familiedrama
Yvette Rigô wurgde haar verslaafde zoon in zijn slaap: ‘Ik dacht: hij zal niks zien, hij zal niks voelen - en hij is niet meer wakker geworden’
Het lijk werd door een wandelaar gevonden in de bossen van het Ardense My. Een jongenslichaam, gewikkeld in een deken, handen en voeten gekneveld, het hoofd in een vuilniszak gestopt. De doorprikte aders wezen op een heroïneverslaving. Samy, net geen negentien, bleek al drie dagen vermist. Hij was gewurgd met een elektriciteitssnoer en gestikt in zijn eigen kots. ‘Het was niet gemakkelijk om het te doen,’ zou zijn moeder later aan de politie bekennen. Yvette Rigô wurgde haar drugsverslaafde zoon in zijn slaap; een volksjury sprak haar vrij, vijf jaar na de feiten.
YVETTE RIGÔ «Het assisenproces in Luik heeft drie dagen geduurd, maar ik had er al die jaren op zitten te wachten. Het proces-Cools had voor vertraging gezorgd, zeiden mijn advocaten. Ik wilde het zo snel mogelijk achter de rug hebben, ook al zou ik dan weer naar de gevangenis moeten. Daar had ik mij al bij neergelegd. De procureur-generaal had levenslang geëist; mijn koffer was gepakt, mijn appartementje ontruimd.
»Het verdict van de jury heb ik pas later gehoord: als verdachte moest ik op de gang wachten tot het Hof de uitspraak had genoteerd. Door de dikke houten deuren klonk plots geroezemoes - nee, applaus. Eén van de politieagenten die me bewaakten, keek verbaasd op. Zijn collega knikte glimlachend in mijn richting: ‘Ik denk dat u straks niet meer met ons mee hoeft.’»
Yvette Rigô (59) ontvangt ons in haar benepen appartementje in Luik, in één van de grauwe socialewoningblokken op de linkeroever van de Maas. Ze doet open in pyjama. Dunne grijze haren, afgemat gezicht, uitgezakte boezem. ‘Ik ga vandaag niet meer buiten,’ wijst ze verontschuldigend naar de sofa met de omgewoelde deken. ‘Eigenlijk ga ik al jaren niet meer buiten - alleen nog om boodschappen te doen.’ De televisie staat aan zonder geluid. In een groenig aquarium zwemmen twee goudvissen. Kleurenposters van watervallen tegen het verschoten behang; daaronder lange rijen glazen potten met knackworst en rode kool. Daar leeft ze van, al vijf jaar: knackworst, rode kool en kalmeerpillen.
RIGÔ «Vroeger was ik niet zo. Ik was dynamisch, ik bruiste van energie. Dat komt nooit meer terug. Ik ben verslagen. Ik zal nooit meer dezelfde zijn, nooit meer. Ik beweeg niet meer. Ik leef hier, in mijn kleine vergeetput op de zevende verdieping, zonder te verroeren.»
We hoeven niet eens iets te vragen: Yvette Rigô begint spontaan te vertellen. Hoe ze jarenlang door een hel is gegaan met haar zwaar verslaafde zoon, die het geld voor de drugs bij haar kwam opeisen. Hoe hij haar bont en blauw sloeg als ze niet meteen afdokte. Hoe hij eens in razernij de hele huisraad kapotsloeg, het schuim op de mond. Hoe zij er langzaam aan kapotging, financieel en psychologisch. Hoe ze overal hulp zocht en die nergens kreeg.
Ze praat alsof ze uit het telefoonboek zit voor te lezen: met een uitgestreken, emotieloos gezicht. Willoos, alsof niets haar nog kan schelen. Op een avond in augustus 1999 was het haar allemaal te veel geworden, zegt ze. Ze had een elektriciteitsdraad rond de nek van haar slapende zoon gelegd en rustig aangetrokken, ‘om hem geen pijn te doen.’
