null Beeld

Humo sprak met

Will Tura: ‘Ik was er niet bij toen mijn moeder gestorven is. Ze had me zelf gezegd: ‘Tuur, je moet nu gaan, want jij moet optreden. Jij hebt je werk.”

Geert Op de Beeck

Dit interview verscheen voor het eerst in Humo op 11 januari 2011

Will Tura uitgebreid interviewen voor Humo? Graag, uiteraard, maar hoe moet een mens dat nog een beetje origineel aanpakken? Een ‘7 Hoofdzonden’ met de man is al lang gedaan. Een ‘Eer en Geweten’? Kon u ook al lezen in dit blad. Een ‘U draait, wij vragen’, misschien? Been there, done that. De Zes Decennia van Will Tura? Zijn Favoriete Platen? Zijn Favoriete Stemmen? ‘t Is allemaal al gedaan, en de rest eigenlijk ook. In de vroege jaren zeventig kreeg Guy Mortier zelfs toestemming om een dagje mee te lezen in Tura’s fanmail, om er de origineelste, ontroerendste en grappigste quotes uit te citeren. Zoals: ‘Beste Will, alle meisjes van onze klas zijn stoppel gek op u. En op uw stem.’ (R.d.B., Lede) Of: ‘Will, ik heb u nog nooit zien optreden. Ik durf gewoon niet komen kijken. Ik vind u te goed.’ (A.J., Oplinter) En: ‘Beste Will, thuis zeggen ze allemaal dat u al 50 jaar zijt. Is dat waar ja of nee? Dank u. Tot de volgende brief.’ (R.D., Huldenberg)

Beste R.D. uit Huldenberg, Humo kan u melden dat Will ondertussen zelfs al 70 jaar is, al ziet hij er nog altijd geen dag ouder uit dan 50. En bovendien zal hij op 26 januari nog gewoon als een jonge hond staan te rocken in de AB, samen met Arno, Mauro, Novastar, Daan, Mintzkov, The Van Jets, Stijn Meuris en Vele Anderen, voor het grote Turalura-concert.

WILL TURA «Die 70, daar wil ik eigenlijk niet meer over praten (lacht). De aandacht voor die verjaardag is zo overdonderend geweest, dat ik soms denk: ho, Will, is dit niet van het goeie te veel? Een special in ‘Belpop’, eentje in ‘De rode loper’, ‘Turalura’, interviews aan de lopende band... Mooie, goe-de dingen allemaal, hoor, waar ik de mensen natuurlijk zeer dankbaar voor ben. Maar ik wil vooral niet dat ze gaan denken: ‘Is hij daar nu wéér?’ Het mag niet overdone worden, snap je?

»Als mijn vrouwen ik erover praten, zegt ze: ‘Arthur,’ - want zij noemt mij Arthur - ‘wat ga je nu nog doen?’ Ik weet het ook niet, ik zal wel zien wat er nog op me af komt, ik ga vanaf nu gewoon varen op de golven van de muziek. Want zo lang de muziek mij blijft boeien, en mijn gezondheid goed blijft, ga ik door. Ik vind het prachtig dat Eddy Merckx op een bepaald moment gezegd heeft: ‘Ik voel het niet meer, ik stop.’ Maar dat heb ik juist nfét - er blijft altijd wel iets op me afkomen dat me nog inspireert. Misschien dat niet iedereen daar blij mee is, maar ik kan er ook niks aan doen (lacht)

HUMO Spreek mij vooral tegen, maar ik denk dat we nu bezig zijn met wat u het minst aangename onderdeel van uw vak vindt: interviews geven.

TURA «Absoluut. Ik hou niet van interviews, maar ik ben nuchter genoeg om te weten dat het erbij hoort. Mijn grote voorbeeld is Clint Eastwood: hij geeft niet veel interviews, maar als hij het wel doet, zit er altijd een straffe uitspraak in. Fantastische vent, Clint Eastwood.»

HUMO Clint Eastwood? U werd in uw beginjaren toch constant omschreven als ‘De Vlaamse James Dean.?’

TURA (lacht) «Ja. Als ik toen een daim vestje aandeed, zeiden ze dat ik op hem leek. Ik herinner me nog dat jullie Humo-fotograaf Herman Selleslags dat destijds ook altijd zei: ‘Will, daim vestje, hé. Niet vergeten!’»

HUMO Bent u privé ook liever op uzelf, een gesloten mens?

