woord, maar bij de interviews die ik van ’m heb afgenomen, is hij wel ontzettend openhartig geweest. Hij heeft zich sowieso nooit geschaamd om met mij over minder evidente dingen te praten – de vrouwen die hij vóór mijn moeder kende, bijvoorbeeld. Alleen verhalen die anderen in diskrediet konden brengen wilde hij absoluut niet in het boek.»
HUMO Over wat voor soort verhalen hebben we het dan?
BLANCKAERT «Zit zo niet te vissen jong, ik los toch niks (lacht). Zoals mijn pa zei: ‘Als ik er later niet meer ben, mag je ze allemaal opschrijven en uitgeven.’ Maar zo ver zijn we gelukkig nog láng niet: je zult dus nog veel geduld moeten hebben.
»Ach: ik heb ontzettend geestige anekdotes gehoord met vrouwen in de hoofdrol, maar mijn pa wil niemand in verlegenheid brengen. Die wens heb ik gerespecteerd: ’t is tenslotte zijn boek, niet het mijne. Ik ben maar het medium. Hoewel, dat klopt niet helemaal: doordat we van karakter zo op elkaar lijken, kostte het me nauwelijks moeite om me in zijn hoofd te verplaatsen. Toen hij de tekst voor het eerst las, stond hij zelf versteld hoe goed ik zijn gevoelens en gedachten had verwoord. Hij had het zelf niet beter gekund.
»Door dat verhaal te lezen, merkte hij hoe er in zijn hoofd een heleboel deuren op een kier kwamen te staan en kon hij zijn hele jeugd als het ware herbeleven. Hij praatte er ook graag over tegen anderen, ook journalisten. Dat merkte ik als hij weer eens een interview had gegeven: hij vertelde al veertig jaar dezelfde verhalen – de rest zat allemaal diep in zijn geheugen verscholen – maar nu rakelde hij ineens verse anekdotes op. Daar gingen mijn primeurs! Ik heb ’m op het hart moeten drukken om tot na het verschijnen van het boek netjes dezelfde verhalen te vertellen die hij al veertig jaar ophoestte (lacht).»
HUMO Of je de burcht nu wel of niet hebt ingenomen: je bent diep doorgedrongen in het leven van je vader. Wat vond je zelf het meest frappant?
BLANCKAERT «Dat hij als veertienjarige al de verantwoordelijkheidszin van een volwassene had. Toen hij als zanger begon, werd er in zijn thuisstad Veurne serieus over hem geroddeld: hij zou zeker ‘nen droevaard’ worden – West-Vlaams voor ‘een slechterik’. Zijn ouders waren er het hart van in, en hij dus ook: hij wilde helemaal geen flierefluiter zijn, hij hield gewoon zielsveel van zijn muziek. Hij was zijn ouders juist heel dankbaar dat ze hem door dik en dun steunden in zijn keuze, en hij wilde hun vertrouwen niet beschamen. Terwijl het de meeste pubers geen bal kan schelen wat hun ouders denken: ze gaan pas veel later beseffen wat ze hen allemaal aangedaan hebben.
»Mijn vader heeft dus altijd geweten dat zijn bekendheid ook negatieve kantjes had. Mij heeft hij als kind weleens gewaarschuwd: ‘Ik weet dat je graag op tafel danst, maar omdat ik bekend ben zullen sommige mensen je dat niet in dank afnemen. Ze zullen je veel sneller viseren of een oordeel over je klaar hebben.’ Niet dat ik daarvan afgezien heb, maar het heeft toch altijd in mijn achterhoofd gespeeld. Al vergat ik het ook weleens: Luk (Alloo) heeft me ooit in een hotelkamer opgesloten, mét een camera erbij, en toen ben ik ontzettend beginnen te vloeken. Daar waren mijn ouders niet goed van, mijn pa werd er zelfs op aangesproken door zijn fans. Leuk vond ik dat niet, maar ik zou liegen als ik beweerde dat ik er wakker van heb gelegen.»
HUMO Ben je niettemin voorzichtiger geworden?
BLANCKAERT «Valt wel mee. Maar stel nu dat je mij voor de 7 Hoofdzonden was komen interviewen: dan zou ik me toch een tikje inhouden als we bij de onkuisheid kwamen.»
HODVERDOMME!
HUMO De biografie nuanceert op zijn minst het beeld dat de meeste mensen van je vader hebben: die minzame, ietwat schuchtere artiest heeft ook zijn donkerder kanten, en hij heeft ook al weleens een stommiteit uitgehaald.