RIGÔ «Die avond had ik hem frieten voorgezet, maar hij viel telkens met zijn gezicht in het bord. Als ik de mayonaise en ketchup probeerde af te vegen, werd hij kwaad; dan riep hij dat ik me niet met hem moest bemoeien, en viel daarop meteen weer voorover.
»Wat later lag hij in de zetel te slapen - hij had slaappillen genomen. ‘Zo kan ik hem niet verder laten leven,’ dacht ik. ‘Morgen wordt hij wakker en begint de ellende opnieuw: dan wil hij weer drugs en geld…’
»Op die plaats, op dat moment heb ik beslist er een eind aan te maken. Er lag een verlengkabel in de hal, die ben ik gaan halen. Ik heb ervan geprofiteerd terwijl hij sliep. Ik dacht: hij zal niks zien, hij zal niks voelen... en hij is niet meer wakker geworden.»
HUMO Wat dacht u toen u dat snoer aantrok?
RIGÔ «Dat ik hem uit zijn lijden moest verlossen! Dat het gewoon niet meer mogelijk was om zo te leven! Niet voor hem en niet voor mij. Het werd altijd maar erger, alleen maar erger.»
HUMO Hebt u geen moment getwijfeld?
RIGÔ «Op dat moment niet meer, nee. Ik was vastbesloten.»
HUMO Maar het was uw zoon!
RIGÔ «Je sais bien. Het was heel, heel moeilijk, maar er moest een einde komen aan zijn lijden. Het was ondraaglijk.»
Alleen met z’n tweetjes
20 augustus 1980. In het Luikse Bruyère-ziekenhuis bevalt Yvette Rigô van een flinke zoon: Samy. De moeder is dolblij. Ze heeft al een dochtertje uit een eerder huwelijk, maar met een zoon gaat haar diepste moederwens in vervulling.
RIGÔ «Ik had al twee mislukte huwelijken achter de rug. Het eerste was na zes maanden op de klippen gelopen, mijn tweede echtgenoot was een brute alcoholist.
»Een paar jaar na m’n tweede scheiding ontmoette ik de toekomstige vader van Samy, een Tunesiër. Hij dronk niet, hij sloeg niet, maar hij was amper thuis: meestal zat hij bij zijn Tunesische vrienden in het theesalon te kaarten en te roken.
»De opvoeding van Samy kwam grotendeels op mijn schouders terecht. Niet dat ik dat erg vond: het was een lief en innemend kereltje, erg aan mij gehecht. Hij had alles om het te maken. We leefden met ons tweetjes, heel gelukkig, als in een sprookje. Hij was mijn oogappel, mijn god.
»Op het werk in de GB maakte ik promotie: van caissière naar afdelingschef. Zolang ik geld in het laatje bracht, was mijn man tevreden; zelf werkte hij al jaren niet meer.
»In 1987 - ik had net een huis gekocht - pleegde mijn man een hold-up. Hij werd gepakt en vloog een jaar achter de tralies. Daar zat ik dan, alleen met een zoontje en een huis af te betalen. Samy was zeven, en hij was erg aangedaan door wat er met zijn vader was gebeurd. Elke dag brandde hij kaarsjes en bad hij dat zijn papa snel thuis zou komen.
»Toen hij eindelijk vrijkwam, was ons huwelijk zo goed als kapot. We scheidden toen Samy elf was, en weer stond ik er alleen voor. Samy zat vaak alleen thuis – ik ging elke dag werken, en zijn oudere zus was het huis al uit. Misschien is dat mijn fout geweest: dat ik hem te vaak alleen heb gelaten. Maar ik had geen keuze, ik moest toch onze boterham verdienen?»
HUMO Was u een strenge moeder?
