'Niet schieten'Stijn Coninx en Bende-overlever David Van de Steen
'Wat me opviel, is hoeveel speurders in de loop der jaren monddood zijn gemaakt of met een depressie zijn vertrokken’
(Verschenen in Humo op 4 december 2017)
Vanaf de eerste ontmoeting tussen filmregisseur Stijn Coninx en David Van de Steen was het liefde. ‘Ik wist onmiddellijk dat ik een film wilde maken over zijn verhaal als slachtoffer van de Bende van Nijvel, en dat niemand me zou tegenhouden.’
De opnames van de film ‘Niet schieten’ waren volop aan de gang toen de Bende van Nijvel, na jaren radiostilte, in 2017 plots weer het hoofdpunt werd in het nieuws. De Reus van de Bende was mogelijk ontmaskerd, maakte het gerecht in Charleroi bekend. Het ging om een ex-rijkswachter uit Aalst, Christiaan Bonkoffsky, die net voor zijn dood aan zijn broer bekende dat hij had deelgenomen aan de moorddadige raids van de Bende in de jaren tachtig. Het was David Van de Steen zelf die in februari al met de tip naar het gerecht in Charleroi was gestapt. Het nieuws maakte een collectieve verontwaardiging los bij het publiek – ‘Het was dan toch de rijkswacht’ – en minister van Justitie Geens beloofde tien nieuwe speurders voor de zieltogende onderzoekscel in Charleroi. Volgende week maandag organiseert het gerecht een bijeenkomst voor de slachtoffers en nabestaanden, voor een stand van zaken.
‘Zonder het nieuws over Bonkoffsky was er nooit een nieuwe vergadering voor de slachtoffers gekomen,’ zegt Stijn Coninx, die binnenloopt in café De Markten in het centrum van Brussel. Hij heeft zijn jas nog maar nauwelijks uit of David duwt hem zijn telefoon onder de neus om hem een paar mails te tonen: tips die hij de afgelopen dagen heeft gekregen, en die hij systematisch doorstuurt naar de onderzoekers. ‘Ik heb nu zelfs het gsm-nummer van procureur-generaal De Valkeneer,’ zegt David. ‘Als ik een tijdje niks hoor over een tip, bel ik hem om te vragen wat de resultaten zijn.’ Stijn monkelt en luistert, terwijl David honderduit vertelt. Ze kennen elkaar goed, die twee, sinds ze samen werken aan de film ‘Niet schieten’, gebaseerd op het boek ‘Niet schieten, dat is mijn papa!’ dat ik in 2010 schreef met David Van de Steen. Daarin vertelt hij hoe hij op zijn 9de de bloedige overval van de Bende in de Delhaize van Aalst overleefde, maar zag hoe zijn ouders en zus vermoord werden. Hoe die ene avond de rest van zijn leven en dat van zijn familie blijft beheersen.
HUMO Er werd onmiddellijk in het nieuws gezegd dat je door de nieuwe ontwikkelingen het scenario van de film zou moeten veranderen, Stijn.
STIJN CONINX «Dat was niet nodig: het verhaal over Bonkoffsky kende ik al van bij het begin, dankzij David. Maar de film gaat niet over de daders. Het gaat over de slachtoffers, en hun zoektocht naar de waarheid en gerechtigheid. Hoe ze die 32 jaar lang niet krijgen en hoe ze daarmee moeten leven. David, zijn familie, zijn grootouders, maar ook alle andere slachtoffers. Ik vertel het verhaal vanuit het standpunt van de grootouders, gespeeld door Jan Decleir en Viviane De Muynck. Na de overval nemen zij de opvoeding van de zwaargewonde David op zich. Ondanks hun eigen verdriet proberen ze om die kleine jongen nog iets te geven in zijn leven, proberen ze nog een lach op zijn gezicht te krijgen, en dat doen ze tot ze erbij neervallen. Ik heb de film gemaakt uit verontwaardiging over de manier waarop al die slachtoffers door de overheid in de steek zijn gelaten, en over hoe laks en schofterig het gerecht met hen omgaat. In de loop der jaren ben ik alleen maar kwader geworden.»
HUMO Op de filmset voelde je de collectieve verontwaardiging: kleedsters, decorbouwers, cameramannen, acteurs… Iedereen leefde met je mee, David.