BLANCKAERT «Soms lag ik plat van het lachen als hij een verhaal uit de oude doos opdiste. Zoals die keer dat hij te diep in het glas had gekeken en op het dak van ons huis was gekropen – levensgevaarlijk, maar toch ook een beetje hilarisch. Mijn vader was vooral bezorgd om zijn reputatie, zo van: ‘Wat gaan de mensen van mij denken als ze dat lezen, dat ik constant zat rondloop?’ Dan zei ik: ‘Natuurlijk niet. Maar één of twee keer per jaar eens dronken zijn, dat is toch geen schande?’ Vaak gaf mijn moeder dan de doorslag. Als zij vond dat het kon, had hij er ook geen problemen mee.»
HUMO Je vader kan ook ontzettend kwáád worden, een trek die ik nooit in ’m had vermoed. In het boek staat één exemplarische anekdote uit de sixties: omdat hij niet tevreden is over een optreden, schiet hij nog dezelfde avond in de auto naar huis in een Franse colère tegen zijn muzikanten.
BLANCKAERT «Mijn vader ís een ontzettend lieve man, hij faket dat niet, maar als er op professioneel vlak iets fout loopt kan hij geweldig uitvliegen.
»Tot aan zijn dood in 1998 was zijn broer Staf de vaste klank- en lichttechnicus van mijn pa. Ze zagen elkaar doodgraag, ’t waren twee handen op één buik, maar heel af en toe konden ze gewéldig ruziemaken. En als mijn pa kwaad is, begint hij in het West-Vlaams te schelden: ‘Hodverdomme tôh!’ Maar dat is hij even snel weer vergeten. Soms sleurden ze elkaar door de hoorn, en een kwartier later waren ze alweer aan het lachen. ‘Met wie hing je nu net aan de lijn?’ vroeg mijn moeder dan. ‘Met Staf.’ – ‘Hoezo, ik dacht dat jullie ruzie hadden?’ – ‘Dat was daarstraks.’
»Eén keer hebben ze net voor een Optreden kletterende ruzie gehad. Toen mijn pa het podium op stapte, deed hij teken naar Staf, maar die deed teken terug: ‘Weet je wat: doe het zélf, jong,’ en hij stapte het af. Mijn pa sprong van het podium en liep Staf achterna, dwars door het publiek – echt een kolderscène uit een Benny Hill-film. Buiten hebben ze dan nog een vlammende woordenwisseling gehad, en vervolgens is het optreden gewoon doorgegaan. En de klank was fantástisch (lacht).»
ABSURDE GERUCHTEN
HUMO Toen je vader Jenny – jouw moeder – leerde kennen, moesten ze hun relatie geheim houden om zijn vele vrouwelijke fans niet af te schrikken. Wist je dat?
BLANCKAERT «Dat was één van de verhalen die weleens boven water kwamen tijdens kerstfeestjes bij ons thuis, ja. Maar door aan de biografie te werken ben ik ook details te weten gekomen. Ik wist bijvoorbeeld niet dat mijn ma al eens incognito naar een concert van mijn pa kwam, en dat ze dan via Staf briefjes aan elkaar doorspeelden. Het idee dat mijn ouders ooit gewoon twee verliefde jongvolwassenen waren, vond ik heel leuk.
»Het was naar de huidige maatstaven wel een tikje absurd, ja: waarom zou een zanger geen lief mogen hebben? Daaraan merk je ook dat de tijden veranderd zijn. Tegenwoordig maalt niemand erom als tieneridolen trouwen, ze zijn toch in een vloek en een zucht weer gescheiden. Maar toen was dat heel ingrijpend: getrouwd zijn betekende dat je off the market was. Als Vlaamse zanger en meisjesidool deed je dat niet zomaar zonder nadenken.»
HUMO ‘Bij gebrek aan sappige roddels begint de pers de meest absurde verhalen te insinueren,’ vertelt je vader: ‘De ene keer word ik gekoppeld aan een getrouwde vrouw, de andere keer stellen ze zich de vraag of ik als eeuwige vrijgezel homo ben. Ik reageer er niet op, ik heb geen zin om mijn tijd te verliezen of om mij her en der te vertonen met een vermeend lief-je, enkel en alleen om die absurde geruchten de kop in te drukken.’ Ging hij er destijds echt zo licht overheen?