TURA «Nee, ik ben heel graag tussen de mensen. Van jongs af heb ik altijd veel vrienden gehad, ook op school. Maar bij interviews... Je voelt je daar nooit honderd procent oké bij, het is altijd een beetje ongemakkelijk. Maar voor het ogenblik is er nog geen probleem, hoor! (lacht)»

MOOISTE MOMENT

HUMO U bent in de loop der jaren al voor élk Humo-format geïnterviewd, behalve voor Het Ontroer-parcours. Vandaar: wordt u makkelijk ontroerd?

TURA «Sting heeft ooit iets gezegd dat me altijd is bijgebleven: ‘Ik moet oppassen als ik een sentimentele song zing, want dan laat ik me gaan.’ Toen ik dat las, dacht ik: tiens, dat heb ik ook. Nadat mijn broer overleden was, voelde ik dat ik soms moeite had om in ‘Alleen gaan’ de noten te plaatsen. Heel, héél moeilijk was dat, want ‘Alleen gaan’ — een vertaling van ‘My Way’ — was zijn lied. En dat blijft gevoelig.

»Gilbert Bécaud heeft ook ooit zoiets gezegd: als je de électrique met de zaal voelt, dan pakt je dat. Da’s bij mij soms ook zo, gewoon omdat ik honderd procent in een nummer opga. Omdat ik erin geloof.»

HUMO Voor het grote publiek was uw optreden op de begrafenis van koning Boudewijn waarschijnlijk het ontroerendst.

TURA «Dat is inderdaad een enorm moment geweest, heb ik achteraf ondervonden.

»Alleen ik en Steve Willaert, die me begeleidde op het orgel. Het mocht maar anderhalve minuut du-ren, dus we hadden trage, voor het orgel aangepaste versies gemaakt van ‘Hoop doet leven’ en ‘Ik mis je zo’. Mijn producer Jean Kluger maakte me er achteraf attent op dat we die nummers een halve toon hoger gespeeld hebben dan normaal: dat maakte het nog sterker. Ik merkte meteen dat het speciaal was toen ik de kerk uitkwam: daar stond één of andere kolonel, een hoge piet die ik verder niet kende. ‘Tura: proficiat,’ zei hij. ‘Fantastisch gedaan.’ En daarna bleven de reacties komen, van overal. Ik heb zelfs kaartjes gekregen van Vlamingen die in Spanje en Italië zaten.»

HUMO Die anderhalve minuut was waarschijnlijk de eerste keer dat veel niet-Tura fans je live aan het werk hoorden.

TURA «Ja, en dat is een belangrijk punt, want al zeg ik het zelf, ik ben live altijd sterk geweest. Als ik optreed, móét ik elke keer weer de zaal pakken.

»Enkele jaren geleden trad Tom Jones in Vorst-Nationaal op, en ie-mand had geregeld dat ik ‘m kon ontmoeten. In zijn loge zag ik twee setlists liggen: part one, part two. ‘Dat heb je van mij afgekeken,’ zei ik hem, ‘want ik doe dat ook altijd, optreden in twee delen.’ (lacht) Hij legde me uit dat hij een concert bekijkt als een soort voetbalmatch. ‘It’s like a football game, als je in de eerste helft geen goal hebt kunnen maken, heb je nog altijd de tweede helft om de situatie recht te zetten.’ Want ook hij wou de zaal absoluut pakken, vertelde hij.»

HUMO Je kan een publiek natuurlijk op verschillende manieren in-pakken: er zijn artiesten die hun publiek willen raken, en voor anderen is een avond pas geslaagd als er een polonaise op gang is getrokken.

TURA «Ja, maar dat is het voordeel van het repertoire dat ik opgebouwd heb: dat is zo uiteenlopend dat ik het publiek soms muisstil kan krijgen, en op andere momenten uit de bol kan laten gaan. Maar ik ben er toch gevoelig voor dat mijn publiek luistert naar wat ik zing, hoor. Toen ik op mijn achttiende, negentiende op de bals begon te spelen, luisterde níémand. Dat was de tijd voor ik mijn eigen orkest had, en ik voor een optreden nog rap wat moest repeteren met het plaatselijke bandje: ik had net mijn eerste plaatjes gemaakt – ‘Bye Bye Love’, ‘Paardestaart’... – en er kwam veel volk naar die bals, maar niemand die op me lette. Ik herinner me nog dat ik tegen mijn broer zei: ‘Staf, ik word dat moe...’ En hij: ‘Hoe? Ik heb een tafel gezien die applaudisseerde. En het was een tafel van wel tien man.’ Om mij te troosten, hé, want in realiteit waren het er misschien maar zes die applaudisseerden (lacht). Enfin, als ik daarop terugkijk, denk ik toch: ik kom van ver. Van heel, héél ver. Er was toen niks, hé.»