DAVID VAN DE STEEN «Dat heb ik ook gevoeld, en dat deed enorm veel deugd. Ik ben zo vaak als ik kon op de filmset geweest. Op den duur voelde de filmploeg bijna aan als familie. Ik had nooit verwacht dat er binnen een groep zo’n sterke verbondenheid kon ontstaan. Ze zeiden ook dat het uitzonderlijk was, en dat er op andere filmsets vaker kliekjes worden gevormd.»
CONINX «Diezelfde sfeer hing ook op de set van ‘Daens’, waar het ook rond onrecht draaide. Die betrokkenheid van de crew was er al van in het begin, nog voor de zaak-Bonkoffsky uitbrak. Iedereen voelde dat we geen vrijblijvend filmpje aan het maken waren. Maar toen dat verhaal in het nieuws kwam, werd die betrokkenheid nog groter. Iedereen wilde weten hoe het met David ging. Ze herkenden in de berichtgeving over Bonkoffsky ook dingen die al in de film zaten. Davids grootvader die zich vragen stelt over de dubieuze rol van de rijkswacht, bijvoorbeeld. We tonen een krantenkop van dertig jaar geleden: ‘Is de rijkswacht betrokken?’ Die verschilt nauwelijks van een kop die nu is verschenen: ‘Is de rijkswacht dan toch betrokken?’»
HUMO Was het niet vervelend om te draaien te midden van al dat mediatumult?
CONINX «David heeft er meer last van gehad dan wij. Het was natuurlijk geen toeval dat die affaire juist dan losbarstte. We zijn eind augustus beginnen te draaien en er was onmiddellijk veel persaandacht. Toen Jef Vermassen in oktober zijn nieuwe boek over slachtoffers voorstelde, werd Davids verhaal er uitgelicht, net omdát we aan het filmen waren. Vermassen is toen ook naar voren getreden als de advocaat van David. Zo is de bal aan het rollen gegaan.»
HUMO Vermassen zei dat hij wist wie er in de Bende van Nijvel zat.
VAN DE STEEN «Hij dacht dat hij het onderzoek zo een duwtje in de rug kon geven. Maar hij was even verrast als ik dat de zaak zo escaleerde.»
HUMO Volgende week organiseert het gerecht een vergadering voor de slachtoffers en de nabestaanden. Stijn, jij bent vorig jaar meegegaan naar zo’n vergadering in Charleroi. Hoe was dat?
CONINX «Onderzoeksrechter Martine Michel heeft toen meermaals herhaald dat de kans dat ze nog iets zouden vinden minimaal was – tenzij er iemand op zijn sterfbed nog iets zou bekennen. De slachtoffers moesten zich er op voorbereiden dat het nooit zou worden opgelost. Er was nauwelijks of geen media-aandacht. Het was eigenlijk een stille begrafenis van het onderzoek.»
Natuurlijke klik
HUMO Jullie kennen elkaar nu zeven jaar. Hoe uitzonderlijk is het, Stijn, om als filmmaker zo’n hechte band te krijgen met het onderwerp van je film?
CONINX «David en ik hebben elkaar de eerste keer gezien rond Kerstmis 2010, toen ik het boek pas gelezen had. Ik was toen zo verontwaardigd dat ik hem wilde ontmoeten. Ik had onmiddellijk een gevoel van echtheid bij hem. Er was een natuurlijke klik. Al na die eerste ontmoeting wist ik dat ik de film wilde maken en dat niemand mij zou tegenhouden.»
VAN DE STEEN «Ik had van in het begin het gevoel dat ik Stijn kon vertrouwen. Hij voelde mij aan en ik hem. We hebben in de loop der jaren heel veel met elkaar gepraat. We spraken altijd hier in Brussel af, vlakbij het RITCS, de filmschool waar Stijn lesgeeft, en gingen dan iets eten in de buurt. Ik had heel veel aan hem. Het was een schouder waar ik op kon steunen. Hij verdiepte zich ook in de materie. Iedereen heeft wel eens gehoord van de Bende van Nijvel, maar hoe zit dat precies in elkaar? Het kluwen van het onderzoek, de manipulaties… Het vergt tijd om je daarin te verdiepen. Maar hij deed dat. (Tegen Stijn) Ik denk dat een andere filmmaker dat niet zou doen. Die had misschien gewoon het boek gevolgd en klaar. Maar jij bent veel dieper gegaan. Dat maakte bij mij ook wel iets los.»