BLANCKAERT «Hij vond dat natuurlijk niet leuk, maar ik denk dat hij gewoonweg geen tijd had om er lang bij stil te staan. Hij leefde in sneltreinvaart hè, altijd maar optreden, avond na avond, week na week. Hij heeft het eens gepresteerd om – de vrouw van zijn saxofonist had de bewijzen zwart op wit! – eenenzeventig avonden na elkaar op te treden. Dan blijft er niet veel tijd over om wakker te liggen van roddels, denk ik.»
HUMO Je moeder is altijd bewust uit de schijnwerpers gebleven.
BLANCKAERT «‘Als je man bij de post werkt, zit je toch ook niet elke dag mee aan zijn bureau?’ zei ze altijd. Ze wilde vooral niet in de weg lopen, ook al omdat ze dat niet bevorderlijk voor hun relatie vond. En die aandacht voor ‘de vrouw van’ had ze ook al niet nodig.»
HUMO Heeft ze zich opgeofferd voor de carrière van haar man, vind je?
BLANCKAERT «Nee, want ze wilde sowieso een carrière als vrouw aan de haard. En dat was geen makkelijke job, hoor. Beeld je maar eens in: mijn broer en ik schelen amper een jaar, en aan mijn vader had ze niet veel, want die was ’s avonds en ’s nachts vaak weg. Ze moest dat hele huishouden dus in haar eentje beredderen. Als vader laat thuiskwam, kookte ze vaak nog voor hem, ook al moest ze ’s ochtends weer vroeg uit de veren voor ons. En ze heeft reuma in haar arm – van zijn kostuums te strijken, zodat hij er piekfijn uitzag op het podium. Nee, ik begrijp écht niet hoe ze dat heeft volgehouden (lacht). Maar ik denk oprecht niet dat zij dat als een opoffering heeft ervaren.»
HUMO Om het ook eens over jou te hebben: zou jij in haar plaats hetzelfde gedaan hebben?
BLANCKAERT «Ik zou het niet gekúnd hebben: ben ik veel te chaotisch voor. Mijn ma is supergoed georganiseerd. Ze heeft in een keukenla een blocnote en een pen liggen: daar schrijft ze alles op wat ze niet mag vergeten. Ik denk dat ze me door de jaren heen al een stuk of duizend van die blocnotes cadeau heeft gedaan, maar ik slaag er maar niet in om ze in mijn leven in te passen. Hoe zou ik in godsnaam het huishouden van een artiest zoals mijn pa kunnen bestieren?»
HUMO Maar zou je ’t kunnen opbrengen om in andermans schaduw te leven?
BLANCKAERT «Dat lijkt me nu ook weer niet zó onoverkomelijk. Mensen – mijn pa op kop – geloven me vaak niet als ik het zeg, maar ik hoef heus niet zo nodig in de belangstelling te staan. Liever niet dan wel, zelfs. Die promotie voor het boek doe ik graag, hoor, maar ik werk nog altijd veel liever achter dan voor de schermen.»
HUMO Ben je van het slag vrouwen dat het damesbladenideaal nastreeft – een spannende carrière, een passioneel liefdesleven, citytrips met de vriendinnen én drie koters?
BLANCKAERT «Zo werkt dat niet, hè. Vandaar dat ik géén kinderen heb (lacht). Ik weet dat mijn leven zoals het nu is dan voorbij zal zijn, en ik denk niet dat ik daar al klaar voor ben.
»Mijn ouders waren ook niet meer van de jongsten toen ze mij kregen. Mijn moeder zegt dat ze misschien wel niet bij papa was gebleven als ze hem tegen het lijf was gelopen als ze 22 was. Nu had hij al meer dan tien jaar van het succes geproefd, met alles erop en eraan, en mijn ma had ook al een paar lieven gehad. Ze hadden allebei al geprofiteerd van het leven voor ze mekaar leerden kennen. Stel dat je al jaren samen bent met je vrouw en plots word je aanbeden door hordes grieten: een man moet al héél sterk in zijn schoenen staan om dat zomaar te negeren. Om niet te zeggen: ’t loopt gegarandeerd fout af.»
HUMO Je bent 34, een leeftijd waarop veel van je vriendinnen ongetwijfeld wél kinderen hebben. Vervelend?