RIGÔ «Bij momenten. Als hij iets deed wat niet mocht, gaf ik hem een standje, zoals alle ouders. Maar als hij iets van me wilde, speelgoed of geld, was ik altijd erg toegeeflijk. Dan sloeg hij zijn armpjes rond mijn nek, gaf me een kusje, en wist dat hij gewonnen had. Mama zei uiteindelijk altijd ja.»
HUMO Wanneer ontdekte u dat Samy met drugs experimenteerde?
RIGÔ «Toen hij elf was. Zelf had ik niks gemerkt, ik wíst ook niks van drugs. De PMS-dienst op school begon er als eerste over. ‘Of mijn zoon soms gras rookte,’ vroegen ze. Ik begon te lachen: ‘Gras? Denkt u soms dat mijn zoon een paard is?’ Ik wist niet eens hoe cannabis of weed eruitzag.
»Ze legden me uit dat Samy vaak op de schoolbanken in slaap viel, en dat hij geen klap uitvoerde. Eerst zag ik het probleem niet: hij leek soms wel wat suf, maar dat kwam doordat hij in de groei was - dacht ik. Pas toen hij vijftien was en met heroïne begon, drong de catastrofe stilaan tot me door. Maar toen was het al te laat.»
HUMO Hoe komt een kind van elf aan drugs?
RIGÔ «Dat zat zo: ik had in de Ardennen een stuk grond gekocht met een caravan erop, voor Samy.»
HUMO Elf jaar en al grondeigenaar?
RIGÔ «Ja, ik had veel ambitie voor hem. In die caravan konden we onze vakanties doorbrengen, en later zou Samy er kunnen bouwen. Hij vond het geweldig en ging op de naburige campings opscheppen over ‘zijn’ terrein - dat viel op. ‘Daar valt geld te rapen,’ moeten sommigen gedacht hebben.
»Hij begon op te trekken met een paar oudere kerels uit Nederland uit de caravans verderop. Een hummel van elf tussen gasten van dertig, vijfendertig… Natuurlijk ging ik daar niet mee akkoord, maar ik kon hem ook niet constant controleren: ik moest elke dag gaan werken. Ik maakte ‘s morgens zijn ontbijt, gaf hem geld en vertrok naar de GB, en pas ’s avonds laat kwam ik terug. Samy deed wat hij wilde. Hij zei: ‘Die Hollanders zijn mijn vrienden en ze zijn hier welkom.’ Wist ik veel dat ze hem cannabis gaven.»
HUMO Gedroeg hij zich anders dan voordien?
RIGÔ «Hij wilde steeds meer op zichzelf zijn, dat wel. Plots wilde hij niet meer bij mij zijn: hij eiste zijn eigen caravan. Ik heb dan een tweede caravan laten komen.»
HUMO Elf jaar was hij toch?
RIGÔ «Wat kon ik doen? Hij weigerde nog bij mij binnen te komen. Ik begreep het niet. Nu weet ik dat hij die caravan wilde om zijn maten te ontvangen, om zich samen te drogeren. Toen vermoedde ik daar niks van.»
Dealen op de speelplaats
RIGÔ «Op school deed hij nog minder dan vroeger. Ik werd om de haverklap bij de directie geroepen. Toen hij twaalf was, heb ik hem naar een speciale school voor jongeren in moeilijkheden gestuurd. Daar stemde hij alleen maar mee in - heb ik achteraf gehoord - omdat er daar gewoon op de speelplaats gedeald werd.
»Hij wilde niet meer met mij onder één dak slapen. Hij is in het tuinhuisje ingetrokken, in zijn eentje. Ik mocht niks zeggen tegen zijn vader en zijn zus. Hij begon zich als een tiran te gedragen, en wilde altijd meer geld. Als hij zijn zin niet kreeg, was het oorlog.»
HUMO Wanneer is hij geweld beginnen te gebruiken?