CONINX «Je luistert, je leeft mee met het verhaal van de slachtoffers. En natuurlijk stel je je dan ook de vraag wie dat gedaan heeft en waarom ze de daders niet vinden. De voorbije jaren hebben veel oud-speurders, maar ook mensen uit het gerecht, de rijkswacht en de politie contact met me opgenomen in de hoop dat ik een deel van hun verhaal in de film zou kunnen verwerken. Wat me opviel, was hoeveel onderzoekers in de loop der jaren opzij zijn geschoven, monddood zijn gemaakt of met een depressie of een burn-out zijn vertrokken. Jaren later worstelen ze daar nog altijd mee. Ik heb een speurder voor me gehad die bibberend zijn verhaal deed, in het gezelschap van een undercoveragent omdat hij zich belaagd voelde door zijn collega’s uit Charleroi. Dan wordt het wel heel duidelijk dat de mensen in dat onderzoek niet op een normale manier met elkaar omgaan.
»Ik ga niet zeggen wie het gedaan heeft, ik weet dat niet. Maar ik weet wel zeker dat er manipulatie in het spel was. In de film zitten alle gedachtegangen die er over het dossier gemaakt zijn.»
HUMO Toen ik je bijna acht jaar geleden leerde kennen, David, had je zelf niet zoveel interesse voor het onderzoek, maar dat is stilaan veranderd.
VAN DE STEEN «Door het boek te maken, had ik voor het eerst het gevoel dat ik helder naar mijn eigen leven kon kijken. Wat was er allemaal gebeurd? Waarom voelde ik wat ik voelde? Hoe was ik van die jongen van 9, die op de parking zijn ouders en zijn zus zag vermoorden, plots een jonge vader van 34 geworden? Toen ik dat min of meer op een rij had, werd mijn interesse voor het onderzoek gewekt. In Stijn had ik iemand gevonden om over de zaak te praten. Vroeger had ik Petje, mijn grootvader. Die wist waarover het ging, hij was mijn baken en ik had een enorme bewondering voor hem. Toen hij stierf, drie maanden nadat het boek was uitgekomen, stond ik plots alleen. Geleidelijk aan vond ik datzelfde terug in Stijn. Ik had een tweede Petje gevonden.»
HUMO Dat is het mooiste compliment dat je kan krijgen, Stijn.
CONINX (ontroerd) «Het is de eerste keer dat David dat zo zegt. Ik ben in al die jaren getuige geweest van de ups en downs die je als slachtoffer meemaakt. Er waren periodes dat David niets meer van de zaak wilde horen, dat het te veel werd. Ik heb zelfs twee keer getwijfeld of ik wel zou doorgaan met de film. Dan zie je weer hoe hij er toch onvermijdelijk opnieuw mee geconfronteerd wordt. Alleen al door de problemen met zijn been waaraan hij zo zwaargewond raakte, en waar hij vandaag nog altijd last van heeft.»
VAN DE STEEN «Als ik het moeilijk had, belde ik naar Stijn. Tegen hem kan ik zeggen hoe ik me voel.»
HUMO Terwijl je normaal heel zakelijk en nuchter bent. Ik heb je je verhaal al tientallen keren horen vertellen, altijd zonder emoties.
VAN DE STEEN «Bij Stijn komen die emoties wel naar boven, omdat ik weet dat het mag. Als kind mocht ik bij mijn grootouders nooit mijn verdriet tonen, want er was al verdriet genoeg. Mijn grootmoeder kon dat niet aan, en dus hield ik alles binnen. De ergste periode kwam een goed jaar na de overval. Ik was uit de kliniek, ik kon alweer stappen met krukken, de zware maanden waren achter de rug… En dan komt het besef dat alles weg is, ondanks het feit dat je nog zo je best hebt gedaan. Ik wil nooit meer terug naar die momenten. Het was zo moeilijk. En ik kon het nergens kwijt.»