BLANCKAERT «Niet echt. Mijn vriendinnen met kinderen beschouwen mij als hun reddingsboei: af en toe takel ik hen eens uit de sleur. Een paar jaar geleden zijn vijf vriendinnen van me op evenveel weken tijd bevallen, en toen heb ik een paar maanden later een girl’s night georganiseerd bij mij thuis. Konden ze nog eens volledig uit hun dak gaan. Ik ben ook hondseerlijk tegen ze. Als ze me vragen of ik babyfoto’s wil zien, zeg ik: ‘Ja hoor, maar geen dértig, drie zal volstaan.’ Voor je ’t weet krijg je de hele collectie te zien – ‘O kijk, hier lachtie. En hier bijna. En hier hééft-ie net gelachen.’ Tegenwoordig zijn het wel steeds vaker mannen die je lastigvallen met de foto van hun kind: er is vast iets mis met het leidingwater. Correctie: er ís wat mis met het leidingwater – te veel oestrogeen, een nevenwerking van de pil. Maar we wijken af, zeker?»
HUMO Een beetje maar. Ik vroeg me nog af of je die druk ervaart.
BLANCKAERT «De zus van een vriend van me woont al jaren in New York, maar als ze terug bij haar familie komt, is het eerste wat ze haar vragen: ‘Zieje nog ni van ’t stroate?’ Terwijl in New York niemand raar opkijkt als je op je vijfendertigste nog single bent. Ik redeneer zo: als ik op mijn veertigste de man van mijn leven tegenkom, heb ik nog dertig jaar om met ’m te delen – tijd zat dus.
»Mijn ouders zitten me zeker niet te pushen om aan kinderen te beginnen, maar ik ontwaar toch een zekere zenuwachtigheid: ‘Andere mensen tonen foto’s van hun kleinkinderen, maar wij hebben niks om te laten zien.’ Dan zeg ik altijd: ‘Toon ze dan een foto van mijn hond, het is zo’n schatje.’ Helaas vinden ze dat niet zo grappig (lacht). Ik denk gewoon dat ze bang zijn dat ik zoveel moois laat liggen. Maar als ik die drang om me voort te planten nu niet voel, dan moet ik er toch niet aan beginnen?
»Het erge is: als je als vrouw geen kinderen wil, dan ben je precies een slecht mens. Of ze vragen je: ‘Wie gaat er dan later voor jou zorgen?’ Alsof je kinderen moet nemen om je eigen oude dag veilig te stellen! ‘Maar je bent zo goed met kinderen!’ hoor ik weleens. Da’s inderdaad niet gelogen: ik ga ontzettend graag babysitten op kinderen van familie of vrienden. Mémé Sandy die lekker onnozel doet met de kinders en ze vervolgens helemaal opgefokt terug aan de ouders overhandigt: héérlijk!
»Ach: hoe meer de mensen erover zagen, hoe minder zin ik erin heb.»
HUMO Zullen we dan maar over wat anders praten? Wat doe je eigenlijk voor de kost? Werk je nog steeds voor XiniX, het bedrijfje van Luk Alloo?
BLANCKAERT «Ik ben zo’n beetje zijn assistente, ja. Verder doe ik echt van alles: wat researchen voor Luk, copywriten – teksten schrijven voor bedrijfswebsites en zo – alles wat ik leuk vind. Als ik een visitekaartje had, zou erop staan: ‘Sandy blanckaert, doet van alles’.»
HUMO En je schrijft nu ook boeken. Smaakt dat naar meer?
BLANCKAERT «O ja, maar denk nu niet dat ik mezelf plots als een schrijfster beschouw. Als ik de romans van Herman Brusselmans lees, of ‘Sprakeloos’ van Tom Lanoye, dan weet ik dat ik géén schrijfster ben. Maar misschien zit er wel een goeie ghostwriter in me: ’t is me alleszins bevallen.
»Weet je wat me wel stoorde? Dat mensen zich afvroegen of ik dat boek wel zelf geschreven had. Ja hoor, alsof ik achter de rug van mijn pa nog een andere ghostwriter zou inhuren en tegen mijn pa doodleuk zou doen alsof ik het zelf had gedaan. Of nog beter: dat hij mee in het complot zit en iedereen zou voorliegen. Daar werd ik behoorlijk nijdig van.»
HUMO Hou je er ook wat aan over?
BLANCKAERT «Aha, gaan we over geld beginnen? Valt wel mee. Mijn pa heeft afstand gedaan van zijn auteursrechten. Lief hè?»
HUMO Is dat wat Douglas Coupland ‘safety netism’ noemt? ‘Het geloof dat er altijd een financieel en emotioneel vangnet hangt om de pijn van het zijn op te vangen. Meestal van ouderlijke aard.’
