interviewwouter weylandt
Wouter Weylandt, een week voor de crash: ‘Na elke val duurt het langer voor ik mijn angst overwonnen heb’
Vanavond blikt ‘Het Scheldepeloton’ op Canvas terug op een gitzwarte dag uit de Belgische wielergeschiedenis: 9 mei 2011, de dag waarop Wouter Weylandt in de derde rit van de Giro een dodelijke val maakte. Net voordat WW Special met zijn Team Leopard-Trek in allerijl naar Italië moest vertrekken, sprak hij nog met Humo. U kunt zijn laatste interview hier opnieuw lezen.
‘Shit. ’t Is niet waar! Zou ik nu nog wel mee mogen naar de Giro?’ De schrik sloeg Wouter Weylandt om het hart toen hij van Humo te horen kreeg dat zijn kopman bij Leopard-Trek, de spurter Daniele Bennati, die woensdagmiddag bij een val in de Ronde van Romandië een sleutelbeen en vier ribben had gebroken.
WOUTER WEYLANDT «De Giro stond oorspronkelijk niet op mijn programma – de Vuelta was de enige grote ronde die ik zou rijden. Maar de ploeg wilde met Bennati mikken op ritwinst in de spurtersetappes, en ik zou zijn locomotief zijn. Dus hoe moet dat nu? Nu ja, ik ga ervan uit dat ik toch meega en dat ík dan de sprinter word.»
HUMO Dat zou geen slecht idee zijn: vorig jaar won je de Giro-etappe met aankomst in Middelburg. In een sprint, tegen André Greipel en Graeme Brown, toch niet van de traagsten.
WEYLANDT «We reden van Amsterdam naar Middelburg, langs de kust en over de Deltawerken. Ik wist: door de voortdurende zijwind zal het peloton vroeg of laat in stukken breken. Toen dat gebeurde, zat ik waar ik moest zitten: in de eerste waaier. Dat gaf me zoveel zelfvertrouwen dat ik blééf bonken. Davide Bramati, mijn ploegleider toen bij Quick-Step, riep de hele tijd in mijn oortje dat ik uit de wind moest blijven om mezelf te sparen voor de spurt. Maar ik kon me niet bedwingen: ik was súpergelukkig dat ik vooraan zat. En dan ben ik in de laatste bocht vol aangegaan, en ik heb niemand meer gezien.»
HUMO Die zege was je antwoord op de kritiek van Quick-Step-manager Patrick Lefevere, die jou, net als Stijn Devolder, na het klassieke voorjaar niet had gespaard: je had ondermaats gepresteerd, zei hij.
WEYLANDT «Kijk, mijn voorjaar wás niet goed genoeg – dat wist ik zelf ook. Maar ik wist ook wat de reden was, en Lefevere wist dat ook: in de winter had een knieblessure me een maand van de fiets gehouden. De kritiek van Patrick kwam toen hard aan, maar er is niets van blijven hangen.»
HUMO Hoezo? Je bent toch weggegaan bij Quick-Step?
WEYLANDT «Ik wilde mijn eigen kans eens gaan in de klassiekers. Bij Quick-Step kreeg ik die kans niet altijd. Dat was de belangrijkste reden.»
HUMO Even terug naar de Giro: een week na je ritoverwinning was je alweer thuis. Enfin: in het UZ van Gent. Wat was er aan de hand?
WEYLANDT «In de superlange etappe naar L’Aquila was ik ziek geworden – het was koud, het regende, het waaide. Maar ik durfde niet af te stappen. Ik wilde niet de commentaar krijgen: ‘Weylandt heeft zijn ritje gewonnen en nu heeft hij geen goesting meer om 250 kilometer in de regen te rijden.’ ’s Avonds in het hotel heb ik de badkamer van de ploegdokter ondergekotst. ‘Oei,’ zei hij, ‘je bent écht ziek.’ Ik had bijna 39 graden koorts: dan is het over, in een grote ronde. De dag nadien ben ik naar huis gevlogen, maar ik bleef ziek: elke dag moest ik duizend keer naar het toilet, ik hield niks binnen. Op een nacht, een week later ongeveer, hebben mijn ouders me naar het ziekenhuis gebracht: ik kon niet meer op mijn benen staan. Ik had een serieuze buikgriep en ook uitdrogingsverschijnselen, en ik moest in het ziekenhuis blijven. Daar ging mijn goeie gevoel over die ritzege in de Giro.»
HUMO Daniele Bennati is nu wekenlang out na zijn val. Daar heb jij wel ervaring mee: er staan haast meer zware crashes op je palmares dan grote overwinningen.
WEYLANDT «In 2007 ben ik in een maand tijd vier keer gevallen – het lot van de sprinter, zeker? Eerst in de Eneco Tour, een week later in de Ronde van Polen, nota bene in de leiderstrui; daarna in de GP Rik Van Steenbergen, op een kilometer van de finish dan nog, en de week dáárna in Koolskamp. Pfff...»
HUMO Je val in de Scheldeprijs vorige maand, in volle spurt, was de meest recente.
WEYLANDT «In de Scheldeprijs had ik zéker op het podium gestaan – ik weet niet of ik Cavendish had kunnen kloppen, maar ik had écht het gevoel: dit is mijn dag. Ik weet niet wat er precies gebeurd is, het ging allemaal zo snel, maar ’t was een ongelukkige samenloop van omstandigheden: Tyler Farrar die even tegen mij aan botst, en mijn voorwiel dat in dezelfde nanoseconde een scheef tegeltje raakt. Want het was niet normaal hoe mijn fiets daar wegvlóóg, hè.»
HUMO Word je op den duur niet bang in de sprint?
WEYLANDT «Jawel. Na elke val duurt het langer voor ik mijn angst overwonnen heb. Maar mijn ergste crash was niet in de sprint, maar in een afdaling in de Vuelta van 2008.»
HUMO De duik in het ravijn, op de Alto de Colladona?
WEYLANDT «Ik heb veel geluk gehad. Ik reed frontaal tegen de vangrail en vloog over mijn stuur, maar ik maakte een salto en kwam tien meter lager op mijn voeten terecht in plaats van op mijn hoofd. Ik klauterde naar boven, nam een andere fiets en reed naar de aankomst – helemaal naar de top van de Angliru!»
HUMO Nog dit: je hebt dit jaar nog niet gewonnen, maar je hebt wel al euh... raak geschoten: in september word je voor de eerste keer vader. Ook een overwinning?
WEYLANDT «Goh, nee. Een kindje maken is véél gemakkelijker dan een koers winnen! Mocht winnen zo gemakkelijk zijn, dan was ik elk jaar zegekoning (lacht).»