CONINX «Dat David niet mocht praten over de verschrikkelijke dingen die hij had meegemaakt, is eigenlijk een trauma bovenop een trauma. Hij heeft als kind een pantser rond zich gebouwd om de wereld aan te kunnen. Ik heb David in al die jaren niet vaak emotioneel gezien. Maar de afgelopen maanden heb ik dat pantser een paar keer zien wegvallen en liet hij zijn gevoelens de vrije loop. De eerste keer was toen ik hem de auditie toonde van Mo Bakker, het jongetje dat de 9-jarige David speelt.»
VAN DE STEEN «Dat was heftig. Ik zag mezelf daar liggen als jongetje van 9 in een ziekenhuisbed, zwaargewond, in paniek. Dat jongetje roept om mijn moeder, mijn vader, mijn grootvader, mijn tantes… Dat was de eerste keer dat ik merkte: ‘Oei, zo’n beeld komt toch nog hard binnen.’»
HUMO Jan Decleir was de man die je onmiddellijk in je hoofd had om je grootvader te spelen, David.
VAN DE STEEN «Ja, maar ik dacht: hoe moet ik dat nu vragen? Dat is wel de beste acteur van Vlaanderen! Ik heb toen heel voorzichtig zijn naam laten vallen. En Stijn knikte. ‘Mijn buikgevoel zegt hetzelfde.’ Dat was een opluchting (lacht).»
CONINX «Ik heb er al heel vroeg met Jan over gesproken. In 2011 heb ik hem het boek gegeven. Ik heb hem nog nooit zo snel een verhaal weten lezen. En hij heeft direct ja gezegd.»
HUMO Waarom?
CONINX «Ik heb het hem nooit gevraagd, omdat ik het zo vanzelfsprekend vind. Jan begreep hoe belangrijk het verhaal is, en het is natuurlijk ook een interessante rol. Petje is de man die de vragen over het onderzoek stelt die iedereen zich stelt, hij is degene die de speurders achter de veren zit. De verontwaardiging en de woede die alle slachtoffers voelen, zitten in de film samengebald in het personage van Petje.
»Jan kan niet tegen onrecht. Hij kan het niet verdragen als er iets niet juist aanvoelt. Als mens, maar ook als acteur. Op de set zal hij altijd blijven zoeken tot een scène precies klopt. Zijn engagement is gemeend en dat is ook zijn kracht. Hij is een beest van een acteur.»
VAN DE STEEN «Ik heb Jan Decleir de eerste keer bij mij thuis ontmoet. We zijn samen naar de parking van de Delhaize in Aalst gaan kijken. ‘Ik heb hier een beetje het gevoel alsof ik naar Auschwitz ga,’ zei hij. Ik voelde direct dat hij de juiste keuze was om Petje te spelen. Het zijn twee totaal verschillende figuren, maar als Jan begint te spelen, wordt hij mijn grootvader.»
HUMO Hij heeft veel met jou over je grootvader gepraat.
VAN DE STEEN «Alle brieven die mijn grootvader heeft geschreven heeft hij gelezen, de video’s waarin mijn grootvader te zien was, heeft hij bestudeerd… Toch is hij geen exacte kopie van mijn grootvader. ‘Ik zou hem kunnen kopiëren,’ zegt hij, ‘maar ik doe het niet.’»
CONINX «Dat doen alle goeie acteurs: ze verdiepen zich in hun rol. Maar Jan heeft zich meer dan 100 procent geëngageerd, ook in het nadenken over het scenario. Scenarist Rik D’Hiet en ik hebben weken met hem samengezeten. We hebben zelfs tijdens het draaien nog dingen herschreven, tot alles perfect in elkaar klikte.»
VAN DE STEEN «Met Jonas Van Geel, die de rol van de oudere David speelt, ben ik ook naar de Delhaize geweest. Hij wilde er alles van weten en was onder de indruk. Hij stuurt me nog geregeld berichtjes om te vragen hoe het met me gaat. (Tijdens het interview loopt er net zo’n berichtje binnen, red.)
HUMO Je hebt Davids groot-vader net gemist, Stijn. Hij overleed in januari 2011, drie maanden nadat het boek was verschenen.
CONINX «Dat is jammer. David en ik hebben daags na zijn overlijden wel zijn appartement bezocht om er foto’s te nemen.»
