Extreemrechtse soldaten
Wie is Tomas Boutens, de extreemrechtse ‘wapenbroeder’ van de voortvluchtige militair?
“De gedachten zijn bij een oud-collega en wapenbroeder. J., waar je ook bent, je bent niet alleen...”, schreef Tomas Boutens gisteren op zijn Facebook. De extreemrechtse oud-militair die in 2014 tot vijf jaar cel veroordeeld werd voor aanslagplannen met zijn groepering Bloed, Bodem, Eer en Trouw (BBET) zou een nauwe band hebben met de voortvluchtige Limburgse militair J.C. die Marc Van Ranst bedreigde. In 2009 maakte Humo een uitgebreid profiel van Boutens en zijn vrienden. Over dromen van aanslagen die België kunnen ontwrichten en radicale soldaten: ‘Extreem-rechts is geen probleem in het leger.’
Dit is een ingekorte versie van dit artikel dat februari 2009 in Humo verscheen.
7 september 2006. Honderdvijftig speurders vallen binnen in de kazernes van Leopoldsburg, Kleine Brogel, Peer, Brussel en Zedelgem. Ook op privéadressen vinden huiszoekingen plaats. Zeventien personen, het merendeel militairen, worden opgebracht voor verhoor. Het gerecht is naar eigen zeggen verbijsterd door de resultaten van de zoekactie: zo’n driehonderd wapens zijn in beslag genomen, waaronder bijzonder gesofisticeerd wapentuig. Bij één van de verdachten wordt een bomrugzak aangetroffen, elders een brief die een aanslag kan opeisen. ‘Nooit eerder,’ schrijft De Standaard, ‘vonden speurders in ons land een extreemrechtse groep die zo goed georganiseerd en zo zwaar bewapend was. ‘Alle randvoorwaarden om een aanslag te plegen waren vervuld,’ zeggen politiebronnen.’
De naam van het terreurnetwerk: Bloed Bodem Eer en Trouw. De spilfiguur: Tomas Boutens, paracommando bij het regiment Bevrijding – Vijfde Linie in Leopoldsburg. Boutens was, volgens de eerste verklaringen, uit op de ontwrichting van de Belgische staat. Bloed Bodem Eer en Trouw, zegt een insider ons, is de nieuwe naam van de Vlaamse afdeling van Combat 18. De naamsverandering is zo’n vijf à zes jaar geleden doorgevoerd: ‘Combat 18 werd te veel in de gaten gehouden: we liepen in de kijker.’ En Combat 18 was, nog volgens onze insider, een afsplitsing van Blood&Honour Vlaanderen, opgericht door Joeri Van der Plas en Tomas Boutens. ‘Zij vonden Blood&Honour niet strijdbaar genoeg. Zij zijn de echten, en Blood&Honour de wannabe’s. De cijfers 1 en 8 van Combat 18 verwijzen trouwens naar de eerste en achtste letter van het alfabet: AH, Adolf Hitler.’
Maar inmiddels heette Combat 18 dus Bloed Bodem Eer en Trouw (BBET). BBET organiseerde, net zoals Combat 18 dat eerder al deed, commandotrainingen en overlevingstochten – bijzonder levensecht, aldus betrokkenen. Op het militair domein van Leopoldsburg, bijvoorbeeld. Onder een brug in Dendermonde, waar geoefend werd in molotovcocktails gooien. In een kazerne in Eindhoven, voor schietoefeningen. In Duitsland. In Engeland. Hoe dat allemaal mogelijk was, blijft een raadsel. Boutens leefde, zeker sinds de mishandeling van een man van Egyptische afkomst op de IJzerbedevaart in 2001 (waar hij bij betrokken zou zijn maar niet voor was veroordeeld), onder een vergrootglas: de staatsveiligheid en de militaire inlichtingendienst volgden zijn doen en laten op de voet.