HUMO Bart Peeters vertelde ooit in Humo dat hij in zijn jonge jaren eens met Jan Leyers naar zo’n Bal Van De Burgemeester was geweest, om te zien wat die Tura er van terecht bracht. En dat hij moest vaststellen dat jij een meestamper als ‘De mannen van de nacht’ handig gebruikte om de ontroering van ‘Linda’ ertussen te smokkelen.

TURA «Het ergste dat er kan gebeuren is dit: (kijkt op zijn horloge)

HUMO Het ‘Is-dat-hier-nog-niet-gedaan?’-gevoel?

TURA «Juist. Al zeg ik het zelf: ik weet ondertussen wel hoe ik een setlist moet opbouwen. Je moet hun aandacht hebben. Alleen zo kan je ontroering én ambiance krijgen.

»In de sixties en de seventies was ik de kampioen van de bals: ik had een fantastisch orkest ach-ter m’n gat, want ik zorgde er altijd voor dat ik omringd werd door topmuzikanten. Leo Caerts (later zelf producer, en de bedenker van de wereldhit ‘Eviva Espana’, red.) is bijvoorbeeld nog bij mij begonnen. Ik ben die bals blijven doen tot ze mij op een dag overgehaald hebben om eens een concert in de Stadsschouwburg van Leuven te spelen. Toen dacht ik: ‘Wow, dit is het!’»

HUMO Wanneer was dat?

TURA «In de jaren tachtig. 1984, als ik mij niet vergis.»

HUMO Waarom hebt u toch zo lang gewacht om die stap van feesttenten naar concertzalen te zetten? U was toen al een kwart-eeuw onbetwist de succesvolste artiest van Vlaanderen!

TURA «Dat was laat, ja. En ik heb er eigenlijk een klein beetje spijt van dat ik dat zo laat ontdekt heb, maar ja... Ik deed die bals, hé. Ik had daar 180, 200 optredens per jaar mee.

»Kijk: Jean Kluger en ik hebben altijd liedjes voor het grote publiek gemaakt. We hadden ook altijd wel een ernstiger soort songs, maar op zo’n bal moet je niet met een chanson afkomen, hé, dat gaat daar com-pleet verloren. Maar ik nam ze wél op, en dat heeft me later geholpen, toen ik die concerten begon te geven: ik had toen een repertoire opgebouwd, snap je.»

HUMO Speelt u nog weleens op een bal?

TURA «Neen, al jaren niet meer. Misschien moet ik zelf nog eens een groot bal geven voor mijn fans? (lacht)»

VORST EN VADERLAND

HUMO U bent in de loop der jaren uitgespeeld tegen telkens weer andere concurrenten: Marva, Marc Dex, Paul Severs, Jimmy Frey, Willy Sommers, Bart Kaëll... Al die zogezegde troonopvolgers zijn compleet weggedeemsterd, terwijl u onbedreigd aan de top bent gebleven. Al meer dan een halve eeuw lang.

TURA «Mijn producer zegt dat het mijn werkkracht is. Dat vind ik een mooi compliment, want hij kan het weten: we hebben vijftig jaar samengewerkt. Vroeger was het echt constant doorgaan, hoor: bâm, bâm, bâm. Vakantie? Voor mij was dat één weekend niet zingen. Dan gingen we eens rap naar Cannes, maar wel snel terug voor het volgende optreden. Als ik het allemaal zou optellen, denk ik dat ik ondertussen aan tienduizend optredens kom. Een beetje zoals Ben Crabbé in ‘Blokken’: die gaat ook maar door en door, hij zit ook al aan 3.500 uit-zendingen.»

HUMO Een tijdje geleden hebt u met uw vrouw de afspraak gemaakt dat u voortaan niet meer dan 50 concerten per jaar zou geven. Kunt u zich daaraan houden?

TURA «Eh... Het is al eens gebeurd dat we over de schreef zijn gegaan. (lacht) Maar ’t is heel tof van haar dat ze me daartoe aangezet heeft: ik ben rustiger nu, en ik heb meer tijd om te schrijven en te componeren. En tegelijk blijft ook de goesting.»

