Een arm vrouwtje schrijft een brief aan God – adres: ‘Hemel’ – waarin ze 2.000 euro vraagt om haar huurschuld af te betalen. De sorteerders van Bpost weten geen raad met het adres en maken de brief open.
Ze zijn zo ontroerd door het lot van het arme vrouwtje, dat ze met de pet rondgaan. Zo halen ze 1.800 euro op. Ze steken het geld in een envelop met een briefje van God erbij en sturen het naar het oude dametje.
Een week later ontvangen de sorteerders opnieuw een brief gericht aan God, adres: ‘Hemel’. Ze maken de brief weer open en lezen: ‘Lieve God, bedankt voor het geld. Als u in de toekomst nog iets kunt missen, stuur het dan niet meer via de post, want die rotzakken hebben er 200 euro uit gepikt.’