VAN DE STEEN «Alles stond er nog zoals hij in zijn laatste dagen leefde. Zijn whiskyglas stond op het aanrecht, zijn pantoffels stonden naast de zetel. Het was net alsof hij even buiten was om boodschappen te doen.»
CONINX «Het was belangrijk om aan te voelen hoe Petje leefde. Wat voor sfeer er hing in het appartement waar David was opgegroeid. Het raam te zien waar zijn grootouders voor stonden, toen ze aan de overkant de schoten van de overval hoorden. De slaapkamer van David, die eigenlijk niet geschikt was als jongenskamer. Zijn kastje in de keuken waar hij zijn spulletjes bewaarde. We hebben even overwogen om de film daar te draaien. Maar het is uiteindelijk een appartement geworden dat daar 200 meter vandaan ligt, dat heel grote gelijkenissen vertoont met het echte.»
HUMO Die echtheid was belangrijk voor jou, David.
VAN DE STEEN «Ja, ik moest het gevoel hebben dat het met onze familie te maken had. In de film worden ook bepaalde spullen gebruikt die van mijn grootvader waren: zijn wapen dat hij sinds de aanslag altijd bij hem hield, de krokodillenleren tas waarin hij al zijn papieren bewaarde. De familiefoto’s op het buffet: het zijn de acteurs die er op staan, maar ze zijn gebaseerd op de echte familiefoto’s.»
CONINX «Dat moest, vonden wij, want de film is wel fictie, maar het is geen verzonnen verhaal.»
VAN DE STEEN «Ook de overval, het geweld en de paniek bij de klanten voelden heel realistisch aan, ook al was het in Turnhout, waar ze een oude Delhaize hebben nagebouwd. De mensen van de filmploeg waren verbaasd dat ik de overval per se wilde zien. Zelfs mijn vrouw Nathalie was een beetje bang hoe ik erop zou reageren. Maar niks is zo erg als de beelden die ik al dertig jaar in mijn hoofd heb zitten. Mensen zonder hoofd of met een groot gat in hun buik, een man met een half weggeschoten gezicht, bloed dat tegen de muren spat en plassen maakt op de vloer… Dat is de film waarmee ik ga slapen en waarmee ik opsta, en ik denk dat ik hem tot in de laatste minuut van mijn leven zal blijven zien.
»De overval in de film is nog altijd een gekuiste versie van hoe het er echt aan toeging. Maar de gruwel die ik gezien heb, kan je niet zomaar kopiëren, of de mensen gaan ziek buiten.»
HUMO Het zal nu al moeilijk zijn voor de andere slachtoffers. Sommige hebben al gezegd dat ze niet gaan kijken omdat het te confronterend wordt.
VAN DE STEEN «Dat is ook de reden waarom ik zoveel mogelijk op de set was: omdat ik het verschil wilde maken tussen wat er echt gebeurd is en de fictie in de film. Ik denk dat ik het misschien niet zou aankunnen om onvoorbereid te gaan kijken en mijn eigen familie daar op het witte doek tot leven te zien komen.
»Er is één moment geweest dat ik ingehaald werd door het verleden. Toen er werd gefilmd in de woonwijk waar ik ben opgegroeid, toen mijn ouders en mijn zus nog leefden. Ik sta op het pleintje van mijn kindertijd en kijk naar ons huis, waar de bovenste ramen open staan en Zita Wauters, die mijn zus Rebecca speelt, zich in de badkamer staat te schminken. Een jeugdig tienermeisje dat staat te dansen en gek te doen voor de spiegel. Een paar seconden zie ik mijn zus en zit ik helemaal terug in het verleden. Het is een herinnering die opnieuw realiteit wordt, en die ik wil vasthouden. Maar ik weet: over een paar minuten roepen ze ‘Cut!’ en is het weg. Dat niet meer kunnen vasthouden, dat doet pijn. Natuurlijk, op de set hou je je goed. Maar hoe je op zo’n avond naar huis rijdt, daar is niemand bij.»
HUMO Er is een hartverscheurende scène in het mortuarium, waar Jan Decleir de lijken van zijn dochter, zijn schoonzoon en zijn kleindochter moet identificeren.
VAN DE STEEN «Dat was heel straf gespeeld. De man die de dokter speelt in het mortuarium, is in het echt ook dokter. Hij was helemaal van de kaart, vertelde hij me achteraf: ‘Het was zo echt dat ik niet meer wist hoe ik moest reageren.’»