HUMO Ging u soms niet te ver met dat nonstop werken? U hebt zelfs opgetreden op de dag dat uw moeder gestorven is.

TURA «Ja. Ze lag in de kliniek in Veurne, en ze wou daar weg, naar huis – ik moest dat voor haar regelen. Ik vertelde dat tegen de dokters, en die zeiden me dat zelfs het vervoer een probleem zou zijn, want ze was echt te zwak. Ik legde haar dat uit, maar ze pakte me vast en zei: ‘Zorg dat ik wegraak. Nu.’ Met een ambulance hebben we haar dan naar huis laten brengen, waar mijn zus Jacqueline haar heeft opgevangen. Tegen mij zei ze: ‘Tuur, je moet nu gaan, want jij moet gaan optreden. Jij hebt je werk.’ Zo was ze. Ze is altijd nogal streng geweest: voor zichzelf, maar ook voor mij. Wat je deed moest juist zijn, snap je?

»Na het eerste deel van dat optreden kwamen ze me in de pauze een glas cognac brengen – ik drink nochtans nooit sterke drank. Mijn broer zei: ‘Drink uit, ik zal het daarna wel vertellen.’ Toen wist ik al wat er zou volgen: ze was overleden.»

HUMO U hebt na die pauze verder gezongen, terwijl niemand het u kwalijk zou genomen hebben als u de rest van het optreden had af-gelast.

TURA «Ja. Ik heb mezelf daar iets heel ergs aangedaan. Maar ik heb die avond eigenlijk voor haar gezongen. Want ze heeft me enorm geholpen, ook muzikaal. Mijn moeder draaide niet rond de pot, hoor. Als ik haar een nummer liet horen, was het van: ‘Ge hebt er al mooiere gemaakt, hé’. Of: ‘Dat is een goeie, dat gaan de mensen graag horen!’ Mijn broer was ook zo: keihard. Hij zat aan het geluid, en achteraf gaf hij mij altijd zonder omwegen zijn mening: ‘Zeg, dat nummer, vergeet dat maar, dat trok op niks’ ‘Jaja, Staf’ ‘Jamaar, ik kan het weten, want ik zit in de zaal!’ Ik moet nog vaak aan mijn broer denken als ik tegenwoordig de Clouseaus bezig zie: ik kan me zo voorstellen hoe het er bij Koen en Kris aan toe gaat. Koen is de frontman, Kris de man die alles regelt en producet: je voelt dat ze alles honderd procent samen doen, en dat ze geen buitenstaanders nodig hebben om een beslissing te nemen. Ik denk dat die mekaar heel graag moeten zien, net zoals ik en Staf. Dat kan gewoon niet anders.»

HUMO In de sixties en seventies was u minstens even populair als Clouseau nu, en scoorde u hits aan de lopende band. Denkt u soms niet: waarom is niemand toen op het idee gekomen mij twintig keer na mekaar in het Sportpaleis te zetten?

TURA «Jamaar, dat waren andere tijden. Ze deden toen bijvoorbeeld nog gewoon aan sport in het Sportpaleis (lacht). En we hebben toch iets gelijkaardigs gedaan, met ‘Tura in Symfonie’: vijf edities, van telkens drie dagen lang. Als je dat nu terugziet: dat was absolute top in die tijd.

»Het was overigens een jonge Leuvense student die halverwege de jaren zeventig mijn allereerste optreden in Vorst georganiseerd heeft. Een popguy, die in mij geloofde. Hij was naar mijn broer Staf geweest: ‘Ik wil met uw broer een optreden in Vorst-Nationaal organiseren.’ Wij dachten eerst: ‘Vorst-Nationaal? Wat?’ Wel zes keer hebben we met hem samengezeten voor we beslisten, maar uiteindelijk hebben we ja gezegd. En het was een fantastisch succes: ik ben de eerste Belg die Vorst-Nationaal heeft laten vollopen. Dat dat lukte, dat was enorm qua prestige.

»Ik ben nooit buiten de grenzen geweest. Er zijn zo enkele mensen in het vak: Cliff Richard heeft nooit echt wat betekend in Amerika, Johnny Halliday was alleen in Frankrijk dé ster, Udo Jurgens alleen in Duitsland... Ik ben ook zo’n figuur, maar dan in Vlaanderen. Was ik in een groter land geboren, dan had mijn carrière er ongetwijfeld anders uitgezien, maar dat maakt niet uit: ik was er echt niet gelukkiger door geweest.