RIGÔ «Van zijn vijftiende, toen hij heroïne begon te nemen en zichzelf niet meer onder controle had. Pas toen zijn mijn ogen opengegaan, maar het was al te laat. Samy had bloeddoorlopen ogen en leefde alleen nog maar voor zijn volgende shot. Hij gebruikte in zijn kamer, in het tuinhuisje met zijn vrienden, in mijn toilet. Cocaïne, speed, heroïne… Overal in huis maakte hij gaten in de muren: hij krabde de pleisterkalk eraf om met de dope te versnijden. Verder interesseerde hij zich nergens voor. Als hij alleen thuis bleef met de hond, sloot hij die de hele dag op in de kelder. Daar lag het tegen de avond vol hondenpoep, die ik dan kon schoonmaken.
»En hij wilde constant geld. Alles wat ik verdiende, ging naar zijn drugs. Als ik het hem niet meteen gaf, sloeg hij alles kapot, rolde over de grond, begon te schreeuwen, stampte de koelkast omver, gooide met glazen… Hij moest een shot hebben. Dat was de enige manier om hem kalm te krijgen.»
HUMO Als hij gewelddadig werd, was u dan bang?
RIGÔ «Natuurlijk. Ik ben eens met hem naar Maastricht gereden om drugs te gaan kopen: hij had me bedreigd met een mes. Denkt u dat ik anders mee zou zijn gegaan om die smeerlapperij te gaan kopen die hem zo ziek maakte?
»Hij is daar één of andere coffeeshop binnengegaan. Toen ze hem terugbrachten, was hij in lamentabele staat: helemaal wég. Ze gooiden hem op de motorkap van de auto. Ik kon hem niet eens mee naar huis nemen, ik ben met hem naar het ziekenhuis gereden. Inmiddels was hij helemaal stijf geworden; de ambulanciers hebben hem met z’n vieren uit de auto moeten trekken. Alsof er een dode in de wagen zat.»
HUMO U hebt verschillende keren hulp gezocht?
RIGÔ «Hoe vaak ben ik niet naar de politie gegaan als hij me had afgeranseld? Het enige wat ik te horen kreeg, was dat ze me niet konden helpen. Ook de dokter die Samy volgde, kon me niet vertellen wat ik moest doen. Dat was het probleem: ik wist totaal niet waarheen. Ik wist niks van drugs, van verenigingen die verslaafden helpen… Als iemand me een beetje de weg had gewezen, was het misschien allemaal anders uitgedraaid. Misschien had ik dan weer moed gevat, misschien was Samy dan wel geplaatst...»
HUMO Was u kwaad op hem?
RIGÔ «Ja, want ik wilde dat hij zich liet verzorgen. Meer vroeg ik niet, maar hij weigerde altijd. Daar draaiden al onze ruzies om. Dan zei ik dat hij zijn ondergang tegemoet liep, maar hij luisterde nooit. ‘Je ne peux mal. Mij kan niks overkomen,’ zei hij altijd. ‘Laat mij doen. Ik ken mijn grenzen.’ Hij wilde niet dat iemand zich met hem bemoeide.»
Junk met stropdas
RIGÔ «Ik heb uiteindelijk mijn werk opgegeven om op Samy te kunnen letten. Maar vanaf het moment dat ik thuis bleef, wilde hij weg. Hij wílde geen oppas. Hij heeft me toen geld gevraagd om een studio te huren met een vriend, ook een junk natuurlijk. Ik wilde niet betalen, ik had een eigen huis waar hij kon blijven! Maar uiteindelijk heb ik toch toegegeven en afgedokt.
»Hij moest rondkomen van een OCMW-uitkering, en bleef me voortdurend geld vragen voor de gas- en elektriciteitsfactuur. Maar hij betaalde niks, zelfs de huur niet. Toen hij achttien was, verkocht hij het terrein in de Ardennen dat ik voor hem had gekocht; het geld was twee maanden later op.
»Die vriend is niet lang daarna gestorven aan een overdosis, maar zelfs dat deed Samy niks. De dag van zijn overlijden was hij wel een beetje triest, maar de volgende dag ging hij alweer dansen. Met alles wat hij slikte, il s’en fichait de tout.»