Op 26 januari 2002 raakte hij ook nog eens betrokken bij een gevecht op een fuif in Izegem. Het slachtoffer hield er blijvend letsel aan over. Ook nu weer werd hij vrijgesproken, bij gebrek aan bewijs.
‘Typisch Lupus,’ zegt een andere insider, die we in wat volgt insider 2 zullen noemen. Lupus, Latijn voor wolf, is de bijnaam van Boutens. ‘Hij wordt zélden betrapt. Hij kijkt er wel voor uit om sporen achter te laten. Desnoods laat hij anderen het vuile werk opknappen.’
In 2017 vertelde een anonieme getuige in het VTM-programma ‘Telefacts’ over een avond, ‘een jaar of zeven geleden’, dat in de Antwerpse homotent Boots Club een groepje Gay Skins verzameld had – linkse, homoseksuele skinheads. Een afvaardiging van Combat 18 had er korte metten mee gemaakt: ‘Met een baseballbat hebben ze die homo’s van achteren aangevallen. En maar kloppen en maar slaan. Achteraf bleven de slachtoffers voor dood op straat liggen.’ Nog volgens de ‘Telefacts’-getuige was Boutens er toen niet bij. ‘Hij kon niet meegaan: er was zogezegd niet genoeg plaats in de auto. Typisch.’
SUICIDALE TREKJES
‘Welk is dat/ Wat wij zo graag het leven noemen?/ Een vonk/ Een vlam/ Een Geest/ Die wij in zijn onvatbaarheid roemen?/ Drie miljard slagen/ ’t Mensenhart gemiddeld klopt/ Eer’t telt zijn dagen/ En in stilte zijne slagen stopt...’
Zo begint het gedicht ‘Novalis’, waarin Tomas Boutens, naar het voorbeeld van de grote Duitse romantische dichter, de vergankelijkheid bezingt van het leven, dat als een ijle koortsdroom aan ons voorbijtrekt. Op zijn Netlog-adres staan verscheidene gedichten uit de twee bundels van zijn hand, allemaal in dezelfde plechtstatige en hoogdravende taal. Weinig verhuld is de levensmoeheid, en minstens even duidelijk: de noodzaak van strijd – tot de dood erop volgt. Het martelaarschap schrikt de dichter niet af.
Boutens loopt al lang met zijn ziel onder zijn arm. Als jonge tiener gaat hij naar school, het VKO in Opwijk, in zwarte kleren met daaronder de obligate legerkistjes. Hij verdiept zich in satanisme, dweept met noordse mythologie, brengt hakenkruisen op zijn kaft aan, en: verminkt zichzelf. Hij kerft met een mes in zijn aderen, en op de speelplaats bonkt hij met zijn hoofd tegen de muur. ‘Tegenwoordig gebeurt het wel meer,’ zegt een leraar, ‘dat tieners openlijk suïcidale trekjes vertonen, toen was het de eerste keer dat we ermee werden geconfronteerd. We wisten niet zo goed wat we ermee aan moesten. De directeur van de school was ook de oom van Tomas: dat maakte het extra delicaat.’
Het gaat in die jaren van kwaad naar erger met de jonge Boutens. Verdenking van brandstichting in een kapelletje, grafschennis, en uiteindelijk legt hij op zijn zeventiende de hele school in de as. Het VKO gaat in rook op als Boutens, tijdens een nachtelijke inbraak, op een oud rapport met slechte cijfers stuit. Hij steekt het in brand en gooit het weg. Bij de inbraak wordt hij geassisteerd door twee andere jongens. Zij komen met gemeenschapsdienst vrij. Boutens wordt van school gestuurd, en verdwijnt in een jeugdinstelling.
‘De anderen waren rustige en kalme jongens,’ volgens de leraar. ‘Dat is later ook gebleken: ze hebben geen narigheid meer uitgehaald. Maar Tomas was ‘een speciale’. Het idee was dat hij de anderen op sleeptouw had genomen. Hij had hen zover gekregen.’