»Ik zag onlangs Tom Jones optreden in ‘Later With Jools Holland’, en ’t was echt een plezier om hem bezig te zien: meer dan 100 miljoen platen heeft die man verkocht, maar dat doet er niet toe. Dat hij er nog altijd helemaal voor gaat: dát doet ertoe.»

HUMO En u bent liever nummer één in Vlaanderen dan nummer eenenveertig in Engeland?

TURA «Absoluut. Begin jaren 70 heb ik de kans gehad om naar Engeland te gaan. Ik moest daar dan zes maanden blijven, maar Staf en ik dachten: we hebben híér nu succes, waarom dat op het spel zetten? ‘Zijn er garanties?,’ vroeg ik aan Norman Newell, de producer (die onder andere met Shirley Bassey, Vera Lynn en Petula Clark samenwerkte, red.). En natuurlijk waren die er niet, want in ons vak bestaat dat niet. Nu ben ik blij dat ik dat toen die stap niet gezet heb. Het maakt me heel gelukkig dat ik hier een huisgezin heb: vader, moeder, twee kinderen. En daar voelen we ons goed bij. Meer moet dat niet zijn: ik ben een family man.»

VALSE NOOT

HUMO Uw echtgenote Jenny en zoon David zijn zowat nooit in de media gekomen. Hebt u hen dat aangeraden?

TURA «Zeker niet. Mijn zoon staat gewoon niet zo graag in the picture, en Jenny ook niet, al beseft ze dat het soms niet te vermijden is.»

HUMO Bij uw dochter Sandy ligt dat anders: zij staat al eens in de boekskes. Bijvoorbeeld door haar relatie met Luk Alloo.

TURA «Sandy is anders, ja, meer haar papa.

»Kijk: als Luk haar graag ziet, ben ik tevreden. En hij zíét haar graag, dat heeft hij voldoende bewezen. ’t Is een beetje lucky star dat ze elkaar gevonden hebben. Enfin, ik vind toch dat ze goed bij elkaar passen: de ambiance is alleszins prima (lacht). Ik wil maar één ding: dat mijn kinderen gelukkig zijn.»

HUMO Tijdens uw Tura in Symfonie-concert noemde u Sandy ‘de mooiste bloem die ik ooit zag opgroeien.’

TURA «Ik heb haar ook weleens ‘mijn beste productie ooit’ genoemd (lacht). Sandy is nu eindredactrice bij TV Oost, ze is goed bezig met haar leven... Dat is een fijn gevoel, want ik koester mijn familie.»

HUMO Is Luk Alloo eigenlijk een fan van uw muziek?

TURA «Onlangs kwam er een me-neer naar me toe: ‘Luk is fel voor u,’ vertelde hij me. ‘Hij zegt dat gij nen toffe zijt.’ ‘In dat geval zal ik hem eens goed aan zijn oren moeten trekken,’ heb ik geantwoord (lacht).

»Neen, ik heb Luk graag, echt waar. Hij is wel een tijdlang achtervolgd door dat programma dat hij in het begin heeft gemaakt, met die micro (‘Sterren en kometen’, waarin Alloo altijd BV’s interviewde met een knoert van een microfoon, red.). Ook door mij, hoor: ‘Als Luk Alloo komt, stuur hem dan maar weg,’ zei ik tegen mijn entourage. ‘Ik heb niks te vertellen.’ (lacht)»

HUMO Uw kinderen zijn geen van beiden de muziek ingegaan. Had u dat niet stiekem liever anders gezien?

TURA «O, ze mochten van mij de muziek in, maar ze zijn oud en wijs genoeg om zelf hun carrière te kiezen. Mijn zoon volgt nu een piloten-opleiding bij Thomas Cook. Sandy had wel muzikante kunnen zijn, denk ik: drumster, bijvoorbeeld, want ze heeft punch. Maar eigenlijk ben ik tevreden dat ze niet het vak ingegaan zijn, want de zoon of dochter vân zijn, dat lijkt me absoluut niet makkelijk. En bovendien zie ik het zo al voor me dat ik hen dan elke dag zou bellen: ‘En? Hoe was het? Die opname? En dat optreden?’ Neen, het is maar best dat ik met mijn ding bezig ben, en zij met het hunne.»