HUMO Hield uw zoon van u?
RIGÔ «Dat wel. We hielden van elkaar. Hij wist dat ik een teder hart had, en dat ik uiteindelijk altijd ja zei.»
HUMO Drie weken voor zijn dood bent u bij de rijkswacht gaan aankloppen en hebt u ermee gedreigd uw zoon te doden als ze niets deden.
RIGÔ «Ik was die dag met hem naar een opvangtehuis voor junkies in Lierneux gereden. Ze hadden hem geweigerd: omdat ze vol zaten, en omdat hij er niet deftig genoeg uitzag! Dat vond ik echt straf. Samy was zeker geen vuile jongen. Hij stond hele dagen onder de douche, omdat hij zoveel zweette van de drugs. Wat wilden ze dan, een junkie met een stropdas aan?
»Ten einde raad ben ik naar de rijkswacht gereden, maar daar konden ze ook niks doen. ‘Als jullie me niet helpen, dan dood ik hem,’ zei ik. Op dat moment meende ik dat niet; het was een manier om hen onder druk te zetten. Die rijkswachter heeft een proces-verbaal opgesteld omdat ik dat gezegd had: ze stonden klaar om mij te arresteren. Daardoor heeft Samy uiteindelijk aanvaard zich te laten verzorgen in een ziekenhuis in Malmédy: de rijkswachters hadden hem gezegd dat ik mezelf anders in enorme problemen zou werken.
»In Malmédy hebben ze hem tien dagen gehouden: toen belde hij me dat ik hem moest komen halen, hij wilde niet blijven. Ik ben toen weer gaan aankloppen bij het opvangtehuis in Lierneux, maar daar hadden ze nog altijd geen bed vrij.»
De laatste dag
HUMO En toen werd het maandag 16 augustus 1999.
RIGÔ «’s Ochtends belde de vader van Samy me op: Samy logeerde bij hem, maar zijn vader zei dat het slecht met hem ging, dat hij naar het ziekenhuis moest. Ik ben hem gaan ophalen met Marcel, de buurman. Bleek dat zijn vader gewoon uit wilde met vrienden en van hem af wou. Samy was in redelijke staat; misschien niet helemaal normaal, maar hij kon op zijn eigen benen lopen, en voor hem was dat al heel wat.»
MARCEL (de buurman) «Voor Yvette ging het niet meer. Ze was op. Ze had net bericht gekregen van het parket: daar weigerde men een gedwongen opname. ‘De jongeman is geen geesteszieke en kan dus niet opgenomen worden volgens de wet op collocatie,’ schreef de gerechtsdokter.»
RIGÔ «De dag ging traag. Samy lag in de zetel, liep af en toe naar buiten om de werkmannen die daar bezig waren te jennen. Ik wilde hem opnieuw naar het ziekenhuis in Malmédy brengen, maar hij wilde met rust gelaten worden.
»Zo werd het avond. Samy nam zijn geneesmiddelen. Ik wilde hem nog altijd naar Malmédy brengen, omdat hij dan kalmer was; Marcel wilde wachten tot de volgende ochtend.»
MARCEL «Dat heeft me al die jaren achtervolgd: dat ik daar toen niet meteen mee heb ingestemd! Ik dacht dat het beter was om overdag te gaan, als de dokters er waren, en genoeg verplegers. Yvette had geen auto, dus ik reed altijd. Het was trouwens onmogelijk ergens alleen naartoe te rijden met Samy. Het was altijd wat: de radio keihard zetten, het portier opendoen en zijn been over de weg laten slepen, aan het stuur rukken… We waren altijd met z’n tweeën, dan kon zijn moeder hem van op de achterbank vastgrijpen als het te erg werd.