CONINX «Iedereen van de filmcrew was ondersteboven van die scène. Iemand kwam me ’s avonds zeggen: ik moest even naar buiten.»
HUMO Moest je zelf soms ook naar buiten, Stijn?
CONINX «Dat gebeurt weleens. Maar ik kén de emotie ook, ik creëer ze. Maar daarvoor moet ik ze zelf ook beleven. Bij ‘Daens’ heb ik een paar keer hetzelfde meegemaakt.»
Cafés en schietclubs
HUMO Je zei daarnet dat je twee keer getwijfeld hebt om met de film door te gaan, Stijn. Wanneer was dat?
CONINX «De laatste keer had alles met de zaak-Bonkoffsky te maken. Toen David die tip in februari kreeg, heeft hij me onmiddellijk gebeld. Daarna heeft hij de informatie in alle discretie doorgegeven aan het gerecht.»
VAN DE STEEN «In het begin leek het erop dat ze de tip ernstig namen. Ik had zelf uitgepluisd wie de kameraden van Bonkoffsky waren, in welke cafés hij zat en welke schietclubs… Het was een spoor waar ik echt in geloofde. Ik zat op hete kolen en gaf alle nieuwe informatie die ik vond door aan Charleroi. En toen, twee maanden later, belde ik naar een speurder, en kreeg ik de boodschap dat het hele spoor de vuilbak inging.»
CONINX «Het was 20 april. Ik zal die dag niet gauw vergeten, want ik was er zelf niet goed van. David had me ’s morgens nog ge-sms’t en er was geen vuiltje aan de lucht. Om twee uur ’s middags kreeg ik een nieuw bericht, dat hij hartkloppingen had, en zuurstoftekort. Dat had ik hem nog nooit horen zeggen in de zeven jaar dat ik hem ken. Hij had vanuit Charleroi te horen gekregen dat hij flauwekul verkocht over Bonkoffsky.»
VAN DE STEEN «Ze zeggen zoiets nooit letterlijk, maar ze lieten me verstaan dat ik weinig hoop moest hebben. Dat de verdachte overleden was en dat het erg delicaat was voor de familie. Ik weet nog goed waar ik stond, buiten op een parking. Die speurder liet me verstaan: je mag nog zoveel informatie doorgeven als je wilt, het zit weer onder de mat. Een andere speurder had me eerder al verteld dat de onderzoekers al jaren worden gemanipuleerd en een bepaalde richting worden uitgeduwd. Ik zat op dat moment in een drive, we gaan eindelijk de oplossing vinden, dacht ik… Maar die reactie was voor mij een mokerslag. Ik werd letterlijk ziek van het nieuws. Ik stop met alles, dacht ik toen.»
CONINX «Die avond heb ik tegen David gezegd: ‘Als het moet, stoppen we met de film.’ Ik wist hoezeer hij met het spoor-Bonkoffsky bezig was. Toen ik op 20 april die sms kreeg, dacht ik: ‘Dit loopt fout. Als hij zich zo slecht voelt, is het dan nog wel verstandig om met de film door te gaan?’»
VAN DE STEEN «Ik heb de hele zaak toen een paar weken gelaten voor wat het was. Ik was gedegouteerd, ik wilde er niks meer over horen. Tot Stijn me belde om te zeggen dat het spoor Bonkoffsky blijkbaar weer was opgepikt in Charleroi. Dat gaf me de energie om door te gaan.»
CONINX «Als drie maanden later die informatie dan bekend raakt en het wordt nationaal nieuws, dan heb ik daar een heel dubbel gevoel bij.
»Op de set was iedereen toen heel bezorgd om David. Hij was het hele weekend overstelpt door journalisten. ‘Gaat het met David?’ vroeg iedereen. We begonnen net aan onze laatste draaiweek, in het ziekenhuis. (Tegen David) Je bent ’s morgens op de set aangekomen en je kwam naar me toe. Op de set was het muisstil. Iedereen keek naar jou en voelde dat er spanning in de lucht hing. Toen pakte je me vast en je zei: ‘Ik heb ze bij hun kloten.’ Je voelde de ontlading bij de hele filmploeg.»