HUMO U bent nog altijd bij uw eerste echtgenote, hebt heel uw carrière Jacques en Jean Kluger als producer/uitgever gehad, werkt al jaren en jaren met dezelfde muzikanten samen... U bent onwaarschijnlijk trouw aan wie u lief is?

TURA «Ja. Met mijn broer Staf heb ik 38 jaar lang samengewerkt, tot aan zijn dood in 1998. Of neem (pianist-arrangeur) Steve Willaert: die is ondertussen ook al drieëntwintig jaar bij mij.»

HUMO Werkt het ook andersom? Dat als iemand u één keer een loer heeft proberen te draaien, hij voor altijd bij u afgedaan heeft?

TURA «Ja, dan ben ik kwaad. Als ik het niet meer voel, als ik iets voorheb met iemand, dan negeer ik hem. Dan stop ik ermee.»

HUMO U geeft volledig vertrouwen, maar u eist omgekeerd hetzelfde?

TURA «Dat is het, ja. Het mooie is dat ik in mijn leven altijd mensen heb weten te vinden die ik kon ver-trouwen én die talent hadden. Wijlen Willy Albimoor, Leo Caerts, Steve Willaert...»

HUMO Welke muzikant speelt het allerlangst in uw groep?

TURA «Johnny Sax: 47 jaar is die al bij mij. En Blue Jerry (gitarist-zanger) speelt ook al veertig jaar met mij samen.»

HUMO Dat wil toch iets zeggen. Dat u een goede werkgever moet zijn, bijvoorbeeld.

TURA «Als ik met iemand samenwerk, meen ik het altijd goed. Als ik een fout maak, mogen ze het me zeggen, en gaan we erover discussiëren en kijken we wat we kunnen doen. Als mensen uit mijn band stapten, was het altijd omdat ze het zelf niet meer aanvoelden. Ja, één keer is er eentje weggebleven, maar dat was door een lovestory: die is niet meer komen opdagen vanwege die vrouw. Tja, ik kon er moeilijk achter gaan lopen, hé? Maar zelf heb ik nooit tegen één van mijn muzikanten gezegd: ‘Met jou werk ik niet meer, jij hoeft niet meer te komen.’ Jamais. Never. Ik heb nooit iemand ontslagen.

»Ik heb ooit weleens tegen mijn muzikanten gezegd: ‘Jongens, vanavond een belangrijk optreden. De eerste die een fout speelt, vliegt buiten!’ Een grapje, natuurlijk, in navolging van James Brown, die dat naar het schijnt ook altijd zei. (lacht)»

HUMO Ik heb wel gehoord dat uw muzikanten champagne moesten betalen als ze een fout speelden.

TURA «Neen, de afspraak is andersom: als ze mij vals horen zingen, moet ík champagne betalen. Geen grapje, en die afspraak loopt nog altijd. En ik heb nog nooit moeten betalen! Al heb ik wel een budget opzijgelegd, voor het geval dàt (lacht).

»’t Is me in mijn carrière maar één keer overkomen dat ik er even naast zat: in Vorst, tijdens ‘Alleen gaan’, toen mijn broer net een jaar overleden was. Ik had verdriet, en de ontroering was zo groot dat ik op het einde van dat nummer gewoon niet meer kon: toen zat ik er één kommaatje naast. Eén momentje maar, want mijn stem heeft zich direct herpakt, maar op het moment zelf schrok ik wel even. Maar achteraf – ’t is te horen op het live-album – bleek het veel beter mee te vallen dan ik zelf dacht, en niemand heeft me dat kwalijk genomen.»

COMPLEX

HUMO ‘Ik wou dat ik eens goed uithuilen kon,’ zong u in ‘De noorderwind’. Bent u iemand die moeilijk huilt?

TURA «Neen, ik ben makkelijk ontroerd. Door een goede film bijvoorbeeld. Of bij mijn vrienden, mijn vrouw, mijn kinderen, de mensen met wie ik werk... Ik zit ook fel in met mensen die ik graag heb. De kleinste dingen kunnen je ontroeren. Die Clint Eastwood-film ‘Million Dollar Baby’, bijvoorbeeld, met die vrouwelijke bokser: zéér ontroerend. Een man moet kunnen huilen, vind ik. Een man die nooit ontroerd is, die altijd to hell with it denkt: dat lijkt me meer een onverschillig mens, die met niemand inzit. En zo ben ik níét. Mijn publiek en mijn fans, ik heb die graag. Ik ben altijd bereid om een handtekening te geven, of samen op de foto te gaan. Ik heb mij mogen uitleven in wat ik graag doe, en daar wil ik iets voor teruggeven. Maar ook dat mag geen komedie zijn, want anders voelen de mensen dat.»