»De enige manier om hem kalm te houden, was als we ons lieten begeleiden door een politiewagen met een sirene. Van de politie was hij een beetje bang. Hij zei altijd: ‘Ik hou niet van mannen in het wit – verplegers - en van mannen in het blauw – politie.’»
HUMO U bent die avond wel nog bij Yvette langs geweest om een vuilniszak te brengen. Die zou ze later gebruiken om over Samy’s hoofd te trekken.
MARCEL «Ik wist niet waarvoor die zak moest dienen (Marcel werd aanvankelijk verdacht van medeplichtigheid, maar moest uiteindelijk niet voor de rechter komen, red.)! Ik dacht dat ze er Samy’s spullen wilde indoen, om mee te nemen naar Malmédy. Een sporttas zou hij toch meteen verkopen. Ik kwam ’s avonds meestal nog eens langs, om te kijken of alles in orde was.»
HUMO Was Samy toen al dood?
RIGÔ «Ik had het al gedaan, ja.
»Ik weet niet hoe lang ik daar gestaan heb terwijl ik de lus rond zijn nek aantrok. J’étais perdue... ik was volledig wég. Ik dacht niet aan de gevolgen, of dat ik naar de gevangenis zou gaan… Pas toen hij niet meer bewoog, drong het tot me door wat ik gedaan had. Ik raakte in paniek. Ik dacht aan mijn dochter, die razend zou worden. Ik was bang haar ook nog te verliezen. Daarom besliste ik Samy te verbergen en een verhaal te verzinnen over dealers die geld van hem hadden geëist.
»Uiteindelijk begreep mijn dochter me wel. Ze had haar broer genoeg in actie gezien.»
Seriemoordenares
Samy stierf niet door de wurggreep van zijn moeder, maar door de zak van Marcel, zou later uit de autopsie blijken: hij was gestikt in zijn eigen braaksel.
RIGÔ «Ik dacht dat hij dood was. Ik had de zak over zijn hoofd getrokken, zijn handen en voeten aan mekaar gebonden, en hem in een deken gewikkeld. Toen ben ik de auto van Marcel gaan lenen, zei dat ik toch alleen naar Malmédy zou gaan met Samy.»
Met haar stervende zoon in de koffer reed Yvette Rigô naar de bossen van My, nabij Ferrières, niet ver van het terrein waar ze vroeger samen gingen kamperen. Daar werd hij drie dagen later gevonden. Yvette had haar zoon intussen opgegeven als vermist. Een afrekening in het Luikse drugsmilieu, dacht de politie eerst. Tot ze bij Yvette thuis de kabel vonden waarmee de jongen was gewurgd. In de koffer van buurman Marcel vonden ze sporen van de deken waarin Samy gewikkeld was. En het serienummer op de vuilniszak over zijn hoofd bleek uit een rol van Marcel te komen. Yvette Rigô bekende, en ging naar de gevangenis.
RIGÔ «Ik heb vijf maanden in voorarrest gezeten in Lantin. Ik ben er goed behandeld, de meeste cipiers kenden me van in de GB.
»Ik heb er veel nagedacht, ik wist niet of ik nu goed of slecht had gedaan, en toen heb ik een open brief naar de krant geschreven. Ik heb meer dan vijfhonderd reacties gekregen van mensen die me schreven dat ik het juiste gedaan had… Maar zelf was ik daar niet van overtuigd.»
HUMO Samy’s vader schilderde u op het proces af als een gewetenloze moordenares.
MARCEL «Wat een tirade stak die man daar af! Cyrano de Bergerac was er niks bij.»
RIGÔ «Samy’s vader heeft altijd beweerd dat zijn zoon geen drugs gebruikte. (Schamper) Elke dokter bestempelde Samy als een polytoxicomaan, maar volgens zijn vader was hij clean. Hij heeft altijd de ogen gesloten voor het probleem van zijn zoon.»
HUMO Hij beschuldigde u nog van twee andere moorden: op een hond en een kat.