DE HAMER VAN THOR
Na zijn verblijf in de instelling wordt de brandstichter bewakingsagent, zo verklaart hij zelf in een politieverhoor. Maar algauw lonkt het leger. ‘Ik ben beroepsvrijwilliger sedert 1999,’ zegt Boutens zelf – sinds zijn achttiende, dus. ‘Ik ben een tijdje niet meer bij het leger geweest wegens blessure, maar sedert maart 2001 ben ik er opnieuw.’ De werkelijkheid is iets prozaïscher. Hij slaagt niet voor zijn toelatingsexamen als beroepsvrijwilliger, en na een halfjaar moet hij ontslag nemen. Eén jaar later – in 2001 – mag hij een nieuwe poging ondernemen, en slaagt wel.
Hij belandt bij de paracommando’s in Leopoldsburg, soldaten die worden ingezet bij zware conflicten in brandhaarden over de hele wereld. Fighters. Boutens – 1.91 meter voor 85 kilogram – vindt er onmiddellijk zijn draai. Hij staat bekend als een modelsoldaat, een excellente schutter, een man van stavast die voor anderen door het vuur gaat: hij wordt door zijn collega’s op handen gedragen. Hij leeft voor zijn baan, en probeert zoveel mogelijk vrienden en kennissen te overtuigen om ook voor een bestaan als beroepsmilitair te kiezen. Intussen verkondigt hij zijn hoogstpersoonlijke ideeën: hij droomt van de wedervereniging van de Nederlanden, pleit voor een zuivere Arische staat en laakt de perfide rol die de Joden in de wereldorde zouden vertolken. ‘In het leger wist iedereen waarvoor Tomas stond,’ zegt een collega. ‘Hij maakte daar zelf ook geen geheim van.’
De collega-soldaat «Extreemrechts is geen probleem in het leger. Tijdens de selectieproeven stelden ze mij een vraag over het runeteken op mijn schouder: ‘Wat is dat?’ Ik zeg: ‘Iets Vlaams-nationalistisch.’ En dat was het dan: er kwamen geen vragen meer.»
In het leger ronselt Boutens ook voor Combat 18/BBET.
De soldaat «Dat deed hij subtiel. Hij vatte post bij de blokken van de nieuwe rekruten en bleef daar zwijgend staan. Zelf sprak hij niemand aan; hij wachtte tot je hém aansprak. Om zijn hals droeg hij een kettinkje, met daaraan de hamer van Thor. Wie een beetje in de wereld van extreemrechts thuis is, weet dan wel wat voor type je bent.
»Ik sprak hem aan. Eerst ontkende hij dat hij hetzelfde gedachtegoed als ik had. Later, toen hij merkte dat ik bepaalde tatoeages droeg, verdween zijn wantrouwen geleidelijk. We spraken over het nationaal-socialisme, er ontstond een band. Tomas is niet het type dat je het achterste van zijn tong laat zien, maar áls hij je vertrouwt, krijg je veel te horen.»
Boutens begon ook over zijn wapentrafiek. En wat hij daarmee van plan was.
De soldaat «Hij bezat zelf vrij veel wapens, maar een deel stond bij een vriend van hem, Noël D.B. – samen met Joeri Van der Plas en Boutens dé kopman van BBET (D.B. was ook betrokken bij de aanslag op de Egyptenaar; in datzelfde jaar volgde hij in de kazerne van Leopoldsburg vier maanden lang een opleiding als militair, red.). Bij Noël kon je alles krijgen: long rifles, Glock-pistolen, peppersprays, boksbeugels, noem maar op. Tomas smokkelde geregeld wapens van buitenaf de kazerne in om ze te verkopen. Met dat geld kon hij dan weer nieuwe wapens kopen.