HUMO Het zou ook nogal moeilijk zijn om vijftig jaar lang constant de sympathieke te spelen zonder door de mand te vallen, me dunkt.

TURA «Thank you.

»Hetzelfde met liedjes: die zou ik nooit kunnen faken. Pas als ik het voel, kan ik het ook acteren: als het een plezant liedje is, moet het ook zo overkomen. En als het droevig is, moet ik dat ook beleven.»

HUMO Wat mij in oude interviews met u opviel is uw algehele onzekerheid. Bijvoorbeeld voor uw optreden op de 0110-concerten van enkele jaren terug: u speelde er voor een veel jonger publiek dan gewoonlijk en u vroeg zich bezorgd af of men ‘Het kan niet zijn’ wel zou kennen. Waarna 25.000 man het hele nummer woord voor woord meezong.

TURA «Tja, ik ben de eeuwige twijfelaar. Altijd een beetje onzeker. Zelfs daarstraks, voor dit interview, dacht ik nog: ‘Wat heb ik die man te vertellen?’ Maar kijk, het gaat nog altijd best: ik ben relaxed! (lacht)»

HUMO Waar komt uw eeuwige getwijfel toch vandaan? Bekender en succesvoller had u toch moeilijk kunnen zijn?

TURA «Raar, hé? (Denkt na) Ik denk dat ik een complex heb opgedaan omdat ik te vroeg met de school gestopt ben. Toen ik jong was, mocht je op je veertiende van de school af: ik ging toen al muziek spelen, want dat was wat ik absoluut wou doen. Maar in West-Vlaanderen werd je in die tijd echt wel verondersteld een vak te kennen: mijn broer Staf was technieker, mijn andere broer was bakker, mijn zus was naaister, iedereen had zijn stiel... Maar ik, ik kende geen enkel vak, ik was de probleemjongen van de familie. Daardoor heb ik mij altijd een beetje minderwaardig gevoeld tegenover mensen die wel gestudeerd hadden. Mijn enige diploma zat hier (wijst op zijn hart): de muziek. Maar dat kon ik toen niemand tonen, en het moest ook allemaal nog groeien.

»Ik heb dat nu nog altijd als ik samen met mijn vrouw naar ‘Blokken’ of ‘De slimste mens’ kijk: ‘Oei, als ik daarin zou zitten, zou ik nogal af-gaan,’ denk ik dan. Maar ja, ik ben er 70, ik ga geen encyclopedieën meer studeren om aan een quiz mee te doen. (lacht) Het enige waar ik niet onzeker over ben is de muziek, maar als ik bijvoorbeeld een speech moet geven, aiaiai! Dat is nu niet meer te veranderen: je bent wie je bent. En ach, ik ben happy, want ik heb mijn hele leven mogen doen wat ik graag doe, en ik heb wat bereikt.»

HUMO Heeft die onzekerheid u ook niet geholpen, in die zin dat u zich altijd constant wou blijven bewijzen tegenover de anderen?

TURA «Dat zou kunnen. Ik ben een vechter, een leeuw. Er zijn periodes geweest dat ik er echt als een sportman voor geleefd heb, hoor. Dat moest ook, want soms trad ik 25 keer per maand op. Een nieuw genre onder de knie krijgen, stem-oefeningen volgen, ik deed daar âlles voor. Begin jaren ’70 was ik eens bij Jean Kluger thuis in Parijs. Een operazanger hoorde mij daar zingen, en zei: ‘Aah, dommage. Dommage!’ Ik zong volgens hem helemaal verkeerd: hij legde me uit dat ik mijn stem forceerde, en dat ze zo niet lang zou meegaan. Ik ben toen speciaal tien keer met de trein naar Parijs gereden, om bij hem zanglessen te volgen. ’t Heeft lang geduurd en me heel veel moeite gekost voor ik die klassieke techniek onder de knie had, maar het heeft mijn leven veranderd.