MARCEL «Hij was nog wat vergeten: er zijn pas twee goudvissen gestorven.»
RIGÔ «Mijn kat was overreden door een auto. Z’n vier pootjes waren verpletterd. Ik had er verband rond gelegd, maar een kat met pijn kan heel lelijk doen, dat is erg moeilijk te verzorgen, en geld voor de dierenarts had ik niet. En dus zei ik tegen mezelf: hij zal toch nooit meer kunnen lopen… De hond is omvergereden door een auto, Samy had de deur laten openstaan terwijl ik naar mijn werk was. Zijn achterlijf was helemaal verbrijzeld, hij kon niet meer op z’n poten staan.
»Het is waar, ik heb die beestjes gedood: om hen uit hun lijden te verlossen. Hen ook.»
HUMO Hen ook.
RIGÔ «Maar ik wist niet dat ze me dat, naast dat geval van mijn zoon, zouden verwijten op een assisenproces!»
MARCEL «U mag niet vergeten dat madame Rigô alleen zat met een zoon die zwaar verslaafd was. Zonder geld, zonder dierenarts, en niemand anders die naar haar dieren omkeek.»
Leven na de dood
HUMO Denkt u achteraf nooit dat u misschien niet streng genoeg bent geweest voor uw zoon?
RIGÔ (fatalistisch) «Ha, dat zeker. Ik had hem strenger moeten aanpakken. Wat hij ook vroeg, ik zei altijd ja. Mijn dochter is op dezelfde manier opgevoed, ze is nu 36 en leidt een heel normaal leven. Maar bij mijn zoon is het helemaal anders uitgedraaid. Misschien was het mijn fout, ja. Ik heb hem te erg verwend.»
MARCEL «Het heeft ook meegespeeld dat er geen vader in huis was. Al die jaren was het Samy die daar alles dirigeerde. Het was geen toeval dat zijn oudere zus zo snel het huis uit was.»
HUMO In Gosselies stak een moeder vorige week de dealer van haar cannabisrokende zoon een mes in de buik. Die wraakactie volgde ‘opvallend kort’ na uw vrijspraak, insinueerde het parket.
RIGÔ «Ik zou niemand aanraden te doen wat ik gedaan heb. Als mensen nu plots hetzelfde zouden willen doen, ça serait de la folie...»
HUMO Denkt u vaak aan Samy?
RIGÔ «De hele tijd. Ik leef met Samy.»
Ze wijst naar een brandend kaarsje naast een Christus op de kast.
RIGÔ «Dat is Samy. Als er een leven na de dood is, zal ik hem weldra terugzien.»
HUMO Lacht u nog weleens?
RIGÔ «Nooit. Nooit.»
HUMO Kunt u nog gelukkig zijn?
RIGÔ «Ik denk het niet. Er is niks meer dat me nog gelukkig kan maken. Samy was mijn laatste steunpilaar. Nu is er niks meer om voor te leven, alles is kapot. Er is alleen nog maar tristesse, tot het einde van mijn dagen.»
Yvette Rigô wendt de blik af naar de geluidloze televisie: er speelt een dokterssoap. Ze is niet graag alleen met haar gedachten. De telefoon gaat: een vrouw uit Brussel die het proces in de krant heeft gevolgd en haar veel moed toewenst. ‘Dat is heel vriendelijk van u,’ bedankt Rigô, met dezelfde krachteloze stem waarmee ze haar verhaal heeft gedaan. Ze krijgt nog altijd veel brieven en telefoons, vertelt ze achteraf. Ze wijst naar de bos goedkope, uitgebloeide bloemen in een vaas: van Senaatsvoorzitter Anne-Marie Lizin.
RIGÔ «Vanmorgen kreeg ik een brief van een moeder die ook een drugsverslaafde zoon had, en die me om raad vroeg. Maar ja, wat moet ik zeggen? Als ik het wist, dan zat ik hier nu niet zo.»