VAN DE STEEN «Ik was zo opgelucht dat het uitkwam, omdat het zoveel moeite had gekost.»
HUMO Wat was het tweede moment waarop je twijfelde om met de film door te gaan, Stijn?
CONINX «Dat was een paar jaar geleden, toen zijn zoontje Yanni 9 jaar was: de leeftijd die David had op het moment van de overval.»
VAN DE STEEN «Yanni was in die periode erg angstig. Hij weende vaak in bed en was bang in grootwarenhuizen. Als we hem ’s avonds vroegen om even naar de winkel in de straat te lopen om een fles melk, wilde hij niet. ‘Wat als ze daar een overval doen, en ik ben daar juist?’ Het had allemaal een grote impact op hem. Ik begon te beseffen dat ik hem onrechtstreeks een stuk van mijn eigen trauma aan het doorgeven was. Door altijd een overbeschermende, overbezorgde vader te zijn. Als je tegen een kind dat in de zetel kruipt voortdurend zegt: ‘Pas op, je gaat vallen,’ dan durft dat ventje op den duur niet meer in de zetel te kruipen. Toen heb ik getwijfeld of die film wel een goed idee was. Heb je het recht om je kind met zo’n hard verhaal te confronteren als het er zelf misschien iets aan overhoudt?»
CONINX «Ik dacht: hij heeft een punt.»
VAN DE STEEN «Ik ben toen lessen gaan volgen over trauma en therapie. Mijn vrouw en ik hebben heel veel met hem gepraat, en uiteindelijk is zijn angst weggegaan.»
HUMO Je zoon is nu 14, en hij speelt zelf mee in de film.
VAN DE STEEN «Ja, hij is figurant in de scène waar de klanten uit de Delhaize tijdens de overval gillend de winkel uitvluchten. Heel bewust: omdat ik wil dat hij het onderscheid kan maken tussen de film en de realiteit. Als hij die scène in de film ziet, zal hij zich gelukkig ook die avond herinneren: hoe ze hem daar kleren van de jaren tachtig hebben aangetrokken, dat hij Jan Decleir van dichtbij zag spelen, dat hij in de pauze een broodje met kaas heeft gegeten. Daardoor wordt het voor hem allemaal wat minder zwaar.»
HUMO Wat willen jullie bereiken met de film?
VAN DE STEEN «Ik hoop dat de mensen die de film zien hem nog een paar dagen in de kleren hebben. En ik hoop dat we sommige mensen een geweten kunnen schoppen.»
CONINX «Veel mensen zeggen me dat de affaire-Bonkoffsky veel te vroeg is gekomen voor de film. Ik denk dat niet, integendeel. Het is juist goed, want nu krijgen we weer heel even de indruk dat het onderzoek opnieuw ernstig wordt genomen. De vraag is hoelang het zal duren. Er hoeft maar één affaire-Bart De Pauw te passeren en alle aandacht gaat alweer een totaal andere richting uit.
»Het beste wat kan gebeuren, is dat we de film nog zullen moeten aanpassen, want dat wil zeggen dat de zaken vooruit gaan. Ik hoorde minister Geens op de herdenking in Aalst zeggen dat hij hoopt om volgend jaar te kunnen zeggen dat ze een stap verder staan in het onderzoek. Ik hoop het met hem, maar ik vrees ervoor.»
VAN DE STEEN «Minister Geens heeft me gevraagd of hij een zitje op de première zou kunnen bemachtigen.»
CONINX (lachje) «Daar zal ik voor zorgen.»
Lees ook:
Op zoek naar de reus met David Van de Steen, die de Bende van Nijvel overleefde: ‘Mijn grootvader was ervan overtuigd dat de rijkswacht een vuile rol had. We zijn vaak uitgelachen, maar hij had dus toch gelijk!’
De bespreking door (es):‘Niet schieten’ is een schot in de roos ★★★1/2☆
Regisseur Stijn Coninx schiet met scherp: ‘Misschien ziet één van de daders de film en beslist hij om eindelijk te praten’.
Vivian De Muynck en Jan Decleir spelen de grootouders van Bende-slachtoffer David Van de Steen
David Van de Steen ontmoet de man die hem redde:‘Ik keek om mij heen en zag een slagveld. Overal lijken. Lege kogelhulzen rolden over het asfalt’