»In 2002 zijn Tomas en Noël naar Zweden gereisd, voor de jaarlijkse herdenking van een vermoorde skin. Daar zijn ze behoorlijk onder de indruk van teruggekeerd. Ze hadden er massa’s wapens gezien, straf spul: machinegeweren, uzi’s. ‘Dat moeten wij ook hebben,’ zeiden ze. En ze zijn die dingen gaan verzamelen, beetje bij beetje, want ze wilden niks ondernemen voor ze sterk genoeg stonden. Tomas zou nooit een onverantwoord risico hebben genomen. ‘Nee,’ zei hij, ‘rustig aan, onze tijd komt nog wel.’ En de wapenvoorraad werd almaar groter.
»Over aanslagen sprak hij op een verdoken manier. ‘We moeten doen,’ zei hij, ‘alsof het niet van extreemrechts komt. Je moet het volk aan je kant krijgen. Het ideaal is, dat ze zich uiteindelijk tegen je vijand keren.’ Daar ging het ’m om: de massa op zijn hand krijgen.»
In de media vielen na de arrestaties van begin september 2006 de namen van Abou Jahjah en Filip Dewinter als mogelijke doelwitten. Een aanslag tegen Dewinter zou onvermijdelijk het vermoeden doen rijzen dat extreemlinks erachter schuilging; het idee was om de publieke opinie op die manier rijp te maken voor een rechtse machtsovername. De soldaat schudt het hoofd. ‘Een aanslag tegen Dewinter? Dat geloof ik nooit. Het Vlaams Belang is in de ogen van BBET veel te soft, maar het zijn géén volstrekt gescheiden werelden. Ook bij het Belang heb je nog behoorlijk extreme mensen, alleen mogen ze daar niet openlijk voor uitkomen. Filip Dewinter is één van hen, jazeker.’
Hoe dan ook waren geduld en voorzichtigheid de ordewoorden. ‘In de zomer van 2003 hebben ze aan de kust kogelhulzen gevonden onder de tribune waarop koning Albert moest plaatsnemen voor een parade. Tomas is daarover ondervraagd door de militaire inlichtingendienst. Toen wist hij zeker dat ze hem in de gaten hielden.’
Bij het leger is Boutens niet meer welkom. Na een ‘bewarende schorsing’, het gevolg van zijn arrestatie in 2006, is hij begin 2008 ontslagen. Hij zou nu in de security werken.
Als Humo via Netlog contact met Tomas Boutens opneemt, is die niet geneigd te spreken: mag niet van het gerecht. Of het misschien via zijn advocaat kan? ‘We zullen zien,’ antwoordt hij cryptisch. ‘Audi multa, loquere pauca.’ Humo: ‘Durf veel, maar spreek weinig – heb ik dat goed begrepen?’ Het antwoord laat niet lang op zich wachten: ‘Uw vertaling is incorrect (Boutens heeft gelijk: ‘Hoor veel, maar spreek weinig’ is de juiste vertaling, red.). Dit als bewijs beschouwende van uw journalistieke capaciteiten dien ik te melden dat ik u niets te vertellen heb.’ Einde discussie.
De insiders vertellen dat BBET tegenwoordig een sluimerend bestaan leidt. De beklaagden zijn enigszins geschrokken van wat hen de voorbije jaren is overkomen. Joeri Van der Plas zou zich hebben teruggetrokken. Noël D.B. is zijn opvolger. En Tomas Boutens? ‘Lupus staat nog altijd pal,’ zeggen ze. ‘Die zal nooit veranderen.’
Op zijn Netlog-adres geeft Boutens blijk van onverminderde strijdbaarheid. Ooit, dicht hij, wordt het anders. Uit een gedicht van december 2008: ‘Wanneer het tij komt tot keren/ In tijd van wolven en tijd van speren/ Dan naast ons vane wapp’rend in stormwind/ Broeder broeder vindt.’
In 2014 werd Boutens veroordeeld tot vijf jaar cel voor terrorisme, bendevorming en verboden wapenbezit, maar hij dook onder. Later dat jaar kon het FAST-team van de politie hem alsnog arresteren in Hamont-Achel. Vandaag is hij op vrije voeten nadat hij zijn straf heeft uitgezeten.