BLANCKAERT «Mijn ouders zouden hun dochter niet in het cachot laten steken als ik pakweg belastingschulden zou hebben, maar daar houdt de steun ook ongeveer op. Mijn autobanden zijn onlangs plat gestoken omdat ik, samen met vijf andere auto’s, in de verkeerde rijrichting geparkeerd stond. Weet je wat mijn ma zei? ‘Je moet maar niet in de foute richting parkeren, en bovendien heb ik het je altijd gezegd: huur een staanplaats in een garage.’ Tot daar dat openklappende vangnet van je (lacht).»
HUP PAPA!
HUMO Even terug naar Will Tura. In oktober kondigde hij aan dat hij eind 2010 – hij zal dan zeventig zijn – een bezinningsmoment gaat inlassen en eens gaat nadenken over zijn toekomst. Een neveneffect van het werken aan zijn biografie?
BLANCKAERT «Daar ben ik rotsvast van overtuigd, ja. Door die verhalen te lezen en opnieuw te beleven, is hij eindelijk eens gaan stilstaan bij zijn leven. Vroeger zei hij voortdurend: ‘Jaja, dat zal ik later nog weleens doen’, maar nu besefte hij dat ‘later’ wel heel erg dichtbij aan het komen is. Terwijl het boek groeide, begon hij zich steeds meer vragen te stellen: of hij in bepaalde situaties wel juist gehandeld had, of hij niet meer tijd had moeten vrijmaken voor anderen. Tel daar nog bij dat veel van zijn vrienden en ken-nissen intussen gestorven zijn, en je moet al van steen zijn om níét over je toekomst na te denken.
»Je moet ook rekenen: die man staat sinds zijn veertiende bijna onafgebroken op het podium. Hij is verslaafd aan muziek. Als we vroeger al eens op vakantie gingen – een dag of acht was het absolute maximum – zag je ’m helemaal opleven als we terug naar huis konden vertrekken, zo van ‘Hoera, eindelijk weer optreden!’ Maar muzikant zijn is zoveel meer dan componeren, repeteren en optreden, en op zijn leeftijd beginnen al de nevenactiviteiten – interviews geven en nalezen, fotosessies... – toch wel een tikje door te wegen. En ik denk dat hij het af en toe ook wel beu is om altijd maar op zijn stem te moeten letten. Niet te lang in de airco zitten, nooit het huis verlaten zonder sjaal, nooit eens flink doorzakken – want dat is allemaal slecht voor zijn stem.
»Er is natuurlijk ook de druk van de fans. Ik weet niet hoeveel fans tijdens onze signeersessie op de Boekenbeurs bezorgd zijn komen informeren hoe het nu eigenlijk zat, maar het waren er véél. ‘Ge gaat toch niet stoppen hè, Will? Doe ons dat niet aan hè, Will!’ Voor hen zou dat een drama zijn, blijkbaar. Met alle respect, maar ik zou het leuk vinden als mijn pa ook eens wat meer van zijn leven zou gaan genieten. Hij verdient het, al was het maar een vakantiestop van één jaar. Maar ik ga niet in zijn plaats praten: hij moet zelf maar uitma-ken of hij op zijn zeventigste met loopbaanonderbreking wil (lacht). En als hij tussendoor nog eens zou willen optreden, dan doet hij dat toch gewoon?»
HUMO Op kerstdag zendt vtm het ‘Onvergetelijk’-concert uit dat je vader onlangs gaf in het Plaza-theater in Brussel. Waaraan zul jij te herkennen zijn: aan dat spandoek met ‘Hup, pa!’?
BLANCKAERT «Natúúrlijk Kristoff, je weet toch dat ik zijn allergrootste fan ben? Grapje: ik ga wel af en toe kijken. Soms stel ik me – het is sterker dan mezelf – wel een beetje aan. In de Roma in Antwerpen heb ik keihard ‘Papaaaaa!’ geroepen toen hij mij en mijn vrienden niet zag staan. Blij dat mama er niet bij was, ze zou zich doodgeschaamd hebben (lacht).
»Ik neem dan steevast een paar vrienden op sleeptouw die mijn pa nog nooit hebben zien optreden. Meestal zijn ze nadien toch wel een beetje onder de indruk. Ik blijf erbij: iedereen zou mijn pa minstens één keer live aan het werk moeten hebben gezien. Voor een volle zaal, in het licht van de schijnwerpers, vallen al zijn remmen weg. Pas dán is hij helemaal zichzelf: een rasecht podiumbeest.»
‘Papa is verslaafd aan muziek. Als we vroeger al eens op vakantie gingen – een dag of acht was het absolute maximum – zag je ’m helemaal opleven als we terug naar huis konden vertrekken: ‘Hoera, eindelijk weer optreden!”