»Al heeft iedereen zo zijn eigen methode om zijn stem op peil te houden. Ooit kreeg ik in Cannes de prijs voor de Best Verkochte Belgische Artiest. Rond één uur ’s nachts kwam ik het hotel binnen, en op mijn etage zag ik een wat oudere man afkomen: de toen zeer beroemde zanger en acteur Maurice Chevalier! Ik naar hem toe: ‘Meneer, ik ben ook een zanger. Mag ik u iets vragen?’ ‘Mais oui.’ ‘Wat moet je doen om zo lang als u in dit vak mee te gaan? Wat doet u om uw stem in vorm te houden?’ En hij: ‘Faites comme moi: je sors.’ Die ging nog uit! ‘Ah oui, c’est un métier de nuit, n’est-ce pas?’ (lacht smakelijk) En weg was hij, het nachtleven in. Met zijn schoenen in zijn handen, want hij zal stilletjes de kamer moeten uitsluipen zijn.»

LET THERE BE ROCK

HUMO Terug naar de ontroering: wat vond u op de Turalura-cd het meest ontroerende nummer?

TURA «De versie van ‘De mooiste droom’ van K’s Choice is schitterend. Ik was toevallig in de studio toen Sarah er met haar broer aan bezig was. Het nummer was nog niet af, maar ik voelde meteen dat het helemaal de goede richting uitging. Of ‘Hart van goud’: schitterend gezongen door Jasper (Steverlinck), met het juiste gevoel. Ik heb Jasper nu enkele keren ont-moet: die jongen kan alle stijlen aan, speelt gitaar, componeert... Er is nog veel jong talent, hoor.»

HUMO Hebt u al een Speciaal Plan voor het grote Turalura-concert op 26 januari in de AB? En zo ja: mogen wij dat dan al kennen?

TURA «Ik heb eerst overwogen de tweede stem te zingen bij een paar nummers, bijvoorbeeld bij ‘Een hart van goud’. Maar uiteindelijk is dat toch maar een beetje vreemd: het levert misschien wel leuk fotomateriaal op, maar ik wil die jonge groepen daar niet voor de voeten lopen. Het gaat nu om hun versies.

»Ik had dus gezegd: ik kom die avond met alle plezier af – uiteraard! – maar ik kan niks op het podium komen doen. Daarop heeft (coproducer/toetsenist van de ‘Turalura’-cd) David Poltrock me voorgesteld zélf een nummer te zingen, en dat zie ik wel helemaal zitten. Welk nummer het wordt, daar zijn we nog niet uit, maar ik weet wel dat het iets met power zal worden. Want ik word begeleid door Triggerfinger: de perfecte ploeg om zoiets mee te doen.

»Die ‘Turalura’... Ik heb heel veel te danken aan Stijn (Meuris, red.). Zelfs mijn eigen zoon heeft ‘Arme Joe’ ontdekt via de versie van Noordkaap. Op school waren ze daar over bezig geweest, en ’s avonds vertelde hij daar thuis over. ‘Dat nummer is van mij,’ zei ik hem. (Imiteert zijn ongelovige zoon:) ‘Allez, pa!’ ‘Echt waar! Kijk maar op de plaat.’ (lacht)»

HUMO Speelt u nog elke dag muziek?

TURA «Ja. Mijn gitaar staat in de living, en die moet ik toch elke dag minstens even kunnen vastpakken: de snaren voelen, een paar akkoorden spelen. De muziek, dat is echt een virus bij mij.»

HUMO Op Humo’s Pop Poll bent u ooit met Stijn Meuris de rock-versie van ‘Arme Joe’ komen meezingen, en als ik me niet vergis vond u dat toen enorm leuk. Zou u niet graag eens een echt knallende rockplaat opnemen?

TURA «Vreemd dat je dat zegt, want Luk zei onlangs hetzelfde tegen mij: ‘Will, jij moet een rockalbum maken.’ Dat is toch een beetje in mijn hoofd blijven hangen. Ik sluit het niet uit, want ik hou van pop en rock. Maar ik heb het al gezegd: ik zie het wel, ik laat mij gewoon meedrijven op de muziek.»

HUMO Welbedankt, en tot in de AB.

Reageren op een artikel, uw mening ventileren of een verhelderend inzicht delen met de wereld

Ga naar Open Venster

Op alle artikelen, foto's en video's op humo.be rust auteursrecht. Deeplinken kan, maar dan zonder dat onze content in een nieuw frame op uw website verschijnt. Graag enkel de titel van onze website en de titel van het artikel vermelden in de link. Indien u teksten, foto's of video's op een andere manier wenst over te nemen, mail dan naar redactie@humo.be.
DPG Media nv – Mediaplein 1, 2018 Antwerpen – RPR Antwerpen nr. 0432.306.234